De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 17 januari pagina 2

17 januari 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Jan. '15. - No. 1960 iemand, (Jtt grQgfVorst Nicolaas niet met dit succesflbehpefl: geluk te werischen, mag dit w«l te kenneri geven. Te veel ophef is er klaarblijkelijk ;yan Sarykamysj wel gemaakt; het/leek ook al vreemd, dat men wél hoorde van het gevangen nemen der divlsie-kommandanten van een legerkorps, maar dat de berichten over zooveel duizend krijgsgevangenen en zooveel honderd buitgemaakte kanonnen uitbleven. Dat de Turken een geduchte nederlaag hebben geleden, is wel zeker; maar zij staan nog altijd op Russisch grondgebied, in Trans-Kaukasië, na het gevecht bij Sarykamysj hebben zij belangrijke versterking gekregen; in de laatste dagen zijn zij wederom in een ver woeden strijd tegen de Russen gewikkeld, waarvan de uitslag nog onzeker is. In Perzië gaat het den Turken niet slecht; Tebris is nu door hen bezet, de voornaam ste stad van het onder Russischen invloed" staande gedeelte van Perzië. Maar als de Russen de winnende partij blijven in de Kaukasus-landen, zullen zij de Turken wel spoedig uit Perzië verdrijven. Meer nog dan de krijgsverrichtingen ten Z. van den Kaukasus kunnen die in Egypte zullen voorvallen, invloed hebben op den gang van zaken in het algemeen. Voor ?Engeland is de heerschappij over het land, waar het Suez-kanaal door loopt, altijd van groote beteekenis, maar vooral in dezen oorlog, al ware het' maar alleen omdat er geregeld troepen uit Britsch-Indië en Australië moeten worden aangevoerd. Reeds nmaal werd er bericht, dat een Turksche expeditie op weg was naar het Sinai-schiereiland, en vandaar naar het Suez-kanaal; maar dit schijnt slechts een voortrekker te zijn geweest; het eigenlijke expeditie-korps is eerst onlangs uit Syrië naar Egypte opge trokken. Daar heeft men zich intusschen in staat Van tegenweer gesteld. Er moeten niet min der dan 150.000 man bijeen zijn gebracht: Engelschen, Anstraliërs en Britsch-Indiërs. Te Suez en te Port-Said zijn groote kampen voor de Indische troepen ingericht; dicht daarbij liggen de kameelen-kampen. Midden in het kanaal, bij het meer Timsah, ligt een Fransch oorlogsschip, ingericht tot berging van watervliegtuigen, over den geheelen afstand zijn twaalf Fransche en Engelsche watervliegtuigen en evenveel gewone vlieg tuigen verdeeld, die geregeld op verkenning uitgaan boven hetSinai-schiereiland. Te PortSaid liggen een aantal Engelsche en Fransche oorlogschepen klaar tot het gevecht. Verder beschikt het legerbevel over verscheiden gepantserde treinen, geel geverfd, zoodat zij, zelfs op betrekkelijk korten afstand, moeilijk onderscheiden kunnen worden van het woestijnzand. Die gepantserde treinen en de omgeving, waar zij hier dienst zullen moeten doen, wekken de herinnering aan Rudyard Kipling's The light that falled: toen Dick Heldar, stekeblind, naar het front in de Egyptische Soedan trok om den dood te zoeken te midden van zijne vrienden, de oorlogs correspondenten: een gepantserde trein bracht hem toen zoo dicht mogelijk bij dat front. In den oorlog dien de Engelschen daar te voren hadden, werden, indien wij ons niet vergissen, voor 't eerst gepant serde treinen gebruikt; The light that falled, dat om en bij 1890 moet zijn ge schreven, heeft velen voor het eerst met deze nieuwe manier van vechten bekend gemaakt. Ook aan Kipling's Soldiers three zal menigeen wel' eens gedacht hebben nu in den laatsten tijd de Engelsche soldaat weer yeel van zich doet hooren. De door Kipling geteekende typen zijn die van den beroeps soldaat een ander dan de vrijwilligers, dfe thans aan Kitchener's oproeping gehoor hebben gegeven, dan de Engelsche bupgers, die misschien binnen korten tijd hun dienst plicht zullen vervullen. Want de mogelpheid, dat men in En geland den dienstplicht zal moeten invoe ren, hetzij voor goed, hetzij alleen voor den duur van dézen oorlog, wordt hoe langer hoefteer een waarschijnlijkheid. In de verga(lejrrn,g van het Hooger Huis van 8 januari Hs*-.^*sft de Regeering nog wel niet haar ivpoti|emen daartoe aangekondigd, maar toch fich op zulk een.wijze daarover uitgelaten, «dat-de ^gezworen tegenstanders van dienst plicht en die zijn er in Engeland velen ,zich wel een weinig ongerust zullen maken. Het punt werd ter sprake gebracht door eenige leden van de oppositie, die nadere mededeelingen wenschten te hooren over de werving van vrijwilligers. Bij vroegere gelegenheden had de Regeering geen be zwaar gemaakt om cijfers te noemen; maar thans deed zij het voorkomen, alsof "s lands belang .ten hoogste zou worden geschaad door de geringste mededeeling omtrent den ?toeloop van vrijwilligers. Klaarblijkelijk laat deze dus te wenschen IIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII HERINNERING AAN EEN REIS EK>OR DE VEREENIGDE STATEN DOOR BERNARD CANTER Aan Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, schrijver van Pro Domo". Het was voor mij geen lichte taak op de hoogte te komen van de moderne Amerikaansche litteratuur. Bij ons in Nederland was er zoo goed als niet over geschreven en ginds, in Amerika zelf sprak men nooit over de letterkundige waarde van de werken der schrijvers, maar over de materiëele waarde. Een schrijver is daar net als ieder ander fatsoenlijk mensch, een fabrikant of een koopman. Hij handelt in waar. Dat zijn waar van andere soort is dan cacao, tabak of koper, doet er niet toe. Zijn hoofd is zijn pakhuis. Zijn waar is een natuur product. En de waarde wordt bepaald door vraag en aanbod. Het meest gevraagde wordt het beste betaald. Wat het beste betaald wordt, is ook het meest in aanzien. De meest gekochte tijdschriften zijn de voor naamste. De colporteufs, deze kenners bij uitnemendheid van de waarde der schrijvers, over; of juister gezegd: het vrijwilligersstelsel heeft nog meer soldaten aangebracht, dan men van dit stelsel mag verwachten, maar in buitengewone tijden als deze deugt het stelsel niet. Wikkelt men de bedoeling van de Regeering uit de windselen want zij heeft zich nog zeer voorzichtig uitge laten dan komt deze o.i. hierop neer: het liefst zouden wij het vrijwilliger-stelsel hand haven, maar wij voorzien, dat de omstan digheden ons zullen dwingen, binnenkort te komen met een voorstel tot invoering van dienstplicht; de invoering daarvan is vol strekt niet in strijd met de wetten van het land. Het opleggen van den algemeenen dienst plicht zal in Engeland nog wel op eenige bezwaren stuiten, maar er toe komen zal het thans wel. Het begrip is made in Germany; maar uit Duitschland zijn ook vele voortreffelijke dingen gekomen. Het opleggen van Kultur" is ook een begrip, dat in Duitschland thuis behoort, maar dat begrip rekenen wij niet tot de voortreffelijkheden. De uitdrukking trof ons in een artikel van Prof. A. Schröer in de Kölnische Zeitung van 10 Januari 1.1. De bedoeling van dit artikel is eigenlijk deze: het Engelsche volk was vroeger een voortreffelijk volk; maar het is bedorven door Eduard VII, en reeds lang voor zijne troonbestijging heeft Eduard, als Prins van Wales, het gif van het zedenbederf in zijn volk gebracht. Engeland stond op den twee sprong: aan den eenen kant de Germaansche levensbeschouwing, de oud-puriteinsche traditie, die Engeland groot heeft gemaakt: vroomheid, arbeid, gezondheid en kracht; aan den anderen kant de Fransche levens beschouwing: lichtzinnigheid, zucht naar genot, zwakheid. Door toedoen van den Prins van Wales heeft Engeland den weg naar het verderf ingeslagen. Deze geschiedbeschouwing is zoo buiten gewoon komiek, dat zij ons van een Duitsch professor verbaast. Maar voor het oogenblik nemen wij ze alleen voor kennisgeving aan; misschien komen wij er later wel eens op terug. Voor het oogenblik is het ons alleen om het volgende te doen. Prof. Schröer betreurt het diep, dat Enge land moreel te gronde is gegaan. Het had zoo anders kunnen zijn l Wanneer het op het goede pad was gebleven, had het samen met Duitschland de wereldheerschappij kun nen uitoefenen. Es harte im Bunde mit Deutschland wirklich der ganzen Welt die Kultur diktieren können!" Dat begrip: het dicteeren van zijne Kul tur'', het met geweld opleggen van zijne Kultur" aan alle andere volken het verwondert ons niet, dit begrip bij Duit sche professoren aan te treffen, maar wij zijn prof. Schröer toch dankbaar, dat hij het zoo zóafschrikwekkend onder woorden heeft gebracht. 13 Januari 1915. G. W. KERNKAMP. Italië en de huidige oorlog Evenals in Duitschland, Engeland en an dere landen drukt in Italië de ardor bellicus" op dit oogenblik zijn stempel op gansch het bestaan, heeft zich meester ge maakt van het intellectueele leven van het geheele volk, beslag gelegd op de hoogststaande geesten, zelfs op de meest bekende in ternationalisten en pacifisten. Voor de groote meerderheid der Italianen zou de huidige oorlog tot op zekere hoogte de uitkomst zijn, waarnaar alle gegemoederen vol verlangen haken, waarin ieder meent de verwezenlijking te mogen verwachten van zijn politieke en maatschap pelijke idealen. De zaak der volstrekte neutraliteit wordt slechts voorgestaan door een zeer kleine schare van welgestelde burgers, door de priesters, die hunne sympathie voor Oosten rijk, de machtige steun der katholieke kerk, niet verbloemen, en ten slotte door zekere personages uit de omgeving des konings, die, naar men zegt, staan onder den invloed der koningin-moeder Margarita, een vurig voorstandster, naar men weet, van den Driebond. Daarnaast schaart zich een fractie officieele socialisten, marxisten vast in de leer. Al deze factoren te zamen vormen intusschen slechts een geringe minderheid van het Italiaansche volk, wellicht een vijfde deel er van. De levendige, jonge, roerige krachten willen den oorlog, daar valt niet meer aan te twijfelen. De dagbladpers, die in Italië meer dan in eenig ander land de weerspiegeling is van de denkbeelden en gevoelens van de groote meerderheid der burgerij en der meeste ge ziene figuren in de wereld der kunsten en wetenschappen, voert in de laatste vier maanden een anti-neutrale beweging met een vrijmoedigheid van woord en meening, verzuimen dan ook nooit bij hunne offertes het adverteerend publiek op de hooge hono raria te wijzen, welke hun periodiek aan de schrijvers betaalt. Een dezer heeren toonde mij, toen hij op een propaganda-reis voor de National Review" uitging, een keurig gebonden groot boek. Dit was echter geen jaargang van de National Review," maar een verzameling van photografiën met onderschriften. Ik bladerde het album door en vond o.m.: Het kasteel van onzen mede werker aan de rubriek Poëzie, John Tavenbridge. Dit kasteel is een getrouwe navolging van het kasteel der graven van Angoulème in Frankrijk en heeft een half millioen dollar gekost". Onze medewerker aan de rubriek sport" met zijn echtgenoote en zijne twee dochters, Maud en Gladys op zijn jacht. Dit jacht stelt het jacht van Cornelis Vanderbilt in de schaduw. Het costuum van Maud is te Parijs bij de firma Redfern ver vaardigd. De bruidschat van Gladys bedraagt vijf honderd duizend dollar". Zoo bezaten alle medewerkers kasteelen, paleizen, dure vrouwen en nog duurdere dochters. Slechts de redacteur van de financieële rubriek woonde in een flat", welke was afgebeeld met het onderschrift: Mac Motley, onze redacteur van de financieële rubriek is een idealist, die zich tot levenstaak heeft gesteld de poëzie van de cijfers aan te toonen. Hij heeft aan die levenstaak alles opgeofferd en is vegetariër, geheel-onthouder en eere-lid van de Vereeniging voor Zondagscholen". Door de vriendelijke bemiddeling van den colporteur kreeg ik een aanbeveling voor den heer John Tavenbridge, naar het zeggen van den colporteur, den hoogst gehonorieërden schrijver van Amerika, dus zooals van zelf welke vele onzer vakgenooten aan de andere zijde der Alpen onder de huidige omstandigheden ons zouden kunnen benijden. Wat zij allen willen, is duidelijk: de oorlog tegen Oostenrijk en Duitschland. Op dit punt zijn, met uitzondering van de clericalen, het allen ten volle eens. Liberalen, conservatieven, nationalisten, zij allen zijn van oordeel, dat Italië zijn voordeel moet doen met de gelegenheid, in de eerste plaats om voor eens en voor altijd tot een goed einde te brengen de taak van het risorgimënto," tot nu toe door onze mannen niet ter hand genomen. En dan diende Italië zich in het conflict te mengen, zich scharen aan de zijde der Triple Entente, indien het er prijs op stelt zijn rang als groote mogendheid te behouden en wil voorkomen,dat Oostenrijken Duitsch land hun hegemonie vestigen in het Balkan schiereiland en Klein-Azië, waar ons land zeer gewichtige moreele en economische belangen hetft te beveiligen. De verplettermg van het Oostenrijksch-Duitsch militai risme komt voor hen eerst in de tweede plaats aan de orde. Een uitlating, zeer .onlangs in de Kamer van Afgevaardigden uit den mond van den heer Salandra vernomen, geeft overigens zeer duidelijk weer de bedoelingen dier zoo genaamde gematigde kringen. Het loont de moeite haar weer te geven: in de landen en de reeën van het oude werelddeel waarvan de configuratie zich op het oogenblik vervormt," zeide de Italiaansche minister-president, heeft Italië levens belangen te verdedigen, rechtmatige eisenen te stellen en te handhaven, zijn positie als groote mogendheid onaangetast te bewaren." Men zal moeten toegeven, dat het hoofd eener regeering slechts een enkel woord daarbij behoefde te voegen om een ultima tum" uit te lokken. Onmiddellijk na deze uitlating voltooide Oostenrijk in alle haast zijn mobilisatie op de Italiaansche grens en begon weder met een reeks van represaille-maatregelen, niet minder wreed dan onrechtvaardig tegenover de Italianen, die gedwongen werden dienst te nemen in het Oostenrijksche leger, alsmede tegen de inwoners van het irridenti"gebied, die, in afwachting van ons aanstaand bevrijdend optreden, met ongeduld het juk dragen van den tyrannieken overweldiger. De Italiaansche democraten, waaronder ook vallen de socialisten en de libertairen, die tot voor enkele maanden zich steeds de hardnekkigste tegenstanders hadden betoond van eiken oorlog, welke geen strikt verde digend karakter droeg, zijn op dit oogenblik de heftigste voorstanders van interventie. De volgelingen van Mazzini, van Garibaldi, de zonen der vurige Carbonari" weten.dat de inneming van Rome niet het besluit is geweest van de Italiaansche omwenteling en dat het hun taak is haar te voltooien op het gunstigste oogenblik, dat de geschiedenis zal schenken. Overigens moet men, naar hunne overtuiging, niet enkel een nationale omwenteling tot een goed eind brengen, maar vallen ook de onafhankelijkheid en de vrijheid der andere volken te verdedigen, is er te zorgen voor de redding van de zede lijke en burgerlijke erfenis, waaruit de moderne geest is voortgekomen. Kortom, door samen te werken met de westersche mogendheden tot vernietiging van het Duitsche militairisme' zullen we aldus hun zeggen den weg effenen voor een tijd perk van vrede en maatschappelijke recht vaardigheid en chi lo sa voor de vereenigde staten van Europa", den grootschen droom van Guiseppe Mazzini! De socialisten en de internationalisten in het algemeen zijn, gelijk ik reeds zeide, niet minder voorstanders van den oorlog dan de overigen. Zij beschouwen het huidige conflict van een revolutionnair standpunt. Strijdende voor ons vaderland, redeneeren zij, verdedigen we aller vaderlanden, ver dedigen we de Internationale, die te ver wachten is. Wij meenen, dat deze oorlog is een revolutionnaire oorlog, wij aanvaarden, aldus verklaren zij, het napoleontische di lemma, door het genie van Victor Hugo verbeterd: of een democratisch, of een vandaalsch Europa f Frankrijk, of Duitsch land revolutie of reactie. Wij schrijven aan dezen oorlog een revo lutionnair karakter toe, omdat hij alle vraag stukken aanroert en hij alleen ze wil en kan tot oplossing brengen, van af het vraag stuk der nationaliteiten tot de quaestie der verschillende regeeringsvormen, van af het vraagstuk der bewapening tot de koloniale quaestie. Benedictus XV heeft in de smelt kroes zelfs de Romeinsche quaestie geworpen! Het meerendeel der Italiaansche beoefenaars van kunsten en wetenschappen heeft zich, tredend in de voetstappen van hunne buitenlandsche vak- en ambtgenooten, hals over hoofd in de worsteling geworpen en zij schrijven veel pro en contra de onzijdigheid. IMHIIIIMMIMIHIIIIIIIIIMIIIIIItllllllllllHIIIIIIIIIII spreekt, ook de grootste schrijver en ik haastte mij van de introductie gebruik te maken. Want ik trachtte in die dagen mij een carrière als schrijver in de Vereenigde Staten te openen, hetgeen mij helaas maar ten deele gelukt is, daar ik het aldaar zoo in trek zijnde humoristische genre niet vol doende beheersen, een gevolg van de gebrek kige opleiding in Nederland. Aan geen onzer NederlandscheUniversiteiten is een leer stoel voor den humor en dat, terwijl onze pro fessoren indenhuiselijken en sociteitsomgang bekend staan wegens hun grappigheid. John Tavenbridge ontving mij uiterst gast vrij. Hij vroeg mij dadelijk of ik geen mooien, humoristischen Marker of Volendammer roman voor hem uit het Nederlandsen kon vertalen. Toen ik hem zeide, dat wij deze soort in Nederland niet bezaten, sloeg hij zijn handen van verbazing in de lucht. Twee zulke centra van humor in 't eigen land te bezitten, een levende bevolking van clowns in zijn midden te hebben en dan zulk een litterairen akker braak te laten liggen... hoe was dat mogelijk ? Ik antwoordde, dat deze Markers en Volendammers allen ernstige inenschen waren, goed-kerksche visschers, die eenvoudig en bescheiden leven. Maar mijn waarde collega, in ons Wild West wonen ook ernstige menschen, doch is dat voor ons een reden om niet alle cow-boys tot helden, al onze Doloressen uit het zuiden tot romantische jonkvrouwen en al onze Indianen tot edelaardige natuurmenschen te verheffen ? Volendam en Mar ken te bezitten en geen litteratuur over die vrouwen met blonde lokken en..." Maar die lokken zijn valsch ..." verde digde ik. Doch daar zij, tot nog toe zich met alles behalve politiek en internationaal recht had den bemoeid, zich slechts door hun gevoel en hun indrukken lieten leiden, overkomt het hun soms, dat zij het contact met de werkelijkheid verliezen. Objectiviteit, gevoel voor saamhoorigheid, humanitair gevoelen, kritische geest schijnen zelfs de mannen der gedachte in den steek te hebben gelaten, der mannen, waarop de menschheid haar grootste verwachtingen had gebouwd, bij wie zij het schoonste en edelste idealisme meende te hebben waargenomen. Deze verwarrende en verontrustende gees testoestand, welke onder de oorlogvoerende naties heerscht, valt ook bij ons in Italië waar te nemen. Hoeveel maskers heeft men zien vallen, hoeveel godenbeelden heeft men zien tuimelen van hun verheven voetstuk, hoeveel aureolen en illusies zijn vervaagd in de laatste maanden. Welke hecatomben en dat niet enkel op de slagvelden! PIETRO MARIATTI (Naar het Handschrift van den Schrijver voor De Amsterdammer" vertaald). llllllllllllllllinillllllllllllllllllllllllllllllllinilllHIIIIIIIUI: IIIIIMIIIIIIIIM! Vlaamsche stem op Neerland's bodem Het doet ons genoegen, het volgende bericht te kunnen brengen. De stem der Vlamingen, in het eigen land overdonderd, heeft in Amsterdam nieuwe krachten verzameld, en zal zich van uit Neerland's hoofdstad doen hooren. Leidende Vlamingen hebben hier ter stede besloten tot de oprichting van een dagblad De Vlaamsche Stem". Met deze Belgische onderneming begeeren zij, ook door Nederlandsche vriendschap gesteund, onder de langs alle kanten, binnen en buiten Vlaanderen, verspreide landgenpoten, van alle partijen en gezindheden, voeling en behartiging van algemeen vaderlandsche en internationale belangen, te bevorderen". Onder de oprichters en medewerkers zijn: Vermeylen, Buysse, Huysmans, Fr. v. Cauwelaert. Van de Woestijne, Renéde Clercq, Streuvels, Andréde Ridder, Eggen, Lodewijk Opdebeeck. Leider van redactie en administratie is mr. Alberik de Swarte (113 Heerengracht), door zijn artikel Een Vlaamsch Voorman" (van 17 Dec.) in den kring van De Am sterdammer" reeds geen onbekende. Nederland wenscht hem zeker gaarne sterkte. Moge hier nog eens het ongeluk het goede dienen en een enger samenkomen van het Noord- en Zuid-Nederlandsche leven, uit den nood der Vlamingen geboren worden. Vele Nederlanders zullen ongetwijfeld door inteekening den Stem willen steunen! Onderzeebooten (Van onzen marine-medewerker) Men kan gerust zeggen, dat in den thans gevoerd wordenden reuzenstrijd geen enkel der maritieme strijdmiddelen zóvan zich heeft doen spreken als de onderzeeboot. Wel is waar werd zij in deskundige kringen reeds lang als een geducht wapen voor de kustverdediging beschouwd en was bij manoeuvres meermalen gebleken, dat ten minste in de gematigde luchtstreken hare bewoonbaarheid voldoende was te achten om dagen achtereen in zee te kunnen blij ven; doch slechts weinigen hadden in de onderzeeboot een wapen gezien, waarmede op vrij grooten afstand van een oorlogshaven zózelfstandig kan worden opgetreden als in werkelijkheid het geval is gebleken. Toch hoede men zich voor overschatting van die bruikbaarheid, omdat een eenigszins nadere beschouwing der tot dusverre ver kregen resultaten uitwijst, dat slechts in een bepaald operatiegebied (de Noordzee met aangrenzende wateren) en onder bepaalde omstandigheden een beslist succes kon worden verkregen. Een en ander moge uit het navolgende duidelijk worden. Reeds dadelijk na het uitbreken van den oorlog tusschen Duitschland en Engeland werd door Engelsche onderzeebooten geheel zelfstandigeen verkenningstocht ondernomen naar de Duitsche Noordzeekust. Ofschoon daarbij volgens den maritiemen medewerker van de Times zeer waardevolle gegevens werden verkregen, gelukte het nochtans niet om n vijandelijk schip al was het maar bij verrassing te torpedeeren. Even nega tief bleven op dit punt de uitkomsten der verkenningstochten, die volgens berichten uit Duitsche bron door Duitsche onderzee booten in die periode in de richting van de Schotsche kust werden ondernomen en waar bij n dier booten (de U 15)doorgeschutvuur tot zinken werd gebracht. Toen daarna uit de rapporten over het zeegevecht bij Helgoland (28 Augustus) bleek, dat daarbij aan Engelsche zijde verscheidene onderzee booten aanwezig waren geweest, zonder dat n Duitsch schip aan hunne aanvallen ten Aha", zeide mijn gastheer, met gekruiste armen voor mij staande, misschien is u wel realist ook nog?" O neen... dat niet." Gelukkig, dan kunnen wij eens samen spreken. Ziet u, om u de waarheid te zeg gen, ik ontvang vél meer bestellingen dan ik kan uitvoeren. Daarom heb ik, ten einde aan alle aanvragen te voldoen, een letter kundig bureau opgericht, waar ik talentvolle menschen de bestelde litteraire waar laat fabriceeren, die ik dan, om ze de eigenlijke waarde te verleenen, teeken. Zonder mijn handteekening zou geen tijdschrift ze plaat sen. Dikwijls deserteeren mijn niggers", maar ik lach daarom, wel wetend, wat ze te wachten staat. Ze komen altoos na een jaar van vertwijfeling en ontnuchtering weder terug. En dan ben ik niet rancuneus, maar geef ze dadelijk weder een opdracht. Wanneer u tevreden bent met een goed honorarium, een aangenaam werk en het groote voorrecht anoniem door uwe werken goeds te stichten, wil ik ook u wel een opdracht als proef geven/' Maar gaarne! Zeg mij slechts wat u wenscht." Ik heb een aanbod van het Broadway Magazine." Wij wenschen een humoristi schen roman spelend aan de oevers van de Zuiderzee. Alle helden en heldinnen er in moeten onverbiddelijk in nationaal Marker, Volendammer en Urker costuum gekleed zijn. Dat is voor de illustraties. U krijgt van mij een dollar per woord. Ik zelf ont vang het tiendubbele van die som per woord, maar daarvoor gaf ik dan ook mijn toestem ming dat het Broadway Magazine" mij, den populairen Amerikaanschen schrijver John offer was gevallen, viel te constateeren, dat in de eerste oorlogsmaand geen enkele aan val van een onderzeeboot was gelukt. Steeds waren de vijandelijke schepen er in geslaagd om zulke aanvallen onmogelijk te maken door veel vaart te loopen en zoodoende te zorgen, dat de onderzeebooten, die onder water varende, betrekkelijk langzaam vooruitkomen, geen gelegenheid kregen om zich ten opzichte van den vijand in zoodanige positie te brengen, dat een torpedo kon worden afgeschoten. In de tweede oorlogsmaand kreeg men omtrent het nut van onderzeebooteM echter een geheel anderen indruk. Eerst ging op den 7en September de Engelsche verken ningskruiser Pathflnder door een treffer van een Duitsche onderzeeboot ten gronde; een week later gelukte het aan een Engelsche onderzeeër om den.Duitschen kruiser Hela te vernielen en den 22en September slaagde de sedert beroemd geworden U 9 er in om binnen een paar uur geheel alleen drie En gelsche gepantserde kruisers tot zinken te brengen. Men houde hierbij evenwel in het oog, dat alle bovenvermelde slachtoffers van deze geslaagde aanvallen van onderzeebooten kruisende waren met geringe vaart en dat zij zich bovendien bevonden op een terrein, waar geen groote waterdiepten worden aan getroffen, zoodat de onderzeebooten in de gelegenheid waren zich desverkiezende tot op den zeebodem te laten zakken, om daar ongezien een gunstig tijdstip voor een aan val af te wachten of om zoodoende aan eene vervolging te ontkomen In de maanden October, November en December hadden wederom eenige aanvallen succes; doch ook in die gevallen kon worden aangetoond, dat de prooi weinig vaart moet hebben geloopen (twee der tot zinken ge brachte schepen waren bijv. bezig met de visitatie van een koopvaardijschip), zoodat de omstandigheden voor de onderzeeboot gunstig waren. Officieel is toegegeven, dat in dien tijd twee Engelsche onderzeebooten zijn verloren gegaan. Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat de oorlogvoerende mogendheden Enge land en Frankrijk eenerzijds en Duitschland anderzijds, om van Rusland niet te spreken, in de Noordzee tezamen over meer dan 100 onderzeebooten kunnen beschikken, dan zijn de bereikte resultaten tot dusverre nog niet van dien aard om te mogen aannemen, dat de onderzeeboot het wapen bij uitnemend heid voor den zeeoorlog is geworden. Iets anders is echter, dat de moreele in druk, dien het optreden der onderzeebooten vooral in Engeland heeft gemaakt, onge twijfeld zeer groot is te noemen, veel grooter dan uit de verkregen resultaten zou moeten volgen. Er is grond voor de veronder stelling, dat een z. g. blokkade-linie zich al zeer ver van de vijandelijke havens moet bevinden om beveiligd te zijn voor onaangename verrassingen in den vorm van «en plotselingen torpedótreffer. En het is volstrekt niet onmogelijk, dat het optreden der Duitsche onderzeebooten heeft bijge dragen tot de zooveel besproken verklaring der Engelsche Regeering, dat zij de geheele Noordzee ials militair gebied beschouwt en eigenlijk met zooveel woorden zegt, dat de geheele neutrale vaart op de Noordelijke havens maar door het Engelsche kanaal moet gaan. Immers, in het Kanaal, althans in het Westelijk gedeelte ervan, kunnen de Engel sche oorlogschepen vrijwel ongehinderd het visitatierecht uitoefenen en de handel der neutrale mogendheden controleeren, terwijl zij getuige de ondergang van den kruiser Hawke" op een bewakingslijn, zooals in den beginne van de Orkney eilanden tot aan de Noorsche kust schijnt te hebben bestaan, voortdurend kans liepen om gedu rende de visitatie van een koopvaardijschip door een vijandelijken onderzeeër te wor den vernietigd. Beschouwt men de tot dusverre met onderzeebooten bereikte resultaten in onder ling verband, dan kan men zeggen, dat thans vrij wel is bewezen, dat zij in een beperkt operatiegebied als de Noordzee het blokkeeren van havens en het zich aldaar ophouden van met geringe vaart kruisende oorlogschepen tot uiterst roekelooze onder nemingen kunnen maken. En het spreekt welhaast van zelf, dat op even goede gron den kan worden aangenomen, dat tegen een aan de Noordzee gelegen kustgebied een op groote schaal ondernomen landings operatie slechts dan kans van slagen zal kunnen bieden, wanneer men zich door mijnen of door andere middelen kan vrij waren voor aanvallen van onderzeebooten. Verder mag men in het trekken van con clusies echter nog volstrekt niet gaan en het ligt dus voor de hand, dat er nog geen aanwijzingen zijn voor de reeds verkon digde stelling, dat de onderzeeboot reeds Tavenbridge afbeeldt in Marker costuum staande aan den voet van den vuurtoren op 't eiland Volendam, alwaar ik volgens het prospectus een jaar vertoefd heb om studiën ter plaatse te maken." Volendam is geen eiland en er staat geen vuurtoren," zeide ik eerlijk. Verdraaid realisme!" siste mijn Amerikaansche collega. Wat gaat dat de abonné's van het Broadway-Magazine" aan?" ging hij voort. Dat is ten hoogste van belangvoor Zuiderzeeschippers. Waar wilt u uwe heldin in ver twijfeling laten staan over haar in den storm op zee vertoevenden beminde, anders dan op den omloop van den vuurtoren?... Of, zeide hij opeens zich bedenkend, staat er misschien. een beroemde windmolen ? Dan zet u er den medeminnaar neer op 't oogenblik dat hij zich verheugt over het gelukken van zijn booze plannen en meteen, zwiep, laat u hem door een der wieken, die door den storm te draaien beginnen, onthoofden." Onthoofden?" riep ik ontzet. En dat noemt u humoristisch!" Ik niet. Het publiek. Zoodra ik in mijn romans iemand laat onthoofden, lacht men. Ik ben de beroemde humoristische schrijver John Tavenbridge, betaald met tien dollar per woord. Als men iets zoo duurs leest van een humorist, wil men lachen. Een Amerikaan zorgt dat hij waar voor zijn geld krijgt en als hij betaald heeft om te lachen, dan lacht hij, al is het ook om een onthoofding. Goed, u maakt het verhaal en brengt het mij ter teekening. Wilt u een voorschot ?" Dank u."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl