De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 17 januari pagina 10

17 januari 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

- 10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VO'OR NEDERLAND 17 Jan. '15. No, 1960 Werkelijke Schuld Rentelast 1852 ...»1.229.000.000 35.900.000 1878 ...»912.000.000 27.000.000 1915») . ±-?1.415.000.000 ± 45.000.000 En dat het elders niet veel beter gesteld is, blijkt uit het volgende staatje van den loop der Britsche staatsschuld: 1792 260.000.000 1815 (einde der Napoleon tische oorlogsperiode) . . . 895.000.000 1853 (vór Kriraoorlog). . 790.000.000 1856 (einde Kriraoorlog) . 826.000.000 1898 (vór den Boerenoorlog) 635.000.000 1903 (einde Boerenoorlog) 798.000.000 1914 ........ ± 700.000.000 1915 ± 950.000.000 J. D. SANTILHANO *) Incl. nieuwe leening. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiHMiM PREBKZAA Kort spellingverweer In het nummer van de vorige week rakelt dr. Van Eeden het spellingvraagstuk op, dat de laatste maanden onder de as gegloeid heefl. Met een paar woorden zouden wij gaarne op zijn opmerkingen antwoorden. Men kan spellen, zooals onze vaderen dat deden: ieder op zijn wijze, al naarmate hij t of dt, ee of e, ij of i op een gegeven ogenblik rnpoi vond of niet. Maar school en verkeer vragen eenheid. Men kan spellen volgens de Vries en te Winkel en de meeste Nederlanders menen in gempede, dat zij dat doen. In werkelikheid moest iedereen dan telkens in een woorde boekje naslaan, of een woord manneiik of vrouwelik was; of in een samengesteld woord al dan geen verbindings-n of-s ver eist was; of s of sch. i of ie, e of ee, o of oo geschreven moest worden' Niemand doet dat behalve onze brave schoolmeesters en te beklagen schoolkinderen en de spelling-de Vries en te Winkel is dan ook rijp voor een hervorming. De hervormingen, die het meest nodig zijn, werden nu al bijna 25 jaar geleden, aange wezen door dr. Kollewijn; altijd de, deze, onze" enz., als de n niet gesproken wordt; altijd s als geen ch gehoord wordt; altijd een o; geen verbindings-n; zijn de hoofdvereen voudigingen. Zijn systeem, dat door kommis sies nader onderzocht en gewijzigd is, won onder het intellektuele Nederland zeer veel aanhangers: 4000 werden lid van de Vereeniging voor Spellingvereenvoudiging, en duizende onderwijzers, die nu alleen nog maar door hun bond of afdeling lid zijn, wachten slechts op het bevrijdend woord van de regering; ± 70 pCt. van de leraren in 't Nederlands aan H.B.S. en Gymnasium is gewonnen volgens een onlangs opge maakte statistiek. De Vereenvoudigde Spel ling is ingevoerd in Zuid-Afrika en in Indië, Suriname en Vlaanderen is er veel belang stelling voor getoond. Tegenwerking door een Staatskommissie en een schrijversprotest kon de werfkracht niet verminderen: in tegendeel; verschillende schrijvers, die in dertijd het protest ondertekenden, zijn nu aanhangers van de Vereenvoudigde Spelling. En tans, waar dit alles bereikt is, stelt Dr. van Eeden leukweg voor, een kommissie te benoemen, om nodige hervormingen te onderzoeken! Lid: drie dichters, een belletrist en een taaigeleerde. Vermoedelik zou aan de taaigeleerde, ze immers als onbevoegd wordt gekenmerkt kunnen worden toe gestaan, optmoediglijk naar de spellingwijsneid der dichters te luisteren!... Neen, dichter, blijf bij uw leest! De spel ling is slechts een technisch hulpmiddel voor n laat de bewerking daarvan aan techniese handen, aan vakmannen van school en universiteit over. Ge bereidt immers uw papier en uw inkt ook niet zelf? De spelling is voor allen voor schoolkind en werk man en koopman en wetenschappelik werker en dichter; kinderlike en verheven gedachten, kommerciële, vakkundige en huiselike mede delingen moeten in het kleed van dezelfde spelling gestoken worden. Wie van schoon heid van spelling spreekt, en daarmee iets anders bedoelt dan eenvoud en duidelikheid bedriegt zich zelf. Of, mooy, dan niet, fraayer'> Onze Tooneelspelers Jan Musch Ik zou gaarne willen samenstellen een galerij woordportretten van Nederlandsche tooneelspelers. Er wordt in ons land wel eens beproefd met woorden te teekenen het beeld van een man-of-vrouw-van-hettopneel, doch dat geschiedt ongelukkigerwijs bijna uitsluitend ter gelegenheid van een jubileum. En een jubileum is een tijd van jubelen, niet van karakteriseeren. Bij een jubelfeest zwaaie men het wierookvat, hanteere men niet de scherpe etsnaald. Voor het publiek zoowel als voor onze tooneel spelers zou zulk een portrettengalerij even wel hoogst belangrijk kunnen zijn. Ons pu bliek kent zijn tooneelkunstenaars te weinig. Ik zou vooral niet wenschen, dat wij de Engelschen en de Franschen volgden, die belang stellen in de meest onbenullige feitjes uit het privë-leven hunner tooneelartiesten. Het is volstrekt onbelangrijk te weten of Louis Bouwmeester veel van harde bokking, of dat Rika Hopper veel van zoetemelksche kaas houdt. Ook interesseert het ons niet, waar Jac. Reule zijn dassen inslaat, en waar mevrouw de Boer?Van Rijk haar koopjes haalt. De laatste, dat zij toch nog even vermeld, heeft een prachtige flair voor mooie lapjes van Nieuwmarkt en Amstelveld, Al deze dingen gaan ons niet aan. Wat wij moeten beseffen, dat is de waarde van onze artiesten, hun waarde als kunstenaars. Maar ook voor den tooneelspeler zelven is het van onberekenbaar nut eens te kunnen kijken naar een goed eigen portret. Het kan zelfs jaren duren alvorens een acteur goed zijn eigen stem hoort. Er zijn er, die dat nooit bereiken. Maar dat zijn dan ook geen groote kunste naars. En zou het dan voor een acteur of actrice niet belangrijk zijn zichzelven of zichzelve te zien? Voor negen en dertig jaar geleden werd er in Amsterdam, op de Westermarkt, in een dood-gewone slijterij een jongen geis dan, mooi'? Och nee, 't is slechts precieus, ongewoon. Zoodra iedereen, mooy' schrijft en in advertenties, mooye schol' aanbevolen wordt, is al het mooye er van verdwenen. Daarom geen nieuwe schoonheidskommissie voor de spilling, die slechts nieuwe begrips verwarring zou kunnen geven; liefst hele-maal geen verdere kommissies, want het vraagstuk is al zeer voldoende bekommissied en een kommissie uit de Akademie van Wetenschappen ter voorlichting van de Minister van Binnenlandse Zaken is nog aan het werk. Maar vrijheid van toepassing voor de Vereenvoudigde Spelling (zooals bij de invoering van de Spelling?de Vries en te Winkel ook gegeven werd) en de strijd zal in weinige maanden beslist zijn. Rotterdam, De Propaganda-Kommissie 3-l-'15 voor Vereenvoudigde Spelling Gaarne wordt aan bovenstaand verweer in de Groene een plaats gegund. Van mijn kant moet ik echter de opmerking maken dat oover de twee hoofdzaken in de spelling kwestie hier zonder eenig steekhoudend argument vluchtig wordt heengeloopen. De eerste hoofdzaak is dat niet de taaigeleerde maar de dichter de meestbevoegde tot taalheryorming is. De vergelijking met papier en inkt raakt kant nog wal. De leest" van den dichter, waarbij hij zich te houden heeft, is de taal zelf, en dus ook de geschreeven weergave dier taal. Hij dankt er voor, zijn werktuig door louter vakgeleerden in een uniform gestooken te zien. Z technies" is hij zelf wel. Zou Dante, die de Italiaansche taal in eere bracht, de spel ling soms van onderwijzers hebben geleerd? En tot wie gaat de geleerde die een taal en zijn schrijfwijze wil bestudeeren, als het niet is tot de dichters? De tweede hoofdzaak is de duidelijk heid", waarvan ook de inzender spreekt. Daarom is het ook mij te doen, niet om aestethische precieusheid. En ik verwerp de reegels van Kollewijn alleen, omdat ze de duidelijkheid schaden en niet methodisch bevorderen. Woorden als mededelen, bede len, negering" enz. zijn niet duidelijk. En het weg laten van letters is geen vereen voudiging, maar het teegendeel. Ik schrijf ook niet mooy" maar mooi". Ik schrijf echter niet verfraaiing" maar verfraaying" ook omdat dit duidelijk is. Zoolang deeze hoofdpunten niet zijn weer legd, handhaaf ik mijn beweering. De uit breiding der zaak bewijst niets. Met wat propagandawerk kan men elke zaak een zeekeren aanhang bezorgen. F. v. E. ? * ? De open brief aan Clemenceau Aan de Redactie van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland ? In Uw nummer van 27 December j.l. wordt, in den Open Brief aan Georges Clemenceau, in tegenstelling met de door hem hardnekkig volgehouden bewering, dat Nederland (of de Nederlandsche Regeering) feitelijk Duitschgezind zou zijn, of ten minste geweest zou zijn, gezegd, dat zelfs afgezien van elk voor of tegen uit een staat- en krijgskundig ge zichtspunt, hier te lande bijna eenstemmige sympathieën en eerbied voor Frankrijk be staan. Allerminst bedoelende, daarmede eenigerlei sympathie of antipathie ten aanzien van Frankrijk te kennen te geven, meenen wij toch tegen die uitspraak te moeten op komen. Naar wat ons nopens de gevoelens van een aantal personen bekend is, kunnen wij haar niet voldoende juist achten, en de Schrijver van den Open Brief had zich on zes inziens niet de vrijheid mogen veroorlooven, zich zoo sterk uit te drukken. Voorts is er nog, naar onze meening, in den Open brief eene leemte. In de vooraf gaande inleiding wordt vermeld, dat de heer Clemenceau de door hem veronderstelde gezindheid onzer Regeering betreurens waardig" heeft gelieven te noemen. Ons wil het voorkomen, dat zulk een oordeel over eenige gezindheid der Nederlandsche Regeering alleen aan Nederlanders toe zou komen, en dat wij het ons van geen buitenlander, wie dan ook, of tot welke natie ook behoorende, behoeven te laten welgevallen. Daarom had de overigens zoo flink en waardig gestelde Open Brief er o.i. slechts bij kunnen winnen, indien de schrijver goed had kunnen vinden, ook tegen de in lliMiiliiiMiiiiMuiilllliiHmiiiiiitimiiiiMimiiiiinimiiiMjiiiiMiiiimliiil boren. De ouders waren dood-gewone, burger menschen. Deze jongen groeide op als elke andere knaap. Er valt niets bijzonders, niets roman tisch te vermelden. De eerzame slijter was een dolle liefhebber van de opera. In dien tijd schijnt er onder de Groot werkelijk iets bestaan te hebben, dat de illusie van een Nederlandsche opera kon wekken. Toen onze jongen ruim vijftien jaar was, dus vór zijn zestienden verjaardag, zei hij tegen zijn vader: Ik mot aan het tooneel!" Zijn vader en moeder vonden het niet bijster geschikt; doch zij gaven den knaap zijn zin. Ik denk, dat zij het tooneel niet veel stand" zullen gevonden hebben. Aan de Tooneelschool dacht niemand, de jongen zelf allerminst. Men praatte hem van de vele teleurstellingen in de tooneelspelersloopbaan, en dat alleen voor hael enkelen het succes, en een goed inkomen, weggelegd is. Doch dat kon den jongen niets schelen. Hij wou zijn zin hebben, en hij kreeg zijn zin. Een mensch zijn zin is een mensch zijn leven, zeg gen ze in den Jordaan. p de planken gestaan als dilettant, had hij nooit. In zijn kring was men geen lid van een liefhebberijtooneelgezelschap. Onze knaap ging naar Kreukniet in het Salon des Variétés in de Amstelstraat. Daar speelde men De Doofpot, die leuke revue van Reijding. En omdat hij zoo aardig zingen kon, namen ze hem aan als korist. En hij bracht het nog verder l Hij kreeg een rolletje van twee en een half woord. En hij werd later inspiciënt, en bagage meester, en pianist, en souffleur, enfin duivelstoejager. Het doet even denken aan een zekeren William Shakespeare, die, pas naar Londen gekomen, de paarden vasthoudt bij het uitstappen der rijke heeren, die den schouwburg bezoeken. Er was een tijd, na den dood van Kreukniet en het uitelkaar spatten van het gezelschap, dat onze jongen de kermissen afreisde met een gezelschap van den zeventienden rang en de diverse werkzaamheden van acteur, souffleur, bagage meester en pianist in zich vereenigde. Na lange en moeilijke jaren van omzwervingen speelde Enkele lepels daags sterken zenuwen en lichaam. 20.000 Artsen erkennen dit schriftelijk. In Apotheken en Drogisterijen verkrijgbaar. Brochure*. bij het Gen. Agentschap, Sarphatistr. 34, Amsterdam. die qualificatie betreurenswaardig" liggende aanmatiging met eenige kracht op te komen. Den Haag, 6Jan. 1915 H.TENOEVER S. P. HAM Geachte Redactie, Na kennisneming van het schrijven van den heer Picénijin uw nummer van 13 Dec. is het mij een aangename plicht den heer Jurriaan Kok openlijk mijn verontschuldiging aan te bieden wegens het verwisselen van zijn persoon met dien van den toenmaligen directeur van de Distel". Doet het mij aan den eenen kant leed zijn naam een oogenblik in opspraak gebracht te hebben, daar tegenover heb ik de voldoening, dat ik voortaan niet meer, zooals voorheen, telkens als die naam genoemd wordt, daar de ge dachte aan zal verbinden van door kalkcementmortel bedorven tegels. Door deze regelen in uw eerstvolgend nummer op te nemen zult ge zeer verplichten, Uw dw. dr. J. A. v. D. KLOES « * * Overbodige Belasting De strijd der groote mogendheden kost ons klein neutraal landje geen geringe offers. Wij brengen die met gelatenheid, gelukkig indien ons geen erger dingen weervaren. Maar dit neemt niet weg, dat wij ons ver zetten tegen onnoodigen last, ons op de" schouders gelegd. Ben ik wel ingelicht, dan wordt aan alle officieren in vestingplaatsen en op forten een halve liter wijn daags verstrekt. Waarvoor is dat noodig? Wijn is een luxe artikel. Zeer velen, die er straks belasting voor moe ten opbrengen, gebruiken hun middagmaal zonder wijn en zelfs zonder bier, welk laatste aan de manschappen verstrekt wordt. Keeren die militairen we hopen spoe dig ! in 't burgerleven terug, dan zal hun het maal zonder wijn of bier niet meer smaken ! Dit is het gevaarlijke van het wijn en bierration. Het is bovendien onbillijk tegenover het leger te velde en het is bovenal bezwarend voor den BELASTINGBETALER « * * Belasting betalen Aan de Redactie! In uw nummer van 13 December j.l. komt een artikel voor van Kr. over de last, die het publiek ondervindt in de wijze, waarop de belasting hier te lande moet worden be taald. Gunstig wordt daarin gesproken over de verbetering, aangebracht, doordat de beta ling ook kan plaats hebben bij wijze van giroverkeer door bemiddeling van de Neder landsche Bank, doch betreurd wordt, dat dit alleen kan geschieden bij de betaling van vermogensbelasting. Het is in zooverre onjuist, dat bepaald is, dat personen of lichamen, die een rekening bij de Neder landsche Bank hebben of wier bankier, kassier, commissionnair in effecten, enz. een rekening bij de Nederlandsche heeft, van het giroverkeer gebruik kunnen maken, om, door middel van overschrijving op de rekening van 's rijks schatkist bij die Bank, te voldoen: a. alle directe belastingen derhalve niet alleen de vermogensbelasting, doch ook personeele-, bedrijfs- en grondbelasting; b. termijnen van afloopend krediet we gens accijnzen. Verder wordt er op gewezen, dat er meer betalingen door middel van de post moesten hij onder Barend Barendse in een draak, die v. Sprinkhuizen «it het Dreyfus-proces fabri ceerde, in Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt. Daar hoorde hem een der leiders van de Nederlandsche Tooneelvereeniging. En deze engageerde hem voor zijn gezelschap. Van toen af begon de victorie. De jon gen, wiens geschiedenis ik u vertelde, de Amsterdamsche jongen uit den Jordaan, de jongen zonder tooneelschool, zonder oplei ding, de jongen zonder salon-manieren maar met een Amsterdamsen timbre in zijn stem, die jongen is thans: spelleider van de Amsterdamsche Studenten-Tooneelvereeniging, leeraar in het grimeeren aan de Tooneelschool, eerste acteur bij het gezel schap Royaards, stellig de grootste der jongere Nederlandsche tooneelspelers. Zijn naam is: Jan Musch. Evenals Louis Bouwmeester is Musch de acteur van de groote en grootsche plastiek. Bovenal is hij: speler van karakter-rollen. Elke nieuwe rol verschaft hem een nieuwe huid om in te kruipen. Zóraak zijn z'n typen, zórijk aan phantasie zijn z'n her scheppingen, dat ik, die hem al zoo vele jaren op ons tooneel volg, soms wel een minuut lang hem niet herken, als hij in een nieuw stuk voor het eerst op de planken verschenen is. Dat gebeurt mij met een an dere»acteur bijna nooit. Altijd herken ik ze onmiddellijk. Groot geworden in de omgeving van het naturalistische tooneel, viert zijn talent zich thans uit in de hoogste stijging der roman tiek. Het is een algemeene misvatting te denken, dat Musch thans bij Royaards groot geworden zou zijn. Musch was al lang groot! Doch men schijnt hem vroeger bij de Tooneelvereeniging niet genoeg op prijs te hebben gesteld, het publiek in overdrachtelijken zin, zijn directie in eigenlijken. Hij behoorde in die gelukkige dagen van den bloei der oude Tooneelvereeniging reeds tot de besten. Dat was een tijd, die niet schijnt terug te willen komen. Samenwerking, zoo artistiek als die van menschen als: de van Opened bij Censor Brutale, hartelooze, indiscrete, Altegenwoordige, en Joost mag wete' Wat ander raak en echt-Homerisch schilderend epitheton Gij met uw speurderswerk verdient, o Censor, Vergeef me want daar is een mensch een mensch voor Dat ik me woedend maak; ik moest me schamen, zoo ik 't niet en kon. Want neust gij niet in zoete minnebrieven, Zoodat der kussen geur vervliegt, die lieven En liefsten van hun lieverds krijgen op 't intieme postpapier, En plakt er over heen opened bij censor"? Het meisken bromt u toe: daar is een grens, hoor" En schrijft bedroefd haar verren lief: Your kisses have got lost, my dear." En ik moet zeggen, 't meisken heeft gelijk ook. Er zijn toch grenzen, grenzen van een rijk ook. Wat doet ge met uw speurneus dan op 't Amsterdamsche postkantoor? Een Keulsche volkscourant beklaagt zich bitter. Iemand uit Eupen schrijft: Hij zat en zit er." En Iemand" weet natuurlijk net als Abram van den mosterd, hoor. Bewijs genoeg dus, dat ge in Amsterdam zit. Maar ook in Weenen zit ge. Zeg, hoe kan dit? Zijt ge dan Satan zelf, of Mephistopheles, of Belial? Dat is 't! De droes die speelt met brief en drukwerk, Zooals hij ook met al 't armzalig stukwerk,' Dat vrede en cultuur heet, speelt en, 'laas, wel altijd spelen zal. THOMAS DE RIJMER kunnen plaats hebben. In hoeverre dit bij de directe belastingen zonder bezwaar voor de administratie zou kunnen, wensch ik niet te beoordeelen; bij het dienstvak der regis tratie en domeinen kunnen alle betalingen door de post geschieden, ook de vermogens belasting, waarvoor zelfs speciale postwissels worden verstrekt. Nu er toch over vereenvoudiging van de wijze van belastingbetaling wordt gesproken, wensch ik er de aandacht op te vestigen, dat in het Algemeen Handelsblad van 9 Dec. 1914 een artikel voorkomt, waarin wordt aanbevolen, om zoodra de inkomstenbelasting is ingevoerd, aan de ontvangers der directe belastingen de invordering der vermogens belasting op te dragen. Ik ben dit geheel met den schrijver eens, dat zulks en voor het publiek n voor de administratie een groote vereenvoudiging zou geven. Behalve de inkomstenbelasting blijft de vermogensbelasting bestaan en dezelfde per sonen, die vermogensbelasting betalen, zul len ook inkomstenbelasting moeten betalen; wat is dus eenvoudiger, dan op het biljet der inkomstenbelasting een post voor de vermogensbelasting op te nemen. Het vast stellen der aanslagen en de geheele boek houding om de aangiften te controleeren en vast te stellen moet bij de administratie der registratie blijven, doch het bloote invorde ren van de belasting is zonder eenig be zwaar bij het dienstvak der directe belas tingen over te brengen. BELASTINGONTVANGER NUCHTERHEDEN Uit Kerstbrieven van Engelsche sol daten: Vanmorgen kwamen velen van ons uit de loopgraven en de Duitschers kwamen ook, en halverwege ontmoetten we elkaar. Ik sprak met velen van hen..." Zoo gingen we dus ook maar onzen loopgraaf uit en wisselden groeten met de Duitschers en inviteer den hen om eens over te komen en bij ons eens wat te drinken en eens op te steken... Kerstdag zouden wij een internationalen voetbalwedstrijd spelen, maar hun kolonel wilde niet..." Een vervelende spelbreker, die kolonel. Het ware juist zoo genoeglijk geweest: Kerstavond een gezaamlijk fuifje in de loop graven met een verbroedering van wat ben je me; den volgenden dag een wedstrijd, met nóg een wederzijdsch bezoek in de stellingen, en daarna een robbertje schieten over en weer. Verandering moet er wezen, en die afwisseling van vriend- en vijandschap is werkelijk most exciting. *** We stellen ons voor, dat men zich bij gemeenschappelijke overeenkomst mettertijd in Engelsche en Duitsche loopgraven aan de volgende dagverdeeling en leefregels zal houden: Om acht uur reveille van mitrailleurvuur, waarbij men oplet elkander niet te raken. iiimiiiiiiMiin der Horsten, Ternooy, Alex. Post, Mevr. de Boer, v. Warmelo, Tilly Lus en Musch heb ben wij na den dood der Nederlandsche Tooneelvereeniging niet meer mogen bijwo nen in Nederland. Toen reeds maakte hij van den koster in Allerzielen een type, dat onverbeterlijk gebleven is. De fout van de Tooneelvereeniging: een al te scherpe toespitsing van het naturalisme heeft het talent van Musch ongerept gelaten. Integendeel bij hem werd onder de eenigszins te hevige huldiging dier kunstsoort de liefde voor het breede gebaar der romantiek en de teerheid der lyriek des te meer ontwikkeld. Zij die toen waarnamen de stemming van phantasie, welke hij te weven wist om zijn meest naturalistische herscheppingen: ik denk o. a. aan zijn anarchist in Het Beloofde Land van Van Eeden, voorvoelden iets van de vlucht, die zijn talent onlangs genomen heeft in Shakespeare en Vondel. Zijn sterkste eigenschap is die, welke in eiken kunstenaar sterk moet zijn: dat is de verbeeldingskracht. Zijn overweldigend rijke phantasie weet zijn overweldigend-rijk uitbeeldingsvermogen op te zwiepen tot een ongekende uitbundigheid. Daarbij beschikt hij over een zeldzaam-scherp intellect. Zijn koel verstand en zijn teugellooze phantasie maken hem tot den idealen vertolker van een insinuatie-rol. Zijn verdachtmaking is aller-subtielst. Hij omvleit niet zijn slacht offer: hij spint het in als een boosaardig spin-insect. Ik ken een reeks rollen waarin zijn virtuositeit van verdachtmaken tot helschen schijn van duivelachtigheid stijgt. Denk aan: zijn Vosmeer de Spie in den Gijsbreght, aan de Slang in den Adam in Ballingschap, aan zijn Destournelles in den Markies de la Seiglière! Geen wonder, dat het zijn ideaal is, nog eens te spelen de figuur van den meest diabolischen verdachtmaker, ooit do&r menschenbrein uitgedacht: den Jago in Shakespeare's Othello. Leeft de paring van zijn phantasie en zijn intellect zich het rijkst uit in zijn insinuatierollen, het huwelijk van zijn gevoel en zijn verstand baarde onlangs de schoonste vrucht Het is anders voor de menschen zoo'n on aangenaam ontwaken. Dan teneinde de slaperigheid te verdrijven een stormaanval op den bajonet. De manschappen zullen zorgdragen behoorlijk gekleed en geschoren tegenover elkaar te verschijnen. Van elf tot twaalf gelegenheid tot ruil handel; tusschen degenen, die het samen over den ruil eens zijn geworden, heeft in het midden van het heerlooze" terrein de ontmoeting plaats. Ze steken gelijk over, en niet naar elkaar; dit laatste geldt als unfair." Daarna loopen ze zoo vlug mooglijk naar hun dekking terug. Wie daar het eerst aan komt, heeft het recht op den ander te schieten. De hardlooperij geraakt daardoor tot groote ontwikkeling. Ondeugdelijke waar wordt, aan een handgranaat gebonden, teruggeworpen. Om twaalf uur lunch, waarbij alle sol daten en meerderen het recht hebben om n of mér gasten van de overzijde mee te brengen. Wie te veel eet, of zich anderszins onbehoorlijk gedraagt,< wordt als krijgsgevangene achter gehouden. Wie over politiek of oorlogskansen spreekt, krijgt in iederen broekzak een op 6 seconden getempeerden brandgranaat, en moet aldus zakloopen over een baan van vijf meter. Van twee tot vier uur voetbalwedstrijd. Wie de regels van het spel geweld aandoet, wordt door den scheidsrechter doodgescho ten. De aanvoerder van het verliezende elftal krijgt een portie blauwe boonen. Bij oneenigheid beslist de stormaanval. Van vier tot vijf gelegenheid tot uitwis seling van lessen in Duitsch en Engelsch. Vloeken en scheldwoorden mogen daarbij niet worden onderwezen. Daarna gemeenschappelijke thee met mu ziek. Er wordt gedanst. Om 6 uur gemengd diner. Het geldt daarbij als een flauwe grap elkaar dynamiet in het eten te mengen. Tegen acht uur gelegenheid tot ruilhandel in after-dinners, pousse-café's en kopjes mokka. Om 9 uur schijnwerpen met levende beel den, en caféchantant. Gedurende den nacht besluipingen en aanvallen. Achteraf biedt men elkaar ver ontschuldigingen aan en verklaart te hebben moeten handelen op hopger bevel. Men zorgt echter zooveel mogelijk om in de morgens van Zondagen en algemeen erkende feest dagen, bij zulke moordpartijen tot een min nelijke schikking te geraken. # ? ? Zoo zal ongeveer het program zijn, al blijft het vatbaar voor wijzigingen en al hebben ook steeds weer- en bodem-gesteldheden er invloed op. Zoo zullen aan de Yzer zwemwedstrijden meer voorkomen dan yoetbalmatches en zal men elkaar soms liever met sneeuwballen dan met den bajonet te lijf gaan. IJsballen en sneeuwballen met granaten er in moeten niet veroorloofd worden. Stellig is altoos de oorlog een vreemde sport geweest, vol afwisseling en gevaren. Maar wie had ooit verwacht, dat hij z vreemd en zósportief zou worden? HANS MARTIN in de herschepping van Puck in Shakespeare's A Midsummernight's Dream. Wat Musch van den Puck gemaakt heeft is in dezen tijd niet eerder op een Nederiandsch tooneel ver toond. De schichtige schuwheid, de argelooze schalkschheid van dit hyper-poëtische buitenmenschelijk wezen heeft Musch aangevoeld en in beeld gebracht op een wijze, waarop weinigen ter wereld het hem zullen ver beteren. Deze groote acteur, die naast Jago zelfs Cyrano de Bergerac wenschtte spelen, dieden kruier in Heyermans de Meid, en Hein Duif in diens Schakels even sterk naar buiten brengt als den Bode in den Gijsbreght of Striese in den Sabijnschen Maagdenroof, die ons mooiste medelijden weet op te wekken door gevoelsrollen als Ackermann en Maurits van Keulen in de Violiers, deze uitnemende, stoere, zeldzaam-beheerschte, harde werker, deze leelijke man met het onregelmatige gezicht, het lage voorhoofd, de fel-grijze, priemende oogen, de lichtelijke stijfheid van gebaar en het lichtelijk Amsterdamsche accent, mist ech ter den complex van uiterlijke eigenschappen, die iemand maken tot een heer". Vandaar, dat hij, de sterke karakterspeler met het vlijm-scherpe vernuft, geen heer" kan spe len. Dat wil zeggen geen heer" naar het uiterlijk alleen. Dat hij in de dramaturgie van Wilde en Ibsen ons de illusie van den heer" zou vermogen te schenken, daaraan twijfel ik niet: de plooibaarheid van Musch lijkt waarlijk oneindig. Doch omdat hij de geaffecteerde uiterlijkheid van het genus heer" mist wanen zich sommigen onzer jon gere acteurs, dia zwelgen in hun eigen heerlijke heer"-achtigheid, gelijk aan, of verheven boven Jan Musch. En het is daar tegen, dat ik protesteer. Wij kunnen het best schikken zonder die heeren" op ons tooneel, doch geen moment zonder Jan Musch. SIMON B. STOKVIS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl