Historisch Archief 1877-1940
27 Déc7'H. '*- No. 1957
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Muziek in de Hoofdstad
llllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllll
Concertgebouw-sextet.
Men zou denken, dat de blaasinstrumenten
die in het orkest op den achtergrond der
warm-getinte strijkersgroep prachtige klank
effecten kunnen geven, alleenstaand een deel
hunner bekoring zouden verliezen. En wer
kelijk bestaat er in het algemeen bij een
dergelijk ensemble gevaar dat de klank te
nuchter wordt, dat de piano met zijn
korteren, weinig zangbaren toon niet voldoende
verbindende kracht bezit om de instrumen
ten wat timbre aangaat te laten samen
smelten.
Aan deze bezwaren wist het Sextet" door
.onvermoeide studie en voortdurende scherpe
zelfkritiek tegemoet te komen, zoodat thans
een geheel van zeldzaam soepelen totaal
klank is verkregen.
Nu ligt het niet alleen in hunne macht de
gewenschte resultaten te bereiken; veel hangt
af van het werk dat zij zich ter uitvoering
kiezen. Zoo is Thuilles sextet met de nood
zakelijke wijzigingen vrij gemakkelijk over
te brengen voor strijkinstrumenten, waardoor
het weinig zou veranderen. Het is niet met
. zekerheid van gevoel voor de instrumenten
gedacht. Verdiensten zijn, dat het in solieden
vorm is geschreven; nadeelen dat het melos
en de tematuur vrij gewoontjes zijn en er
te veel stukken van alledaagschen klank in
voorkomen. Men denke aan vele
unisonogedeèlten! De heeren speelden het werk zoo
goed als het kan; ook van onderlinge stem
ming, die, opmerkelijk, bij hen beter is dan
vaak in het orkest.
Anders is het gesteld met een nieuw werk
van Sem Dresden, getiteld: Dansachtige
'Suite", welke benaming ongelukkig is ge
kozen. Door den componist is er blijkbaar
naar gestreefd de instrumentatie zóin te
richten, dat elk instrument naar zijn timbre
tot zijn recht komt, gedekt wordt door de
anderen, en het klavier zich zooveel mogelijk
aansluit bij den blazersklank, of er eene
tegenstelling mede vormt.
Dit is verkregen door de pianopartij zoo
licht mogelijk te maken of bijzonder diepe
liggingen te gebruiken.
Wat den vorm van Dresdens werk aan
gaat, die zal bij een eerste aanhooren, vooral
voor den vakkundige die er uit wil hooren
wat er in zit, niet duidelijk zijn. Wellicht
krijgt een onbevangen hoorder een anderen
indruk. Dit is hieraan te wijten, dat elk der
6 deeltjes de gewenschte afronding mist,
dat de gewone terugkeer van tema's en
motieven, zooals die in alle muziekvormen
voorkomt, hier ontbreekt. Men denkt eene
afsluiting te krijgen in verband met vroegere
motieven en komt in dit opzicht bedrogen
uit. Of door den componist die afwijking
beoogd werd?
Hoeveel bevredigender ware het bijv.
gefreest als in, het 4e deel het thema
waar«lede de piano kloek inzet nog eens zou
zijn teruggekeerd!
Ondergeteekende, die de laatste repetitie
. heeft kunnen bijwonen is het opgevallen,
dat, hoewel dit gewone verband ontbreekt,
in het geheele werk wat de gebruikte mo
tieven aangaat, die meestal kort en licht
zijn, oppervlakkig zou men kunnen zeggen,
eene groote eenheid heerscht. Het materiaal
is uiterst gering. Kleine figuurtjes die aan
vankelijk ondergeschikt optreden, blijken
later zelfstandig recht te hebben. Zoo o.a.
het begintema van deel 4, dat in 3 als
tegenmotief door den hoorn werd gegeven.
Ryhtmisch is de suite wel het moeilijkst
te volgen, doordat bij voorkeur ongelijk
soortige rytnmen tegen elkaar zijn geplaatst
die de preciese omtrekken uitwisschen.
De harmonieën zijn nog wat stijf, hoewel
de blaasinstrumenten deze soepel pogen te
maken.
Er is nog veel aan Dresdens werk te
veranderen, voordat hij er zal zijn, en dat
zal hij zelf ook wel inzien. Men vergeve
mij deze uitweiding dan ook alleen omdat
m.i. het componeeren in Holland wel eens
verdient in nieuwe banen geleid te worden
en D. hiertoe, weliswaar naar groote
buitenlandsche voorbeelden, een poging waagt.
Met de uitvoering kan de componist meer
dan voldaan zijn geweest.
De andere werken die gegeven werden,
waren een trio van Reger voor viool, fluit
en alt (voorbeeld naar Beethoven; geven de
heeren dat ook eens?) zeer goed gespeeld
door de heeren Leydensdorff, Klasen en Kint.
Wat stemming aangaat deed het goed, maar
de ifactuur is vrij eentonig vooral in
rythmisch opzicht. Aardig is soms het gebruik
van de fluit in lage ligging als onderstem.
Tot slot gaf men Beethovens sextet, dat
lIlimilllllllilliiiiimniiiiiiiiimiimiiiiiiiiMiMiuimiiMMUiiiimiiimiiii
kinderen. Mozes had zich dadelijk moeite
gegeven om hem klandizie te bezorgen, had
hem bij de boeren aanbevolen, nu ja, hij
kreeg een kleine provisie voor zijn moeite,
maar daarom deed hij het niet al leen. Sarah,
een der weinige vrouwen in 't stadje, die
goed Duitsch sprak, was spoedig de vriendin
van Frau Störstadt en zoo kreeg zij dan
eindelijk een beetje meer intieme conver
satie. En bij de Duitsche familie kwamen
zoo langzamerhand ook de vrouwen der
andere winkeliers, de eerste slagboomen
waren gevallen en Saartje bereikte dan
eindelijk haar hartewensch. Ze zag vele deu
ren voor zich geopend, die zoolang onheil
spellend en dreigend gesloten waren gebleven.
Maar eerst heelemaal als mensch onder
menschen werd zij opgenomen na hare
bevalling. Het was ook zoo'n mooi kindje,
dat zij had. Een glunder, donker oogig
joggie, een joggie met koolzwarte oogen
?en ravenzwart haar. Maurice groeide flink
op en toen hij vier jaar oud was mocht hij
altoos mee als vader met het karretje er op
uitging. Toen kwam de tijd, dat hij met de
andere kinderen op straat medespeelde, hij
het eenige jodenkindje in het heele stadje.
Hij werd zes jaar en moest naar school,
naar de broederschool". Waarom niet ? '
vroeg Mozes, toen Sarah daar toch wel een
beetje bezwaren tegen had. Slechts zullen ze
hem niet leeren en als hij'ouder wordt, zal hij,
net als zijn vader, met zijn verstand uit
alles het goeie van het slechte weten te
onderscheiden."
gemoedelijk en wel, ondertusschen echter
uitstekend werd uitgevoerd. Men voelde
zich verplaatst naar vroeger tijden, naar de
muzieksalons der groote heeren, voor wie
B. vaak zijn werken schreef. Misschien heeft
hij dit sextet ook wel voor een bepaald
doel geschreven. De hoornist en de violist
moeten dan wel vakmenschen zijn geweest.
Een dillettant hoornspeler zou allicht her
haaldelijk zijn omgeslagen en de violist zou
zich waarschijnlijk niet uit de hooggelegen
passages hebben weten te redden. De heer
des huizes kan rustigjes de fagot hebben
geblazen of als soliede basis den contrabas
hebben gestreken.
Deze muziek, die men uit de 4-handige
bewerking kent (B. maakte zelf nog een
arrangement voor piano, klarinet en
violoncel en een ander voor strijkkwintet) is af
gerond van vorm en allervoortreffelijkst
voor de instrumenten geschreven, zonder
ons raadseltjes op te geven."
Het sextet moet blijven voortgaan op zijn
weg en ons uitvoeringen geven van
kamermuziekwerken, die wij anders niet te hooren
zouden krijgen, en dan op de voortreffelijke
manier zooals tot nu toe! Do.
Concertgebouw-orkest.
Als Messchaert het laatste der
Kindertotenlieder" zingt zóals hij het Zondag
deed, is er, geloof ik, niemand, die niet met
Mahler mee de begoocheling van een
vredevolle, passielooze andere wereld ondergaat,
hoe verstandelijk geaard hij moge zijn.
Mahlers verlangen naar een ongestoord,
engelachtig-verheugd leven deed hem dit
bijna in werkelijkheid aanschouwen; vele
minder vertrouwende moeten die vreugde
helaas missen. Die voorgevoelde geluk
zaligheid, die beter moet zijn dan alle wer
kelijkheid van deze wereld, dit verlangen
naar rust, dat bijna geen mensch vreemd
is, was het vooral hetgeen Messchaert, na
veel indrukken van smart en beurtelings
opstandig en berustend lijden, zoo prachtig
tot uitdrukking wist te brengen.
Of hiertoe alleen de muziek van Mahler
meewerkt dan wel in hoofdzaak het poëtische
element, ik kan het nog niet zeggen.
Van een zuiver muzikaal standpunt be
schouwd, is Mahler niet altijd vrij van ge
meenplaatsen, en dat in weerwil daarvan de
Kindertotenlieder ons niet loslaten, is mis
schien een bewijs er voor dat nog andere
factoren in het spel moeten zijn.
Hoe het ook zij Messchaert en door hem
Rückert-Mahler, gaven den vrede, die geen
verlangens meer kent, die het tegenstrijdige,
zoekende van den geest verbant, de on
gestoorde stilte. Tot het bereiken van dien
indruk heeft voor een groot gedeelte ook
het orkest dat uiterst fijngevoelig op
Mengelbergs leiding reageerde bijgedragen.
Ik had hoop, dat het uit menschen bestaande
publiek die stemming ten minste niet z
snel zou verbreken als door oogenblikkelijk
inzettend gedecideerd handengeklap werd
gedaan.
Wie zal in staat zijn later Messchaerts
kunst na te volgen? Wie is begaafd met
zoo'n stem, zoo'n volhoudingsvermogen om
die stem te vervolmaken en wie heeft het
fijne muzikale en dichterlijke gevoel en een
vermogen dit alles te uiten als hij?
Vór Mahler Mozart met een zijner D-dur
sinfonieën en er na Franck met 4 fragmenten
uit Psyche. Een paar maanden geleden wer
den beide werken' ook uitgevoerd. Wil men
niet eens een andere Mozartsinfonie geven ?
De doorwerking in het Ie deel was wat wild.
Francks fragmenten werden door
Mengelberg met uiterst subtiele klankschakeering
en gedetailleerde stemmingsnuancen ver
tolkt; het is prachtig hoe Franck in het Ie
deel door gelijkheid van rythme atmosfeer
weet te scheppen.
Waarom kregen wij na zooveel teers en
innigs tot slot Wagner? Was het om duidelijk
te laten hooren, dat zoowel Mahler als Franck
Wagners Sehnsuchts-Vorhalt" overnamen ?
Ik geloof dat de mitrailleuse-achtige trom
petten en de granaatontploffingen der ba
zuinen beter waren weggebleven na het
voorgaande. De tegenstelling was te gioot.
In het algemeen trouwens krijgen wij te
veel muziek; doch hierover later.
SEM DRESDEN
J. J. L. de Sonnaville f
Tot voor korten tijd kon men hem des
Woensdags steeds in de buurt van het Con
certgebouw ontmoeten, de rijzige, slanke
man met het scherpe intelligente profiel, in
heel stemmig priesterkleed, die zich z
snel voortbewoog dat men niet zou ver
moeden dat bij de zeven kruisjes reeds lang
achter den rug had. En als hij dan het Con
certgebouw binnen stapte, dan moesten de
omwonenden zich wel eens afvragen: Wat
heeft die R. C. geestelijke met muziek uit
te staan?
Die geestelijke was Prof. de Sonnaville,
leeraar in de muziek aan het R. C. Gym
nasium te Katwijk a/d Rijn; en hij kwam
Maurice was het verwende jongetje op
school en thuis in de buurt. Hij was niet
groot van stuk maar hij was glunder, met
gezonde, ronde bolle wangen, een klein
wipneusje, een vuurrood mondje, zwarte fon
kelende fluweeloogen en een dikken
krullekop. En zoo muzikaal! Op een stuiversfluitje
had hij zichzelf alle liedjes geleerd van het
straatorgel en toen 't kermis was en hij een
paar centen voor den draaimolen had gehad,
was hij thuis gekomen zonder gedraaid
te hebben. Waarom ben je niet in den malle
molen geweest." Ik kon het orgel niet aan
hooren. Het was zoo valsch.' Dat had die
negenjarige bengel gezegd met een gezicht
zoo wijs als van een groot mensch. Was het
geen wonderkind, hun Maurice?
Met de familie Hörstedt was het in de
laatste maanden niet meer zoo druk aan.
Duitschers blijven Duitschers", zei Mozes.
Ze hadden quaestie gekregen over de provisie
bij de levering van een Amerikaansche ploeg.
Die was door een landbouwer bij Hörstedt
besteld, zonder dat Mozes er in gekend was.
Maar al de vroegere bestellingen van dien
landbouwer waren door Mozes bezorgd. Nu
meende Mozes ook van die laatste bestel
ling zijn provisie te mogen eisenen. Hürstedt
betwistte dat. Een rechtzaak kon je er niet
van maken.... enfin: Duitschers blijven
Duitschers.
Maar Hörstedt had ook wel een beetje
spijt, want Mozes was koppig en bracht nu
ook geen andere bestellingen meer aan.
Tegen Kerstmis kwam Hörstedt de provisie
daar in het Concertgebouw om aan belang
stellenden, maar vooral aan kinderen, het
systeem-de Sonnaville te verklaren.
Zaterdagavond bereikte ons het bericht
dat de sympathieke grijsaard zacht en kalm
is afgestorven. Wij zullen hem dus niet
meer zien, dien eenvoudige, die nooit na
gejaagd heeft grootheid, eer en roem,
maar steeds met kinderlijk gemoed er op
bedacht was den kleinen op gemakkelijke
en aantrekkelijke wijze bekend te maken met
de grondbeginselen der muziek.
De Sonnaville is geboren den 31en Januari
'1837. Vroegtijdig leerde hij muziek en wel
op zeer breeden grondslag, n.l. hij leerde
meer dan n instrument bespelen en in de
theorie der muziek raakte hij ras bedreven.
Toch was hij niet geheel tevreden met de
wijze waarop men hem muziek-onderwijs
gaf en in zijn eigen leertijd peinsde hij reeds
op middelen om op meer bevattelijke wijze
aan anderen mede te deelen, wat hijzelf zoo
onpractisch had geleerd. Men ziet, het
paedagogisch vernuft was toen reeds bij hem
ontwaakt. In 1857 trad hij in de orde der
Jezuiten en in 1874 werd hij benoemd als
leeraar in de muziek te Katwijk. Onafge
broken heeft hij daar dus 40 jaren lang
gewerkt en buitengewoon talrijk zijn de
door hem gevormde leerlingen. Hoevelen
heeft hij niet de oogen geopend voor het
genot dat in een ernstige beoefening der
muziek opgesloten ligt ? En zouden er niet
talloozen in den lande zijn, die het aan zijn
leiding te danken hebben, dat zij zich later
serieus met de muziek hebben bezig gehou
den ? Toch was zijn werken niet gemak
kelijk, en hard was de weg dien hij moest
afleggen om eenige gunstige resultaten te
verkrijgen, vooral als leider van een koor.
Als de jongens pas kwamen, kenden zij nog
niets en als hij ze dan wat geleerd had,
moesten zij ophouden met zingen omdat
de stem ging breken.
Prof. 5e Sonnaville heeft een systeem
uitgedacht, waarbij men op logische en
eenvoudige wijze geheel op de hoogte
komt van ons notenstelsel, in zijn geheelen
omvang, d.w.z. niet alleen met de
notenteekens, maar ook met de sleutels en alles
wat daarbij behoort. Wel is waar vindt
men den oorsprong van dit systeem reeds
bij den ouden Quirinus van Blankenberg
(1654?1739) doch de toepassing is zoo
mooi uitgedacht en zoo in alle conse
quenties doorgevoerd dat men gerust mag
spreken van 't systeem de Sonnaville.
Het heeft den eenvoudige toch niet aan
succes ontbroken. Toen Willem Kes, nog
in het Concertgebouw dirigent was en daar
een Orchestschool" had opgericht, verbond
hij prof. de Sonnaville reeds als leeraar aan
zijn inrichting voor het elementair-onderwijs
en later.toen de orchestschool ontbonden was,
bleef hij regelmatig onderwijs geven in zijn
muziekleer.
De meeste theorieboeken die in ons land
verschenen zijn op het gebied der muziek,
houden zich bezig met het systeem de
Sonnaville en het apparaat dat hij er voor
gebruikte en dat hij langzamerhand had
uitgebreid met allerlei spelletjes, uiterst
smakelijk en aangenaam voor de kinderen,
is meermalen bekroond geweest op tentoon
stellingen.
n 1907 werd hem in het Concertgebouw,
bij gelegenheid van zijn zeventigsten ver
jaardag een intieme, maar warme hulde
gebracht, waarbij de heer S. van Milligen
de tolk geweest is van allen die het wel
meenen met het muziek-onderwijs, toen hij
den jubilaris dank bracht voor al hetgeen
hij reeds voor de jeugd gedaan had.
In hetzelfde jaar werd hem bij gelegen
heid van zijn gouden priesterfeest, het offi
cierskruis van de Oranje-Nassau-orde
geschon.ken.
Strijdvaardig was de Sonnaville heelemaal
niet aangelegd ; voor polemiseeren was hij
niet in de wieg gelegd; zijn karakter was
daarvoor ook te goedaardig. Doch met
onuitputtelijk geduld wist hij aan lederen
belangstellende zijn systeem uit te leggen.
Wie herinnert zich niet den kalmen priester
die op het muziek-paedagogisch congres te
Amsterdam in 1912, zijn stelsel met de
uiterste gemoedelijkheid demonstreerde en
zódat de kroniekschrijver daarvan moest
gewagen : deze voordracht gaf geen aan
leiding tot debat".
Toen echter den volgenden dag over een
ander systeem gedebatteerd werd, moest
n zijner trouwe volgelingen voor den
professor in de bres springen.
Met Prof. de Sonnaville is een man heen
gegaan die gevoelens van waarachtige toe
genegenheid en eerbied zal achterlaten bij
allen die hunne muzikale vorming aan hem
te danken hebben en wiens naam buiten
dien zal blijven voortleven, overal waar zijn
systeem is ingevoerd en zich vrienden heeft
verworven.
ANT. AVERKAMP.
* * *
voor de ploeg uit zich zelf brengen en de
vriendschapsbanden werden weder nauwer
aangehaald. En of de familie Witstein nu
ook het Kerstfeest bij de familie Hörstedt
zou komen doorbrengen? Neen, dat ging niet,
want Sarah zou naar Amsterdam gaan. 't
Was een noodleugentje, want Sarah had niet
gewild. Mozes had er niets ingezien, maar
Sarah hield toch, al was het dan heel in
stilte, een beetje haar geloof. Niks is zoo
heelemaal niks en iets moest een mensch
toch zijn. Zoo kreeg dus Maurice op school
een katholieke opvoeding, maar thuis leerde
moeder hem de Hebreeuwsche gebeden, al
behoefde vader dat nu niet te weten. Vader
wist het wel, maar hij hield zich van den
domme. Hij had daarbuiten al genoeg strijd
om den godsdienst, thuis wilde hij vrede.
Of Maurice dan Kerstavond met de kin
deren van Hörstedt mocht samen zijn. Er
was een prachtige kerstboom en er zou ge
zongen worden De jongen zeurde er om
en Mozes van zijn kant had er niets op
tegen nu het moest dan maar. Men kon
Hörstedt niet weer dadelijk voor het hoofd
stooten.
Maurice had een dubbel geloof. Zoolang
hij op school was en met zijn vriendjes was
hij katholiek. En hoewel hij niet naar
de leering ging, op de bidprentjes was
hij even verzot als zijn kameraden en
al zei hij het heel voorzichtig thuis nooit,
hij geloofde k in Christus. Natuurlijk
Mozes en Abraham en vooral God, de
Opperheer, nu ja, die waren natuurlijk het
OOSTCRSCHel
TAPIJTCN
VAM 25 TOT 26 DGC. ZULL6H WIJ
in AL onze ETALAGCS reiiToonsTeLLen
UIT OH2?COLLeCTIC
AMTÏ6KC N MODCRUC
/ssip\ 4**+ 1^ T
TGN
onze OPRUIMING.Die
4 JANUARI ZAL BecfflMeri STAAK
WIJ OP DE OORSPROWKGLIJKG PRIJZCN
KORTING roe VAN
50%
LeiD5CHe5TRAAT
AMSTeRDAM
N. V.Manufacturenmagazijn Het Anker"
uitsluitend gevestigd:
49 Yeenestraat en Henlstraat 27, den Haag.
SPECIALITEIT IN
WITTE: GOEDERE ar,
UITZETTER EIT UITRUSTING E UT*
Wollen en Katoenen Tricotgoederen van de bekende merken.
GRAflbS .VÏNS DE C-HAMPAGNfc
Rerfièf-Jbue
(T TE HUNSPEET.
Mooie boschrrjketerreinen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.rj DE VELUWE", Nunspeet.
Sauter &Polfsf Maastricht.IINormaal Onderkleeding
ELSEVIER's
GEÏLLUSTREERD MAANDSCHRIFT
ONDER REDACTIE VAN
HERMAN ROBBERS en R. W. P. DE VRIES Ir.
Ieder, die op de hoogte wil
blijven van hetgeen in Nederland,
en in andere landen, op kunst
gebied beeldende kunsten,
litteratuur, bouwkunst, kunstnij
verheid, is en wordt voortge
bracht, dient geregeld ELSEVIER'S
MAANDSCHRIFT" te lezen en te
bekijken.
Abonnementsprijs / 15.?oer jaar
Uitgevers-maatschappij Elsevier"
hoogste en die hadden in den Hemel alles
te zeggen, maar Christus was k iemand,
waar je nooit mee spotten mocht. Vader
zei zelf, dat het een mensch was geweest,
die het goeie voor had gehad, waarom
niet? Mahomed had k het goeie voor
gehad, Mahomed was de Christus van de
Turken.
Toen Moessie naar Amsterdam was gegaan
had ze Maurice bij 't afscheid op 't hart ge
drukt 's avonds vooral zijn avondgebed op
te zeggen. Als ze naar Amsterdam, naar
heur ouders ging, voelde ze altoos haar
geweten knagen, omdat ze zoo heel vrij"
in haar huwelijk was geworden.
"Hoe mooi was het Kersfeest! Maurice
stond voor den grooten boom met kaarsen,
zilveren sterren en allerlei heerlijk suikergoed
hing er aan en appelen en sinaasappelen.
Er was een klein seraphine orgel en de
heele familie zong kerstliederen, de Duitsche
kerstlieden. Maurice zong ze alle mee, dat
muzikale kind zette beter in als de anderen
te hoog of te laag zongen.
En mijnheer Hörstant hield een rede, half
Nederlandsch en half Duitsch, en Alma, de
oudste dochter, vertelde van het Christus
kindje en de geboorte in de stal. Het was
zoo prachtig. Maurice kreeg k een cadeau,..
een doos vol plakplaatjes die je kon op
zetten en dan kreeg je een stal met het
Christuskindje er in en de ossen en de ezel
er naast en de engelen met gouden kransen
om hun hoofd...
's Avonds, toen vader hem naar bed had
Prof. Dr. G
W.Benger Söhne
Stuttgart
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts ?1.65 per kwartaal
gebracht, zijn knap kind, zijn wonderkind,
dat ze bij Hörstadt zoo geprezen hadden
omdat hij zoo zuiver gezongen had, en
misschien hét orgel nog mooier had gevon
den dan den kerstboom, lag Maurice te lui
steren. Nu was vader beneden. De deur
sloeg dicht.
Zachtjes wipte hij in zijn hansop het
bedje uit. Zette zijn pet op... begon zacht
jes het Hebreeuwsche avondgebed... Hamalg,
ha-kouw-eil, aus-si, mi-kel, rhöm... toen hij
het gebed geëindigd had, luisterde hij even...
neen, vader had niet gehoord dat hij op
was... het was doodstil in huis ..
Maurice nam zijn pet af... Qoeie God in
den. Hemel... u heeft alles te zeggen... in
den Hemel... en... en... op aarde... en
Christus, uw zoon is aan het kruis gehan
gen omdat... omdat hij zich heeft laten
doopen, door de Romeinen ... Goede God
het is onze schuld niet geweest en ik ben
er niet bij geweest, anders had ik gezegd:
menschen doe het niet... Goeie God,
verI geeft u Christus, den Zaligmaker, dat hij
j zich heeft laten doopen... het is toch uw
eigen zoon en hij is er zoo vreeselijk voor
gestraft... Omijn... Amen...
Stilletjes slipte hij weer in bed. Trok
bibberend de dekens over zijn ooren...
Sliep in, met zijn donkere krullebol op 't
kussen en de lange zijde-achtige wimpers
vast tegen elkaar, den slaap des
rechtvaar' digen.