Historisch Archief 1877-1940
17 Jan. '15. No. 1960
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
La Soupe populaire.
in.
Een van die gebouwen, zooals ze, het
eene iets meer bescheiden dan het andere,
bij tientallen in Parijs te vinden zijn, en
waarin religieuses van verschillende orden
zich wijden aan maatschappelijk werk. In
dit huis, van neutraal aanzien, en waarvan
de heilige Ambrosius de beschermheilige is,
schijnt een klein restaurant, zoo niet de
hoofdzaak, dan toch een zeer gewichtige
factor te zijn. Een klein zaaltje van de
reusachtige keuken afgescheiden door een
houten beschot, waarin twee loketten, biedt
gelegenheid tot het gebruiken van het
dejeuner, maar de huismoeders kunnen ook
een en ander komen halen.
Er wordt niets gratis verstrekt, doch de
prijzen zjjn zér laag, 10 centimes per portie,
onverschillig welk gerecht, soep, groenten,
ragout, kaas worst, enz. Alleen worden door
allerlei liefdadigheidsinstellingen bons ver
strekt, die onder andere in deze en dergelijke
restaurants kunnen worden ingewisseld.
Den voornaamsten indruk dien men in dit
zaaltje krijgt, als de oogen eenigszins gewend
zijn aan het twijfelachtige licht dat door
twee hooge getraliede vensters flauwtjes
binnenvalt, is die van armoede, stille ver
legen armoede.
De voornaamste clientèle wordt gevormd
door mannen en vrouwen van zekeren leef
tijd, soms ware oude afgeleefde bestjes, die
wie weet hoeveel jaren lang reeds geregeld
lederen winter komen eten, want de keuken
functioneert geregeld. Alleen is sedert den
oorlog de clientèle verdubbeld. Er komen
nu vaders en moeders met een of twee
kinderen, een paar ouvriers die zich niet
schamen om te gaan eten chez les soeurs",
alleenstaande vrouwen, die niet weten waar
ze anders zógoedkoop terecht kunnen
komen.
Tegen half twaalf begint de groote loop.
Vór dien tijd zijn het voornamelijk de
huismoeders die in een casserole of gamelle
hun fricot" komen halen. Van acht tot n
kan ieder onafgebroken terecht. Naar geloof
of overtuiging wordt niet gevraagd, dat
men komt is voldoende. Vooral in deze
laatste maanden, nu ieder, voornamelijk in
de volksklasse, ongeloofelijke pogingen doet
om enkele sous zoo lang mogelijk te rekken,
strekt het Christusbeeld op den achtergrond
van het trieste zaaltje, zijn zegenende armen
over minstens evenveel afvalligen als
geloovigen uit.
De keukenzuster, soeur Ursule, is ruim
van opvatting, ze heeft gewoonlijk voor
ieder een vriendelijk praatje, alleen als de
een of andere verstokt-ongeloovige haar
madame" noemt, trekt ze den mond op
een onheilspellende manier samen.
Welke de allereerste aanleiding van onze
kennismaking was, weet ik niet precies meer
maar sedert eenige weken reeds ben ik op
zeer vriendschappelijken voet met soeür
Ursule. Nu en dan eet ik er en dan beschept
ze mij met ongehoord groote porties. Ze
vindt geloof ik, dat ik haar etablissement
eenigszins releveer.
Maar vandaag is soeur Ursule niet in
haar humeur. Ze moppert zoo hard, dat het
reeds aan de deur te hooren is.
Juist presenteert een groote forsche kerel
zijn bord en commandeert een ander
woord is er niet voor zijne wijze van een
wensch duidelijk te maken een portie
vleesch en aardappelen. Natuurlijk wordt
hem dat voor 20 centimes berekend; n
portie ragout van rundvleesch 10 en n
portie aardappelen met saus 10, samen 20.
Waarom maken jelui iemand dan wijs,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii,
Eik
Guido Gezelle vergelijkt ergens de
bladerlooze boomen bij een schooiersbende,
rijmend met winterdaagsche ellende", maar
die uitspraak is zeker te wijten aan den
ongunstigen indruk van een minder gelukkig
oogenblik; misschien op een
rauwenregenachtigen Novembernamiddag en terwijl hij in
een tobberige stemming verkeerde. Wie op
een zonnigen Januari-morgen naar diezelfde
boomen kijkt, krijgt een heel anderen indruk,
ze prijken dan met een nieuwe verrassende
schoonheid, met een rijkdom van vormen
en kleuren, die den zomerpraal op zijn minst
evenaart en van veel fijner allooi is.
In ons klimaat is de tijd van
winterzonnewende ook meteen een keerpnnt in
den levensloop van de meeste planten en
dieren. Bij de meeste van onze boomen en
heesters begint nu reeds de
lente-werkzaamheid, niet alleen bij de hazelaars en elzen,
die binnenkort in bloei zullen staan, maar
ook bij de beuken, de berken, de linden en
de eiken, die nog maanden wachten, eer ze
hun bladeren of bloesem vertoonen. In hun
binnenste hebben allerlei veranderingen
plaats, van de meeste zwellen de knoppen,
wel weinig maar toch merkbaar. En wat het
mooiste is, da schors van de jonge twijgen
gaat zich kleuren, de jongste takjes van de
linden worden helder rood, die van de berken
dat een portie maar 2 sous kost ? repliceert
hij grof, terwijl hij met een breed gebaar
nog een stuk van twee sous neergooit.
Faut-venir demain, zegt soeur Ursule, die
als het er op aankomt k niet op haar
mondje gevallen is, demain on donnera. des
biftecks pour rien.
Een ouvrier die aan de lange tafel vlak
bij het loket zit, neemt de geestigheid over
en voegt er bij:
Après-demai», on donnera de l'argent avec.
De reus neemt zijn bord, zijn stuk brood
en kruipt in een hoekje weg, kleintjes.
Even heeft er een lach getrild door het
sombere zaaltje. Nu hoort men niets dan
het gerinkel en gerammel van soeur Ursule's
lepels en casseroles en marmites.
Eh bien, ma soeur, ga ne marche donc
pas, aujourd'hui ? vraag ik met mijn gezicht
vlak voor het loket.
En hoe wilt u dat het marcheeren zal ?
Het is kwart voor elf en we hebben nog
niets kunhen gebruiken, de werkster en ik.
Op dagen dat er niets te doen is, komt
iedereen je voor de voeten draaien om te
helpen, maar als er werkelijk iets te doen
valt, passen ze wel op om den neus om de
deur te steken.
Wie met de ze" in deze boutade bedoeld
worden is niet twijfelachtig. Overal en
altijd zijn genoeg jonge meisjes, die graag
met veel brouhaha en weinig opoffering
filantroopje spelen en soeur Ursule ziet dit
genre van helpsters liever gaan dan komen.
Mag ik een beetje helpen ? Toe laat
mij in de keuken komen.
Ik ben de > deur al door gewipt, waarop
met groote letters verboden toegang" staat.
Soeur Ursule staat een oogenblik een beetje
verbluft. Gezien haar humeur van heden
morgen heeft ze erg veel lust om boos te
worden. Maar ze is moe, ze is hongerig en
de groote kop dampende koffie, die ik haar
al heb ingeschonken, ziet er zoo uitlokkend
uit, dat ze zich zonder veel tegenspartelen
op een stoel laat neerdrukken. Maar ge
wonnen geeft ze zich nog niet.
Et vos mioches?(l)
Die zijn vandaag den heelen dag op visite,
antwoord ik glimlachend om het argot, dat
zoo grappig klinkt in haar mond en dat ze
niettegenstaande een dertigjarig klooster
leven nog niet heeft afgeleerd.
Terwijl ze haar koffie drinkt en een stuk
brood eet, laat ze mij kaas raspen, rijst en
macaroni afwegen. Haar levendige grijze
oogen volgen mij eenigszins wantrouwend,
totdat ze na enkele minuten verwonderd
opmerkt.
Vous n'êtes pas trop maladroite.
Hoe zoo, ma soeur?
Wel, ik dacht zoo, iemand die in de
kranten schrijft en dergelijke dingen
Maar denkt u dan, dat ik thuis nooit
eens wat doe ? Al die kleine huiselijke
bezigheden gaan tusschen de bedrijven door.
Kunt u koken ? vraagt ze met een
inquisiteursgezicht.
Natuurlijk.
En een bed opmaken ?
Ook, als 't moet.
Strijken, de wasch aan kant maken ?
- Zeker.
Ze schijnt tevreden over het verhoor, ten
minste zij begint te lachen, terwijl ze van
haar stoel opstaat, om de verschillende
pannen op haar fornuis te inspecteeren.
Het begint nu druk te worden, tusschen
half twaalf en half n is er aan de lange
tafels haast geen plaatsje te krijgen en
vooral de groote pan met vleeschragout en
die met gestoofde aardappelen zijn gauw
geheel leeg, zoodat deze twee gerechten
van de lijst geschrapt worden.
Soeur Ursule doet niet anders dan heen
en weer gaan tusschen het fornuis en het
loket; het is merkwaardig zoo vlug als zij
zich beweegt in het zware, zwarte ordekleed,
waarvan de wijde mouwen halverwege zijn
opgeslagen. Consciëntieus vult zij borden en
kommen, schuift ze door het loket en neemt
geld en bons in ontvangst. Voor niets ter
wereld zou zij dat aan een ander overlaten,
en beuken worden purper, de berk wat
dieper dan de beuk en de populieren en
wilgen zorgen voor de andere kleuren van
't palet, van stroogeel af tot violet toe. Het
mooist zijn de elzen: hun takken reebruin
tot donkerviolet, hun knoppen mooi helder
rozijnenblauw.
Over de beteekenis van die kleuren valt
wel wat te vertellen en zeer veel te gissen.
Alles wat er blauw en rood aan is dient
wel om den levenden inhoud van de cellen te
beschermen tegen de schadelijken invloed
van 't licht. Later in den tijd worden de
groeiende twijgen en de nieuwe knoppen
voldoende beschaduwd door de bladeren.
Ge zult opmerken, dat de kleuren feller
worden, naarmate de zon hooger klimt en
helderder straalt.
In dezen tijd van 't jaar zijn de boomen
op zijn minst even goed te onderscheide
als in den zomer en op grooten afstand
zelfs beter. Wie zich een beetje moeite
getroost, kan leeren om een kilometer ver
beuken en eiken te onderscheiden van linden
en iepen. Voor de aardigheid heb ik een
paar ruwe schetjes gemaakt, om dat even
toe te lichten. Het verschil zit hem niet
alleen in den vorm en stand der knoppen,
Eik
Linde
zelfs haar helpster mag niet aan de kas
raken.
In het zaaltje tikken eentonig de lepels
tegen de borden, niemand zegt een woord
een enkele zit gebogen over een krant, maar
de meesten eten zwijgend, lusteloos, me
matte bewegingen. Een oud vrouwtje schuif
haar bord weg, vór het geheel leeg is, laai
het hoofd op de armen zakken en dut in
voor een oogenblik haar ellende en leed
vergetend.
W. H. PETILLON.
(1) mioches
enfants.
* * ?
De Vrouw en de Anti70orlogsraad
Wie er ook twijfelend, sceptisch tegenover
den Anti-Oorlogsraad moge staan, zeker niel
de vrouw en allerminst de Nederlandsche
vrouw. Want 't is de vrouw, die voor eene
mogelijke toekomstige wereldvrede in de
eerste '.plaats haar invloed zal moeten laten
gelden. Zij kan dit door haar grootere
getalsterkte, die helaas na den oorlog eene
overgroote meerderheid zal zijn geworden,
zij moet dit krachtens hare eigenschap van
voortbrengster en instandhoudster der ge
meenschap, 't Is deze hoedanigheid, die het
geheele zijn der vrouw beheerscht, physiek
zoowel als psychisch, waardoor zij geheel
afhankelijk is van de omstandigheden, waar
onder zij deze hoedanigheden kan ontplooien.
Voor de zorg voor haar gezin, voor 't
scheppen van de beste levensverhoudingen
voor hare kinderen, kan zij hare krachten
alleen in den vrede gebruiken en meer dan
de man voelt zij den grond onder hare
voeten wegzinken, als dat gezin op een zoo
gewelddadige wijze, als dit door den oorlog
geschiedt, uit elkaar wordt gerukt.
De vrouw is dus de natuurlijke tegen
standster van den oorlog en de even na
tuurlijke voorvechtster, of klinkt dit woord
te martiaal, dan toch de geboren
voorstandster van den vrede. Dat is ze door alle
eeuwen heen geweest, dat is ze ook thans
nog. En mogen er al ook eens enkelen geweest
zijn, die naar de wapenen gegrepen hebben,
zooals nog kort geleden sommige Belgische
vrouwen, dan deden ze dit enkel, om haar
huis, haar gezin te verdedigen, ook al weer
onder den invloed van hare vrouwelijke, hare
moederlijke instincten.
En wat onze arme Duitsche zusters betreft,
die voortgaan den oorlog te verheerlijken,
die er trotsch op zijn, dat ze hunne zonen
aan 't vaderland hebben mogen wijden, o,
we kunnen 't haar vergeven, dat ze hare
diepe smart trachten te verdooven, dat ze
zich bedwelmen in het oorlogsdelirium; we
kunnen zelfs bewonderen, dat zij 't zwaarste
leed met heldenmoed weten te dragen; maar
het blijven niettemin, om met prof. Holland
te spreken, hooge gevoelens van lagere orde.
Vaderlandsliefde is een hoog, een heilig
gevoel, dat men den mensch niet behoeft
in te enten met dikwijls dwaze liederen vol
zelfverheerlijking en zelfoverschatting, ze is
den mensch ingeboren evenals de liefde
voor Vader of Moeder. Maar als zij zich
uit in daden van haat jegens andere volken,
dan is en blijft deze vaderlandsliefde er eene
van lagere orde en eene moeder, die voor
de vernietigingsorgie met trots hare kinderen
afstaat, is ontrouw a*n *are roeping van
voortbrengster der memsel^ieid en alleen te
verontschuldigen door den toestand van
hypnose, waarin ze verkeert.
Mogen de arme vrouwen spoedig uit haar
roes ontwaken. Wanneer ze eenmaal zullen
inzien, dat ze hare zonen niet gewijd hebben
aan eene heilige zaak, maar dat deze gevallen
zijn als 't offer van winzucht en roofzucht,
dan zullen ze zeker met alle kracht mee
helpen om te voorkomen, dat in de toekomst
andere moeders, andere vrouwen lijden zullen
als zij. Dan zullen ook zij niet aarzelen, zich
aan te sluiten bij hen, die, tegenover de
duistere machten die den oorlog begeeren,
een sterke internationale vredesmacht willen
vormen.
Voor de organisatie van die vredesmacht
Iep
maar ook in de groeiwijze, die trouwens
ten slotte daar weer mee samenhangt.
Nemen we eerst eens den eik. Aan zoo'n
eikentakje is heel veel te zien; Ruskin
heeft in het vijfde deel van Modern Painters
daar verscheidene interessante bladzijden
aan gewijd, maar wij zullen het hier korter
maken. Het voornaamste is, dat de knoppen
niet op gelijke afstanden langs den tak zijn
verspreid, maar aan het eind opeengehoopt
raken en dat ze in vijf rijen staan. Nu
komt in den regel uit iederen knop een
twijg te voorschijn en we zien die dus
bij den eik telkens in groepjes bij elkander
en uitstralend naar alle kanten, net als een
slechte pen, die gesputterd heeft. Eén van
die nieuwe twijgjes maakt den ouden tak
langer, doch slechts zelden ligt hij precies
in 't verlengde daarvan en hierdoor krijgen
dan de takken van den eik een bochtig ver
loop. Een eik is dus een boom met bochtige
takken, die uitloopen in sprankelbundeltjes
van zijtwijgen, die ieder aan hun top een
dik propje van knoppen hebben. Tegen den
blauwen hemel maken die eiketwijgen slechts
zelden een mooi kanten figuur.
Daarvoor moet men die andere hoornen
heeft de Anti-Oorlogsraad de eerste stappen
gedaan, en 't is allereerst de plicht van ons
vrouwen, om hieraan met onze beste krachten
mee te werken, niet 't minst van de
Nederlandsche vrouwen, die zich als op een veilig
eiland bevinden in 't midden,van eene woe
dende zee. Want is 't soms onze eigen ver
dienste, dat wij nog gespaard zijn gebleven
voor de oorlogsgruwelen ; dat onze geogra
fische ligging een paar graden noordelijker
is dan die van het ongelukkige België! Nu reed;
klagen onze moeders, als hare jongens zich
aan de grenzen een weinig moeten behelpen
en wat is dat alles vergeleken bij de af
grijselijke ellende van den oorlog zelf.
Vrouwen van Nederland, aarzelt niet lang;
stelt u er van op de hoogte, hoe de
Nederlandsche Anti-Oorlogsraad wil werken, en
wat hij beoogt te bereiken. Sluit u allen er
bij aan, zegt niet, dat de tijd daarvoor nog
niet gekomen is, verheugt u liever, dat ei
eindelijk wat gedaan kan worden. Ge zijt '1
n aan uw vrouw-zijn n aan uw Nederlan
derschap verplicht te getuigen tegen den
oorlog en iedere poging te steunen, om on
de eeuwige vrede nader te brengen.
TH. THIEL?WEHRBEIN
Het streven en werkprogramma van den
Ned. Anti-Oorlogsraad zijn vastgelegd in
Uitgave I van den Raad Dec. 1914 De
komende vrede". Prijs 5 cent. Aanvrage:
Secretariaat Theresiastraat 51, den Haag.
E. M. R.
* * *
Een Aanwijzing
In het weekblad van 3 Jan. 1.1. las ik een
artikel: Aan Amsterdamsche vrouwen".
Naar aanleiding van dat bericht nam ik
de pen op om iets uit de residentie te ver
tellen. In Amsterdam, zoo las ik, heeft me
vrouw B. Mendes da Costa het initiatief
genomen om door inzameling van wekelijks
toegezegde dubbeltjes, het Steuncomité"
in de hoofdstad te helpen. In de eerste week
werd ? 100, nu in de Heen 12e week ? 700
afgedragen.
In ons mondaine Haagje, waar de
breinaalden tikken in salons en huiskamers,
waar duizenden gordels van wol en baai
door dames werden vervaardigd, waar het
mode werd om soldaten des avonds bezig
te houden met allerlei spelen, muziek of
zang, waar zelfs de echtgenoote van den
minister van oorlog zich daarvoor niet
schaamde, daar wordt van alles beproefd
om het Steuncomité" financieel te steunen.
Hier werd 4 Nov. een aanvang genomen
met de dubbeltjes collecte" voor boven
genoemd doel.
Mevr. Fokkens?Engelen had het denk
beeld in eenige dagbladen aangegeven en
berekend dat eene vaste wekelijksche bij
drage van / et. of een dubbeltje, ruim J 2000
gulden zou opbrengen.
De organisatie had te voren veel moeite
en werk gekost. Burgemeester en Wet
houders gaven toestemming, en nu vormde
zich een hoofdcomité. De stad werd ver
deeld in 41 districten en even zoovele
subcomité's vormden zich, alle bestaande
uit 5 personen. Nu trekken een groot aantal
meisjes, gehuwde vrouwen, en ook eenige
heeren, er eiken Woensdag op uit om te
collecteeren. Elke groep heeft ongeveer 150
huizen voor eigen rekening. Ongeloofelijk is
de animo en vriendelijkheid waarmede de
dikwijls moeilijke taak in regen en wind,
door de collectanten wordt vervuld, even
ongeloofelijk is het succes. De eerste week
werd er ? 1600 bijeen gebracht, en sedert
is de opbrengst over de / 2000.
Als Amsterdam het voorbeeld volgde van
hier, de stad eveneens in districten ver
deelde en op dezelfde wijze eene orga
nisatie in het leven riep, zou de ] 700 dan
niet verviervoudigd worden. Wat is den Haag
financieel bij de hoofdstad ? Kleinere plaatsen
kunnen deze aanwijzing" misschien ge
bruiken om ook aldaar dergelijke collectes
te organiseeren. Eendracht maakt macht."
B. DE GR.?v. C.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
tiebben. Ga maar eens onder een beuk staan
en zie langs den rand van de kroon naar
den hemel. De dunne twijgjes zijn om en
en om regelmatig bezet met zeer slanke,
spitse knoppen, die met hun bruine, zachte,
gladde schubben het zonlicht zoo weer
kaatsen, dat zij soms bijna wit lijken, zonder
echter te glimmen. Sommige korte takjes
icbben alleen een knop aan 't eind en die
s dikwijls iets dikker dan de andere
knop3en. Daarin zit dan een bloeitwijg geborgen
en zoo kunt ge dus in dezen tijd al zien, of
we in October veel beukenootjes kunnen
verwachten.
De zijknoppen maken met hun twijg meesal
een hoek van ongeveer vijftig graden, soms
neer. De takken, die uit die knoppen komen
buigen zich vaak naar den hoofdtak toe en
daardoor krijgen dan de toppen en de
uit:inde van den hoogere zijtakken van
halfwasjeuken iets bezemachtigs. Later gaan de
cronen zich wat meer sluiten en dan kan
het beukenbosch in de verte er zeer massief
uitzien, zooals Daubigny dat zoo graag
schilderde.
Een iep is weer heel anders. Om een iep
goed te begrijpen, moet men eerst aan jonge
of halfwas hoornen de takken bekijken. Die
vormen de zoogenaamde veeren, waarvan
k er een heb afgebeeld. De dikke knoppen
?
N
Linde
Iep
Beuk
Een eigenaardige breischool,
In een der lokalen van de meisjesschoo'
voor M. U. L. O. te Amersfoort is een
avondbreischool gevestigd. Op zichzelf niets bij
zonders, maar het eigenaardige zit in de
leerlingen die daar in de geheimen der
breikunst worden ingewijd. Want wie zitten
daar ijverig te werken... insteken draad
omslaan doorhalen af laten gaan ?
Soldaten, huisvaders en ook jongeren, die
nog slechts in verre toekomst het plan
zullen verwezenlijken door een der ouderen
al zwoegend geopperd: als moeder de
vrouw nu de pot kookt, dan breien wij de
kous af."
De breischool is tot stand gekomen door
een eenvoudige opmerking van een der aan
de school verbonden onderwijzeressen tot
een haar bekend officier: Ik zou ze best
breien willen leeren." Meent u dat?"
Welja, waarom niet?" Onder de soldaten
werd toen ruchtbaarheid aan het plan gege
ven met het ongedachte gevolg, dat zich
niet minder dan 72 soldaten aanmeldden tot
het ontvangen van breiles. Die 72 werden
in groepen verdeeld, 't gemeentebestuur
stelde lokalen ter beschikking en ziedaar de
breischool in volle werking. Met animo wordt
gewerkt tot groote tevredenheid van de
beide onderwijzeressen, die, nu 't werk een
beetje op gang is, om de beurt een mooi
boek voorlezen.
Wij wenschen de ondernemende onder
wijzeressen en de vlijtige leerlingen alle
succes toe! A.
Vragen van den dag
Muizen verdrijven. Een middel om van
muizen bevrijd te worden is een papje te
maken van brood gedrenkt in brandewijn
of jenever, en dit neer te zetten. De muizen
houden er veel van, maar schijnen er van
te sterven.
Donzen dekbedden reinigen. Donzen dek
bedden behoóren met een zachten borstel
te worden afgestoft. Ze mogen in geen geval
geklopt of geslagen worden daar de beste
stoffen op den duur deze behandeling niet
kunnen doorstaan, en de donzen veertjes er
op die wijze doorheen zouden dringen.
Vlekken. Teer- en wagensmeervlekken
verdwijnen, wanneer men ze insmeert met
boter en groene zeep en ze daarna goed
uitwascht.
Breiwol. Brei wol of breikatoen door 't
uithalen van breiwerk gekrinkeld, wordt
weder glad, wanneer men de kluw boven de
stoom van kokend water houdt.
* * *
Ons Kookboek
CUSTARD OP ECHT ENGELSCHE WIJZE
4 eieren worden goed geklopt met 2 d.L.
melk waarin een half staafje vanille afge
trokken is; 40 gram suiker worden er
doorgeroerd. Het mengsel wordt in een geheel
gladden vorm die met wat gesmolten boter
bestreken is, in een pannetje met kokend
water geplaatst. Het water moet heet, doch
niet aan den kook blijven en de vorm moet
er even boven uitsteken. Toegedekt blijft
het een half uur ongeveer in 't heete water
om te stollen, dan wordt de vorm op een
vochtige schaal voorzichtig omgekeerd.
De custard wordt warm of koud met een
vruchtensapsaus, met gestoofde vruchten of
in een rand van appelmoes opgebracht
L. K.-G.
* B *
Correspondentie
Tot ons leedwezen moest het antwoord
van Mevr. F. S. van Balen?Klaar, op de
vraag van Mej. G. Hoevers tot het volgend
Nr. blijven liggen.
E. M. R.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden:
Koninginneweg 93, Haarlem.
Beuk
zijn bloeiknoppen, de andere bladknoppen.
vallen die kleine zijtakjes voor 't
meerendeel af, maar de laatste groote zijtak ont
wikkelt zich al spoedig even sterk als het
eindstuk zelf en zoo lijkt het dan alsof die
epetakken zich telkens vorken. Daar de
voortzetting van den tak regelmatig in 't
verlengde van den tak komt te liggen, ont
staan dan die lange, flauw gebogen, regel
matig verdeelde hoofdtwijgen, die zoo ken
merkend zijn voor den iep. Naarmate de boom
ouder wordt, maakt hij zijn veertjes kleiner
en krommer, maar veertjes blijven het toch.
Bij de linde blijft de eindtwijg het altijd
winnen van de zijtakken, daardoor vertoont
de ontbladerde linde altijd een menigte groote,
ange, tamelijk rechte twijgen, die als donkere
spaken de vaak bolvormige kroon steunen
n vooral op grooten afstand zeer duidelijk
uitkomen. In 't eerst lijkt daardoor een
inde wat log en stijf, maar bij nader toe
zien zit ze vol draaierij en dartelheid, want
de zijtakjes zijn bij de knoopen veel sterker
eknikt dan bij andere boomen en dan nog
ivel in n richting altijd 't sterkst, zoodat
ze dan groeien in een alleraardigsten kronkel
en de figuur, die takken en knoppen tegen
de lucht maken, nog drukker wordt dan bij
beuk of iep.
Heel in de verte ziet een lindegroep er
altijd donker uit, een eikebosch meestal ook,
epen zien al lichter en de beuk het lichtst
van alle vier. Wanneer echter het jaar wat
apschiet, dan gaat de schors van de jonge
eiketwijgen blinken en dan kan een
eike)oschje bij droog weer er soms uitzien, alsof
iet pas verzilverd was. Hoe dat zoo komt,
veet ik niet.
JAC. P. THIJSSE