De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 januari pagina 2

24 januari 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

i.*ff»f fnf?f,f-f^f --Aitfi1;'. ?-"DE AMSTERDA-MMÉR, WEEKBLAD VO OR'N EDERL AN D ! **-??«' ? iiï.? w ''?' T ? " fflT ^ '- '?B ? ? T ? ? " Ja*ff ' < M ? : .c i -ij i ' ? 8?i 24 Jan. '15. No. 1961 gebeurtenissen dit aftreden de voorbode is geweest Maar van zulk «en non-possumus-antwowd is de lezer niet gediend. Zoo hem de oplos sing van het vraagstuk niet kant en klaar thuis wordt bezorgd, verlangt hij althans de gegevens te leeren kennen, waarmede hij zelfwaar die oplossing kan gaan zoeken. Ziehier dan eenige feiten, die hem van dienst kunnen zijn bij het hanteeren van dezen puzzle. Van Februari 1912 af heeft Berchtold de buitenlandsche politiek Van ostenrijkHongarije geleid, bijna drie jaren lang, in de meest bewogen tijden, die de Donaumonarchie sinds jaren heeft gekend. Toen hij minister werd, was de oorlog van Italië tegen Turkije, de Tripolis-oorlog, nog aan den gang; tijdens zijn ministerie vallen de beide Balkan-oorlogen, van October 1912 Augustus 1913; hij was het, die in Juli 1914 aan Servië de nota toezond, waaruit de tegen woordige oorlog is voortgekomen. Berchtold's politiek tijdens de beide Balkanoorlogen is herhaaldelijk scherp gecritiseerd, zoowel in de pers als in de Delegaties. Men heeft den minister verweten, dat hij het rustig heeft aangezien, dat de Balkanmogendheden het grootste gedeelte van Turkije onder elkaar verdeelden; dat hij de gelegenheid, om tot een finale afrekening met iServië te komen, ongebruikt heeft laten voorbijgaan; dat de schepping van Albanië een . failure is geweest althans voor Oosfenrijk-Hongarije; het voordeel ervan zal aan Italië ten deel vallen. In dit mud vol verwijten zit een schepel waarheid. Maar ter verdediging van Berch told ' kan het volgende worden aangevoerd. Met Servië heeft hij reeds in November 1912 willen afrekenen. Het was toen in de dagen van de Prochaska-zaak; dr. Prochaska, de Oostenrijksch-Hongaarsche consul te Prizren, heette door de Serviërs te zijn mishandeld, zoo niet gedood; de schrikkelijkste geruchten liepen daaromtrent; zekerheid kreeg men niet, omdat het Oost.-Hongaarsche ministerie van buitenlandsche zaken er maar niet in kon slagen, contact met hem te krijgen. Eerst toen de wind niet langer uit den oorlogshoek woei, werd aan het publiek medegedeeld, (17 December), dat aan consul Prochaska geen haar op zijn hoofd was gekrenkt. Men was toen heel dicht bij den oorlog geweest: 23 November samenkomst van den Oostenrijkschen troonopvolger, aartshertog Frans Ferdirtand, met keizer Wilhelm, te Springe, bij Hannover; tegelijkertijd samen komst van den chef van den Oost.-Hongaarschen generalen staf met zijn Duitschen collega von Moltke; 2 of 3 December ver klaring van Bethmann Hollweg in den Rijks dag, dat het Duitsche Rijk aan de zijde zijner bondgenooten zou staan, wanneer deze bij de verdediging hunner levensbelangen wer den aangevallen; in deze zelfde weken op roeping van reservisten en andere militaire maatregelen in Oostenrijk-Hongarije, die oorlog beteekenden. Waarom toen ten slotte de oorlog weder afgelast is? Ziehier een ruim veld voor gissingen. Heeft men zich in Duitschland op het laatste oogenblik nog bedacht? Achtte men daar toen het oogenblik niet gunstig, om een Europeeschen oorlog te doen ont branden? Of was het de andere bondge noot, Italië, die Oostenrijk-Hongarije terug hield ? Want wanneer dit laatste zijn gebied op het Balkan-Schiereiland zou willen vergroeten, zou Italië natuurlijk aanspraak ma ken op een compensatie; en die kon nergens anders liggen dan in Albanië. Misschien heeft Berchtold zijne veroveringsplannen ten koste van Servië liever voorloopig laten varen, dan dat hij Valona in handen van de Italianen leverde. , Zoo kan het feit, dat Oostenrijk-Hongarije tijdens de Balkan oorlogen toeschouwer bleef, worden verklaard, zonder dat men het op rekening van de onbekwaamheid of de be sluiteloosheid van Berchtold stelt. Ook de kritiek op de schepping van het vorstendom Albanië vergeet, dat Berchtold hier de han den gebonden waren, alweer door Oostenrijk's bondgenoot Italië. De bedoeling was, om de Serviërs van de kust der Adriatische Zee af te houden en om aan Montenegro hier geen uitbreiding van kustgebied te geven. Italië gunde het bezit van Albanië niet aan Oostenrijk-Hongarije, evenmin als dit het aan Italië gunde. Wat bleef er dan anders over zoolang men van weerszijde er prijs op stelde, bondgenooten te blijven heeten dan de oprichting van een onafhankelijken staat Albanië? Maar welke fouten Berchtold ook begaan moge hebben tijdens de Balkan-oorlogen, niet daarvoor is de straf hem thans thuisgebracht. Zeker, een Bismarck heeft hij zich niet getoond, evenmin trouwens als zijn voorganger Aehrenthal, die toch wel eens door zijn bewonderaar de Oostenrijksche Bismarck is genoemd! Doortastend is niet het woord, dat in de eerste plaats bij Berchtold's politiek past; maar wie hem zijn meegaanden aard wel eens hebben ver weten, zullen toch tevreden zijn geweest over den toon van de nota, op 23 Juli 1914 door de Oostenrijksch?Hongaarsche regee ring tot die van Ssrvië gericht. Die was zoq schneidig", dat sommigen de nota niet voor het werk van Berchtold, maar van den Hongaarschen president-minister Tisza hebben gehouden totdat uitdrukkelijk het auteur schap voor Berchtold werd opgeëischt. Neen, niet hetgeen in den tegenwoordigen oorlog vooraf is gegaan, ook niet in. de krijgsgebeurtenissen van de laatste maanden moet de reden van Berchtold's ontslag wor den gezocht; die zal vermoedelijk wel te vinden zijn in de diplomatieke onderhande lingen met Italië en sommige Balkanmogendheden. Nu hoe langer hoe meer de met elkaar strijdvoerende partijen ongeveer tegen elkaar opgewassen blijken, kunnen Italië en Roemenië den doorslag geven, wan neer zij zich aan dezelfde ztjde in dezen oorlog stellen. Het heet, dat dit weldra zal gebeuren in Februari; zoo wordt van ver schillende kanten oericht, zullen Italië en Roemenië aan Oostenrijk?Hongarije den oorlog verklaren. Indien eze berichten straks door de feiten worden bevestigd, dan behoeft men Berch told's ontslag nog niet te beschouwen als een kastijding, hem toegediend omdat zijne diplomatie er niet in slaagde, Italië en Roe menië buiten den oorlog te houden. Het is mogelijk, dat de partijgroepeering op het Balkan-Schiereiland, die bezig is zich te vormen of zich reeds gevormd heeft, voor Oostenrijk?Hongarije de noodzakelijkheid medebrengt zijn Balkan-politiek zoo grondig te wijzigen, dat van Berthtold niet kan worden gevergd dezen draai mede te maken. ..Het. is ook mogelijk tot opvolger van Berchtold is Burian benoemd, een Hongaar, laatstelijk lid van het- kabinet Tisza dat met >het oog op de komende dingen, die vooral voor Hongarije vermoedelijk van het grootste belang zullen zijn, de leiding van de buitenlandsche staatkunde in handen van iemand heeft willen leggen, die in Hongarije groot vertrouwen geniet en boven dien als een doortastende persoonlijkheid bekend staat. Het is vervolgens ook moge lijk maar de lezer heeft reeds lang be merkt, dat wij ons hebben laten verleiden om toch mee te gaan raden naar de oplos sing van het raadsel. Liever dan het lucht ruim der veronderstellingen in te schieten, zoeken wij weer vasten grond onder de voeten en vinden dien in de beproefde wijs heid van Voetius: eerst na de uitkomst, en dan nog met omzichtigheid, kan men zeggen welke groote gebeurtenissen zijn aangekon digd door het aftreden van Berchtold. Ook voor een geschiedschrijver van den tegenwoordigen oorlog schijnt het opvolgen van zulk een raad aanbevelenswaardig; heel wat meer aanbevelenswaardig dan de raad, dien Prof. Dr. Hans Gross, uit Graz, hem geeft. Deze Oostenrijksche criminalist schrijft (in de Deutsche Juristen Zeitung, No. l en 2, Januari 1915) in een artikel, getiteld Die Lüge und der Krieg", o.a. het volgende: in den loop van een oorlog worden door dag bladen, door aanzienlijke personen en vooral van ambtswege geweldige leugens verbreid, zooals wij dit tegenwoordig op zoo'n groote schaal bij al onze tegenstanders kunnen zien". En dan slaat hem de schrik om het hart: wie staat er ons borg voor, dat de wereldgeschiedenis [bedoeld is: de geschie denis van dezen oorlog] eens zal worden geschreven naar de eerlijke officieele be richten van Duitsche en Oostenrijksche zijde, en dat de .leugenberichten van onze tegen standers er ten minste geen sterken invloed op zullen uitoefenen? Iemand, ate Prof. Dr. Hans Gross die de geschiedenis van dezen oorlog geschreven wenscht te zien naar de officieele Duitsche en Oostenrijksche berichten redeneert blijkbaar zoo: de officieele berichten van de Engelschen, Franschen, Russen stemmen niet overeen met die van de Duitschers, Oostenrijkers en Turken; de laatste zijn waar; dus zijn de eerste niet waar. Het is precies dezelfde redeneering, die men in een catechisatie boek, dat in de 17de eeuw in de Gereformeerde Kerk veel gebruikt en door niemand minder dan Voe tius werd aanbevolen, aldus vindt aange geven (maar nu geldt het niet officieele legerberichten, maar de kerkleer): Vraag: Is de Roomsche Kerk de Alge meene Kerk? Antwoord: Neen. Vraag: Zij zeggen nochtans, dat hun Kerk de Algemeene Kerk is? Antwoord: Hun zeggen en is niet waar achtig. Vraag: Maar geeft eens reden, waarom de Roomsche Kerk niet is de algemeene ware Kerk? Antwoord: Omdat er maar n ware Kerk is? Vraag: Welke is die? Antwoord: Onze Kerk. 20 Januari 1915 G. W. KERNRAMP Gemeentelijke werkverschaffing aan kleermakers Het mag bekend geacht worden, dat onder de bedrijven, die sedert het uitbreken van den oorlog direct en het felst door werk loosheid zijn getroffen, de kleedingindustrie behoort. De algemeene drang naar zuinig heid uitte (zich ook in het zich onthouden van het publiek van den aanschaf van nieuwe kleeren, waardoor de productie beperkt moest worden; terwijl die productie overi gens nog bemoeielijkt werd door schaarschte en duurte van grondstoffen. Volgens de laatste opgaaf van het Ned. Verbond van Vakvereenigingen, werkten b.v. alleen in den Ned. Bond van mannelijke en vrouwe lijke werklieden in de kleedingindustrie van de 2471 leden er nog maar 1055 gedurende den gebruikelijken tijd of althans langer dan de helft van den normalen werktijd. Een verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid was voor de werklieden in dit vak als gevolg van de vele daaraan verbonden moeielijkheden o. a. die der controle van thuiswerkers nog niet tot stand gekomen, zoodat deze werklieden geen profijt konden trekken van de door den minister Treub met de gemeentebestu ren overeengekomen tijdelijke regeling tot steun van de bij een verzekeringskas aan gesloten arbeiders. Op onderstand van het Steuncomitézou dus zeker een groot aantal hunner zijn aangewezen. In 't algemeen moet die gang naar het Steuncomiténatuurlijk een laatste middel zijn; veel beter is 't den validen werkman zijn loon te doen verdienen, dan hem in lediggang te doen rondloopen en onderstand te verleenen. Ook de moreele nadeelen van die gedwongen werkloosheid kunnen niet worden onderschat, Zoo eenigszins mogelijk, moet de werkman daarom aan het werk gehouden worden en dan natuurlijk in zijn eigen vak, dat hij kent, waarin hij zijn brood kan verdienen. Het spreekt van zelf dat om hier op eenigszins grooten schaal op te treden, slechts de overheid bij machte is. Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft zich dan ook aanstonds gezet tot overwe ging van wat het in dezen zou kunnen doen. Een aansporing tot handelen was natuurlijk gelegen in het besef, dat niet alleen onder de kleermakers groote behoefte was aan werk, maar dat evenzeer bij velen aan kleedingstukken behoefte bestond. Toch zijn aan dit kunstmatig uitgeven van werk allerlei woeielijkhëden verbonden. Wil men in beteekenende mate er den nood mede lenigen, dan is daar dadelijk veel kapitaal mee gemoeid, want niet alleen loonen moeten worden betaald, ook grond stoffen en andere onkosten. Verder is des kundige leiding noodig, zoowel om goede grondstoffen te kunnen aankoopen, als om het werk naar behooren te regelen en de vervaardigde producten te kennen. En dan; als men eenige weken aan een groot aantal kleermakers werk heeft uitgegeven, is 't resultaat dat men een massa klaar goed terug ontvangt. Wat daarmee te doen? Al die kleeren moeten natuurlijk aanstonds weer weg. Wor den ze gratis uitgedeeld aan allen, die ze goed kunhen gebruiken en slecht betalen, dan is de kwestie van afzet eenvoudig genoeg; ze zullen wegvliegen. Maar dan wordt de onder neming voor de gemeente natuurlijk uiterst kostbaar en wordt eigenlijk voor n groep werkloozen teveel geld uitgegeven; hun gewoon in geld een normale ondersteuning te geven, komt dan veel goedkooper uit. Het komt er dus op aan, dat anderen, wei gezinden, de kleeren van het gemeentebestuur koopen ten behoeve van hen, die ze niet kunnen betalen. Indien er voor kan gezorgd worden, dat slechts dezen de kleeren ont vangen, kunnen de winkeliers ook niet met reden klagen, dat de gemeente hun concur rentie aandoet. Het gemeentebestuur is, nu de nood zoo hoog was en hulpverleening dringend, voor deze moeielijkheden niet teruggedeinsd, doch heeft vertrouwen gehad dat anderen, wier medewerking het noodig had, die niet zouden terughouden. Het meende daarbij te mogen rekenen, wat de productie aangaat, op de vakvereenigingen van patroons en werk lieden en wat de distributie aangaat op de organisaties van onderstandbiedenden: instelinstellingen van liefdadigheid en het plaat selijk (en nationaal) steuncomité. Wat de eerstgenoemden betreft is dat vertrouwen geenszins beschaamd. Niet zoodra wendde het gemeentebestuur zich om voor lichting tot het .lichaam, dat als een centrale vertegenwoordiging van de belangrijkste patroons- en werkliedenvakvereenigingen kan worden aangemerkt, de Kamer van Arbeid in de Confectiebedrijven, of het be stuur dier Kamer, samengesteld uit patroonsWe heeren J. W. Hart en J. H. de Jong) en werklieden afgevaardigden (de heeren C. F. H. Sagel en F. van den Heuvel) bleek als n man bereid gezamenlijk en geheel belangeloos de leiding der onderneming op zich te nemen. Men begrijpt wat dat zeggen wil: een kleermakerszaak met een werkliedenpersoneel van een 350 d 400 man binnen enkele weken uit den grond te stam pen en naar den eisch te beheeren. Het is dan ook aan de waarlijk buitengewone toe wijding aan het publieke belang en aan de zaakkennis, practischen zin en gave om samen te werken der genoemde heeren te danken dat de werkverschaffing aanstonds vlot liep zonder eenige stoornis of wanklank en blijkbaar tot volle bevrediging van de daarbij betrokken werklieden. De commissie haastte zich als eerste werk door een per soonlijk bezoek aan de fabrieken voor een / 40.000 de hand te leggen op een groote hoeveelheid geschikte grondstoffen, die zij 't geluk had nog juist bijtijds voordeelig voor de Gemeente aan te koopen vór dat de prijzen naar boven vlogen. Daarna werden coupeurs, magazijn- en kantoor personeel aangenomen, van wier geschikt heid en toewijding natuurlijk ook veel zou afhangen; en ook daarop bleek de commis sie een goeden kijk te hebben gehad. Ver volgens werden stukloonen vastgesteld voor het aan de kleermakers uit te geven werk, waarbij de tusschen werkliedenvereenigingen en de belangrijkste werkgevers in het con fectiebedrijf overeengekomen tarieven tot grondslag strekten. Het Gemeentebestuur stelde de voormalige Agnietenschool (O. Z. Voorburgwal 231) beschikbaar voor maga zijn, bureau en werkplaats Deze laatste echter alleen voor de coupeurs. Op den voorgrond werd n.l. gesteld, dat de in het vak heerschende usance zou gehandhaafd worden, volgens welke het werk door de kleermakers thuis wordt gemaakt; het plot seling inrichten van een gemeentelijke werkplaats zou een te groote last en daarbij onnatuurlijk zijn geweest zonder eenige blijvende waarde. De werklooze kleermakers kers zouden daar toch niet kunnen blijven, doch zoo spoedig mogelijk weer naar hun eigen werkplaats terugkeeren moeten terugkeeren om daar voor hun gewone werk gevers het werk weer op te nemen, Ten einde hun. een prikkel te geven, ge woon werk te blijven zoeken, besloot d commissie den werkloozen slechts in die beperkte mate goed te verstrekken, dat zij daarmede tegen den gewonen tariefprijs een bescheiden weekloon (?9 a ? 10) zouden kunnen verdienen, dus belangrijk minder dan zij onder normale omstandigheden maken. Tweemaal in de week ('s Maandags morgens en 's Woensdags middags) wordt hun werk verschaft, doch alleen als zij telkenmale een verklaring van werkloosheid, door hun ge wone werkgevers onderteekend, overleggen; 's Zaterdags middags leveren ze 't goed weer in en erlangen betaling. Zij worden aange nomen door bemiddeling van de gemeen telijke arbeidsbeurs en moeten om in aan merking te komen een jaar te Amsterdam hebben gewoond ; gehuwden en kostwinners hebben de voorkeur. Aan het steuncomit is in overweging gegeven, sedert de opening der werkverschaffing slechts aan die kleer makers, zoo noodig, ondersteuning te geven die een door de directie der Arbeidsbeurs afgegeven bewijs kunnen overleggen, dat zij geen werk hebben kunnen krijgen. Kan dus over de medewerking van hen, door wier hulp de eigenlijke werkverschaf fing, de productie, iï, geslaagd, niet anders dan geroemd worden, die roem is aan de zijde van hen, die de distributie moeten doen slagen, nog te winnen. Er zou voor het gemeentebestuur geen kunst aan zijn, den geheelen voorraad kleeren in 't groot te veilen zonder veel schade; immers is hare kostprijs, als gevolg van voordeeligen inkoop, geen ondernemerswinst en weinig onkosten, al zeer gering. Doch dan wordt niet bereikt het tweede, met de werkverschaffing beoogde doel, dat de kleeren ten goede komen van hen, die ze noode behoeven doch ze niet kunnen betalen. Daarvoor is onmisbaar dat de instellings van liefdadigheid, steuncomité, enz. over de brug komen. Deze zijn thans in de zeldzame gelegenheid om voor uiterst lagen prijs de aan hunne zorg toevertrouwde behoeftige van kleeren te kunnen voorzien? Voor uiterst lagen prijs; want het gemeente bestuur heeft ze hun aangeboden met nog een belangrijker reductie op den kostprijs. Zij behoeven slechts te betalen voor een flinke.degelijke overjas ? 5; compleet mannenpak (colbert kostuum) ? 6.50; pantalon alleen ?1.90; jongenspak ?5; vrouwenrok ? 1.80 en vrouwe- of kindercape ? 2. Tegen die prijzen worden vanwege het gemeentebestuur bons uitgegeven, die door de genoemde organisaties aan hunne cliënten hetzij gratis, hetzij tegen eenige betaling op naam worden uitgereikt en waarop deze dan, na passing, het kleedingstuk aan het kleedingmagazijn persoonlijk kunnen in ontvangst nemen. _ Al wie aan zijn liefdadigheidszin een goede uiting wil geven zal voorts door een speciale bijdrage het genootschap, waarvan hij lid is of dat hij steunen wil, (waaronder ook het vluchtelingen-comité) in staat kunnen stellen meerdere bons desgewenscht ten behoeve van door hen met name genoemde behoeftigen te koopen. Wellicht zullen die genootschappen aan al hun leden en begunstigers inschrijvingsbiljetten hiervoor wenschen toe te zenden. Men toone nu een goede zaak, een werkeloozenzorg die den werkman rechtop houdt, te willen doen slagen en te doen navolgen. Amsterdam Dr. J. VAN HETTINQA TROMP *) Ook steuncomité's enz., buiten Ams terdam zullen, zoolang de beschikbare voor raad voldoende is, wel van deze gelegenheid kunnen profiteeren. Een manifest voor verbroedering Te Barcelona heeft zich onlangs gevormd een comitéten gunste van de moreele een heid van Eufopa. In het Journal de Genève" vinden we het ingeleid door den Franschen schrijver Romain Rolland, van wien men een intejessanten brief vindt onder onze Internationale Tribune" van heden. Hij geeft in het blad een vertaling van het manifest der vrienden voor de moreele eenheid van Europa", waarin uiteengezet wordt, dat de oorlog, welke thans Europa teistert, in geen geval mag leiden tot de vernietiging, den ondergang van een der oorlogvoerende partijen. Zij meenen waar genomen te hebben uit allerlei aanwijzingen, dat een meening in den geest als zij be doelen, langzamerhand door gansch Europa zich baanbreekt en met al hunne krachten willen zij dit bevorderen teneinde te komen tot een vereenigd Europa. Om te beginnen willen deze voorstanders van een algemeene broederschap der volken van Europa de grootst mogelijke openbaar heid geven aan alle feiten en manifestaties, waaruit een streven naar saamhoorigheid en altruïsme spreekt, doch zij hopen later tot actief handelen te kunnen overgaan, ten einde steun te geven aan een beweging ten gunste van een vereenigd Europa. Tot de onderteekenaars van het manifest behooren Eugenio d'Ors.lid van de Academie, de schrijvers Manuel de Montoliu, E. Messeguer en R. Jori, het Kamerlid JoséZulueta, professor E. Cuello Calou en anderen. miiiimniiiiiiiiiiiiii Romain Rolland Het zal voor de lezers van de Groene" wel overbodig zijn den schrijver van Jean Christophe te introduceeren. Het hooge standpunt dat hij, als Franschman, tijdens den oorlog inneemt, heeft hem in zijn eigen land vijanden, maar in alle neutrale landen vrienden bezorgd. Zijn woorden tot ons verdienen ernstige be hartiging. Het portret is genomen te Parijs en geeft ook een deel van die stad te zien. PRIJS Ft. 1.- in apotheken en droglsterijea Monster? Brochure»; Ajenttchap Sarph»U«tr.34. AmlUrdim foi, Ie foyer ou se concentreront les volontés de ceux qui aspirent la reconstituer. Il en est, de toutes paris, qui s'ignorent mutuellement. Connaissons-les et aidons-les a se connaïtre. Je vous en présente aujourd'hui deux groupes importants, dont l'un nous vient du Nord et l'autre du Midi les intellectuels catalans, qui ont fondéa Barcelone la sociétédes Amis de l'UnitéMorale de l'Europe (je vous envoie leur beau mani feste), et l'Union du. controle D mocratique, qui a surgi, a Londres, de lindignation causée par cette guerre européenne et de la volontéferme que les diplomaties et les partis militaires soient mis dans Pimpossibilitéd'en provoquer jamais une seconde. (Je vous en fais envoyer les programmes et les premières publications). Cette Union, qui compte dans son Conseil général des membres du Parlement et des crivains comme Norman Angell et Israël Zangwill, a déja des ramifications dans vingt villes de la grande Bretagne. Entre ces organisations, dont chacune a sa couleur de race et sa physionomie individuelle, mais qui toutes visent & rétablir, par des moyens divers, l'unit européenne, tachons d'établir des liens intimes et parmanents. Prenons conscience, avec elles, de notre force com mune. Ensuite, nous agirons. * * Quelle sera notre action? De tenter d'arrêter Ie combat? Il n'y faut plus songer. La béte est lachée; et les gouvernements se sont si bien appliqués & déchaïner les violences et les haines que, quand ils Ie voudraient a présent, ils ne pourraient plus la faire rentrer dans Ie chenil. L'irréparable est accom pli. II est possible que les neutres d'Europe et les Etats-Unis d' Amérique se décident un jour a s interposer pour essayer de mettre fin a une guerre qui, en s'éternisant, menace de les ruiner, aussi bien que les belligérants. Mais je ne sais ce qu' il faut attendre de cette intervention, trop tardive. En tout cas, je vois un autre emploi a notre activité. Que la guerre soit ce qu'elle soit, nous n'y pouvoris plus rien ; mais nous devons au moins tacher que de ce fléau sorte Ie moins de mal et Ie plus de bien possible. Et pour cela, il faut intéresser l'opinion publique du monde entier a ce que la paix future soit Lettre de Romain Rolland a Frederik van Eeden. Genève, 12 Januari 1915. Mon cher ami, vous m'offrez l'hospitalitéde l'Amsterdammer. Je vous remercie et j'accepte. Il fait bon de grouper, en ce moment, entre ames libres qui de défendent contre les passions des nationalismes déchatnés. Dans l'abominable mêlée, oüles peuples qui se ruent les uns contre les autres, déchirent notre Europe, sauvons au moins Ie drapeau et rassemblons-nous autour! Il s'agit de reformer une opinion Européenne. C'est la tache la plus urgente. Parmi ces millions d'êtres qui ne savent tre qu'Allemands, Autrichiens, Francais, Russes, Anglais, etc. efforgons-nous d'ètre des hommes qui sont des hommes, et qui, par dela les interets egoïstes des nations phémères, ne perdent pas de vue ceux de la civilisation humaine tout entière, cette civilisation, que chaque race identifie criminellement avec la sienne, pour détruire celle des autres races. Je voudrais que votre fier pays, qui a su toujours défendre son ind pendance politique et morale, entre les bloes normes des grands Etats qui l'enserrent, put devenir, en ces jours, Ie coeur de cette Europe ideale, en qui nous avous juste, a ce que les appétits du vainqueur (quel qu'il soit) et les intrigues de la diplomatie n'en fassent plus l'amorce d une nouvelle guerre de revanche", a ce que les crimes moraux commis dans Ie passéne se renouvellent plus, ou ne s'aggravent encore. C'est pourquoi je regarde comme un principe sacréce premier article de l'Union of Democratie Control: ,,qu' aucun pays ne puisse désormais passer d'un gouvernement a un autre, sans Ie consentement explicite, librement affirmé, de sa population". II s'agit de faire justice des maximes odieuses qui ont trop lo'ngtemps pes sur Ie monde esclave, et que tout r cemment encore Ie professeur Lasson osait répéter, comme une menace prochaine, dans son cynique Catéchisme de la force (Das Kulturideal und der Krieg) *) Et il faut que ce principe soit pose, adopté, tout de suite, sans attendre. Si l'on remettait, pour Ie proclamer, au moment, oü, la guerre finie, se reunira Ie Congres *) Laisser un peuple, dit-H, ou a plus forte raison une fraction de peuple décider de questions internationales, par exemple son attribution a tel ou tel Etat, quivaudrait a faire voter les enfants d'une maison sur Ie choix de leur père. C'est Ie mensonge Ie plus frivole que jamais tête welsche ait inventé."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl