De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 17 januari pagina 5

17 januari 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

17 Jan. '15. No. 1960 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND La Soupe populaire. in. Een van die gebouwen, zooals ze, het eene iets meer bescheiden dan het andere, bij tientallen in Parijs te vinden zijn, en waarin religieuses van verschillende orden zich wijden aan maatschappelijk werk. In dit huis, van neutraal aanzien, en waarvan de heilige Ambrosius de beschermheilige is, schijnt een klein restaurant, zoo niet de hoofdzaak, dan toch een zeer gewichtige factor te zijn. Een klein zaaltje van de reusachtige keuken afgescheiden door een houten beschot, waarin twee loketten, biedt gelegenheid tot het gebruiken van het dejeuner, maar de huismoeders kunnen ook een en ander komen halen. Er wordt niets gratis verstrekt, doch de prijzen zjjn zér laag, 10 centimes per portie, onverschillig welk gerecht, soep, groenten, ragout, kaas worst, enz. Alleen worden door allerlei liefdadigheidsinstellingen bons ver strekt, die onder andere in deze en dergelijke restaurants kunnen worden ingewisseld. Den voornaamsten indruk dien men in dit zaaltje krijgt, als de oogen eenigszins gewend zijn aan het twijfelachtige licht dat door twee hooge getraliede vensters flauwtjes binnenvalt, is die van armoede, stille ver legen armoede. De voornaamste clientèle wordt gevormd door mannen en vrouwen van zekeren leef tijd, soms ware oude afgeleefde bestjes, die wie weet hoeveel jaren lang reeds geregeld lederen winter komen eten, want de keuken functioneert geregeld. Alleen is sedert den oorlog de clientèle verdubbeld. Er komen nu vaders en moeders met een of twee kinderen, een paar ouvriers die zich niet schamen om te gaan eten chez les soeurs", alleenstaande vrouwen, die niet weten waar ze anders zógoedkoop terecht kunnen komen. Tegen half twaalf begint de groote loop. Vór dien tijd zijn het voornamelijk de huismoeders die in een casserole of gamelle hun fricot" komen halen. Van acht tot n kan ieder onafgebroken terecht. Naar geloof of overtuiging wordt niet gevraagd, dat men komt is voldoende. Vooral in deze laatste maanden, nu ieder, voornamelijk in de volksklasse, ongeloofelijke pogingen doet om enkele sous zoo lang mogelijk te rekken, strekt het Christusbeeld op den achtergrond van het trieste zaaltje, zijn zegenende armen over minstens evenveel afvalligen als geloovigen uit. De keukenzuster, soeur Ursule, is ruim van opvatting, ze heeft gewoonlijk voor ieder een vriendelijk praatje, alleen als de een of andere verstokt-ongeloovige haar madame" noemt, trekt ze den mond op een onheilspellende manier samen. Welke de allereerste aanleiding van onze kennismaking was, weet ik niet precies meer maar sedert eenige weken reeds ben ik op zeer vriendschappelijken voet met soeür Ursule. Nu en dan eet ik er en dan beschept ze mij met ongehoord groote porties. Ze vindt geloof ik, dat ik haar etablissement eenigszins releveer. Maar vandaag is soeur Ursule niet in haar humeur. Ze moppert zoo hard, dat het reeds aan de deur te hooren is. Juist presenteert een groote forsche kerel zijn bord en commandeert een ander woord is er niet voor zijne wijze van een wensch duidelijk te maken een portie vleesch en aardappelen. Natuurlijk wordt hem dat voor 20 centimes berekend; n portie ragout van rundvleesch 10 en n portie aardappelen met saus 10, samen 20. Waarom maken jelui iemand dan wijs, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii, Eik Guido Gezelle vergelijkt ergens de bladerlooze boomen bij een schooiersbende, rijmend met winterdaagsche ellende", maar die uitspraak is zeker te wijten aan den ongunstigen indruk van een minder gelukkig oogenblik; misschien op een rauwenregenachtigen Novembernamiddag en terwijl hij in een tobberige stemming verkeerde. Wie op een zonnigen Januari-morgen naar diezelfde boomen kijkt, krijgt een heel anderen indruk, ze prijken dan met een nieuwe verrassende schoonheid, met een rijkdom van vormen en kleuren, die den zomerpraal op zijn minst evenaart en van veel fijner allooi is. In ons klimaat is de tijd van winterzonnewende ook meteen een keerpnnt in den levensloop van de meeste planten en dieren. Bij de meeste van onze boomen en heesters begint nu reeds de lente-werkzaamheid, niet alleen bij de hazelaars en elzen, die binnenkort in bloei zullen staan, maar ook bij de beuken, de berken, de linden en de eiken, die nog maanden wachten, eer ze hun bladeren of bloesem vertoonen. In hun binnenste hebben allerlei veranderingen plaats, van de meeste zwellen de knoppen, wel weinig maar toch merkbaar. En wat het mooiste is, da schors van de jonge twijgen gaat zich kleuren, de jongste takjes van de linden worden helder rood, die van de berken dat een portie maar 2 sous kost ? repliceert hij grof, terwijl hij met een breed gebaar nog een stuk van twee sous neergooit. Faut-venir demain, zegt soeur Ursule, die als het er op aankomt k niet op haar mondje gevallen is, demain on donnera. des biftecks pour rien. Een ouvrier die aan de lange tafel vlak bij het loket zit, neemt de geestigheid over en voegt er bij: Après-demai», on donnera de l'argent avec. De reus neemt zijn bord, zijn stuk brood en kruipt in een hoekje weg, kleintjes. Even heeft er een lach getrild door het sombere zaaltje. Nu hoort men niets dan het gerinkel en gerammel van soeur Ursule's lepels en casseroles en marmites. Eh bien, ma soeur, ga ne marche donc pas, aujourd'hui ? vraag ik met mijn gezicht vlak voor het loket. En hoe wilt u dat het marcheeren zal ? Het is kwart voor elf en we hebben nog niets kunhen gebruiken, de werkster en ik. Op dagen dat er niets te doen is, komt iedereen je voor de voeten draaien om te helpen, maar als er werkelijk iets te doen valt, passen ze wel op om den neus om de deur te steken. Wie met de ze" in deze boutade bedoeld worden is niet twijfelachtig. Overal en altijd zijn genoeg jonge meisjes, die graag met veel brouhaha en weinig opoffering filantroopje spelen en soeur Ursule ziet dit genre van helpsters liever gaan dan komen. Mag ik een beetje helpen ? Toe laat mij in de keuken komen. Ik ben de > deur al door gewipt, waarop met groote letters verboden toegang" staat. Soeur Ursule staat een oogenblik een beetje verbluft. Gezien haar humeur van heden morgen heeft ze erg veel lust om boos te worden. Maar ze is moe, ze is hongerig en de groote kop dampende koffie, die ik haar al heb ingeschonken, ziet er zoo uitlokkend uit, dat ze zich zonder veel tegenspartelen op een stoel laat neerdrukken. Maar ge wonnen geeft ze zich nog niet. Et vos mioches?(l) Die zijn vandaag den heelen dag op visite, antwoord ik glimlachend om het argot, dat zoo grappig klinkt in haar mond en dat ze niettegenstaande een dertigjarig klooster leven nog niet heeft afgeleerd. Terwijl ze haar koffie drinkt en een stuk brood eet, laat ze mij kaas raspen, rijst en macaroni afwegen. Haar levendige grijze oogen volgen mij eenigszins wantrouwend, totdat ze na enkele minuten verwonderd opmerkt. Vous n'êtes pas trop maladroite. Hoe zoo, ma soeur? Wel, ik dacht zoo, iemand die in de kranten schrijft en dergelijke dingen Maar denkt u dan, dat ik thuis nooit eens wat doe ? Al die kleine huiselijke bezigheden gaan tusschen de bedrijven door. Kunt u koken ? vraagt ze met een inquisiteursgezicht. Natuurlijk. En een bed opmaken ? Ook, als 't moet. Strijken, de wasch aan kant maken ? - Zeker. Ze schijnt tevreden over het verhoor, ten minste zij begint te lachen, terwijl ze van haar stoel opstaat, om de verschillende pannen op haar fornuis te inspecteeren. Het begint nu druk te worden, tusschen half twaalf en half n is er aan de lange tafels haast geen plaatsje te krijgen en vooral de groote pan met vleeschragout en die met gestoofde aardappelen zijn gauw geheel leeg, zoodat deze twee gerechten van de lijst geschrapt worden. Soeur Ursule doet niet anders dan heen en weer gaan tusschen het fornuis en het loket; het is merkwaardig zoo vlug als zij zich beweegt in het zware, zwarte ordekleed, waarvan de wijde mouwen halverwege zijn opgeslagen. Consciëntieus vult zij borden en kommen, schuift ze door het loket en neemt geld en bons in ontvangst. Voor niets ter wereld zou zij dat aan een ander overlaten, en beuken worden purper, de berk wat dieper dan de beuk en de populieren en wilgen zorgen voor de andere kleuren van 't palet, van stroogeel af tot violet toe. Het mooist zijn de elzen: hun takken reebruin tot donkerviolet, hun knoppen mooi helder rozijnenblauw. Over de beteekenis van die kleuren valt wel wat te vertellen en zeer veel te gissen. Alles wat er blauw en rood aan is dient wel om den levenden inhoud van de cellen te beschermen tegen de schadelijken invloed van 't licht. Later in den tijd worden de groeiende twijgen en de nieuwe knoppen voldoende beschaduwd door de bladeren. Ge zult opmerken, dat de kleuren feller worden, naarmate de zon hooger klimt en helderder straalt. In dezen tijd van 't jaar zijn de boomen op zijn minst even goed te onderscheide als in den zomer en op grooten afstand zelfs beter. Wie zich een beetje moeite getroost, kan leeren om een kilometer ver beuken en eiken te onderscheiden van linden en iepen. Voor de aardigheid heb ik een paar ruwe schetjes gemaakt, om dat even toe te lichten. Het verschil zit hem niet alleen in den vorm en stand der knoppen, Eik Linde zelfs haar helpster mag niet aan de kas raken. In het zaaltje tikken eentonig de lepels tegen de borden, niemand zegt een woord een enkele zit gebogen over een krant, maar de meesten eten zwijgend, lusteloos, me matte bewegingen. Een oud vrouwtje schuif haar bord weg, vór het geheel leeg is, laai het hoofd op de armen zakken en dut in voor een oogenblik haar ellende en leed vergetend. W. H. PETILLON. (1) mioches enfants. * * ? De Vrouw en de Anti70orlogsraad Wie er ook twijfelend, sceptisch tegenover den Anti-Oorlogsraad moge staan, zeker niel de vrouw en allerminst de Nederlandsche vrouw. Want 't is de vrouw, die voor eene mogelijke toekomstige wereldvrede in de eerste '.plaats haar invloed zal moeten laten gelden. Zij kan dit door haar grootere getalsterkte, die helaas na den oorlog eene overgroote meerderheid zal zijn geworden, zij moet dit krachtens hare eigenschap van voortbrengster en instandhoudster der ge meenschap, 't Is deze hoedanigheid, die het geheele zijn der vrouw beheerscht, physiek zoowel als psychisch, waardoor zij geheel afhankelijk is van de omstandigheden, waar onder zij deze hoedanigheden kan ontplooien. Voor de zorg voor haar gezin, voor 't scheppen van de beste levensverhoudingen voor hare kinderen, kan zij hare krachten alleen in den vrede gebruiken en meer dan de man voelt zij den grond onder hare voeten wegzinken, als dat gezin op een zoo gewelddadige wijze, als dit door den oorlog geschiedt, uit elkaar wordt gerukt. De vrouw is dus de natuurlijke tegen standster van den oorlog en de even na tuurlijke voorvechtster, of klinkt dit woord te martiaal, dan toch de geboren voorstandster van den vrede. Dat is ze door alle eeuwen heen geweest, dat is ze ook thans nog. En mogen er al ook eens enkelen geweest zijn, die naar de wapenen gegrepen hebben, zooals nog kort geleden sommige Belgische vrouwen, dan deden ze dit enkel, om haar huis, haar gezin te verdedigen, ook al weer onder den invloed van hare vrouwelijke, hare moederlijke instincten. En wat onze arme Duitsche zusters betreft, die voortgaan den oorlog te verheerlijken, die er trotsch op zijn, dat ze hunne zonen aan 't vaderland hebben mogen wijden, o, we kunnen 't haar vergeven, dat ze hare diepe smart trachten te verdooven, dat ze zich bedwelmen in het oorlogsdelirium; we kunnen zelfs bewonderen, dat zij 't zwaarste leed met heldenmoed weten te dragen; maar het blijven niettemin, om met prof. Holland te spreken, hooge gevoelens van lagere orde. Vaderlandsliefde is een hoog, een heilig gevoel, dat men den mensch niet behoeft in te enten met dikwijls dwaze liederen vol zelfverheerlijking en zelfoverschatting, ze is den mensch ingeboren evenals de liefde voor Vader of Moeder. Maar als zij zich uit in daden van haat jegens andere volken, dan is en blijft deze vaderlandsliefde er eene van lagere orde en eene moeder, die voor de vernietigingsorgie met trots hare kinderen afstaat, is ontrouw a*n *are roeping van voortbrengster der memsel^ieid en alleen te verontschuldigen door den toestand van hypnose, waarin ze verkeert. Mogen de arme vrouwen spoedig uit haar roes ontwaken. Wanneer ze eenmaal zullen inzien, dat ze hare zonen niet gewijd hebben aan eene heilige zaak, maar dat deze gevallen zijn als 't offer van winzucht en roofzucht, dan zullen ze zeker met alle kracht mee helpen om te voorkomen, dat in de toekomst andere moeders, andere vrouwen lijden zullen als zij. Dan zullen ook zij niet aarzelen, zich aan te sluiten bij hen, die, tegenover de duistere machten die den oorlog begeeren, een sterke internationale vredesmacht willen vormen. Voor de organisatie van die vredesmacht Iep maar ook in de groeiwijze, die trouwens ten slotte daar weer mee samenhangt. Nemen we eerst eens den eik. Aan zoo'n eikentakje is heel veel te zien; Ruskin heeft in het vijfde deel van Modern Painters daar verscheidene interessante bladzijden aan gewijd, maar wij zullen het hier korter maken. Het voornaamste is, dat de knoppen niet op gelijke afstanden langs den tak zijn verspreid, maar aan het eind opeengehoopt raken en dat ze in vijf rijen staan. Nu komt in den regel uit iederen knop een twijg te voorschijn en we zien die dus bij den eik telkens in groepjes bij elkander en uitstralend naar alle kanten, net als een slechte pen, die gesputterd heeft. Eén van die nieuwe twijgjes maakt den ouden tak langer, doch slechts zelden ligt hij precies in 't verlengde daarvan en hierdoor krijgen dan de takken van den eik een bochtig ver loop. Een eik is dus een boom met bochtige takken, die uitloopen in sprankelbundeltjes van zijtwijgen, die ieder aan hun top een dik propje van knoppen hebben. Tegen den blauwen hemel maken die eiketwijgen slechts zelden een mooi kanten figuur. Daarvoor moet men die andere hoornen heeft de Anti-Oorlogsraad de eerste stappen gedaan, en 't is allereerst de plicht van ons vrouwen, om hieraan met onze beste krachten mee te werken, niet 't minst van de Nederlandsche vrouwen, die zich als op een veilig eiland bevinden in 't midden,van eene woe dende zee. Want is 't soms onze eigen ver dienste, dat wij nog gespaard zijn gebleven voor de oorlogsgruwelen ; dat onze geogra fische ligging een paar graden noordelijker is dan die van het ongelukkige België! Nu reed; klagen onze moeders, als hare jongens zich aan de grenzen een weinig moeten behelpen en wat is dat alles vergeleken bij de af grijselijke ellende van den oorlog zelf. Vrouwen van Nederland, aarzelt niet lang; stelt u er van op de hoogte, hoe de Nederlandsche Anti-Oorlogsraad wil werken, en wat hij beoogt te bereiken. Sluit u allen er bij aan, zegt niet, dat de tijd daarvoor nog niet gekomen is, verheugt u liever, dat ei eindelijk wat gedaan kan worden. Ge zijt '1 n aan uw vrouw-zijn n aan uw Nederlan derschap verplicht te getuigen tegen den oorlog en iedere poging te steunen, om on de eeuwige vrede nader te brengen. TH. THIEL?WEHRBEIN Het streven en werkprogramma van den Ned. Anti-Oorlogsraad zijn vastgelegd in Uitgave I van den Raad Dec. 1914 De komende vrede". Prijs 5 cent. Aanvrage: Secretariaat Theresiastraat 51, den Haag. E. M. R. * * * Een Aanwijzing In het weekblad van 3 Jan. 1.1. las ik een artikel: Aan Amsterdamsche vrouwen". Naar aanleiding van dat bericht nam ik de pen op om iets uit de residentie te ver tellen. In Amsterdam, zoo las ik, heeft me vrouw B. Mendes da Costa het initiatief genomen om door inzameling van wekelijks toegezegde dubbeltjes, het Steuncomité" in de hoofdstad te helpen. In de eerste week werd ? 100, nu in de Heen 12e week ? 700 afgedragen. In ons mondaine Haagje, waar de breinaalden tikken in salons en huiskamers, waar duizenden gordels van wol en baai door dames werden vervaardigd, waar het mode werd om soldaten des avonds bezig te houden met allerlei spelen, muziek of zang, waar zelfs de echtgenoote van den minister van oorlog zich daarvoor niet schaamde, daar wordt van alles beproefd om het Steuncomité" financieel te steunen. Hier werd 4 Nov. een aanvang genomen met de dubbeltjes collecte" voor boven genoemd doel. Mevr. Fokkens?Engelen had het denk beeld in eenige dagbladen aangegeven en berekend dat eene vaste wekelijksche bij drage van / et. of een dubbeltje, ruim J 2000 gulden zou opbrengen. De organisatie had te voren veel moeite en werk gekost. Burgemeester en Wet houders gaven toestemming, en nu vormde zich een hoofdcomité. De stad werd ver deeld in 41 districten en even zoovele subcomité's vormden zich, alle bestaande uit 5 personen. Nu trekken een groot aantal meisjes, gehuwde vrouwen, en ook eenige heeren, er eiken Woensdag op uit om te collecteeren. Elke groep heeft ongeveer 150 huizen voor eigen rekening. Ongeloofelijk is de animo en vriendelijkheid waarmede de dikwijls moeilijke taak in regen en wind, door de collectanten wordt vervuld, even ongeloofelijk is het succes. De eerste week werd er ? 1600 bijeen gebracht, en sedert is de opbrengst over de / 2000. Als Amsterdam het voorbeeld volgde van hier, de stad eveneens in districten ver deelde en op dezelfde wijze eene orga nisatie in het leven riep, zou de ] 700 dan niet verviervoudigd worden. Wat is den Haag financieel bij de hoofdstad ? Kleinere plaatsen kunnen deze aanwijzing" misschien ge bruiken om ook aldaar dergelijke collectes te organiseeren. Eendracht maakt macht." B. DE GR.?v. C. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii tiebben. Ga maar eens onder een beuk staan en zie langs den rand van de kroon naar den hemel. De dunne twijgjes zijn om en en om regelmatig bezet met zeer slanke, spitse knoppen, die met hun bruine, zachte, gladde schubben het zonlicht zoo weer kaatsen, dat zij soms bijna wit lijken, zonder echter te glimmen. Sommige korte takjes icbben alleen een knop aan 't eind en die s dikwijls iets dikker dan de andere knop3en. Daarin zit dan een bloeitwijg geborgen en zoo kunt ge dus in dezen tijd al zien, of we in October veel beukenootjes kunnen verwachten. De zijknoppen maken met hun twijg meesal een hoek van ongeveer vijftig graden, soms neer. De takken, die uit die knoppen komen buigen zich vaak naar den hoofdtak toe en daardoor krijgen dan de toppen en de uit:inde van den hoogere zijtakken van halfwasjeuken iets bezemachtigs. Later gaan de cronen zich wat meer sluiten en dan kan het beukenbosch in de verte er zeer massief uitzien, zooals Daubigny dat zoo graag schilderde. Een iep is weer heel anders. Om een iep goed te begrijpen, moet men eerst aan jonge of halfwas hoornen de takken bekijken. Die vormen de zoogenaamde veeren, waarvan k er een heb afgebeeld. De dikke knoppen ? N Linde Iep Beuk Een eigenaardige breischool, In een der lokalen van de meisjesschoo' voor M. U. L. O. te Amersfoort is een avondbreischool gevestigd. Op zichzelf niets bij zonders, maar het eigenaardige zit in de leerlingen die daar in de geheimen der breikunst worden ingewijd. Want wie zitten daar ijverig te werken... insteken draad omslaan doorhalen af laten gaan ? Soldaten, huisvaders en ook jongeren, die nog slechts in verre toekomst het plan zullen verwezenlijken door een der ouderen al zwoegend geopperd: als moeder de vrouw nu de pot kookt, dan breien wij de kous af." De breischool is tot stand gekomen door een eenvoudige opmerking van een der aan de school verbonden onderwijzeressen tot een haar bekend officier: Ik zou ze best breien willen leeren." Meent u dat?" Welja, waarom niet?" Onder de soldaten werd toen ruchtbaarheid aan het plan gege ven met het ongedachte gevolg, dat zich niet minder dan 72 soldaten aanmeldden tot het ontvangen van breiles. Die 72 werden in groepen verdeeld, 't gemeentebestuur stelde lokalen ter beschikking en ziedaar de breischool in volle werking. Met animo wordt gewerkt tot groote tevredenheid van de beide onderwijzeressen, die, nu 't werk een beetje op gang is, om de beurt een mooi boek voorlezen. Wij wenschen de ondernemende onder wijzeressen en de vlijtige leerlingen alle succes toe! A. Vragen van den dag Muizen verdrijven. Een middel om van muizen bevrijd te worden is een papje te maken van brood gedrenkt in brandewijn of jenever, en dit neer te zetten. De muizen houden er veel van, maar schijnen er van te sterven. Donzen dekbedden reinigen. Donzen dek bedden behoóren met een zachten borstel te worden afgestoft. Ze mogen in geen geval geklopt of geslagen worden daar de beste stoffen op den duur deze behandeling niet kunnen doorstaan, en de donzen veertjes er op die wijze doorheen zouden dringen. Vlekken. Teer- en wagensmeervlekken verdwijnen, wanneer men ze insmeert met boter en groene zeep en ze daarna goed uitwascht. Breiwol. Brei wol of breikatoen door 't uithalen van breiwerk gekrinkeld, wordt weder glad, wanneer men de kluw boven de stoom van kokend water houdt. * * * Ons Kookboek CUSTARD OP ECHT ENGELSCHE WIJZE 4 eieren worden goed geklopt met 2 d.L. melk waarin een half staafje vanille afge trokken is; 40 gram suiker worden er doorgeroerd. Het mengsel wordt in een geheel gladden vorm die met wat gesmolten boter bestreken is, in een pannetje met kokend water geplaatst. Het water moet heet, doch niet aan den kook blijven en de vorm moet er even boven uitsteken. Toegedekt blijft het een half uur ongeveer in 't heete water om te stollen, dan wordt de vorm op een vochtige schaal voorzichtig omgekeerd. De custard wordt warm of koud met een vruchtensapsaus, met gestoofde vruchten of in een rand van appelmoes opgebracht L. K.-G. * B * Correspondentie Tot ons leedwezen moest het antwoord van Mevr. F. S. van Balen?Klaar, op de vraag van Mej. G. Hoevers tot het volgend Nr. blijven liggen. E. M. R. Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden: Koninginneweg 93, Haarlem. Beuk zijn bloeiknoppen, de andere bladknoppen. vallen die kleine zijtakjes voor 't meerendeel af, maar de laatste groote zijtak ont wikkelt zich al spoedig even sterk als het eindstuk zelf en zoo lijkt het dan alsof die epetakken zich telkens vorken. Daar de voortzetting van den tak regelmatig in 't verlengde van den tak komt te liggen, ont staan dan die lange, flauw gebogen, regel matig verdeelde hoofdtwijgen, die zoo ken merkend zijn voor den iep. Naarmate de boom ouder wordt, maakt hij zijn veertjes kleiner en krommer, maar veertjes blijven het toch. Bij de linde blijft de eindtwijg het altijd winnen van de zijtakken, daardoor vertoont de ontbladerde linde altijd een menigte groote, ange, tamelijk rechte twijgen, die als donkere spaken de vaak bolvormige kroon steunen n vooral op grooten afstand zeer duidelijk uitkomen. In 't eerst lijkt daardoor een inde wat log en stijf, maar bij nader toe zien zit ze vol draaierij en dartelheid, want de zijtakjes zijn bij de knoopen veel sterker eknikt dan bij andere boomen en dan nog ivel in n richting altijd 't sterkst, zoodat ze dan groeien in een alleraardigsten kronkel en de figuur, die takken en knoppen tegen de lucht maken, nog drukker wordt dan bij beuk of iep. Heel in de verte ziet een lindegroep er altijd donker uit, een eikebosch meestal ook, epen zien al lichter en de beuk het lichtst van alle vier. Wanneer echter het jaar wat apschiet, dan gaat de schors van de jonge eiketwijgen blinken en dan kan een eike)oschje bij droog weer er soms uitzien, alsof iet pas verzilverd was. Hoe dat zoo komt, veet ik niet. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl