De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 17 januari pagina 8

17 januari 1915 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Jan. '15. No. 1960 KARDINAAL MERCIER Aartsbisschop van Mechelen Men herinnert zich het opzienbarend bericht, dat Kardinaal Mercier wegens een herderlijk schrijven door de Duitsche autoriteiten zou zijn in hechtenis genomen. Het is wel later officieel tegengesproken, doch het vermoeden ligt voor de hand, dat op het doen en laten van den kerkvorst, van Duitsche zijde, nauw lettend acht wordt gegeven en zijn vrijheid zeer aan banden wordt gelegd. kan nog wel Hollandsen lezen, maar geen Hebreeuwsch." Dat is geen ziekte," zei de dokter, dat is mijn geval ook." Jamaar," zei de patiënt weer, ik kon vroe ger heel goed Hebreewsch lezen en deed het zelfs ambtshalve veel en nu kan ik het sints gisteren morgen plotseling in het ge heel niet meer." Bij onderzoek bleek, dat de man het ver mogen om rechts van het fixeerpunt te zien, dat wij noodig hebben om Hollandsen te lezen, nog bezat, maar dat hij het vermogen om links van het fixeerpunt uit te kijken, dat noodig is voor het lezen van het Hebreeuwsche schrift, had verloren. Deze vermogens: richtingen herkennen van de letters, die direct worden gefixeerd, de naderende letters vaag herkennen en aan de oogspieren instructie geven om de oogen in die richting te bewegen, waren de grond slagen van de oude theorie van het lezen. Toen ontdekte Javal, dat do oogen niet rustig langs de regels glijden, maar met sprongen zich voortbewegen. Sprong rust, sprong rust, zoo gaan de oogen of gaat de blik over de regels. Toen was er in eens veel werk te doen. Hoe groot zijn de sprongen? Hoeveel letters omvatten zij op eenmaal ? Wordt er gelezen gedurende de sprongen of gedurende de pauze in de be weging? Het resultaat van het nu volgend onderzoek was allerbelangrijkst en leert den lezenden mensch kennen van een kant, dien wij niet hadden bekeken. IttlMMIIIIinHIIIMIMIIMIllimillHII Er wordt gelezen gedurende de bewe ging. Dit feit is eigenlijk op zichzelf, al stof voor een kolom druks. Hoe meer zij er op letten, hoe meer de onderzoekers der verrichtingen van het zenuwstelsel vinden, dat het zenuwstelsel maar niet domweg alle berichten aanneemt, die door de zintuigen in zijn richttng worden afge zonden. Wat niet past bij de andere berichten, wat het wereldbeeld onduidelijk of onwaarschijnlijk zou maken, wordt niet toegelaten. Zoo moeten er gedurende de snelle beweging van de oogen die v/ij sprong hebben genoemd, letters in duizelingwek kende vaart over het netvlies paradeeren, in te groote vaart om te worden onder scheiden. Er wordt echter van dat geschitter niets in het bewustzijn toegelaten. De wissel wordt pas omgezet in de pauze. Terwijl het oog tusschen twee sprongen stilstaat, wordt er een moment-opname genomen van een groep letters en dan gaat het weer voort naar de volgende groep. Een belangrijke vraag met een onverwacht antwoord is nu, hoe groot het aantal letters voor een zoodanige opname is. Daarroor moeten wij weten, dat een regel gewoonlijk ongeveer vijftig letters bevat en dat een lezer den regel neemt in vijf of zes sprongen. Hij vleest" dus acht tot tien letters tegelijk. Waarom is dit getal verrassend? Omdat men met een stilstaand oog niet meer dan vijf letters tegelijk herkennen kan. Het getal vijf is zelfs nog eenigszins ge flatteerd. De lezer kan zelf de proef nemen, als hij een boek van gewonen druk op den gewonen afstand voor zich legt en dan eea letter midden in een regel stip fixeert. Het is heel moeielijk dat te doen. De oogen zijn zoo gewoon te glijden, dat men ze pas na verscheidene pogingen bedwingt. En er is nog een andere moeielijkheid. Het valt zwaar te onderscheiden, wat men weet dat er staat en wat men ziet dat er staat. Na voldoende oefening zal iedereen kunnen vaststellen dat hij ten hoogste twee letters aan elke zijde van den in het oog gevallen letter volkomen scherp kan waarnemen en dat hij de verder afgelegen letters, als er toevallig geen heel goed gekenmerkte staan, zooals de g en de h, zelfs in het geheel niet herkent. Dit is^in schijnbare tegenspraak met den indruk, dien men krijgt, als men hei oog over een bladzijde laat glijden, doch alleen schijnbaar. Immers dan glijdt het oog en overal waar de blik rust, kan men lezen. Daarvan komt het zelfbedrog, Hoe moet dat nu? De lezer neemt acht letters tegelijk en hij kan er maar vijf tegelijk herkennen! Zoo is het nu eenmaal. Wij berusten er in, dat het feit geconstateerd is en vast staat voor alle volwassen lezers, die geen drukproeven nazien, want die nemen drie letters tegelijk. Wij zijn op slordigheid geattrapeerd. Wij maken er wat van. Wij slaan er ons door heen, zoo goed als het gaat en het gaat blijkbaar goed, ten minste goed genoeg. Wij herkennen 5 letters en fantaiseeren er de 3 andere bij. Met de beschrijving van dit feit is het doel dezer mededeeling bereikt. Ik kon daar mee eindigen, doch laat liever nog enkele losse opmerkingen volgen, die de waarde van deze uitkomst van wetenschappelijk onderzoek nog wat duidelijker kunnen maken. Vooreerst blijkt er de oorsprong van zon derlinge vergissingen uit, die wij bij het lezen maken. Wie er op letten wil zal be merken, dat hij menigmaal een geheel ver keerd woord leest van ongeveer dezelfde lengte en hetzelfde algemeene voorkomen als het werkelijk gedrukte woord. Vooreen zeldzamer en daardoor onwaarschijnlijker woord las hij een veel voorkomend woord. Zoo las ik Lodewijk de veertiende voor Ludwig Willms. Zoo las ik torpedovloot voor vlootpredikant. Ten tweede wordt er de afkeer door verklaard, welke zoovelen koesteren van Kollewijn's spelling. Men leest een woord als geheel en als nu de nieuwe spelling het algemeene voorkomen van een woord ver stoort : mensch mens, dan maakt zij daar door het woord onherkenbaar, voor wie nog Christus Oorspronkelijke teekening voor De Amsterdammer", van George van Raemdonck. HHIIHimillllll iiumimmnimii niet geoefend is. Menschen van rijperen leeftijd kunnen moeilijk wat nieuws oefenen en daarom maakt de nieuwe spelling hen razend. Ten derde is het duidelijk, dat de onder wijzers den kinderen geen oppervlakkig lezen meer mogen verwijten. De opper vlakkige manier is de offlcieele manier voor volwassenen. Alleen de kinderen, die nog geen oefening hebben, lezen letter voor letter. Vervolgens blijkt nu, dat lezen, ten minste voor volwassenen, niet zulk een groote in spanning is, als men denken zou Daarvoor gebeurt het veel te slordig. Dat is maar goed ook. Wanneer het lezen nu werd uitge vonden en een voorzichtig man ging naar een dokter om te vragen of hij het aanleeren der nieuwe kunst ook ge vaarlijk vond, dan kan men er op rekenen dat negen van de tien dokters op grond van de hooge eischen, die het lezen aan de oogen en hun spieren stelt, dringend zouden afraden zulk een kunststuk te onder nemen tenzij zij de, monografie van Erdmann en Dodge, waarvan dit artikel verslag doet, reeds hadden gelezen. Eindelijk zien wij dat in de school in de eerste jaren het lezen veel hoogere eischen aan het gezicht stelt dan een volwassene door waarneming aan zichzelf bevroeden kan en dat in de school aan het herkennen van den algemeenen woordvorm aandacht moet worden geschonken. M. STRAUB iiniMiiiimniim Ingekomen Boekwerken Dr. R. STEFFEN, Uit de Geschriften der Heilige Birgitta van Zweden. Vertaling door D. LOGEMAN-VAN DER WILLIGEN. Paul Brand, Bussum. Jeugd. Geïllustreerd tijdschrift voor jon gens en meisjes, redactie M. E. v. D. VELDEPIJNAPPEL. Erven J. J. Tijl, Zwolle. Beeldhouwwerk van John Mowbray Clarke JOHN MOWBRAY CLARKE is een jong Amerikaansch beeldhouwer, van wien wij een der merkwaardigste werken hier reproduceeren. Hij noemt de groep Christus" en men zal geneigd zijn te denken, dat de tegenwoordige oorlog den maker heeft bewogen bij 't werk. De groep is echter reeds in 1913 geëxposeerd. Upton Sinclair noemt Mowbray Clarke een revolutionair beeldhouwer", in dien zin dat zijn kunst een opstandige is, in strijd en verzet tegen de huidige maatschappij. Zijn werk treft door geweldige expres siviteit en wordt het beste verstaan door hem die even opstandig als hij de wreedheid en het onrecht onzer dagen in zich gevoelt. De muzikanten van den Dood Technisch Tijdschrift, redactie B. A. J. VAN DER HEGGE ZIJNEN. A, Oosthoek, Utrecht. Elsevier's Geïlustreerd Maandschrift, re dactie HERMAN ROBBERS en R. W. P. DE VRIES JR. Uitgevers Mij Elsevier. Groot-Nederland. Letterkundig Maand schrift voor den Nederl. Stam, onder redactie van CYRIEL BUYSSE, FRANS COENEN en imiMiMHimiiiiimiiMMMiHiiimiiMimi BS Louis COUPERUS. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. De Levende Natuur, onder redactie van J. HEIMANS en JAC. P. THIJSSE. W. Versluys, Amsterdam. ?Eindverslag der Staatscommissie over de Werkeloosheid. Bijlagen Ie en 2e bundel, Algemeene Landsdrukkerij, Den Haag. inMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlmitMIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIHIIMMlmHIIIIIt Directeuren: B. PELT J. Jzn., H. F. MERTENS BI. VORMEN. Een Handboek voor Dames BEWERKT DOOK JOHANNA VAN WOUDE. bt «WBWJte ei rolleitgito kudboek tor In prachtband ?2.50. In satijn ? 2.90 Uitg. van v. Holkema AWarendorf,A.mst. KUNSTHANDEL REGNARD&C0. KEIZERSGRACHT 792 b/d Utr.str. AMSTERDAM. TENTOONSTELLING VAN WERKEN DER BELGISCHE SCHILDERS GUSTAVE DE SMET YICTOR DE BUDT Geopend van 1O Jan?1O Febr. dagelijks 10-5; Zondags 2-5 uur. U.KRU6ER 47?49 Noordeinde :- 'sGRAVENHAGE -: VANAF HEDEN WORDT OP SOMMIGE VOORWERPEN VOORHANDEN IN DE MAGAZIJNEN T BINNENHUIS RAADHUISSTRAAT 48-50 15 TOT 25% KORTING TOEGESTAAN N. V, TECHNISCH BUREAU v/h MOENS & BECK, AMSTERDAM, ROKIN 122. Importeurs ran Haringgraatstaal. Brandvrij materiaal voor plafonds, vrijstaande wan den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen, Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon huizen, Boerderijen, Stallen, enz. Monsters en nieuwe prospectus-prijscourant wor den op aanvraag gratis toegezonden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl