Historisch Archief 1877-1940
- 10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VO'OR NEDERLAND
17 Jan. '15. No, 1960
Werkelijke Schuld Rentelast
1852 ...»1.229.000.000 35.900.000
1878 ...»912.000.000 27.000.000
1915») . ±-?1.415.000.000 ± 45.000.000
En dat het elders niet veel beter gesteld
is, blijkt uit het volgende staatje van den
loop der Britsche staatsschuld:
1792 260.000.000
1815 (einde der Napoleon
tische oorlogsperiode) . . . 895.000.000
1853 (vór Kriraoorlog). . 790.000.000
1856 (einde Kriraoorlog) . 826.000.000
1898 (vór den Boerenoorlog) 635.000.000
1903 (einde Boerenoorlog) 798.000.000
1914 ........ ± 700.000.000
1915 ± 950.000.000
J. D. SANTILHANO
*) Incl. nieuwe leening.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiHMiM
PREBKZAA
Kort spellingverweer
In het nummer van de vorige week rakelt
dr. Van Eeden het spellingvraagstuk op, dat
de laatste maanden onder de as gegloeid
heefl. Met een paar woorden zouden wij
gaarne op zijn opmerkingen antwoorden.
Men kan spellen, zooals onze vaderen
dat deden: ieder op zijn wijze, al naarmate
hij t of dt, ee of e, ij of i op een gegeven
ogenblik rnpoi vond of niet. Maar school en
verkeer vragen eenheid.
Men kan spellen volgens de Vries en te
Winkel en de meeste Nederlanders menen
in gempede, dat zij dat doen. In werkelikheid
moest iedereen dan telkens in een woorde
boekje naslaan, of een woord manneiik of
vrouwelik was; of in een samengesteld
woord al dan geen verbindings-n of-s ver
eist was; of s of sch. i of ie, e of ee, o of
oo geschreven moest worden' Niemand doet
dat behalve onze brave schoolmeesters en te
beklagen schoolkinderen en de spelling-de
Vries en te Winkel is dan ook rijp voor een
hervorming.
De hervormingen, die het meest nodig zijn,
werden nu al bijna 25 jaar geleden, aange
wezen door dr. Kollewijn; altijd de, deze,
onze" enz., als de n niet gesproken wordt;
altijd s als geen ch gehoord wordt; altijd een
o; geen verbindings-n; zijn de hoofdvereen
voudigingen. Zijn systeem, dat door kommis
sies nader onderzocht en gewijzigd is, won
onder het intellektuele Nederland zeer veel
aanhangers: 4000 werden lid van de
Vereeniging voor Spellingvereenvoudiging, en
duizende onderwijzers, die nu alleen nog
maar door hun bond of afdeling lid zijn,
wachten slechts op het bevrijdend woord
van de regering; ± 70 pCt. van de leraren
in 't Nederlands aan H.B.S. en Gymnasium
is gewonnen volgens een onlangs opge
maakte statistiek. De Vereenvoudigde Spel
ling is ingevoerd in Zuid-Afrika en in Indië,
Suriname en Vlaanderen is er veel belang
stelling voor getoond. Tegenwerking door
een Staatskommissie en een schrijversprotest
kon de werfkracht niet verminderen: in
tegendeel; verschillende schrijvers, die in
dertijd het protest ondertekenden, zijn nu
aanhangers van de Vereenvoudigde Spelling.
En tans, waar dit alles bereikt is, stelt
Dr. van Eeden leukweg voor, een kommissie
te benoemen, om nodige hervormingen te
onderzoeken! Lid: drie dichters, een belletrist
en een taaigeleerde. Vermoedelik zou aan
de taaigeleerde, ze immers als onbevoegd
wordt gekenmerkt kunnen worden toe
gestaan, optmoediglijk naar de
spellingwijsneid der dichters te luisteren!...
Neen, dichter, blijf bij uw leest! De spel
ling is slechts een technisch hulpmiddel
voor n laat de bewerking daarvan aan
techniese handen, aan vakmannen van school
en universiteit over. Ge bereidt immers uw
papier en uw inkt ook niet zelf? De spelling
is voor allen voor schoolkind en werk
man en koopman en wetenschappelik werker
en dichter; kinderlike en verheven gedachten,
kommerciële, vakkundige en huiselike mede
delingen moeten in het kleed van dezelfde
spelling gestoken worden. Wie van schoon
heid van spelling spreekt, en daarmee iets
anders bedoelt dan eenvoud en duidelikheid
bedriegt zich zelf. Of, mooy, dan niet, fraayer'>
Onze Tooneelspelers
Jan Musch
Ik zou gaarne willen samenstellen een
galerij woordportretten van Nederlandsche
tooneelspelers. Er wordt in ons land wel
eens beproefd met woorden te teekenen
het beeld van een
man-of-vrouw-van-hettopneel, doch dat geschiedt ongelukkigerwijs
bijna uitsluitend ter gelegenheid van een
jubileum. En een jubileum is een tijd van
jubelen, niet van karakteriseeren. Bij een
jubelfeest zwaaie men het wierookvat,
hanteere men niet de scherpe etsnaald. Voor
het publiek zoowel als voor onze tooneel
spelers zou zulk een portrettengalerij even
wel hoogst belangrijk kunnen zijn. Ons pu
bliek kent zijn tooneelkunstenaars te weinig.
Ik zou vooral niet wenschen, dat wij de
Engelschen en de Franschen volgden, die belang
stellen in de meest onbenullige feitjes uit
het privë-leven hunner tooneelartiesten. Het
is volstrekt onbelangrijk te weten of Louis
Bouwmeester veel van harde bokking, of dat
Rika Hopper veel van zoetemelksche kaas
houdt. Ook interesseert het ons niet, waar
Jac. Reule zijn dassen inslaat, en waar
mevrouw de Boer?Van Rijk haar koopjes
haalt. De laatste, dat zij toch nog even
vermeld, heeft een prachtige flair voor mooie
lapjes van Nieuwmarkt en Amstelveld, Al
deze dingen gaan ons niet aan. Wat wij
moeten beseffen, dat is de waarde van onze
artiesten, hun waarde als kunstenaars. Maar
ook voor den tooneelspeler zelven is het
van onberekenbaar nut eens te kunnen kijken
naar een goed eigen portret. Het kan zelfs jaren
duren alvorens een acteur goed zijn eigen
stem hoort. Er zijn er, die dat nooit bereiken.
Maar dat zijn dan ook geen groote kunste
naars. En zou het dan voor een acteur of
actrice niet belangrijk zijn zichzelven of
zichzelve te zien?
Voor negen en dertig jaar geleden werd
er in Amsterdam, op de Westermarkt, in
een dood-gewone slijterij een jongen
geis dan, mooi'? Och nee, 't is slechts precieus,
ongewoon. Zoodra iedereen, mooy' schrijft
en in advertenties, mooye schol' aanbevolen
wordt, is al het mooye er van verdwenen.
Daarom geen nieuwe schoonheidskommissie
voor de spilling, die slechts nieuwe begrips
verwarring zou kunnen geven; liefst
hele-maal geen verdere kommissies, want het
vraagstuk is al zeer voldoende bekommissied
en een kommissie uit de Akademie van
Wetenschappen ter voorlichting van de
Minister van Binnenlandse Zaken is nog aan
het werk. Maar vrijheid van toepassing voor
de Vereenvoudigde Spelling (zooals bij de
invoering van de Spelling?de Vries en te
Winkel ook gegeven werd) en de strijd zal
in weinige maanden beslist zijn.
Rotterdam, De Propaganda-Kommissie
3-l-'15 voor Vereenvoudigde Spelling
Gaarne wordt aan bovenstaand verweer
in de Groene een plaats gegund. Van mijn
kant moet ik echter de opmerking maken
dat oover de twee hoofdzaken in de spelling
kwestie hier zonder eenig steekhoudend
argument vluchtig wordt heengeloopen.
De eerste hoofdzaak is dat niet de
taaigeleerde maar de dichter de meestbevoegde
tot taalheryorming is. De vergelijking met
papier en inkt raakt kant nog wal. De leest"
van den dichter, waarbij hij zich te houden
heeft, is de taal zelf, en dus ook de
geschreeven weergave dier taal. Hij dankt er
voor, zijn werktuig door louter vakgeleerden
in een uniform gestooken te zien. Z
technies" is hij zelf wel. Zou Dante, die
de Italiaansche taal in eere bracht, de spel
ling soms van onderwijzers hebben geleerd?
En tot wie gaat de geleerde die een taal
en zijn schrijfwijze wil bestudeeren, als het
niet is tot de dichters?
De tweede hoofdzaak is de duidelijk
heid", waarvan ook de inzender spreekt.
Daarom is het ook mij te doen, niet om
aestethische precieusheid. En ik verwerp
de reegels van Kollewijn alleen, omdat ze
de duidelijkheid schaden en niet methodisch
bevorderen. Woorden als mededelen, bede
len, negering" enz. zijn niet duidelijk. En
het weg laten van letters is geen vereen
voudiging, maar het teegendeel. Ik schrijf
ook niet mooy" maar mooi". Ik schrijf
echter niet verfraaiing" maar verfraaying"
ook omdat dit duidelijk is.
Zoolang deeze hoofdpunten niet zijn weer
legd, handhaaf ik mijn beweering. De uit
breiding der zaak bewijst niets. Met wat
propagandawerk kan men elke zaak een
zeekeren aanhang bezorgen.
F. v. E.
? * ?
De open brief aan Clemenceau
Aan de Redactie van De Amsterdammer,
Weekblad voor Nederland
?
In Uw nummer van 27 December j.l. wordt,
in den Open Brief aan Georges Clemenceau,
in tegenstelling met de door hem hardnekkig
volgehouden bewering, dat Nederland (of de
Nederlandsche Regeering) feitelijk
Duitschgezind zou zijn, of ten minste geweest zou
zijn, gezegd, dat zelfs afgezien van elk voor
of tegen uit een staat- en krijgskundig ge
zichtspunt, hier te lande bijna eenstemmige
sympathieën en eerbied voor Frankrijk be
staan.
Allerminst bedoelende, daarmede
eenigerlei sympathie of antipathie ten aanzien
van Frankrijk te kennen te geven, meenen
wij toch tegen die uitspraak te moeten op
komen. Naar wat ons nopens de gevoelens
van een aantal personen bekend is, kunnen
wij haar niet voldoende juist achten, en de
Schrijver van den Open Brief had zich on
zes inziens niet de vrijheid mogen
veroorlooven, zich zoo sterk uit te drukken.
Voorts is er nog, naar onze meening, in
den Open brief eene leemte. In de vooraf
gaande inleiding wordt vermeld, dat de heer
Clemenceau de door hem veronderstelde
gezindheid onzer Regeering betreurens
waardig" heeft gelieven te noemen. Ons wil
het voorkomen, dat zulk een oordeel over
eenige gezindheid der Nederlandsche
Regeering alleen aan Nederlanders
toe zou komen, en dat wij het ons van geen
buitenlander, wie dan ook, of tot welke
natie ook behoorende, behoeven te laten
welgevallen. Daarom had de overigens zoo
flink en waardig gestelde Open Brief er o.i.
slechts bij kunnen winnen, indien de schrijver
goed had kunnen vinden, ook tegen de in
lliMiiliiiMiiiiMuiilllliiHmiiiiiitimiiiiMimiiiiinimiiiMjiiiiMiiiimliiil
boren. De ouders waren dood-gewone,
burger menschen.
Deze jongen groeide op als elke andere
knaap. Er valt niets bijzonders, niets roman
tisch te vermelden. De eerzame slijter was
een dolle liefhebber van de opera. In dien
tijd schijnt er onder de Groot werkelijk iets
bestaan te hebben, dat de illusie van een
Nederlandsche opera kon wekken. Toen onze
jongen ruim vijftien jaar was, dus vór zijn
zestienden verjaardag, zei hij tegen zijn
vader: Ik mot aan het tooneel!" Zijn vader
en moeder vonden het niet bijster geschikt;
doch zij gaven den knaap zijn zin. Ik denk,
dat zij het tooneel niet veel stand" zullen
gevonden hebben. Aan de Tooneelschool
dacht niemand, de jongen zelf allerminst.
Men praatte hem van de vele teleurstellingen
in de tooneelspelersloopbaan, en dat alleen
voor hael enkelen het succes, en een
goed inkomen, weggelegd is. Doch dat kon
den jongen niets schelen. Hij wou zijn zin
hebben, en hij kreeg zijn zin. Een mensch
zijn zin is een mensch zijn leven, zeg
gen ze in den Jordaan. p de planken
gestaan als dilettant, had hij nooit. In zijn
kring was men geen lid van een
liefhebberijtooneelgezelschap. Onze knaap ging naar
Kreukniet in het Salon des Variétés in de
Amstelstraat. Daar speelde men De Doofpot,
die leuke revue van Reijding. En omdat hij
zoo aardig zingen kon, namen ze hem aan
als korist. En hij bracht het nog verder l Hij
kreeg een rolletje van twee en een half woord.
En hij werd later inspiciënt, en bagage
meester, en pianist, en souffleur, enfin
duivelstoejager. Het doet even denken aan een
zekeren William Shakespeare, die, pas naar
Londen gekomen, de paarden vasthoudt bij
het uitstappen der rijke heeren, die den
schouwburg bezoeken. Er was een tijd, na
den dood van Kreukniet en het uitelkaar
spatten van het gezelschap, dat onze jongen
de kermissen afreisde met een gezelschap
van den zeventienden rang en de diverse
werkzaamheden van acteur, souffleur, bagage
meester en pianist in zich vereenigde. Na lange
en moeilijke jaren van omzwervingen speelde
Enkele lepels daags
sterken zenuwen en lichaam.
20.000 Artsen
erkennen dit schriftelijk.
In Apotheken en Drogisterijen verkrijgbaar. Brochure*.
bij het Gen. Agentschap, Sarphatistr. 34, Amsterdam.
die qualificatie betreurenswaardig" liggende
aanmatiging met eenige kracht op te komen.
Den Haag, 6Jan. 1915 H.TENOEVER
S. P. HAM
Geachte Redactie,
Na kennisneming van het schrijven van
den heer Picénijin uw nummer van 13 Dec.
is het mij een aangename plicht den heer
Jurriaan Kok openlijk mijn verontschuldiging
aan te bieden wegens het verwisselen van
zijn persoon met dien van den toenmaligen
directeur van de Distel". Doet het mij aan
den eenen kant leed zijn naam een
oogenblik in opspraak gebracht te hebben, daar
tegenover heb ik de voldoening, dat ik
voortaan niet meer, zooals voorheen, telkens
als die naam genoemd wordt, daar de ge
dachte aan zal verbinden van door
kalkcementmortel bedorven tegels.
Door deze regelen in uw eerstvolgend
nummer op te nemen zult ge zeer verplichten,
Uw dw. dr.
J. A. v. D. KLOES
« * *
Overbodige Belasting
De strijd der groote mogendheden kost
ons klein neutraal landje geen geringe offers.
Wij brengen die met gelatenheid, gelukkig
indien ons geen erger dingen weervaren.
Maar dit neemt niet weg, dat wij ons ver
zetten tegen onnoodigen last, ons op de"
schouders gelegd.
Ben ik wel ingelicht, dan wordt aan alle
officieren in vestingplaatsen en op forten een
halve liter wijn daags verstrekt. Waarvoor
is dat noodig? Wijn is een luxe artikel.
Zeer velen, die er straks belasting voor moe
ten opbrengen, gebruiken hun middagmaal
zonder wijn en zelfs zonder bier, welk
laatste aan de manschappen verstrekt wordt.
Keeren die militairen we hopen spoe
dig ! in 't burgerleven terug, dan zal hun
het maal zonder wijn of bier niet meer
smaken ! Dit is het gevaarlijke van het wijn
en bierration. Het is bovendien onbillijk
tegenover het leger te velde en het is bovenal
bezwarend voor den
BELASTINGBETALER
« * *
Belasting betalen
Aan de Redactie!
In uw nummer van 13 December j.l. komt
een artikel voor van Kr. over de last, die
het publiek ondervindt in de wijze, waarop
de belasting hier te lande moet worden be
taald.
Gunstig wordt daarin gesproken over de
verbetering, aangebracht, doordat de beta
ling ook kan plaats hebben bij wijze van
giroverkeer door bemiddeling van de Neder
landsche Bank, doch betreurd wordt, dat dit
alleen kan geschieden bij de betaling van
vermogensbelasting. Het is in zooverre
onjuist, dat bepaald is, dat personen of
lichamen, die een rekening bij de Neder
landsche Bank hebben of wier bankier,
kassier, commissionnair in effecten, enz.
een rekening bij de Nederlandsche heeft,
van het giroverkeer gebruik kunnen maken,
om, door middel van overschrijving op de
rekening van 's rijks schatkist bij die Bank,
te voldoen:
a. alle directe belastingen derhalve niet
alleen de vermogensbelasting, doch ook
personeele-, bedrijfs- en grondbelasting;
b. termijnen van afloopend krediet we
gens accijnzen.
Verder wordt er op gewezen, dat er meer
betalingen door middel van de post moesten
hij onder Barend Barendse in een draak, die
v. Sprinkhuizen «it het Dreyfus-proces fabri
ceerde, in Amsterdam in het Paleis voor
Volksvlijt. Daar hoorde hem een der leiders
van de Nederlandsche Tooneelvereeniging.
En deze engageerde hem voor zijn gezelschap.
Van toen af begon de victorie. De jon
gen, wiens geschiedenis ik u vertelde, de
Amsterdamsche jongen uit den Jordaan, de
jongen zonder tooneelschool, zonder oplei
ding, de jongen zonder salon-manieren maar
met een Amsterdamsen timbre in zijn stem,
die jongen is thans: spelleider van de
Amsterdamsche
Studenten-Tooneelvereeniging, leeraar in het grimeeren aan de
Tooneelschool, eerste acteur bij het gezel
schap Royaards, stellig de grootste der
jongere Nederlandsche tooneelspelers. Zijn
naam is: Jan Musch.
Evenals Louis Bouwmeester is Musch de
acteur van de groote en grootsche plastiek.
Bovenal is hij: speler van karakter-rollen.
Elke nieuwe rol verschaft hem een nieuwe
huid om in te kruipen. Zóraak zijn z'n
typen, zórijk aan phantasie zijn z'n her
scheppingen, dat ik, die hem al zoo vele
jaren op ons tooneel volg, soms wel een
minuut lang hem niet herken, als hij in een
nieuw stuk voor het eerst op de planken
verschenen is. Dat gebeurt mij met een an
dere»acteur bijna nooit. Altijd herken ik
ze onmiddellijk.
Groot geworden in de omgeving van het
naturalistische tooneel, viert zijn talent zich
thans uit in de hoogste stijging der roman
tiek. Het is een algemeene misvatting te
denken, dat Musch thans bij Royaards groot
geworden zou zijn. Musch was al lang
groot! Doch men schijnt hem vroeger bij
de Tooneelvereeniging niet genoeg op prijs
te hebben gesteld, het publiek in
overdrachtelijken zin, zijn directie in eigenlijken. Hij
behoorde in die gelukkige dagen van den
bloei der oude Tooneelvereeniging reeds tot
de besten. Dat was een tijd, die niet schijnt
terug te willen komen. Samenwerking, zoo
artistiek als die van menschen als: de van
Opened bij Censor
Brutale, hartelooze, indiscrete,
Altegenwoordige, en Joost mag wete'
Wat ander raak en echt-Homerisch schilderend epitheton
Gij met uw speurderswerk verdient, o Censor,
Vergeef me want daar is een mensch een mensch voor
Dat ik me woedend maak; ik moest me schamen, zoo ik 't niet en kon.
Want neust gij niet in zoete minnebrieven,
Zoodat der kussen geur vervliegt, die lieven
En liefsten van hun lieverds krijgen op 't intieme postpapier,
En plakt er over heen opened bij censor"?
Het meisken bromt u toe: daar is een grens, hoor"
En schrijft bedroefd haar verren lief: Your kisses have got lost, my dear."
En ik moet zeggen, 't meisken heeft gelijk ook.
Er zijn toch grenzen, grenzen van een rijk ook.
Wat doet ge met uw speurneus dan op 't Amsterdamsche postkantoor?
Een Keulsche volkscourant beklaagt zich bitter.
Iemand uit Eupen schrijft: Hij zat en zit er."
En Iemand" weet natuurlijk net als Abram van den mosterd, hoor.
Bewijs genoeg dus, dat ge in Amsterdam zit.
Maar ook in Weenen zit ge. Zeg, hoe kan dit?
Zijt ge dan Satan zelf, of Mephistopheles, of Belial?
Dat is 't! De droes die speelt met brief en drukwerk,
Zooals hij ook met al 't armzalig stukwerk,'
Dat vrede en cultuur heet, speelt en, 'laas, wel altijd spelen zal.
THOMAS DE RIJMER
kunnen plaats hebben. In hoeverre dit bij
de directe belastingen zonder bezwaar voor
de administratie zou kunnen, wensch ik niet
te beoordeelen; bij het dienstvak der regis
tratie en domeinen kunnen alle betalingen
door de post geschieden, ook de vermogens
belasting, waarvoor zelfs speciale postwissels
worden verstrekt.
Nu er toch over vereenvoudiging van de
wijze van belastingbetaling wordt gesproken,
wensch ik er de aandacht op te vestigen,
dat in het Algemeen Handelsblad van 9 Dec.
1914 een artikel voorkomt, waarin wordt
aanbevolen, om zoodra de inkomstenbelasting
is ingevoerd, aan de ontvangers der directe
belastingen de invordering der vermogens
belasting op te dragen.
Ik ben dit geheel met den schrijver eens,
dat zulks en voor het publiek n voor de
administratie een groote vereenvoudiging
zou geven.
Behalve de inkomstenbelasting blijft de
vermogensbelasting bestaan en dezelfde per
sonen, die vermogensbelasting betalen, zul
len ook inkomstenbelasting moeten betalen;
wat is dus eenvoudiger, dan op het biljet
der inkomstenbelasting een post voor de
vermogensbelasting op te nemen. Het vast
stellen der aanslagen en de geheele boek
houding om de aangiften te controleeren en
vast te stellen moet bij de administratie der
registratie blijven, doch het bloote invorde
ren van de belasting is zonder eenig be
zwaar bij het dienstvak der directe belas
tingen over te brengen.
BELASTINGONTVANGER
NUCHTERHEDEN
Uit Kerstbrieven van Engelsche sol
daten: Vanmorgen kwamen velen van
ons uit de loopgraven en de Duitschers
kwamen ook, en halverwege ontmoetten
we elkaar. Ik sprak met velen van
hen..." Zoo gingen we dus ook
maar onzen loopgraaf uit en wisselden
groeten met de Duitschers en inviteer
den hen om eens over te komen en bij
ons eens wat te drinken en eens op te
steken... Kerstdag zouden wij een
internationalen voetbalwedstrijd spelen,
maar hun kolonel wilde niet..."
Een vervelende spelbreker, die kolonel.
Het ware juist zoo genoeglijk geweest:
Kerstavond een gezaamlijk fuifje in de loop
graven met een verbroedering van wat ben
je me; den volgenden dag een wedstrijd,
met nóg een wederzijdsch bezoek in de
stellingen, en daarna een robbertje schieten
over en weer. Verandering moet er wezen,
en die afwisseling van vriend- en vijandschap
is werkelijk most exciting.
***
We stellen ons voor, dat men zich bij
gemeenschappelijke overeenkomst mettertijd
in Engelsche en Duitsche loopgraven aan de
volgende dagverdeeling en leefregels zal
houden:
Om acht uur reveille van mitrailleurvuur,
waarbij men oplet elkander niet te raken.
iiimiiiiiiMiin
der Horsten, Ternooy, Alex. Post, Mevr. de
Boer, v. Warmelo, Tilly Lus en Musch heb
ben wij na den dood der Nederlandsche
Tooneelvereeniging niet meer mogen bijwo
nen in Nederland. Toen reeds maakte hij
van den koster in Allerzielen een type, dat
onverbeterlijk gebleven is.
De fout van de Tooneelvereeniging: een
al te scherpe toespitsing van het naturalisme
heeft het talent van Musch ongerept gelaten.
Integendeel bij hem werd onder de eenigszins
te hevige huldiging dier kunstsoort de liefde
voor het breede gebaar der romantiek en de
teerheid der lyriek des te meer ontwikkeld.
Zij die toen waarnamen de stemming van
phantasie, welke hij te weven wist om zijn
meest naturalistische herscheppingen: ik
denk o. a. aan zijn anarchist in Het Beloofde
Land van Van Eeden, voorvoelden iets van
de vlucht, die zijn talent onlangs genomen
heeft in Shakespeare en Vondel.
Zijn sterkste eigenschap is die, welke in
eiken kunstenaar sterk moet zijn: dat is
de verbeeldingskracht. Zijn overweldigend
rijke phantasie weet zijn overweldigend-rijk
uitbeeldingsvermogen op te zwiepen tot een
ongekende uitbundigheid. Daarbij beschikt
hij over een zeldzaam-scherp intellect. Zijn
koel verstand en zijn teugellooze phantasie
maken hem tot den idealen vertolker van
een insinuatie-rol. Zijn verdachtmaking is
aller-subtielst. Hij omvleit niet zijn slacht
offer: hij spint het in als een boosaardig
spin-insect. Ik ken een reeks rollen waarin
zijn virtuositeit van verdachtmaken tot
helschen schijn van duivelachtigheid stijgt.
Denk aan: zijn Vosmeer de Spie in den
Gijsbreght, aan de Slang in den Adam in
Ballingschap, aan zijn Destournelles in den
Markies de la Seiglière! Geen wonder, dat
het zijn ideaal is, nog eens te spelen de
figuur van den meest diabolischen
verdachtmaker, ooit do&r menschenbrein uitgedacht:
den Jago in Shakespeare's Othello.
Leeft de paring van zijn phantasie en zijn
intellect zich het rijkst uit in zijn
insinuatierollen, het huwelijk van zijn gevoel en zijn
verstand baarde onlangs de schoonste vrucht
Het is anders voor de menschen zoo'n on
aangenaam ontwaken. Dan teneinde de
slaperigheid te verdrijven een stormaanval
op den bajonet. De manschappen zullen
zorgdragen behoorlijk gekleed en geschoren
tegenover elkaar te verschijnen.
Van elf tot twaalf gelegenheid tot ruil
handel; tusschen degenen, die het samen
over den ruil eens zijn geworden, heeft in
het midden van het heerlooze" terrein de
ontmoeting plaats. Ze steken gelijk over, en
niet naar elkaar; dit laatste geldt als unfair."
Daarna loopen ze zoo vlug mooglijk naar
hun dekking terug. Wie daar het eerst aan
komt, heeft het recht op den ander te
schieten. De hardlooperij geraakt daardoor
tot groote ontwikkeling. Ondeugdelijke waar
wordt, aan een handgranaat gebonden,
teruggeworpen.
Om twaalf uur lunch, waarbij alle sol
daten en meerderen het recht hebben om
n of mér gasten van de overzijde mee
te brengen. Wie te veel eet, of zich
anderszins onbehoorlijk gedraagt,< wordt
als krijgsgevangene achter gehouden. Wie
over politiek of oorlogskansen spreekt, krijgt
in iederen broekzak een op 6 seconden
getempeerden brandgranaat, en moet aldus
zakloopen over een baan van vijf meter.
Van twee tot vier uur voetbalwedstrijd.
Wie de regels van het spel geweld aandoet,
wordt door den scheidsrechter doodgescho
ten. De aanvoerder van het verliezende elftal
krijgt een portie blauwe boonen. Bij
oneenigheid beslist de stormaanval.
Van vier tot vijf gelegenheid tot uitwis
seling van lessen in Duitsch en Engelsch.
Vloeken en scheldwoorden mogen daarbij
niet worden onderwezen.
Daarna gemeenschappelijke thee met mu
ziek. Er wordt gedanst.
Om 6 uur gemengd diner. Het geldt daarbij
als een flauwe grap elkaar dynamiet in het
eten te mengen.
Tegen acht uur gelegenheid tot ruilhandel in
after-dinners, pousse-café's en kopjes mokka.
Om 9 uur schijnwerpen met levende beel
den, en caféchantant.
Gedurende den nacht besluipingen en
aanvallen. Achteraf biedt men elkaar ver
ontschuldigingen aan en verklaart te hebben
moeten handelen op hopger bevel. Men zorgt
echter zooveel mogelijk om in de morgens
van Zondagen en algemeen erkende feest
dagen, bij zulke moordpartijen tot een min
nelijke schikking te geraken.
# ?
?
Zoo zal ongeveer het program zijn, al
blijft het vatbaar voor wijzigingen en al
hebben ook steeds weer- en
bodem-gesteldheden er invloed op. Zoo zullen aan de
Yzer zwemwedstrijden meer voorkomen dan
yoetbalmatches en zal men elkaar soms
liever met sneeuwballen dan met den bajonet
te lijf gaan. IJsballen en sneeuwballen met
granaten er in moeten niet veroorloofd
worden.
Stellig is altoos de oorlog een vreemde
sport geweest, vol afwisseling en gevaren.
Maar wie had ooit verwacht, dat hij z
vreemd en zósportief zou worden?
HANS MARTIN
in de herschepping van Puck in Shakespeare's
A Midsummernight's Dream. Wat Musch
van den Puck gemaakt heeft is in dezen tijd
niet eerder op een Nederiandsch tooneel ver
toond. De schichtige schuwheid, de argelooze
schalkschheid van dit hyper-poëtische
buitenmenschelijk wezen heeft Musch aangevoeld
en in beeld gebracht op een wijze, waarop
weinigen ter wereld het hem zullen ver
beteren.
Deze groote acteur, die naast Jago zelfs
Cyrano de Bergerac wenschtte spelen, dieden
kruier in Heyermans de Meid, en Hein Duif in
diens Schakels even sterk naar buiten brengt
als den Bode in den Gijsbreght of Striese in
den Sabijnschen Maagdenroof, die ons mooiste
medelijden weet op te wekken door
gevoelsrollen als Ackermann en Maurits van Keulen
in de Violiers, deze uitnemende, stoere,
zeldzaam-beheerschte, harde werker, deze
leelijke man met het onregelmatige gezicht,
het lage voorhoofd, de fel-grijze, priemende
oogen, de lichtelijke stijfheid van gebaar en
het lichtelijk Amsterdamsche accent, mist ech
ter den complex van uiterlijke eigenschappen,
die iemand maken tot een heer". Vandaar,
dat hij, de sterke karakterspeler met het
vlijm-scherpe vernuft, geen heer" kan spe
len. Dat wil zeggen geen heer" naar het
uiterlijk alleen. Dat hij in de dramaturgie
van Wilde en Ibsen ons de illusie van den
heer" zou vermogen te schenken, daaraan
twijfel ik niet: de plooibaarheid van Musch
lijkt waarlijk oneindig. Doch omdat hij de
geaffecteerde uiterlijkheid van het genus
heer" mist wanen zich sommigen onzer jon
gere acteurs, dia zwelgen in hun eigen
heerlijke heer"-achtigheid, gelijk aan, of
verheven boven Jan Musch. En het is daar
tegen, dat ik protesteer. Wij kunnen het
best schikken zonder die heeren" op ons
tooneel, doch geen moment zonder Jan Musch.
SIMON B. STOKVIS