De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 3 januari pagina 5

3 januari 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

3 Jan. '15. No. 1953 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VÓR NEDERLAND Nieuwjaars-gedachten Strijdend laten wij een jaar achter, strijdend beginnen wij een nieuw. Zeker! Ook wij vrouwen! Strijd was altijd en zal altijd zijn, alom. Strijd doet ontstaan het nieuwe; den menschen de zorg dat dit nieuwe ook het betere zij. In den oorlog strijdt de massa, het indi vidu volgt, daar buiten strijdt het individu en volgt de massa. Laten wij strijden op welke manier het van ons gevergd wordt, het zij den heldenkrijg met velen ons leven gevend, hetzij vooraan in den intellectueelen strijd, onze gaven gebruikend anderen ten zegen, hetzij dien stillen kamp dien ieder kent, dien ook wij vrouwen voeren, zoo ongemerkt, be scheiden en toch zoo hevig. Geen grooter vijand dan ons zelve, we bedriegen ons zelf, we vleien ons zelf, we koopen ons zelf om, ten strijd tegen den vijand in ons. Laten wij aanvallen het egoïsme, laten wjj de jalousie verjagen en de leugen dooden. Laten wij slag leveren, telkens weer op nieuw, opdat na elke overwinning opbloeie het betere. Zoo kom, nieuw jaar, vindt ons toegerust met moed en. wilskracht, wees ons een slagveld waaro'p wij gaan ter zege. HANNA VAN LINGEN Een goede opvatting? Dezer dagen sprak ik met een beschaafd, intellectueel man over den oorlog. Hij was volstrekt niet wat men noemt pro-Duitsch, doch had een groote bewondering voor de uitstekende organisatie en de ongeëvenaarde discipline in het Duitsche leger. Als de Duitschers het winnen zoo was zijn con clusie zullen zij het te danken hebben aan de Duitsche vrouwen. En als antwoord op mijn verbaasd vra genden blik : ja, want het is bewonderens waardig hoe de Duitsche vrouwen haar echtgenooten en zonen vol trotsch naar het front laten trekken, en hen met moed weten te bezielen voor de vast te verwachten over winning. En hij herhaalde nog eens: als Duitschland wint, dankt het dit aan de Duitsche vrouwen ; voor die vrouwen heb ik de grootste bewondering. Nu was ik het volstrekt niet met bedoelden heer eens, en zelfs na lang nadenken over het vraagstuk, kan ik het nog niet met hem eens worden. Van hoeveel zelfopoffering het moge getuigen, dat vrouwen haar echt genooten, haar kinderen afstaan ten dienste van het vaderland, zoo zijn er toch ook in dit opzicht grenzen, en het maakt m. i. een groot verschil of men zulk een offer brengt noodgedrongen en met een bloedend hart, dan wel vol blijmoedige trots. Dit laatste nu, doen de Duitsche vrouwen ; ware het anders, zij zouden niet toestaan dat hun jongens van 16 jaar en nog jonger (we lezen immers meer dan eens van soldaatjes die 13 jaar oud zijn ! niet toestaan om als vrijwilliger dienst te nemen. En toch is de Duitsche vrouw een trouwe, aanhankelijke echtgenoote en zij heeft haar kinderen lief als iedere andere moeder. De fout schuilt dunkt mij hierin, dat de Duitsche vrouw hier is natuurlijk de massa bedoeld nog niet zelfstandig genoeg is, geen eigen oordeel heeft ten opzichte van de publieke zaak. Zij is opgevoed in aan bidding voor het militarisme, in verafgoding voor het groote Duitsche vaderland. Vaderiiiiiiiiiiiiiiiliiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiii ...... IIIMIIIIIIIIIIIIIIIII Een plantenliefhebber De storm heeft een paar takken uit de broze populieren gebroken en op den grond geworpen. Dadelijk waren de wilde konijnen erbij en in een paar dagen en nachten de werkuren van 't dier zijn nog al merkwaar dig over het etmaal verdeeld hebben zij de takken geheel en al ontschorst. Niet dat de honger hen daartoe dreef, behoudens een paar dagen in November hebben wij nog geen vorst gehad en alles wat het konijn begeert groent en groeit nog dat het een lust is. Maar voor dezen knager geldt meer dan voor eenig ander dier het gezegde: verandering van spijs doet eten. Sir Herbert Maxwell, een van de meest energieke konijnenhaters, die er bestaan, lahdsliefde is ook voor de Duitsche vrouw de deugd bij uitnemendheid, de deugd waarbij alle andere achterstaan. Verdenkt mij niet van onvaderlandslievendheid, wanneer ik een dergelijk hoog opgevoerd patriottisme afkeur. Als men de vrijheid van zijn land bedreigd ziet, is het plicht haar te verdedigen, met op offering van eigen leven, zoo het moet. En de vrouwen die haar mannen en zonen van dien plicht zouden trachten af te houden, zouden geen goede, flinke vrouwen zijn. Doch iets anders is het trotsch te zijn dat men zoo of zooveel zoons in het leger heeft en man of kind, dit laatste in de letterlijke beteekenis,'met vreugde naar het front ziet trekken, een bijna zekeren dood of levens lange verminking te gemoet. Wij mogen en moeten van de hedendaagsche vrouwen een andere levensbeschouwing verwachten. De vrouwen in de eerste plaats moeten in ieder land de bestrijdsters zijn van den oorlogsgeest en het militarisme. Zij moeten haar kinderen leeren, dat er een vaderlandsliefde bestaat, die niet gegrond is op zucht tot expansie en o verheersching, doch die beoogt de volkskracht te verhoogen, de volksont wikkeling te bevorderen. ledere vrouw moet er van doordrongen zijn dat beschaving en oorlog niet kunnen samengaan, en dat het hoog tijd wordt dat het menschelijk ver nuft zich met andere zaken gaat bezighouden dan de verbetering van verniel- en moordwerktuigen. Doch om aldus de pioniersters te zijn voor eene vredelievende wereldbeschouwing, eene waarin niet het zwaard maar het recht het hoogste woord zal voeren, moeten de vrouwen een zelfstandig oordeel hebben, en begrijpen dat zij als vrouw ook in het maatschappelijk leven een andere moraal hebben hoog te houden dan die welke haar wellicht van hoogerhand wordt ingeprent. ? Wij verwachten immers zooveel van een samenwerking van mannen en vrouwen, niet enkel in het huisgezin, maar ook in het beheer van stad en staat, omdat man en vrouw, met hun verschillende opvattingen, elkander aanvullen en aldus de zaken gron diger en beter behandelen dan een van beide seksen alleen ? Om dit te bereiken is het echter in de eerste plaats noodig dat de vrouwen haar specifiek vrouwelijke eigen schappen behouden en tot uiting brengen, en zich niet eene meening laten opdringen die indruischt tegen haar natuur en wezen. Wanneer de Duitsche vrouwen blijven handelen, en denken zooals zij thans doen, is dit een verkrachten van haar vrouwzijn, iets wat haar niet tot eer kan strekken, doch er veeleer op wijst, hoe noodig het is dat ook zij tot meer zelfstandigheid geraken. Laten wij ook in dit opzicht op een betere toekomst hopen. F. S. VAN BALEN-KLAAR Aan Amsterdam's vrouwen Sedert eenigen tijd wordt een oproep uit gezonden aan de Amsterdamsche vrouwen. Doch allen of mogelijk wel de meesten heeft deze nog niet bereikt. Het doel, allen onge twijfeld sympathiek, is door kleine wekelijksche schenkingen van minstens 10 et. gelden bijeen te brengen voor het Amsterdamsche steuncomité. Het is mevr. B. Mendes da Costa, die dit plan vormde en er de regeling van op zich neemt. Een wekelijksche storting van 10 et. zal zeker in de meeste huishoudens niet worden gevoeld, maar vele kleintjes maken n groot. Als wij lezen dat de 1ste week werd afgedragen f 105, en deze som thans in de lle en 12e week is gegroeid tot bijna f 700, dan spreekt daaruit duidelijk de macht van het kleine. De hulp van Amsterdam's vrouwen aan het plaatselijk steuncomitéis zoodoende waarlijk niet gering te achten. Er spreekt een heldere blik .en practische geest uit een dergelijke organisatie. IMIIMIIIIIIIIIIMIIIMIIMIIIIIMItllllllllllMIIIIIMHIIIlnlIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIII zegt, dat die dieren handelen uit baldadig heid en vernielzucht en uit sheer cussedness", louter-en-alleenige vermaledeydheid. Ook spreekt hij anders een zeer beschaafd en gematigd mensch van het ever-to-beexecrated rabbit. Dergelijke gevoelens zijn aan te moedigen. Qoelhe, om van hoogere leiders niet eens te gewagen, heeft al meer dan honderd jaar geleden vermaand: besonders keinen Menschen hassen" en des te meer lijkt het mij onnoodig en overbodig om gevoelens van haat te koesteren jegens een, ja, redeloos dier. Met het kaalknagen van afgewaaide takken doet het dier dan ook geen kwaad. Erger is het. wanneer ze zich aan levende struiken vergrijpen en wanneer een heele horde, zooals op bijgaande foto te zien is in twee nachten tijds tot zoo hoog een konijn reiken kan al de schors van al de stammetjes en twijgjes van een boschje wegvreet, dan is dat zoo goed als veroordeeld. Door de schors toch worden de voedingsstoffen, die in de bladeren zijn toebereid naar de wortels gevoerd, die dus zoodra de schors is ver nield, moeten verhongeren. Menige struik, met name ook het kardinaalsmutsje, weet Boschje>an kardinaalsmuts, kaalgeknaagd door konijnen Kleeding van de maand A B A Avondtoiletje van lichtgeel crêpe de Chine, afgezet langs de fichu met barnsteenen kraaltjes. B Kinderjurkje van rood en blauwe streepjesstof met donker blauw schortvormig overjuikje. Wij twijfelen niet of velen, voorheen der zake onkundig, zullen thans wel willen helpen, en jonge meisjes, die de kleine gaven wekelijks bij vrienden en kennissen ophalen zullen er ook nog wel worden gevonden. Waar in deze moeilijke tijden aan ons vrouwen om hulp wordt gevraagd, staan wij allen solidair pal en doen wij gezamenlijk wat onze hand vindt om te doen. Het adres van mevr. B. Mendes da Costa is: Weesperzijde 70. Eén briefkaartje schrij ven en verder wordt u alle moeite ontnomen. * « * Thee schenken Wie lekkere thee wil schenken, lette op de volgende voorschriften. T r e k p o t. Deze moet liefst van steen zijn en anders een nikkelen of vernikkelde. Ijzer geeft een onaangenamen smaak. Ook gebruike men vooral niet denzelfden pot om koffie en thee te zetten. Daardoor verkrijgt men een drank, die 't midden houdt tusschen koffie en?thee, en onsmakelijk is. Na gebruik wordt de pot met water omge spoeld en open weggezet. Sluit men hem, dan wordt hij spoedig muf. Ruikt de pot door een of andere oorzaak minder frisch, dan houde men hem onder de] waterkraan en late het water er ruim over en vooral ook door de tuit loopen. O p g i e t e n. De trekpot wordt liefst z groot genomen dat de geheele benoodigde hoeveelheid in eens gereed en bijgieten dus onnoodig is. Met flink heet water spoelt men den pot om, daarna gaat het vaste aantal schepjes thee daarin (de ondervinding leert hoeveel) en giet men den pot vlug vol met kokend water, d. w. z. met water, dat juist kookt, niet met water, dat bijv. reeds vijf minuten heeft gekookt. (De laatste fout wordt veel gemaakt). Trekken. Hoeveel fabrikanten van theezich dan nog te redden, door uit het wor telstelsel met behulp van de voorraden die daar opgestapeld waren, nieuwe bebladcrde twijgen te ontwikkelen, die dan de wortels van voedsel kunnen voorzien. Doch wanneer de konijnen den tand er aan houden om elk nieuw twijgje dadelijk te vernielen dan is de strijd verloren. Zoo is dan ook dit mooie boschje dat iederen winter met zijn oranje zaden tal van groote lijsters en kraanvogels voedde, geheel te gronde gegaan. Inderdaad is het konijn door zijn vraatzucht en door zijn talrijkheid een belangrijke factor voor de ontwikkeling of beter gezegd den achteruitgang van onze flora. En zeer in 't bijzonder worden altijd de nieuwe planten beknaagd, de eeuwigdurende hongerlijder schijnt zich bij iedere hem nog onbekende plant dadelijk de vraag te stellen: kan men die eten? en doorgaans luidt het antwoord bevestigend. Daardoor is het konijn de groote vijand van alle pogingen om onze woeste gronden te bebosschen. Toen het staatsboschbeheer een jaar of twintig geleden de bebossching van de duinen bij Bergen en Schoor! ging beginnen zijn eerst door het zoo vrijgevig mogelijk verstrekken van jachtpermissies de konijnen in die streek zoo niet uitgeroeid, dan toch teruggebracht tot een zeker, aantal. In andere streken, waar men ter wille van het jachtvermaak de konijnen wil sparen, omgeeft men de te be bosschen perceelen met ijzergaas. Dat moet een goed stuk diep in den grond worden ingegraven en mag ook niet te laag zijn, want anders graven ze een tunneltje onder de versperring door, of ze klimmen er over heen. Ik heb wel gezien, dat een konijn zich openterde tegen een ijzergaas ter hoogte van ruim n meter, en eenmaal bovenop gekomen, liet het zich aan den anderen kant gewoonweg neervallen. Wie weet hoe hij eerst aan de andere zijde van het draad had zitten te watertanden naar de lekkere drie jarige Oostenrijksche dennetjes, waarvan je zoo makkelijk de knoppen bereiken kunt. 't Is buitengewoon leerzaam den planten groei aan weerszijde van zoo'n omheining te vergelijken. Die konijnen zijn om zoo te zeggen echte armoedzaaiers. Waar zij welig tieren wordt de plantengroei van een troostelooze eenvormigheid vooral wel doordat zij de kiemplanjes, die opschieten uit de zaden, door den wind of de vogels over het terrein uitgestrooid, dadelijk verorberen. De achteruitgang van den plantengroei in onze duinen wordt voor een groot deel geweten aan de daling van den grondwaterlichtjes hun waren ook aan den man trachten te brengen, deze zijn uit den booze. Thee hoort' niet op een lichtje, doch onder een hoes" of op den wasem van een ketel. Zet men den theepot op een lichtje, waarop hij dan dikwijls uren blijft, zoo wordt de thee onsmakelijk. Bijgieten van water, het is reeds gezegd, is nooit wenschelijk. Stellig mag dat niet geschieden met water uit een bouilloir die uren op een lichtje of spiritusvlammetje staat te pruttelen. Dat pruttelen doet zoo'n bouilloir of zpo'n theepot uit ergernis dat men een stnakelijken drank moedwillig uit sleur bederft. Is de pot leeg en heeft men meer thee noodig, zoo zette men eenvoudig een nieuwe hoeveelheid. * * * Ons Kookboek Vele lezeressen zijn zoo vriendelijk ge weest ons reeds recepten toe te zenden. Wij meenden dat het aardig zou zijn, deze, en zoo wij hopen nog vele andere, saam te brengen onder.het hoofd ONS KOOKBOEK''. Wij vestigen er nogmaals de aandacht op, dat ons worde gezonden, familie-recepten, dus geen spijs-bereiding overgeschreven uit onze zoo bekende en verdienstelijke Nederlandsche kookboeken. Gaarne zouden wij tevens ontvangen: wenken voor het garneeren van eenvoudige huiselijke schoteltjes bij de lunch of het middagmaal, in vele gezinnen wordt daar van met zooveel smaak werk gemaakt. Ook de afternoon tea" met haar sierlijk opge maakte kristallen schaaltjes of Delftschblauwen borden mag niet worden vergeten. Voor de lunch GARNALEN CANAPÉTJES Ontdoe dunne sneetjes wittebrood van de korst en snijd er nette reepjes van, ongeveer 6 cM. lang en 4 cM. breed. Maak een sma kelijke ragout van de volgende bestanddeelen: 3 ons garnalen, 3 D.L. bouillon, melk, of een in water opgelost Maggiblokje, 30 Gr. bloem, 60 Gr. boter, V2 uitje, peper, noot en een paar druppels citroensap, naar smaak. Het zeer fijngehakte halve uitje in de boter even fruiten (niet bruin), de bloem en het vocht er aan toevoegen. Laat alles goed doorkoken na bijvoeging van de kruiderijen. Dan de garnalen er door roeren en het allerlaatst de peterselie. Een eidooier ver hoogt de smaak, is echter niet noodig). De sneetjes brood met deze massa dik beleggen en ze in den oven plaatsen na ze bestrooid te hebben met paneermeel of fijne beschuitkruimels. De ranapétjes moeten dan croquant zijn en mooi bruin. C. E. EEN ARGENTIJNSCH GERECHT Guiso Men kan hiervoor evengoed vleeschresten als verscn vleesch gebruiken. In een flink stuk boter (in Argentinië ge bruikt men beste olijfolie), f ruit men een gesnipperde halve ui lichtbruin. Laat het in dobbelsteentjes gesneden vleesch hierin smoren en voegt er wat overgebleven jus, bouillon of een in water opgelost Maggi blokje aan toe. Kruid het met wat peper of paprica, zout, nootmuskaat, thijm en marjolijn en enkele druppels Worcestershire sauce. Nu laat men alles ongeveer 20 min. zachtjes doorstoven, zorgende, dat het mengsel goed vochtig blijft. Daarna voegt men er 8 a 10 in schijven gesneden ongekookte aardappelen aan toe en wanneer deze goed gaar zijn, een half blik fijne doperwten of slaboontjes en stooft dan alles nog eens goed door. Men kan dit gerecht opdienen op een platten schotel (Argentijnsche manier). Hier doe ik het in een vuurvasten schotel en laat er een korstje op bakken. C. E. *** Yoghurttaart Voor de bewoners der landen van OostEuropa vormen spijzen met Yoghurt bereid eene schotel op den dagelijkschen disch. Wat men in Bulgarije Yoghurt noemt heet bij de Weeners Fopfen.'. Ziehier het recept voor een Fopfenkuchen" of Yoghurttaart. In een beslagpot worden 350 gram fijne tarwebloem, 50 gram boter, 2 eieren; zout en suiker (naar smaak) en 10 gram in melk opgeloste gist met Y* liter lauwe melk tot een stevig beslag geroerd, dat l uur moet rijzen. Voor de bovenlaag worden 250 gram Yoghurt, 2 eierdooiers, 30 gram suiker, 2 eetlepels room en wat rozijnen flink door een gewerkt. Het beslag komt in een vorm, de boven laag wordt er gelijkmatig over uitgestreken, het geheel moet nog even rijzen en wordt dan ruim een half uur in een matig warme oven gebakken. Koud en met suiker bestrooid, wordt het gebak opgediend. L. K.-G. * # * Correspondentie Mevr. L. K.?G. Het is mijn plan in 't vervolg Donderdags tusschen 2?3 uur op 't kantoor van de uitgevers Keizersgracht 333 aanwezig te zijn. Gaarne wacht ik uw be zoek aldaar af. Mevr. B. M. d. C. Zou 't u k schikken mij een der volgende Donderdagen ten kan tore Keizersgracht 333 te komen opzoeken ? * ? * Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden: Koninginneweg 93, Haarlem. ONZE GROOTE JAARLIJKSCHE IIEITIIIMITVEIIIIF BEGINT MAANDAG 4 JANUARI 1915 UITSLUITEND ARTIKELEN VAN DIT SEIZOEN TOT STERK VERMINDERDE PRIJZEN MAGAZIJN DE BIJENKORF" AMSTERDAM iiimnmimmnminnnitiiHnMimiuiiiiiiiiiiMtMimiiiiiiiiMiiitmiMiiii stand tengevolge van afgraving, kanalisee ring en waterleidingen en daar mag wel veel van waar zijn. Doch wie de flora van de omheinde stukken vergelijkt met die van de terreinen waar het konijn onzen toe gang heeft, moet wel den indruk krijgen, dat ons knagertje de hoofdschuldige is. Nu zou men zich allicht voorstellen, dat een streek waar het konijn uit alle macht huishoudt ten slotte in een woestijn zou verkeeren. Gelukkig echter zijn er planten, die tegen hem opgewassen blijken. Absoluut konijnenvrij (?rabbit-proof" zegt Maxwell) is geloof ik geen enkele plant, vooral niet in het jeugdstadium. Duinroosjes, eglantieren, duindoorns, bramen, worden gaandeweg onaantastbaar door hun stekels en dorens, kardinaalsmuts, kruipwilg en liguster redden zich door die wortelloten en ook wel door een zoo dicht twijgenstelsel, dat het konijn er maar zelden in slaagt om de schors over den geheelen omtrek weg te vreten en zoo lang dat niet gebeurd is, bestaat er geen gevaar. Heel mooi is het hoe kruipwilligen en ligusters in verloop van tijd veilige vestingen vormen waar binnen andere planten rustig kunnen ontkiemen en ongestoord opgroeien. Van beide heestertjes groeien op onze zand gronden variëteiten met neerliggende, men zou zelfs kunnen zeggen kruipende twijgen Nu komt het konijn en bijt daar de toppen af. Dat doet hij zoo netjes, alsof ze er met een mes of met een scherpe zeis afgesneden waren, en schuinweg, geheel volgens de regelen der snoeikunst. De beleedigde heestertjes maken nu uit hun zijknoppen nieuwe twijgen, waar het konijn weer de toppen afbijt en zoo ontstaat een dichte pruikebol van takjes, die zich uitbreidt naar alle kanten en die in den loop der jaren een middellijn van verscheidene meters kan krijgen. In het oudste gedeelte, middenin, kunnen de twijgen zich verder vrij ontwik kelen, want door die warwinkel van dichte, kleine takjes aan den omtrek kan het konijn zich geen weg banen. Daar komen dus hoogere heestertjes; aan hun voet hebben zich al lang afgevallen bladeren opgehoopt en daar is ook mos gegroeid. Het duurt niet lang of daar ontkiemen nu allerlei kruiden, zoodat zoo'n liguster- of kruipwilgeiland ten slotte een bloemrijke oase kan worden. Maxwell geeft onder zijn konijnenvrije planten ook de orchideeën op, maar dat komt helaas bij ons niet uit. De konijnen in het Bloemendaalsche duin eten orchideeën even graag als de meest gewone grasjes. MmiiiiiiiiiimiiMiitiiiiiimiiitHiiHimnmiiiii 't Is een eigenschap, die ze pas in den laatsten tijd verworven schijnen te hebben. Een jaar of tien geleden kon ik mij hier volop verlustigen in den bloei van de mooie wespenorchis Epipactis latifolia, maar dat gaat tegenwoordig alleen nog in de afgeheinde stukken. Overal waar 't konijn komt,vindt men met inderdaad bewonderenswaardige nauw gezetheid alle bloeitoppen van die planten afgebeten. Het onderste, bebladerde deel van den stengel laten ze zitten en zoo kan de plant dan nog wel voort vegeteeren en zelfs zijn energie geheel gebruiken voor het aanleggen van zijscheuten. Wordt nu misschien het gedeelte waar dergelijke kortgehouden planten staan, afgerasterd, dan ontwikkelen zich prachtige, weelderige bloeistengels met soms meer dan honderd forsche, donker gekleurde bloemen. Een mooie compensatie! Er is dus toch nog iets goeds in dat ever-to-be-execrated rabbit. Daarbij komt nog dat het zonder opzet tal van duinplanten uitzaait. De ruige vruchtjes van hondstong, slangenkruid, walstroo blijven in 't voorbij gaan aan zijn vacht kleven en komen ten slotte terecht op de plekken waar de beesten gezellig siesta houden en zich schoon krabben. Op zulke plekken liggen de bekende konijnuitwerpseltjes dich ter dan gewoonlijk ze liggen zoowat overal en juist daar vindt men nu ook weer veel kiemplantjes van die planten met name van het gele walstroo, dat mis schien wel den naam van konijnen-bedstroo zou kunnen verdienen. Ook wijzen die planten dikwijls de plek aan, waar een konijn onder de opeenvolgende aanvallen van hermelijnen en bonte kraaien is bezwe ken. Zijn botjes liggen dan nog daaromtrent. Of ik nu het konijn uit de duinen zou willen missen ? Neen, niet graag. De tegen woordige modus vivendi lijkt mij wel ge schikt om bestendigd te worden. In de ruime goed afgeperkte stukken kan een rijke flora zich ongestoord ontwikkelen en in 't overige gebied leidt het mooie knaagdier zijn leven vol afwisseling, zelf de planten wereld belagend en op zijn beurt zelf belaagd door hermelijn en bunsing, uil, valk of de stugge egel. Een leventje van in spanning en angst afgewisseld met ravotpartijen in de maneschijn, spel van graafwerk en genotvolle rust op zonnige hellingen. JAC. P, THYSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl