De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 3 januari pagina 6

3 januari 1915 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

re 's, 6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Jan. '15. No. 1958 Een belangrijk koloniaal geschrift Zooals men weet, werd een tiental jaren geleden op Java en Madoera (de Vorstenlanden en de particuliere landerijen uitge zonderd) een onderzoek ingesteld naar de welvaart van de inlandsche bevolking. Dat onderzoek, door eene centrale commissie geleid, strekte zich uit over alle mogelijke onderwerpen: grondbezit, cultures, landbouwtechniek, irrigatie, veestapel, pluimvee teelt, visscherlj, handel, nijverheid, verkeer, adat, hygiëne, desa-huishouding, en wat niet al. Geen wonder, dat er jaren mee gemoeid bleken om de over al deze zaken verzamelde gegevens te schiften, te rangschikken en overzichtelijk te maken; geen wonder ook dat de folianten, waarin ze werden saamgebracht, gaandeweg een eerbiedwaardige, om niet te zeggen bedenkelijke ruimte in beslag gingen nemen. Er begon gevaar te dreigen, dat, wanneer eenmaal alle resultaten van het onderzoek gepubliceerd zouden zijn, niemand meer een behoorlijk overzicht over het geheel zou hebben, en dat aan het kost bare, met zooveel moeite en zorg verzamelde materiaal slechts ambtenaren en snuffelaars te gast zouden gaan. Het was daarom een goed denkbeeld van de regeering om de uitkomsten van het welvaart-onderzoek in een beknopt geschrift te doen samenvatten. Dat geschrift ligt nu voor ons, op het omstagvel vermeldend: Algemeen overzicht van de uitkomsten van het welvaart-onderzoek gehouden op Java en Madoera in 1904?1905; opgemaakt ingevolge opdracht van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën door C. J. HASSELMAN. 's Gravenhage, Mart. Nijhoff, 1914.*) Het komt ons voor, dat Staatsraad Hasselman, wien de samen stelling van dit overzicht werd opgedragen, toen hij nogin Indischen dienst was, zich op uit nemende wijze van zijn taak gekweten heeft. Zijn boek is niet ge worden een droog relaas, een dorre opsomming van alles en nog wat, een boek dat men even opneemt om het ten snelste weer weg te leggen, maar een tot verder lezen noodende encyclopaedie, veelzij dig de inlandsche maatschappijweerspiegelend; een boek dat in een be hoefte voorziet. Want wie, die door verblijf in Indië of door zijn werkkring Indische toestanden kent of daar mede gestaag in aan raking komt, heeft niet vaak moeten glimlachen, wanneer hij den huisvasten Nederlander, hij zij al dan niet lid van de Staten-Generaal, over Insulinde hoorde orakelen? Welke ingewijde of deskundige heeft zich niet wel eens in stilte geërgerd over de oppervlakkigheid van het oordeel" van menigen Nederlander over koloniale vraagstukken? Inderdaad, er bestaat behoefte in Nederland aan voorlichting op koloniaal gebied, en al wordt in den laatsten tijd veel gedaan om die voorlichting te ver strekken en belangstelling en liefde voor Eene batikster Sawah-arbeid ons schoone en kostbare Indië aan te wak keren, een boek als dit kan niet worden gemist. K ?»>, -\ Maar niet alleen den belangstellenden Nederlander, die Indië nimmer met eigen oog aanschouwde, moet dit boek welkom wezen, ook- voor den Indischman, voor den kenner van Indië is het van het grootste belang. Wij leven in een tijd waarin alles ontzettend snel groeit, zich vervormt, zich ontwikkelt. Nergens is stilstand; overal is beweging, vooruitgang, bewustwording. De maatschappij, zou men kunnen zeggen, groeit hoorbaar. Maar juist daarom is kennis van de maatschappij meer dan ooit vereischte. Want die groei brengt mede dat het maatschap pelijk samenstel ingewikkelder, moeilijker te overzien wordt; dat tal van behoeften om voorziening vragen waaraan te voren niet behoefde gedacht. Zoo ooit, dan is thans een laisser-aller" uit den bopze. Wij moeten met onzen tijd meegaan, wéten wat er omgaat, in het bijzonder voor zooveel het ons eigen land en onze eigen koloniën betreft. En.als het nu waar is, wat wij bij her haling in woord en geschrift vernemen en waaraan eigenlijk ook wel niemand meer twijfelt, n.l. dat de inlandsche maatschappij in Indië, bepaaldelijk die op Java, stoffelijk en geestelijk vooruitgaat, dan is het immers plicht met die evolutie rekening te houden, ja meer dan dat: haar in de hand te werken! Daarvoor is in de eerste plaats kennis van de inlandsche maatschappij noodig, en het mooie van het door den heer Hasselman samengesteld overzicht is dat het die kennis in ruime mate verstrekt. In de Inleiding" van het overzicht schrijft de heer Hasselman, dat een scherp omlijnd beeld van Java's economischen toestand niet gegeven kon wor-' den. Het eiland Java vertoont op economisch gebied den nauwlettenden toeschouwer een bonte staalkaart van de meest uiteenloopende toestanden en verhou dingen. Geen wonder dat een plaatselijk onder zoek, in betrekkelijk korten tijd ingesteld door een geheel korps Europeesche en Inland sche ambtenaren, zich oploste in een bonte staalkaart van de meest uiteenloopende me.cningen. Het is mijn streven geweest uit dezen brouwketel van opvattingen en gevoe lens iets te distjlleeren wat aangemerkt kan worden als eene communisopinio.Waar zulks ondoenlijk bleek, is ge tracht in ieder geval zooveel mogelijk recht te doen wedervaren aan de verschillende dikwerf tegenstrijdige opvat tingen. Zoodoende zal het hiervolgend over zicht in de eerste plaats kunnen dienen om eenig inzicht te geven in den bestaanden strijd van meeningen inzake de verschillende factoren, die Java's welvaart beheerschen. In de tweede plaats is gestreefd naar vastlegging, voor zoover zulks mogelijk was, van het peil van Java's welvaart omstreeks 1905. Wel is waar zijn sinds bijna tien jaren verloopen, waardoor verschillende gegevens actualiteit missen, maar hierin is ten deele voorzien door vermelding in de noten van sommige latere gegevens, terwijl in andere opzichten de toestanden in hoofdzaak on veranderd zijn gebleven. Zoodoende zal hetgeen thans vastgelegd is een punt van uitgang en vergelijking kunnen vormen voor het geval in de toekomst andermaal de wenschelijkheid mocht blijken een onderzoek in te stellen naar de vraag, of Java's welvaart vór- dan wel achteruitgaande is." Wij meenen niet te veel te zeggen wan neer wij het werk kenschetsen als een boek van historische beteekenis, als een mijlpaal op den weg van Insulinde's ontwikkeling. De plaats, welke Nederlandsch-Indië in het wereldverkeer en in de wereldproductie in neemt, is in de laatste jaren beduidend belangrijker geworden, en voor eene algemeene en blijvende opleving van de inland sche maatschappij staan de kansen niet kwaad: de gedwongen cultures behooren tot het verleden; de afschaffing der nog over gebleven heerendiensten op Java zal binnen enkele jaren een voldongen feit zijn; het lager- en 't landbouwonderwijs gaan met rasse schreden vooruit; van het middelbaar onder wijs woidt in toenemende mate gebruik gemaakt; het credietwezen helpt en steunt waar het kan ... waarlijk, nimmer stond de inlandsche maatschappij er gunstiger voor! Moge dit boek er het zijne toe bijdragen om haar duurzaam van de vroegere apathie te verlossen. ST. 's-Gravenhage, 20 Dec. '14. *) In den handel verkrijgbaar voor f 1.?. (Het werk is niet geïllustreerd.) Het snijden van stempels voor het bedrukken van weefsels MMliiijiilfliliiiiilllllfifllllllllfjlliiilltilillllflflllitiiiitiJiJiiiiiriiiiftfffiiiiliiliiflltiffillllillllffllilJlililiiiillltftfliliiiirilliiirrif'iiiiiillilllll/flllflllllliilrcilllliiiii'i Wanneer een ontwikkelde Oosterling de afgeloopen Kerstdagen de heiligste christe lijke feestdagen van het jaar eens de verschillende programmas van de theaters in Holland's hoofdsteden met kennis van westersch tooneel had bekeken, zou het hem zeker opgevallen zijn, hoe weinig, of liever hoe in 't geheel niet de hooge, religieuze ernst dier dagen daarin weerspiegeld is. Hij zou daarbij vanzelf de conclusie gemaakt hebben: het godsdienstige en filosofische leven (ik neem godsdienstig en filosofisch bij elkaar, omdat het in 't Oosten eigenlijk n is) van Holland, zoo het al werkelijk diep geworteld is in het hollandsche volk, staat buiten het tooneel, dat er zoo goed als niets mede te maken heeft. In het muzikale leven van Holland is dat anders. Tegen Kerstmis kwam het Weihnachts-Oratorium van Bach, in de Luthersche kerk van Amsterdam is een uitvoering van gewijde muziek als een bidstonde voor velen, en met Paschen is Bach'sMatthaus-Passion voor vroom-gevoeligen als een ernstige kerkgang. Behalve op den Donderdag vór Kerstmis de Gijsbreghf'-opvoering door de N. V. Het Tooneel", met de verheven Rey van Klarissen" het schoonste Kerstlied uit Holland's poëzie, en thans, in deze tijden va»wereld-wending in vuur en bloed, van bizondere tragiek geworden zijn op de planken der hollandsche schouwburgen de heilige kerstdagen niet in hoogste pracht en staatsie van nederlandsche taal populair voor gansch het volk ingeluidAls het nederlandsche volk met Kerstmis naar een schouwburg gaat, dan wil het geamuseerd en afgeleid worden, of griezelig geboeid desnoods, maar dan verwacht het niet de heilige ernst in schoonheid van taal, en rythme, en plastiek, van het verheven Kerst-gebeuren. Grompie", een dieven-detective tooneel. spel ging" tweeden Kerstdag voor 't eerst bij Royaards, en Pro Domo" bij 't Ne rlandsch, en Bonardon" bij Heyermans, ter wijl een Revue Kom je ook op de Bruiloft van Mietje" een oyerweldigend succes'' is voor 't Amsterdamsch publiek in de Kerst dagen, en men het reeds doet watertanden met de aankondiging van een nieuwe: Weet je 't al van Schellevis-Mie?"! In deze tijden van ontzachelijk tragisch Nood lot, dat in vuur en bloed, zoo als nooit te voren in de wereldgeschiedenis, over Europa uitbarst! Ik vergeet nog bijna debizonderheid, dat. in die duisterste dagen der menschheid, met honderdduizenden dooden en afschuwelijk verminkten, en met het gruwbaarste gevaar iederen dag dichter en dichter bij Holland's deur, in Amsterdam de vijftigduizendste bezoeker van een ordinairen Boemel-Baron" let wel! een Boemel-Baron"!, nu duizenden helden hun leven geven en willig sterven voor hun vaderland! een cadeautje heeft gekregen op het tooneel. Er zijn menschen in Nederland en mér dan men wel denkt> al willen zij 't niet weten, want de Hollander schaamt zich voor zijn gevoel die dag en nacht met de verschrikkelijke ernst dezer tijden in hun ziel rondloopen, of slapeloos in het donker staren, er zijn er die in dezen wereld-oorlog mér dan een enkele statenstrijd zien, maar een hooger, transcendent gericht over de menschheid, waarin vooral geestelijk, en niet enkel materieel goed, op het spel staat. En midden in deze noodlotstijden schijnen voor hen de Kerstdagen, waarin het sym bool van den nieuw geboren Christus, met een bijzo ider beteekenisvol licht. Het Hollandsche tooneel staat daar geheel buiten, en gaat zijn gang als anders, zijn gang van ontspanningenverstrooïngvooral, tegen entree maar geheel buiten het leven van de wereld en in 't bizonder van zijn land. De groote gedachten, de grooteideeën, de groote verlangens en smachtingen en beroeringen en stormen, de groote noodlotstragedie van de wereld, die zich thans in stroomen bloeds afspeelt, dit alles staat er buiten. Terwijl wij, door de gewoonte, ongeroerd blijven immers iederen dag lezen we er nu van als we hooren, dat tien duizend dooden en gewonden zijn gevallen, en een schip met duizend matrozen en officieren naar den bodem der zee is ge zonken, klinken in Amsterdams eersten schouwburg op 't Leidsche Plein snikken en snotteringen omdat een melodramatische graaf de Grancy zijn boemelenden zoontje gesupprimeerd heeft, nu, met Kerst mis, Hol lands grootste tooneelspeler gebruikt wordt om door zijn machtig genie zulke weeë tragiek leven in te blazen, waar de tragiek der slagvelden ons niet meer emotioneert, en de tragiek van het wereld-noodlot door de rustige rust onzer neutraliteit gedempt schijnt. Waarmede ik maar zeggen wilde: ons tooneel staat, helaas, buiten het leven, en wij verwachten er niet eens de weerspiegeling, in rythme en taal, in beweging en plastiek, in opvolging van gebeuren, van het groote leven meer in. Wij vinden het al heel mooi als wij er incidentjes uit krijgen, of zooals dat heet brokjes werkelijkheid", of talent volle Falklandjes. Werkelijk plechtige, van het volks-denken en volks-leven, vooral het godsdienstige, onaf scheidelijke tooneel-gebeurtenissen kennen wij hier, en over 't algemeen in Europa, bijna niet. Het tooneel hoort niet onvermij delijk en onafscheidelijk bij volksfeesten n heiligen-dagen, het hoort ook niet bij gods dienst en filosofie, zooals zoovele heilige lakons" b.v. van [het Javaansche tooneel, achter welker handeling de wereld-wijsheid beweegt. Een vaag schijntje, een ideetje er van ligt in de saamhoorigheid, die ge maakt is van het Nieuwjaar en de Gy sbreght" ?opvoeringen te Amsterdam, waar ik het in een volgende Kroniek over hoop te hebben. Men wil met Nieuwjaar de statigheid en zwaar-gedragen ernst van Vondels verzen, men wil de beschermengel zien al wordt er meestal een bonbonnière engeltje van gemaakt die het lot van Amsterdam profeteert, men wil, bij 't aanbreken van 't jaar, de verzen van Vondel hooren, en bij het Nu stelt het puick van zoete keelen" en Wij edelingen blij van geest" en O Kerstnacht schooner dan de dagen," als het melodieus en statig genoeg gezegd wordt, krijgt men misschien hél even een voor gevoel, hoe wonderschoon het hollandsche tooneel zou kunnen zijn, en hoe onze dier bare nederlandscbe taal daar op haar ver rukkelijkst zou kunnen klinken. Dat men tegelijkertijd, onafscheidelijk van de Gijsbreght" in allerzonderlingste combinatie, het pseudo-idillysche komiekerige Bruiloft van Kloris en Roosje" wenscht, met de laag-bijde-grondsche Nieuwjaarswenschen van Thomasvaêr en Pieternel, is een gebrek aan smaak, dat voorloopig nog ongeneeslijk lijkt, en waar het vechten tevergeefs tegen blijkt. De dagen zijn nog ver, dat men in Holland even veeleischend wordt op tooneel als op muzikaal terrein. Wij bezitten in Holland's hoofdstad een orchest, dat ons concerten geeft, waarop wij het hoogste op muzikaal gebied eischen, en krijgen k, omdat wij niet tevreden zijn met minder. Kan men in de kunst veeleischend genoeg zijn, en doet men haar niet te kort als men met het mindere genoegen neemt ? Als men zoo eens nagaat, welk verschil er bestaat tusschen de concert-programma's van 20 jaar geleden en van nu, dan begint men te begrijpen, dat door eenige leiders met durf, en met ver trouwen in 't betere deel van 't publiek, het in 't algemeen is opgevoed. Waarom zou dit op tooneel-gebied k niet kunnen? Wat leven wij thans niet in groote tijden, en hoe weinig gaat de ontstuimige harteklop van deze ungeheuere Zeit" (zooals een mijner duitsche vrienden haar noemde) door ons tooneel! Waar blijft de.tooneel-schrijver, die den geest dezer tijden heeft gevoeld, en in een tooneelstuk iets van zijn geweldige rythme doet kloppen? Wij hebben een paar tooneelschrijvers Heijermans onder de betere, van Riemsdijk onder de mindere die de trucs en de effecten van 't tooneel kennen als maar weinigen, maar verder dan voortreffelijke Falklandjes of melodramatische Mea Culpa's" en Pro Domo's" brachten zij ons meestal niet. Men denke niet te licht over de grove tooneel-effecten van een Van Riemsdijk. Stukken als de zijne hoe grof ook, die in honderden voorstellingen volle zalen trekken, zijn niet met een schouder ophalen weg te cijferen, en moeten in 't grove kwaliteiten hebben, waarvan in 't fijne, veredelde de groote tooneelkunst,, waarop wij allen wachten, wordt op gebouwd. Er valt van Van Riemsdijk's Pro Domos" en Silvia Silombras" te leeren door tooneelschrijvers, die fijneren psychologisch subtieler werk leverden, maar die in plaats van te boeien vervelen, door al te veel ge redeneer en te weinig of geen handeling. In Berlijn voelen ze al iets, nog vaag, van wat deze tijden vragen. Daar spelen ze Schillers Wallenstein" en zoo, bij gebrek aan beter, en men heeft er honger naar het groote, heroïsche. Ja, heroïsch, dat is hij, deze tijd, deze ungeheuere Zeit' waarin wij leven, en door alle volken zoowel het duitsche als het fransche en russische en engelsche is een geest van heroïsme gegaan, waaraan wij in deze verweekelijkte Tango-jaren nauwelijks hadden durven gelooven. Het heidendom der klassieken staat in de natte loopgraven aan het front, dit wordt iederen dag dui delijker. En voor iemand, die dit voelt, lijkt een tooneel leeg, waarin de detectief den dief achterhaalt, of een moeder in haar kind het evenbeeld van zijn blufferigen papa ziet, of een stevige vijftiger verliefd wordt op zijn aanstaande schoondochter, of een graaf de Grancy zijn oratio pro domo houdt. HENRI BOREL Vluchtelingenmentaliteit Van belangstellende zijde zendt men voor de lezers van de Amsterdammer ' het navolgende. artikel, door den Belgi schen advocaat F. Custers geschreven in de Antwerpsche Tijdingen". Sinds de huidige oorlog losbrak is er ge legenheid rijken oogst van menschenkennis op te doen, niet alleen in onzen gewonen omgang maar bijzonder in allerlei comiteiten, die wij hier zien of zagen fungeeren". Rijker nog is de oogst bij eene omreis in 't buitenland, waar men eene tot nu toe on gekende personaliteit ontmoet, wiens eigen aardige geestestoestand al de aandacht ver dient van den zielkundige. 't Is de vluchteling, niet degene die hier huis en have zag verwoesten en zijn brood winning ontnomen, die tegen zijnen wil, maar verplicht te zorgen voor den onderhoud van zijn hongerig kroost, zich genoopt zag de edelmoedige gastvrijheid van den vreemde in te roepen. Wij bedoelen den vluchteling, die voor of tijdens 't beschieten der stad zijn persoontje in veiligheid bracht en bij wien de schrik voor zijn vel zoo groot is, dat hij zijn on middellijk daarblijven met de domste drog redenen tracht te verrechtvaardigen en boven dien ook anderen wil overtuigen om niet alleen te staan in zijn blooheid. Wat men zooal aanhaalt? De man, die in vredestijd openbare ambten en eereplaatsen bekleedde, maar die zijn kostbaar zich- zelve buiten schot stelde omdat 't vaderland aan hem al te veel kon verliezen die is nu in den vreemde de man met de officieele zending. Hij kan daar niet gemist worden en zeer bezorgd loopt hij rond met een groote portefeuille" waar in plaats van officieele stukken een nachthemd en een halsbandje verborgen zijn. Overheden, die stad en dorp in brand lieten, dierven niet weerkeeren omdat zij ondanks hun grijze haren door den vijand zouden verplicht worden in loopgraven te werken .... Zij zonden, na solemneele beraadslaging, de vrouw van een zestigjarigen schepen uit, om als afgevaardigde den toestand te gaan verkennen. En ze begrepen niet eens 't on hebbelijke van die handelwijze .... Deze vindt een weerga bij dien buitennotaris, die zich meer om zijn vischhaken en de leeuweriken op 't steek bekommert dan om den oorlog, en die naar zijn dorp niet weerkeert omdat hij daar vroeger gaarne burgemeester zou geweest zijn en z'hem nu wel de zoo gewenschte plaats zouden kunner. aanbieden. En 't is dan beter voor de toe komst nu niet te moeten weigeren. Doctors vinden hier gelegenheid om nu ook eens van een lang verlof te genieten en die schuiven dat met overtuiging op de kap hunner vaderlandsliefde. Gewone bezoekers zoo mannelijke als vrouwelijke van five o clock 's" vinden hier meer gelegenheid tot fiirtage en 't ware ten andere grootelijks tegen de regels der vie mondaine" zondigen moest men zich nu in Antwerpen vertoonen. 't Is immers de tijd van een extra villégiature" al leeft men dan ook op andermanskosten. Arme snobs!!! In koffiehuizen, waar Belgen van 's mor gens tot 's avonds buiten 't etensuur bijeen komen, wordt luidruchtig de burgerfierheid der vluchtelingen opgehemeld en hun haat verkondigd voor al wat den vijand raakt, glazen Pilsen- en Munchenerbier worden geledigd om hunne gloeiende verontweerdiging te bekoelen tegenover de lafaards, die den moed niet hadden van te vluchten en nu den overwinnaar dienen. Ho, het zal er niet bij blijven", verzekeren die grootsprekers: de dag zal komen dat die heeren der inter communale en gij allen rekening zult te geven hebben over uwe handelwijze. Of denkt ge soms dat de Engelschman dat zoo gaat laten?" In meetingen, gehouden zoogezegd om de vluchtelingen op de hoogte te houden van den waren, echten, onvervalschten toestand wordt de heilige schrik, die allen zoo nauw bij elkaar brengt, stelselmatig onderhouden. Wee degenen, die het zouden wagen van weerkeeren te spreken alhoewel zij met eigen oogen in het vaderland den toestand zijn gaan verkennen. Zij worden zonder pleegvormen maar met heel wat plechtstatigheid als ver raders uitgesloten, 't Is het lot van den heer Frans Sels geweest, die over eenige dagen als schurftig schaap verjaagd werd uit het comiteit der Belgische vluchtelingen te Breda. De groote woordvoerder aldaar is pater L. pater Liegens, zeggen anderen. In burgerkleedij naar Holland gevlucht heeft hij zich in Breda gevestigd. Hij moet er het leven uitstekend vinden, want hoewel zijn medebroeders reeds lang naar Lier zijn terug vertrokken en Z. E. Cardinaal Mercier de geestelijken aanmaant onmiddellijk weer te keeren, toch beweert Liegens daar te blijven uit vaderlandsliefde. De dominicanerpij heeft de burgerkleedij vervangen, maar niettemin kan men in Hol land zoo gemoedelijk over straat wandelen met een groote sigaar in den mond, men is er geruster, meer vrij in zijn doen en laten en in meetingen vindt men gelegenheid zich in welsprekendheid te oefenen, al krake men ook den nek aan de waarheid. Er is hongersnood in Antwerpen, er is hongersnood in Lier," verzekert de redenaar. Erheerschen besmettelijke ziekten, typhus, twee gevallen van cholera zijn ook al waar genomen. Al de Antwerpsche doctors en apothekers zijn gevangen genomen en naar Duitschland gevoerd De ongelukkigen, die zich lieten overhalen om naar Antwerpen weer te keeren, zitten nu in den muizenval." 't Is om van te huiveren en zulke praat is dagelijksche kost voor lichtgeloovige vluchtelingen. Een hunner, nijveraar, beheerder in naamlooze maatschappijen, een self-made man, vond de taal ook wat overdreven na al het geen hij zooal gehoord had van vrienden en kennissen, die in Antwerpen geweest waren. En toch nam hij mij op zijde en vroeg heel vertrouwelijk of het waar was dat Franck een millioen van den Duitsch" had gekregen. Even vertrouwelijk heb ik hem in het oor gefluisterd dat ik ook betaald was. Hij scheen verontwaardigd. Of was hij jaloersch? F. CUSTERS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl