De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 27 december pagina 6

27 december 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Dec. '14. No. 1957 De Abrahamseik KOLONIËN HIIIIIHIIIIIIIII minimin imminniimiii! DE OORLOG EN HET OOSTEN IV. Heilig land Er is wel eens beweerd, dat het veelgodendom vooral heerscht onder de vol ken, die in wouden en op de zeeën hun levensonderhoud vinden, terwijl woestijn bewoners neiging hebben tot monothéisme. Het bewijs ligt dan, wat. dit laatste betreft, voor de hand: Sinaï, Palestina, Arabië zagen 's menschen den ken gevestigd worden op een nigen God. Bij Sinaïhoedde Mozes het vee van zijnen schoonvader Jethro en verscheen de engel hem in een vuurvlam uit het brandende braambosch, dat niet ver teerde ; op den weg van Jeruzalem naar Emmaus verscheen Jezus ten derde dage aan degenen die over het drama te Jeruzalem spraken; te Mekka richtten Abraham en Ismaël op Gods bevel de Ka-bah op, die later millioenen pelgrims tot zich zou trekken. Thans berekenen de Europeesche stra tegen, hoe troepen langs den ouden weg naar Egypte kunnen worden gevoerd en hoe door de legerscharen de 250 K.M. van Akaba naar de Bitteremeeren kunnen worden afgelegd, en zij gaan na, hoe die inval te keeren zou zijn. Legers zouden bij Jeruzalem, Damascus en Medina wor den samengebracht ter bedreiging van Egypte en het Suez-kanaal. Wanneer men zich nu indenkt in hetgeen in dit door de geheele wereld als heilig land aangemerkte gebied gebeurt of ge schieden zal, stuit men bij de raadple ging van de literatuur immer hoe kon het anders , op vergelijkingen tusschen voorheen en thans. Geen land op aarde trekt in zoodanige mate de gedachten naar het verleden als Zuid-West-Azië met zijn rijke cultureele beteekenis, met zijn stilstand op menig Bethlehem IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1MIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIII1I HIIIIIHIIIIIIIII Dramatische Kroniek] SHAKESPEARE'S De Koopman van Vene tië. Komedie in 5 bedrijven (20 tafereelen), vertaald door Dr. L. A. J. Burgersdijk. Muziek van Rameau. Ten tooneele gebracht door H. C. j. Roelvink. Spelleider: H. Schwab. Ik heb deze lange inschrijving uit het officieele programma woordelijk overgeno men, om toch vooral niet de nieuwe ont dekking te vergeten op muzikaal gebied, dat Rameau muziek blijkt geschreven te hebben bij Shakespeare's De Koopman van Venetië". En nog wel muziek, die meestal liefelij k-zoet en langoureus melodieus klinkt als een illustratie van een idylle. Ik zat toe vallig naast een bekende contrealto der Haagsche Fransche opera en hoorde haar tot hare begeleidster zeggen: ilnemanque que Ie berger." Het publiek vond het, geloof ik, erg mooi, maar ik mag misschien wel even opmerken, dat ik deze schijnbare illus tratie van Shakespeare's komedie met muziek van Rameau, die van een geheel ander ka rakter, op een ander gebied is, bedenkelijk vind Waar bij een Hagespelers"-opvoering aan zooiets als een Huwelijk onder Lodewijk XV" illustratief een Menuet als van Boccherini wordt aangebracht, daar gaat zooiets nog, omdat het eenigszins in den stijl is, maar zoet-klinkende herders- en minne-muziek bij de diep tragische, zware creatie van Bouwmeester als Shylock is er, zou ik zoo denken, geheel uit". Over die opvatting ik weet het wel van Bouwmeester is heel wat te zeggen. De literatuur over De Koopman" is nog niet uitgeschreven, en ik ken de argu menten wel, die Shylock den tijd waarin Shakespeare schreef in aanmerking genomen meer uit een satyrisch-komischen dan uit een tragischen hoek wenschten bekeken en opgevat te zien. De creatie want hier hebben we met een groote kunstenaars-creatie en niet met een enkele vertolking te doen van Louis Bouwmeester staat echter in de zware, klassieke tragiek, en beheerscht de geheele opvoering zoodanig, dat het andere hoofd motief van het stuk (zooals de heer Roel vink dit in 't officieele programma noemt) gebied, doch zijn rasschen vooruitgang in ander opzicht. Renan, die de gebeurtenissen der evanliën liet leven in deze, door hem be reisde, streken, kon niet anders dan bij alles wat hij zag terugdenken aan de toestanden in het begin onzer jaartelling. Zijn beschrijving van Jeruzalem's omge ving komt ongeveer op het volgende neder. De valleien zijn er zonder water, de grond is dor en steenachtig. Als men neerziet op de Doode Zee, heeft het schouwspel iets aangrijpends, overigens is het eentonig. Alleen de heuvel van Mizpa, met zijn herinneringen aan de oudste geschiedenis van Israël, houdt het oog geboeid. De stad is nog immer op dezelfde grondslagen gebouwd als in Jezus' tijd; Herodes de Groote had er een prachtige stad van gemaakt. De gebou wen uit zijn tijd wedijveren met het voorVór honderd jaar zag men zoo schrijft hij in het morgenland Europa zoo ver, zoo klein, zoo ongelooflijk onbeduidend, alsof het een oase was van enkele duizenden palmboomen. Uit die oase kwamen de verachtelijke vreemde lingen uit hun eigen armzalige omgeving, die niet genoeg kameelen, schapen, dadels en olie kon opbrengen voor de bewoners, welke hun heil kwamen zoe ken in het gezegende land der geloovigen. De vreemden uit het Westen (?Franken") namen daar een positie in als thans nog de Armeniërs en de Joden. Thans slenteren door de havenplaatsen en hoofdsteden scharen van touristen en het diepe binnenland is voor de reizigers ontsloten;Jzendelingen n con suls wonen hier thans in grooten getale, de vreemdelingen zijn de bevoorrechte lieden geworden en de stoffelijke bescha15 millioen menschen op 1,3 millioen K.M2, dat toch voor al de groote Westersche mogendheden van belang is uit politiek en economisch oogpunt? Tot nu toe werd geen harer daar opper machtig; men schikte en deelde in invloedssfeeren; Frankrijk bewerkte het Noord-Westen, Rusland het Noord-Oos ten, Engeland en Italië het Zuid-Westen, Frankrijk en Engeland Syrië, en Enge land alleen Arabië en Mesopotamië. Alle symptomen wezen er op, dat het Westen dit land eens politiek in zijn macht zou krijgen, nadat de spoorwegen den ijzeren band legden tusschen Europa en Perzië, Anatolië en de Hedjaz. De vraag was maar, wanneer en welke de oorzaak er zou wezen tot de vestiging van overheerschende Europeesche invloeden in dit thans zoo nauw aan Europa grenzende gebied. treffelijkste uit de oudheid door hun grootsch karakter, volmaaktheid van uit voering en schoonheid van materiaal. Een menigte grafmonumenten, getuigende van een geheel oorspronkelijken smaak. werden toen in de omstreken van Jeru zalem opgericht. Zij waren opgetrokken naar Griekschen bouwtrant, aangepast aan de Joodsche gebruiken en opvat tingen. Maar ook Banse, wiens in dit jaar ver schenen Orientbuch een even boeiend als in menig opzicht streng-wetenschappelijk relaas over deze landstreken be vat, ontkomt niet aan het treffen van vergelijkingen tusschen het oude en het nieuwe Oosten; in den groei, in de ont wikkeling der toestanden zoekt hij de lijn, die de toekomst van dit land aan wijst, en juist daardoor krijgt dit boek in dezen tijd van heftig wereldgebeuren bekoring en beteekenis. er eigenlijk bijwerk door wordt. Dit is echter wel tegen Skakespeare's bedoeling, maar is k wellicht te wijten aan het feit, dat wij de Hollandsche actrice nog altijd niet be zitten, die alras het weibliche Lichtwesen, welches klar und selbstbewusst nur das Edle und Schone will", in den glans van hoogvoorname vrouwelijkheid, de ideale Portia, tegenover dezen Shylock kan doen stralen als contrast, dat evenwicht maakt. Louis Bouwmeester in den Stadsschouw burg te Amsterdam en in den schouwburg te 's-Qravenhage met het Neêrlandsch", Louis Bouwmeester daar als De Koopman", voor deze heugelijke gebeurtenis opnieuw ten tooneele gebracht, welk een evenement in de Nederlandsche tooneelwereld! Men moet onzen allergrootsten tooneelspeler ge zien hebben zooals ik, in Indië zwervend, ver van zijn vaderland, dat hem niet wist te eeren, met een vierderangstroepje, op ellendige tooneeltjes als in Soekaboemi en andere, nog kleiner plaatsjes De Koopman" opvoerend, moeitevol trekkend van indischen uithoek tot uithoek, ten slotte met draken als De Koerier van Lyon" en De Gebo chelde", nu en dan wel eens in drie kwart leege zalen van misère-societeitjes! Dan beseft men eerst wat het is, den grooten Louis weer in den Stadsschouwburg terug te zien, op de plaats, die hem toekwam, en die hem door kleinzieligheid onthouden was, hem, den Grooten, den tooneel-kunstenaar bij de gratie Gods, dien Nederland als een Schmier-Directeur door Indie's binnenplaatsjes heeft doen zwerven! Ik herinner mij nog den zenuwachtigen, opgewonden brief dien ik wijlen van Nouhuijs schreef, toen hij als secretaris van den Raad van Beheer was opgetreden, en hoe ik hem toen zeide dat ik, en zeker duizenden met mij, verwachtte dat hij als voorwaarde voor de aanvaarding van deze post zou hebben gesteld: Louis op 'tLeidsche Plein terug! Louis Bouwmeester zwierf toen nog in Indië, vocht daar een moeizamen, tragischen struggle for life". En ik herinner mij mijn schrijnende teleurstelling toen van Nouhuys' voorzichtige brief terugkwam, met de mededeeling, dat het Nederlandsen" op het oogenblik eigenlijk geen emplooi voor hem had. Geen emplooi voor den grootsten onder onze grooten van het tooneel! En nu is het dan toch gebeurd. De Ka-bah te Mekka vingsproducten betrekt het morgenland thans hoofdzakelijk uit het Westen ten koste van de inheemsche nijverheid, die grootendeels vernietigd is. Bij zulk een vlugge en vrij intense vestiging van den Europeeschen invloed in Klein-Azië dringt zich de vraag op, of het louter toeval is, dat tot nu toe noch Palestina, noch Sinaï, noch de Hedjaz door een der groote mogendheden is in beslag genomen? En hoe het komt, dat bij haar groot verlangen naar koloniën nog steeds Voor-Azië ongemoeid is ge laten, ofschoon het door velen erkend wordt een land te wezen, dat zich voor Europeesche kolonisatie ten deele zeer goed leenen zou, of weder te wekken is uit den staat van verval, waarin het sedert eeuwen verkeert ? Of zou het juist de be geerlijkheid van velen zijn, die de mogend heden weerhield de hand uit te strekken naar noordelijk Turksch-Azië met zijn In 1905 zag ik Bouwmeester voor het eerst in Indië. Den Ten Januari van dat jaar stond hij als Shylock in den toen tjokvollen schouwburg te Batavia. Het nieuwtje voor Indië was er toen nog niet af, en een stamp volle, enthousiastische zaal jubelde en juichte, overlaadde hem met hulde en bloe men. Hij stond daar in De Koopman" allén, met niemand naast of om hem, die ook maar even boven 't middelmatige was *) met een Portia (een zekere juffrouw Ver schuur, meen ik) die beneden alle critiek was, en eene ensceneering die naar niets leek, maar men zag noch hoorde dan ook iets anders als Shylock en nog eens Shy lock, en de geheele zaal, waar honderden stonden, zóvol was het, was geslagen van de tragiek, die van hem uitstraalde. Toen dacht ik: Indië zal hem rechtdoen, waar Nederland het niet deed, en een oogenblik was ik met Indië verzoend. Het heeft niet mogen zijn, en ook Indië heeft niet blijvend beseft, welke kunstenaar het de eer aandeed van zijn kunst. En nu, bijna elf jaren nadat ik hem als Shylock op de planken in Batavia zag, stond hij daar weer als Shylock op de planken van het Nederlandsch" op de plaats die hem toekwam, en waar hij nooit van weg had moeten gaan. De geschiedenis van deze elf jaren is op zichzelf een tragedie, begonnen de vele jaren nog vroeger, toen hij het Kederlandsch Tooneel" voor 't eerst verliet. Het gewicht van het feit, dat de groote Louis daar nu eindelijk weer terug was, dat eindelijk recht was geschied, en dat de droeve gangen langs de onaanzienlijke plank jes van Indie's binnenplaats-sociëteiten dan toch ten slotte geleid hebben tot het breede, royale tooneel van 't Leidsche Plein, dit alles maakte, dat het gewicht van de nieuwe aankleeding" van De Koopman" nog niet ten volle tot mij doordrong. Ik hoop hier dus later nog wel eens op terug te komen. Het streven dit vast even gezegd om niet al het licht op Shylock te doen vallen, maar om het gelijkelijk te verdeelen over al de hoofdpersonen, ook Portia, Bassanio, *) Ik zonder Louis Bouwmeester Jr. als Lancelot Gobbo uit, die daarvan iets aparts maakte, van goede kwaliteiten. Thans schijnt de tijd aangebroken, dat hieromtrent de beslissing vallen zal en dat over het lot van Turksch-Azië zal worden beschikt. Zal Duitschland zijn ideaal Berlijn-Bagdad verwezenlijkt zien en het heilige land direct of indirect onder zijn invloed zien gebracht? Of zal bij de Turksche boedelbereddering Engeland of Frankrijk de hoofdrol in Palestina kunnen spelen ? De geschie denis zal het leeren, maar dit is toch wel duidelijk, dat, zoo goed als Duitsch land en Engeland hun kampplaats in België vonden, het ook niet kon uit blijven, of op een tweede punt, waar hunne wegen zich kruisten, moesten zij tegen elkaar botsen. Kaïro als Britsen kopstation van de toekomstige spoorwegen naar Kaapstad en naar Bombay beschouwende en Skoetari als aanvang van het invloedstrac naar de door Duitschland als toekomstiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Antonio, Lorenzo en Nerissa en zoodoende een meer harmonisch geheel te krijgen, valt zeker te loven, en doet het bijvoegen der muziek van Rameau" bijna vergeven. Indien desondanks toch de Shylock-figuur al de aandacht blijft houden en het geheele stuk in een andere, aparte sfeer staat, zoodra de tragische, in zijn haat bijna heroïsche figuur van Shylock maar even op het tooneel weer is verschenen; indien zelfs in de thans schilderachtig begroepeerde rechtszaal waarin vooral het superbe costuum van Bassanio verrukking van kleur brengt tóch aller blik op de elementair schoenen en toch afschuwelijk leelijken jood geconcentreerd blijft, zoo is dit omdat op elk tooneel, trots harmonisch bedoelde kleur- en decor-ver deeling, trots wél-overdachte figuur-groe peering, het genie van een begenadigd kunstenaar met een eigen, apart leven uit straalt, en om hem heen vibreert, sterker, en als 't ware electrischer dan het talent, hoe verdienstelijk ook der anderen. Ik wil de Kroniek deze week niet eindigen, zonder een woord te zeggen van een andere, groote ontroering, welke de kunstenaar mij bracht, die ruim tien jaar geleden op het Leidsche Plein een deel van Louis Bouw meesters plaats heeft vervuld. Bonardon", Tooneelspel in 3 bedrijven, naar het Fransch van G. MITCHELL, N. V. Tooneelvereeniging." Met een heimelijke onwil was ik er heen gegaan, door de reclame, die er voor ge maakt was in de advertenties, schetterend van loftuitingen, door den inhoud, dien ik van het, mij ietwat mélo-lijkende stuk had gelezen. Een grootpapa, die gevaarlijke situatie op de planken met twee kleinkinderen solt, een fransche meneer, die ergens in Valparaiso sterft, en die de vader blijkt van n dier kleinkinderen door een tooneelbrief, een schuldige" moeder, die niet zeg gen wil wie van die kinderen echt" is en wie niet, de grootpapa, die het onechte wil verstooten en 't echte houden, maar die eerst moet uitvinden, wie van de twee de bastaard" is dit alles leek mij niet zoo Koningsgraven te Jeruzalem land begeerde Turksche grensprovincien, kunnen die steden gerekend worden de beginpunten te zijn van de lijnen, welke in Klein-Azie tot snijding moesten komen. De wonde plek van England in het Oosten was tot nu toe de voor een leger uit Konstantinopel open liggende weg door Anatolië en Syrië naar Egypte en slechts de spoorweg van den Nijl naar den Indus zou daar naast de be geerde landverbinding beschutting kunnen geven. In Klein-Azië kon een botsing niet uitblijven, nu Turkije zijn lot ver bond aan de hoop op Duitschland's zegepraal. Welke zal de uitslag zijn? Zullen wij krijgen een Middel-Europeesch-Aziatisch rijk, dat het tegenwoordige Duitschland, Oostenrijk en Turkije bevat en zijn grens uitstrekken zou van de Elbemonding tot aan de Perzische golf? Of zal de uit slag zijn een Afrikaansch-Aziatisch land, dat zich uitstrekt tusschen Tripoli en Siam? Ziehier zeker een der groote vragen, die deze oorlog tot oplossing brengen kan. Maar welke ook die op lossing wezen moge, n ding schijnt vast te staan: nauwere aanraking tus schen Oost en West, tusschen Europa en Azië zal in elk geval het gevolg zijn. Deze oorlog beteekent een definitieve greep van de Europeesche beschaving op Turksch-Azië, een greep, die welis waar reeds in voorbereiding was, doch die thans waarschijnlijk voor een nauwe aanraking tusschen Europa en Azië be slissend worden zal. Wat de ItaliaanschTurksche en de Balkan-oorlogen niet hebben kunnen uitwerken : de definitieve vestiging van de Westersche invloeden over Klein-Azië, zal deze oorlog ten gevolge kunnen hebben, wie ook de overwinnaar moge blijken te zijn. J. C. v. E. Bethlehem IIIIIIMIIMIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllll bijzonder, en wat goedkoop, zoo enkel den inhoud kennend. Maar nu die wonder-tooneelkunstenaar, die Hubert Laroche is, en die het zien van dit wat mélo-achtige en doorzichtige stuk toch tot een evenement weet te maken! Hij had mij vast van 't eerste oogenblik dat hij opkwam. Let eens op, als zoo'n groot tooneelspeler binnen komt, hoe hij opeens iets om zich heen uitstraalt, dat als magnetisch is! Het is niet alleen zijn kop, noch zijn stem, noch zijn gebaar, noch zijn oogen, zijn handen, zijn voeten, het is alles bij elkaar, in een creatie als van mysterieus leven. En nu wordt het n angstige spanning, de roerende liefde van dien man voor die kin deren, de schok, dien hij krijgt van den toch zoo traditioneelen tooneelbrief, de angst, de twijfel tot hooge tragiek geworden aan 't eind der 2e acte, als hij beide kinderen binnen ziet komen en tracht te voelen wie het echte is , de ziekte van verdriet, van kapot zijn in 't begin der 3e acte, en dit alles toch nog sober bedwongen, wonder beheerscht tot de groote stijging, het hoogte punt aan het slot, als de crisis uitbarst in een storm van snikken en tranen, en hij beide kinderen aan 't hart drukt, omdat de liefde grooter is dan de trots voor zijn levenswerk de firma, die op den klein zoon moet overgaan. Het spel van Hubert Laroche is een prachtig beheerschte climax met zulk een schitterend culminatiepunt aan 't slot dat de criticus, met al zijn verstand en kunsttheorieën ontwapend staat, en zich met tranen in de oogen gewonnen geeft. Ondanks de vele bezwaren tegen dit stuk als tooneelkunstwerk een groot acteur kan zelfs een Pro Domo" redden, niet waar? is deze creatie van Hubert Laroche stellig een gewichtig evenement in dit tooneel-seizoen. Ik moet hier ook nog het merkwaardige feit bij aanstippen, hoe dit machtige spel ook de medespelers animeert. Kijk b.v. maar eens naar de werkelijk aandoenlijke momenten waartoe het nu en dan het spel van Cor Smits als Barjolier opstuwt! HENRI BOREL ? * ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl