De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 20 december pagina 7

20 december 1914 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

20 Dec. '14. No. 1956 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PALEIS IN HET FORT AGRA Door Akbar voor zijn Hindoesche vrouw in Hindoestijl gebouwd. Hij had behalve deze en een Mahomedaansche, nog een Christin van Ooa tot vrouw. KOLONIËN ?^lltf-mMIIIIIIIIIIIMMIIIIIIMMIIHIIIIIHIMIIIIIMMMIIIHIIIMI IHIItlllllllllll DE OORLOG EN HET OOSTEN III. Waarnemingspunten De scherpzinnige schrijver over Oostersche en koloniale onderwerpen Edwyn Bevan vertelt, dat er, volgens een hem gedane mededeeling van een Brahmaan uit het Britsch-Indische landschap Mysore, daar bij de inlandsche grooten eens een sterke neiging heeft bestaan om alle vooroordeelen van' kaste en bijgeloof over boord te werpen, ten einde tot nauwer aansluiting bij de Engelsche .gemeente te geraken, doch dat die nei.ging afstuitte op de stijve geslotenheid van de Europeanen. Engelschen, die thans gelegenheid vinden om na te denken over den woe?denden oorlog en over koloniale vraag stukken, zullen hun afzonderingszucht wellicht met eenig zelfverwijt overpein zen, wanneer zij nu vernemen, dat de Maharadja van Mysore in verband met den wereldkrijg 50 lakh (plm. 3'/a millioen gulden) aanbood. En ieder onzer moge voor zich de vraag beantwoorden, of wij bij de be schouwing van koloniale aangelegenMuziek in de Hoofdstad Toonkunst: Weihnachtsoratorium Benige malen per jaar moet de heer Mengelberg als officieel directeur derToonkunst.afdeeling de schakel vormen tusschen de .musici van het vak (het orkest en de solisten) en de dames en heeren zangers van de zangvereeniging, welke laatste een groot koor werk met solisten" willen ten gehoore bren;gen. Dat een dergelijke verbintenis vele moeilijkheden met zich meebrengt en het groote bezwaren heeft de liefhebbers voor ?die weinige keeren op te schroeven tot vaksmenschen-van-een-uur, zal zoader meer dui delijk zijn. Er wordt echter aan de vorming ?van het koor door dirigent en 2n dirigent -(niet te vergeten!) hard gewerkt en wij 'kunnen zeggen, dat het koor thans werkelijk tot de allerbesten behoort. Dank zij ook !het goede stemmenmateriaal, tenoren uitge zonderd, waarmede wij in Holland geze gend zijn. Een voorbereidende school voor een der gelijk koor blijft toch altijd nog gewenscht! Die kon dan onder leiding der dirigenten staan en daaruit kon men op den duur danig geoefend koorpersoneel voor het eigenlijke koor recruteeren. Toch zit in dergelijke uitvoeringen altijd iets tweeslachtigs, niet alleen door het onge lijke gehalte der uitvoerders zelf: de zangers .zingen graag en voegen zich naar den wil van den dirigent; het zwaartepunt van het werk moet in het koor liggen. Het publiek ?echter beschouwt de zaak geheel anders: het koor, hoewel grootendeels bestaande uit vrienden en vriendinnetjes, interesseert slechts matig; men komt voor de solisten. Vaak hoorde ik vragen: hoeveel solisten komen er van avond?" zonder dat van het werk het geringsje gewag werd gemaakt. Zoo treft het uitvoeren van een koorwerk weinig doel, tenzij het werk dat gegeven wordt eene bijzondere beteekenis heeft en alles kan goedmaken. En dat dit met het Weihnachtsoratorium het geval is, kan ik niet zeggen. Wel komen er frissche koren in voor en krijgen wij Bach te hooren van den levensvreugdigen kant, dien wij in an dere werken zoo vaak missen, en die toch zoo sterk in zijn wezen zit, maar hiertegen over staat zooveel langdradigs, vooral wat de soli aangaat, dat het geheel niet kan bevredigen. Door vlotte tempi vooral der koren en verschillende coupures, die nog talrijker hadden kunnen zijn, wist de dirigent over vele lengten weg te tooveren: nog hadden enkele nummers zelfs sneller gekund bijv. ?de pastorale in het 2e deel, het wiegenlied, heden niet geneigd zijn immer nzijdig te denken, te weten in de richting van onszelf en ons eigen voordeel. Zie maar eens ons waarnemingspunt bij de indee ling, die de handboeken maken om het overzicht der verschillende soorten van koloniën te vergemakkelijken: volksplan tingen, koloniale steunpunten, handelsen landbouwkoloniën, of nog mooier: echte handels-, landbouw-, plantage- en visscherijkoloniën naast gemengde kolo niën ! Zijn zulke indeelingen niet hin derlijk nzijdig en doen zij niet vragen, waar de inheemsche bevolking hierbij staat anders dan op de plaats van leve rancier van landsproduct en werkkracht? Dat men met^ulk eene uit een enkel waarnemingspunt geziene klassificatie niet uitkomt, bleek reeds lang, ook afge scheiden van alle gevoelsargumenten. Vooreerst door de koloniale pradijk zelf en ten tweede door de cijfers. Het bij de indeeling haast geheel zoek ge raakte element was toch immer zeer degelijk aanwezig en hoe langer hoe meer trad het naar eigen schatting en naar Westersche menschelijkheids-overwegingen op den voorgrond. Daar zorgde de pradijk voor, die uitwees hoe nood zakelijk het is met de inheemsche be en het groote duet. De koralen konden daarentegen soms rustiger. Waarom werden in de koralen de orgelpunten bijna onver anderlijk uitgehouden, zonder rekening te houden met de rustpunten van den tekst? Een der beste gedeelten was de bas-aria in het Ie deel. De heer Denys, de beste van het viertal solisten, gaf hierin door een krach tig, snel en toch beheerscht tempo iets uitstekends; de obligate trompet-partij werd door den heer Speets virtuoos en toch niet opdrin gerig geblazen. Verder trof mij niets opvallends, behalve de Echo-aria", diede sopraan soliste met mooie "techniek voordroeg. Er ligt iets naïefs in, die echo als innerlijke stem op te vatten, maar ten slotte ontaardt het in een soort spelletje. Wij weten het reeds vooruit: nu de stem, dan de hobo, dan de echo, of hetzelfde drietal in andere volgorde. Het publiek dat veel van slappe kostjes houdt, kon zich niet weerhouden hierna in applaus te vervallen. Nog dient vermeld te worden de tenoorsolist, de heer Dornay, die bewees dat men zelfs bij langdurige studie nog niet een Bach-zanger wordt. De fugatische inleiding zijner laatste aria was al niet bijster dui delijk, maar toen hij begon was van de zeer instrumentaal gedachte coloratuurheelemaal niets meer te onderscheiden. De recitatieven waren wel eenvoudig, maar zonder inner lijke overtuiging. De heer D. moet zich hoeden voor betoning der toonlooze letter grepen (die waren bijna a-ö) envoorkelige toonvorming. Schmuller Zijn techniek is zoo onfeilbaar, dat alle lof hieromtrent overbodig zou kunnen zijn. Wij mogen ons verheugen zoo een technikus in Amsterdam te bezitten. De onderdeelen dier techniek, dier volmaakte vioolspeelkunst zijn alle zoo verzorgd, dat zij elk afzonderlijk als superieur voorbeeld kunnen gelden: zijn stokvoering is elegant, toch gedecideerd, en krachtig gespierd; zijn speelwijzen alle even schitterend, de gezongen toon, zoowel als de half gebonden en zwevend gehouden passages. De linkerhand heeft een gemakkelijkheid en zekerheid van greep die bij nadere kennismaking waarschijnlijk nog meer zal verbijsteren. Het spel der dubbelgrepen, bij de meeste violisten, ook de groot ste, een moeilijkheid van blijvendenaard, is voor hem haast zoo gewoon als de C-dur toonladder. Al deze hoedanigheden, die weliswaar den uiterlijken kant raken en dus voor den geest van het spel nog ondergeschikte factoren vormen, dienen gerelevee te worden omdat Schmuller ze in buitengewone mate bezit. Bij het luisteren naar hem treden zij echter geheel op den achtergrond en wordt men volking rekening te houden bij het ver langen naar welslagen van hetgeen de Europeaan in verre Tanden beoogt. Dat welslagen zal immer op zich laten wach ten, wanneer niet wordt aangestuurd op de medewerking van een zoo groot rnogelijk aantal inlandérs, die hun plaatse lijke kennis en ook hunne gaven van hoofd en hart willen beschikbaar stellen voor doeleinden, die voor vreemde en inboorling beide voordeel beloven. In Compagniestijden kon men de bevolking verwaarloozen, voorzoqver invloedrijke hoofden te vriend of in bedwang werden gehouden en daarmede een gemakkelijk hanteerbaar instrument tot beheersching van millioenen was gevonden. Nu door velerlei oorzaken (verkeer, onderwijs, enz.) de individuen te voorschijn komen, ligt de kracht van een koloniseerend volk elders, te weten in het streven naar samenwerking, dat van twee kanten moet bestaan en bij alle koloniale werk dui delijk blijken kan. Zoo opgevat en zij wordt in sommige koloniën zoo op gevat kan overheersching worden tot weldaad, die als zoodanig gevoeld wordt door alle partijen, ook al spruit de over heersching, de inbezitneming, de machtsuitbreiding oorspronkelijk voort uit mo tieven van louter zelfzuchtigen aard. Motieven, die daardoor niet in juiste drijfveeren veranderen, en evenmin de inbezitneming adelen, maar die met be trekking tot historisch geworden toe standen op den achtergrond geraken bij het streven om met alle kracht en geheeler harte te steunen en te ontwik kelen, te verheffen en te doen groeien. Wanneer een koloniaal bestuur het moge lijke doet om te werken voor de belanfen van de groote schaar van inlandsche leine luyden, welke aan zijne zorgen zijn toevertrouwd, kan zijn goede invloed in breeden kring erkenning vinden, ook, omdat die invloed kan uitgaan van mannen, die onpartijdig staan boven inlandsche partijen en die voorbeelden kunnen zijn van energie en integriteit en die levendig demonstreeren, dat hunne afwezigheid voor de geheele inlandsche maatschappij een terugval zou beteekenen. Dan, het cijfer. Wij Westerlingen, die bij het zoeken van den rechten weg zoo gaarne de toevlucht nemen tot referendum of stembus, hoe zou het ons vergaan, wanneer de juiste waarneming van de verhoudingen werd uitgemaakt bij stem ming van de geheele koloniale bevolking? Wie verzet aanteekent en meenen mocht, dat in koloniën de stemmen gewogen en niet geteld moeten worden, zou hij, om den evenaar in het midden te houden, in Britsch-Indië eerst aan 1500 inland sche stemmen de waarde willen toekennen van l Europeesche stem en in de Nederlandsche koloniën eerst 500 inlandsche stemmen willen doen opwegen tegen l stem van een kolonialen Nederlander? Gesteld men zou dat voorheen gewild hebben, zou men dat thans nog wenschen, nu bij den Europeeschen volkerenkrijg de bajonet van een Westerschen ministers zoon geen anderen, geen beteren dienst doet dan die van den Nepalschen bergbewoner? Nu in de loopgraaf schouder aan schouder blanke en bruine mannen staan, die vechten voor hetzelfde doel en sterven door denzelfden granaat? Nu totaal in beslag genomen door het werk, dat hij voordracht. ZóBach te hooren spelen is iets ong woons en toch weer gewoon in den zin dat het eigenlijk de eenige mjfnier is waarop gespeeld moet worden, Bach zoowel als elke andere meester: Het levende wezen van den componist, niet de noten die hij schreef, moeten door den speler in zich worden opge nomen en naar buiten worden gebracht. Bachs Ciacona, waarin Schmuller zich het vrijelijkst gaf, werd door hem een fan tasievol, rijk levend organisme, zooals men het zich bij het lezen voorstelt, en het slechts zelden in werkelijkheid te hooren krijgt. De wijze waarop het tema werd voorgedragen was reeds zoo bijzonder en fijn; men herinnere zich bijv. de groepeering der dubbeltonen. Hoe wist Schmuller, anders dan de meeste spelers, door soms n accoordtoon uit te houden of te accentueeren de melo dische lijn gaver en vloeiender te teekenen! Dergelijke kleine punten zouden er te over zijn aan te wijzen. Een der meest treffende, en vaak verwaarloosde was, na de eerste reeks der moll variaties, de overgang naar het subtiele, met innig weeken toon voor gedragen dur-gedeelte, dat bij hem zoo droomerig klonk. Dat het publiek, gewoonlijk niet tot fijner onderscheid in staat, nu scheen te voelen dat er iets bijzonders gebeurde, sprak uit de groote stilte die tijdens Sch's spel in de zaal hing. Hij, de eenzaam staande, had elk een onder zijn invloed; hij was op dat oogenblik het eenigst bestaande. Dat hij eenzaam blijve, en van uit zijne afzondering af en toe tot het publiek kome! Het malle handengeklap was hinderlijk. Scha/er. Na den negenden historischen klavier avond van Schater, die geheel aan Brahms was gewijd, wil ik slechts enkele dingen vermelden. Schaf er heeft opnieuw bewezen de gebieder te zijn van zijn instrument, die onder zijne handen wordt tot een speeltuig van anderen klank en met meer registers dan gewone pianisten er in vonden. Zijn pedaalgebruik, aanslag van halve tinten, en der week ge kleurde, half verdoezelde frases zijn subliem, en worden door geen pianist hier te lande geëvenaard. Aan instrumentale klankschakeeringen, uit het instrument zelf geboren, was deze avond wel rijk; hoe klinkt door Schafer Brahms' piano-zetting weer geheel anders dan die van Chopin, al mag men dan aan de laatste de voorkeur geven. Brahms' persoonlijkheid, die altijd zich eerlijk, hoewel weinig rijk aan fantasie, soms koel geeft, werd door den meester op overi GRAFMONUMENT gebouwd voor de echtgenoote van Shah Djohan. het mes van den Goerkha wellicht de meerdere blijkt te zijn van het zwaard van den Westerling? Nu aan alle rasverschil het zwijgen is opgelegd en alle beschavingsgepraal verre moet zijn? Wie zich dan denkt op des inboorlings waarnemingspunt, zal bij de behoefte aan overzicht, indeeling en klassificatie kunnen geraken tot deze soorten van koloniën: a. die, waarin de inboorling te gronde gaat (Coen's Bandaneezen, Tasmaniërs, Herero's, Indianen, Australiërs weldra); b. die, waarin de inboorling leverancier is van landsproduct en arbeidskracht (veel voorkomend type); c. die, waarin hartelijke samenwerking bestaat tusschen vreemdelingen en inboorlingen bij het behalen van stoffelijke en geestelijke voordeelen voor beiden (de nieuwe koers); d. die, waarin vreemde en inlander voor hetzelfde desnoods Westersche ideaal schouder aan schouder willen strijden ten doode toe (bestaat dit type reeds?) Bestaat dit laatste type reeds? Ook deze vraag zal men thans bevestigend of ontkennend beantwoord vinden naartuigende wijze naar voren gebracht. Dat Brahms' muziek, die werkelijk altijd muziek is, ons binnenste niet altijd kan pakken (zijn eenvoudigheid wordt vaak triestig) is waarlijk niet aan Schater te wijten! Hij die met zijne historische avonden een daad verricht waarover men nog lang zal nadenken, en die hier te lande te vergeefs naar een voorbeeld zoekt, is nu doende geheel Holland te beïnvloeden en te leeren hoe piano gespeeld moet wor den, en hoe men door onafgebroken kun stenaars-arbeid, die moeite noch teleurstel lingen ontziet, zich zelf verheft boven alle schijn-kunst, die slechts op eigen succes en uiterlijkheid is berekend. Wij zien met groot verlangen uit naar den laatsten, den modernen avond, die mis schien met Bach wel de mooiste der geheele reeks zal worden. Ik stel mij voor daarna een afzonderlijk artikel aan hem te wijden. SEM DRESDEN. N.B. De zetter liet mij de vorige week over de ondoorzichtigheid der sopranen spreken; ik had slechts op hare onvoor zichtigheid gewezen. * ? Dramatische Kroniek De 100e opvoering van Shakespeares Hamlet", door de Hagespelers", dir. E. Verkade (den Haag). Het is niet gemakkelijk, zoo niet ondoenlijk, over Hamlet" met zekerheid te schrijven en te zeggen: zómoet hij zijn", of z stel ik mij Shakespeares Hamlet voor, zooals hij hem bedoeld heeft". Terecht zegt Oscar Wilde: In point of fact there is no such a thing as Shakespeares Hamlet. There are as many Hamlets as there are melancholies". Er is echter wél te zeggen, hoe het algemeene karakter moet zijn van eene Hamletopvoering, welke geest er over heen moet huiveren, en wel zóonvermijdelijk er over heen moet huiveren en er dórheen sidderen en trillen, dat die opvoering te kort schiet als hij ontbreekt. Als ik hierbij, onder z velen, die over Hamlet" schreven, voor de tweede maal in deze kroniek Gordon Craig aanhaal, dan is dit omdat juist aan dezen Eduard Verkade zooveel te danken heeft, die hem meermalen als autoriteit, of althans leerend voorbeeld heeft aangehaald. Welnu, het is juist Craig die gezegd heeft: Not if the finestand most passionate actors in the world were to come together and attempt to perform Hamlet could the right representation of Hamlet be given, for I mate men ingelicht is door Reuter of door Wolff, door Lord Curzon of door Enver Pasja. De geschiedenis zal hier uitspraak doen, maar thans mag toch wel een hypothese worden gesteld. Het is deze. In Britsch-Indië schijnen Hindoe's, Mohammedanen en Parsi's, conserva tieven en verlichten eensgezind te zijn bij het betuigen van aanhankelijkheid aan het Britsche bestuur; er schijnt niet aan te mogen worden getwijfeld of van vorsten en grooten uit rechtstreeks en niet-rechtstreeks bestuurd gebied kwamen belangrijke geschenken ten behoeve van de Britsche oorlogvoering: duizenden paarden, ambulances e.d. Verondersteld: dat alles was slechts vertooning; verondersteld: dat alles stond zoo laag als zich maar denken laat, het ware louter eigenbelang, geveins om in een goed daglicht te komen of te blijven bij den overheerscher, die wordt vermoed zegevierend uit den strijd terug te keeren. Zou dit dan toch niet wijzen op een historisch cement, dat op de Europeesche slagvelden door het gemeenschappelijk geplengde bloed slechts hechter worden kan en nauwer zal doen aaneensluiten van weerszijden ? J. C. v. E. fear to represent Hamlet rightly is an impossibility." De groete, schier onoverkomelijke moeilijk heid in een Hamlet-opvoering is de Geest van Hamlets vader, die Geest, die en dit is het gevaarlijkste, omdat het precies op de grens gebeurt van subliem en ridicuul een korte wijle gematerialiseerd optreedt, en zelfs met stoffelijke stem spreekt, maar verder door zijn ongezienen invloed, van uit het mysterie, in de gees telijke regionen, op een ander gebied dan dat van het zichtbaar vertoonde, het ge heele tooneelstuk beheerscht en onder zijne verschrikking houdt. Ook, en eigenlijk vooral als de Geest niet zichtbaar is dit is juist het ontzettende doordringt hij de gansche actie, en hij is het, die al de zoo hoog tragische personen met de onvermijdelijkheid van het onafwendbaar noodlot naar den dood stuwt. Hij zegt het zoo treffend, Gordon Craig, in zijn hoofdstuk On the Ghosts in the Tragedies of Shakespeare": ... for that ghost of Hamlets father, who moves aside the veils at the beginning of the great play, is not a joke; hèis not a theatrical gentleman in armour, is not a farce of a figure. He is a momentary visualisation of the unseenforces which dominate theaction and is a clear command from Shakespeare that the men of the theatre shall rousetheir imagination and let their reasonable logic slumber." Ik heb met opzet gecursiveerd: The unseen forces which dominate the action." Het bovennatuurlijke element is het ne noodige, het in-wezenlijke ook van een Hamlet- zoowel als van een Macbethopvoering, en daar, zooals Hevesi terecht heeft gezegd, Shakepeares dramas poëtische creaties zijn en als zoodanig moeten worden voorgesteld en behandeld, gebeurt zulk eene opvoering in een sfeer, waarin alleen de tooneelspeler, die het gebied van den dichter in zijn hoogste beteekenis kent, haar kan opheffen. Gén sepulchre-voiced-gentlemen with whitened faces and robes of gauze" kunnen dit karakter eraan geven, maar de hoofdzaak is, dat getoond wordt hoe underying King Lear, Macbeth and Hamlet is the murmur of eternity on the horizon" (Maeterlinck). Ik haal met opzet dezen maatstaf van Craig aan, omdat Ed. Verkade niet met een minderen maatstaf mag en wil gemeten worden. Hoe dit bovennatuurlijke element, zelfssuggestief, op tooneel en onder levende, stoffelijke personen moet aangebracht worden, is mij een raadsel, tenzij al de voornaamste acteurs, in een Hamlet-opvoering tevens bijzonder groote

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl