Historisch Archief 1877-1940
i.*ff»f fnf?f,f-f^f --Aitfi1;'.
?-"DE AMSTERDA-MMÉR, WEEKBLAD VO OR'N EDERL AN D
! **-??«' ? iiï.? w ''?' T ?
" fflT ^ '- '?B ? ? T ? ? " Ja*ff '
< M ? : .c i -ij i ' ? 8?i
24 Jan. '15. No. 1961
gebeurtenissen dit aftreden de voorbode is
geweest
Maar van zulk «en non-possumus-antwowd
is de lezer niet gediend. Zoo hem de oplos
sing van het vraagstuk niet kant en klaar
thuis wordt bezorgd, verlangt hij althans de
gegevens te leeren kennen, waarmede hij
zelfwaar die oplossing kan gaan zoeken.
Ziehier dan eenige feiten, die hem van
dienst kunnen zijn bij het hanteeren van
dezen puzzle.
Van Februari 1912 af heeft Berchtold de
buitenlandsche politiek Van
ostenrijkHongarije geleid, bijna drie jaren lang, in
de meest bewogen tijden, die de
Donaumonarchie sinds jaren heeft gekend. Toen
hij minister werd, was de oorlog van Italië
tegen Turkije, de Tripolis-oorlog, nog aan
den gang; tijdens zijn ministerie vallen de
beide Balkan-oorlogen, van October 1912
Augustus 1913; hij was het, die in Juli 1914
aan Servië de nota toezond, waaruit de tegen
woordige oorlog is voortgekomen.
Berchtold's politiek tijdens de beide
Balkanoorlogen is herhaaldelijk scherp gecritiseerd,
zoowel in de pers als in de Delegaties. Men
heeft den minister verweten, dat hij het
rustig heeft aangezien, dat de
Balkanmogendheden het grootste gedeelte van
Turkije onder elkaar verdeelden; dat hij de
gelegenheid, om tot een finale afrekening
met iServië te komen, ongebruikt heeft laten
voorbijgaan; dat de schepping van Albanië
een . failure is geweest althans voor
Oosfenrijk-Hongarije; het voordeel ervan zal
aan Italië ten deel vallen.
In dit mud vol verwijten zit een schepel
waarheid. Maar ter verdediging van Berch
told ' kan het volgende worden aangevoerd.
Met Servië heeft hij reeds in November 1912
willen afrekenen. Het was toen in de dagen
van de Prochaska-zaak; dr. Prochaska, de
Oostenrijksch-Hongaarsche consul te Prizren,
heette door de Serviërs te zijn mishandeld,
zoo niet gedood; de schrikkelijkste geruchten
liepen daaromtrent; zekerheid kreeg men
niet, omdat het Oost.-Hongaarsche ministerie
van buitenlandsche zaken er maar niet in
kon slagen, contact met hem te krijgen.
Eerst toen de wind niet langer uit den
oorlogshoek woei, werd aan het publiek
medegedeeld, (17 December), dat aan consul
Prochaska geen haar op zijn hoofd was
gekrenkt.
Men was toen heel dicht bij den oorlog
geweest: 23 November samenkomst van den
Oostenrijkschen troonopvolger, aartshertog
Frans Ferdirtand, met keizer Wilhelm, te
Springe, bij Hannover; tegelijkertijd samen
komst van den chef van den
Oost.-Hongaarschen generalen staf met zijn Duitschen
collega von Moltke; 2 of 3 December ver
klaring van Bethmann Hollweg in den Rijks
dag, dat het Duitsche Rijk aan de zijde zijner
bondgenooten zou staan, wanneer deze bij
de verdediging hunner levensbelangen wer
den aangevallen; in deze zelfde weken op
roeping van reservisten en andere militaire
maatregelen in Oostenrijk-Hongarije, die
oorlog beteekenden.
Waarom toen ten slotte de oorlog weder
afgelast is? Ziehier een ruim veld voor
gissingen. Heeft men zich in Duitschland
op het laatste oogenblik nog bedacht? Achtte
men daar toen het oogenblik niet gunstig,
om een Europeeschen oorlog te doen ont
branden? Of was het de andere bondge
noot, Italië, die Oostenrijk-Hongarije terug
hield ? Want wanneer dit laatste zijn gebied
op het Balkan-Schiereiland zou willen
vergroeten, zou Italië natuurlijk aanspraak ma
ken op een compensatie; en die kon nergens
anders liggen dan in Albanië. Misschien
heeft Berchtold zijne veroveringsplannen
ten koste van Servië liever voorloopig laten
varen, dan dat hij Valona in handen van de
Italianen leverde.
, Zoo kan het feit, dat Oostenrijk-Hongarije
tijdens de Balkan oorlogen toeschouwer bleef,
worden verklaard, zonder dat men het op
rekening van de onbekwaamheid of de be
sluiteloosheid van Berchtold stelt. Ook de
kritiek op de schepping van het vorstendom
Albanië vergeet, dat Berchtold hier de han
den gebonden waren, alweer door
Oostenrijk's bondgenoot Italië. De bedoeling was,
om de Serviërs van de kust der Adriatische
Zee af te houden en om aan Montenegro
hier geen uitbreiding van kustgebied te
geven. Italië gunde het bezit van Albanië
niet aan Oostenrijk-Hongarije, evenmin als
dit het aan Italië gunde. Wat bleef er dan
anders over zoolang men van weerszijde
er prijs op stelde, bondgenooten te blijven
heeten dan de oprichting van een
onafhankelijken staat Albanië?
Maar welke fouten Berchtold ook begaan
moge hebben tijdens de Balkan-oorlogen,
niet daarvoor is de straf hem thans
thuisgebracht. Zeker, een Bismarck heeft hij zich
niet getoond, evenmin trouwens als zijn
voorganger Aehrenthal, die toch wel eens
door zijn bewonderaar de Oostenrijksche
Bismarck is genoemd! Doortastend is niet
het woord, dat in de eerste plaats bij
Berchtold's politiek past; maar wie hem
zijn meegaanden aard wel eens hebben ver
weten, zullen toch tevreden zijn geweest
over den toon van de nota, op 23 Juli 1914
door de Oostenrijksch?Hongaarsche regee
ring tot die van Ssrvië gericht. Die was zoq
schneidig", dat sommigen de nota niet voor
het werk van Berchtold, maar van den
Hongaarschen president-minister Tisza hebben
gehouden totdat uitdrukkelijk het auteur
schap voor Berchtold werd opgeëischt.
Neen, niet hetgeen in den tegenwoordigen
oorlog vooraf is gegaan, ook niet in. de
krijgsgebeurtenissen van de laatste maanden
moet de reden van Berchtold's ontslag wor
den gezocht; die zal vermoedelijk wel te
vinden zijn in de diplomatieke onderhande
lingen met Italië en sommige
Balkanmogendheden. Nu hoe langer hoe meer de
met elkaar strijdvoerende partijen ongeveer
tegen elkaar opgewassen blijken, kunnen
Italië en Roemenië den doorslag geven, wan
neer zij zich aan dezelfde ztjde in dezen
oorlog stellen. Het heet, dat dit weldra zal
gebeuren in Februari; zoo wordt van ver
schillende kanten oericht, zullen Italië en
Roemenië aan Oostenrijk?Hongarije den
oorlog verklaren.
Indien eze berichten straks door de feiten
worden bevestigd, dan behoeft men Berch
told's ontslag nog niet te beschouwen als
een kastijding, hem toegediend omdat zijne
diplomatie er niet in slaagde, Italië en Roe
menië buiten den oorlog te houden. Het
is mogelijk, dat de partijgroepeering op het
Balkan-Schiereiland, die bezig is zich te
vormen of zich reeds gevormd heeft, voor
Oostenrijk?Hongarije de noodzakelijkheid
medebrengt zijn Balkan-politiek zoo grondig
te wijzigen, dat van Berthtold niet kan
worden gevergd dezen draai mede te maken.
..Het. is ook mogelijk tot opvolger van
Berchtold is Burian benoemd, een Hongaar,
laatstelijk lid van het- kabinet Tisza dat
met >het oog op de komende dingen, die
vooral voor Hongarije vermoedelijk van
het grootste belang zullen zijn, de leiding
van de buitenlandsche staatkunde in handen
van iemand heeft willen leggen, die in
Hongarije groot vertrouwen geniet en boven
dien als een doortastende persoonlijkheid
bekend staat. Het is vervolgens ook moge
lijk maar de lezer heeft reeds lang be
merkt, dat wij ons hebben laten verleiden
om toch mee te gaan raden naar de oplos
sing van het raadsel. Liever dan het lucht
ruim der veronderstellingen in te schieten,
zoeken wij weer vasten grond onder de
voeten en vinden dien in de beproefde wijs
heid van Voetius: eerst na de uitkomst, en
dan nog met omzichtigheid, kan men zeggen
welke groote gebeurtenissen zijn aangekon
digd door het aftreden van Berchtold.
Ook voor een geschiedschrijver van den
tegenwoordigen oorlog schijnt het opvolgen
van zulk een raad aanbevelenswaardig; heel
wat meer aanbevelenswaardig dan de raad,
dien Prof. Dr. Hans Gross, uit Graz, hem
geeft.
Deze Oostenrijksche criminalist schrijft
(in de Deutsche Juristen Zeitung, No. l en 2,
Januari 1915) in een artikel, getiteld Die
Lüge und der Krieg", o.a. het volgende: in
den loop van een oorlog worden door dag
bladen, door aanzienlijke personen en vooral
van ambtswege geweldige leugens verbreid,
zooals wij dit tegenwoordig op zoo'n groote
schaal bij al onze tegenstanders kunnen
zien". En dan slaat hem de schrik om het
hart: wie staat er ons borg voor, dat de
wereldgeschiedenis [bedoeld is: de geschie
denis van dezen oorlog] eens zal worden
geschreven naar de eerlijke officieele be
richten van Duitsche en Oostenrijksche zijde,
en dat de .leugenberichten van onze tegen
standers er ten minste geen sterken invloed
op zullen uitoefenen?
Iemand, ate Prof. Dr. Hans Gross die
de geschiedenis van dezen oorlog geschreven
wenscht te zien naar de officieele Duitsche
en Oostenrijksche berichten redeneert
blijkbaar zoo: de officieele berichten van
de Engelschen, Franschen, Russen stemmen
niet overeen met die van de Duitschers,
Oostenrijkers en Turken; de laatste zijn
waar; dus zijn de eerste niet waar.
Het is precies dezelfde redeneering, die
men in een catechisatie boek, dat in de
17de eeuw in de Gereformeerde Kerk veel
gebruikt en door niemand minder dan Voe
tius werd aanbevolen, aldus vindt aange
geven (maar nu geldt het niet officieele
legerberichten, maar de kerkleer):
Vraag: Is de Roomsche Kerk de Alge
meene Kerk?
Antwoord: Neen.
Vraag: Zij zeggen nochtans, dat hun Kerk
de Algemeene Kerk is?
Antwoord: Hun zeggen en is niet waar
achtig.
Vraag: Maar geeft eens reden, waarom
de Roomsche Kerk niet is de algemeene
ware Kerk?
Antwoord: Omdat er maar n ware
Kerk is?
Vraag: Welke is die?
Antwoord: Onze Kerk.
20 Januari 1915 G. W. KERNRAMP
Gemeentelijke werkverschaffing
aan kleermakers
Het mag bekend geacht worden, dat onder
de bedrijven, die sedert het uitbreken van
den oorlog direct en het felst door werk
loosheid zijn getroffen, de kleedingindustrie
behoort. De algemeene drang naar zuinig
heid uitte (zich ook in het zich onthouden
van het publiek van den aanschaf van nieuwe
kleeren, waardoor de productie beperkt
moest worden; terwijl die productie overi
gens nog bemoeielijkt werd door schaarschte
en duurte van grondstoffen. Volgens de
laatste opgaaf van het Ned. Verbond van
Vakvereenigingen, werkten b.v. alleen in
den Ned. Bond van mannelijke en vrouwe
lijke werklieden in de kleedingindustrie van
de 2471 leden er nog maar 1055 gedurende
den gebruikelijken tijd of althans langer
dan de helft van den normalen werktijd.
Een verzekering tegen geldelijke gevolgen
van werkloosheid was voor de werklieden
in dit vak als gevolg van de vele daaraan
verbonden moeielijkheden o. a. die der
controle van thuiswerkers nog niet tot
stand gekomen, zoodat deze werklieden
geen profijt konden trekken van de door
den minister Treub met de gemeentebestu
ren overeengekomen tijdelijke regeling tot
steun van de bij een verzekeringskas aan
gesloten arbeiders. Op onderstand van het
Steuncomitézou dus zeker een groot aantal
hunner zijn aangewezen.
In 't algemeen moet die gang naar het
Steuncomiténatuurlijk een laatste middel
zijn; veel beter is 't den validen werkman
zijn loon te doen verdienen, dan hem in
lediggang te doen rondloopen en onderstand
te verleenen. Ook de moreele nadeelen van
die gedwongen werkloosheid kunnen niet
worden onderschat, Zoo eenigszins mogelijk,
moet de werkman daarom aan het werk
gehouden worden en dan natuurlijk in zijn
eigen vak, dat hij kent, waarin hij zijn brood
kan verdienen. Het spreekt van zelf dat om
hier op eenigszins grooten schaal op te
treden, slechts de overheid bij machte is.
Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft
zich dan ook aanstonds gezet tot overwe
ging van wat het in dezen zou kunnen doen.
Een aansporing tot handelen was natuurlijk
gelegen in het besef, dat niet alleen onder
de kleermakers groote behoefte was aan
werk, maar dat evenzeer bij velen aan
kleedingstukken behoefte bestond.
Toch zijn aan dit kunstmatig uitgeven
van werk allerlei woeielijkhëden verbonden.
Wil men in beteekenende mate er den nood
mede lenigen, dan is daar dadelijk veel
kapitaal mee gemoeid, want niet alleen
loonen moeten worden betaald, ook grond
stoffen en andere onkosten. Verder is des
kundige leiding noodig, zoowel om goede
grondstoffen te kunnen aankoopen, als om
het werk naar behooren te regelen en de
vervaardigde producten te kennen. En dan;
als men eenige weken aan een groot aantal
kleermakers werk heeft uitgegeven, is 't
resultaat dat men een massa klaar goed terug
ontvangt. Wat daarmee te doen? Al die kleeren
moeten natuurlijk aanstonds weer weg. Wor
den ze gratis uitgedeeld aan allen, die ze goed
kunhen gebruiken en slecht betalen, dan is
de kwestie van afzet eenvoudig genoeg; ze
zullen wegvliegen. Maar dan wordt de onder
neming voor de gemeente natuurlijk uiterst
kostbaar en wordt eigenlijk voor n groep
werkloozen teveel geld uitgegeven; hun
gewoon in geld een normale ondersteuning
te geven, komt dan veel goedkooper uit.
Het komt er dus op aan, dat anderen, wei
gezinden, de kleeren van het gemeentebestuur
koopen ten behoeve van hen, die ze niet
kunnen betalen. Indien er voor kan gezorgd
worden, dat slechts dezen de kleeren ont
vangen, kunnen de winkeliers ook niet met
reden klagen, dat de gemeente hun concur
rentie aandoet.
Het gemeentebestuur is, nu de nood zoo
hoog was en hulpverleening dringend, voor
deze moeielijkheden niet teruggedeinsd, doch
heeft vertrouwen gehad dat anderen, wier
medewerking het noodig had, die niet zouden
terughouden. Het meende daarbij te mogen
rekenen, wat de productie aangaat, op de
vakvereenigingen van patroons en werk
lieden en wat de distributie aangaat op de
organisaties van onderstandbiedenden:
instelinstellingen van liefdadigheid en het plaat
selijk (en nationaal) steuncomité.
Wat de eerstgenoemden betreft is dat
vertrouwen geenszins beschaamd. Niet zoodra
wendde het gemeentebestuur zich om voor
lichting tot het .lichaam, dat als een centrale
vertegenwoordiging van de belangrijkste
patroons- en werkliedenvakvereenigingen
kan worden aangemerkt, de Kamer van
Arbeid in de Confectiebedrijven, of het be
stuur dier Kamer, samengesteld uit
patroonsWe heeren J. W. Hart en J. H. de Jong)
en werklieden afgevaardigden (de heeren
C. F. H. Sagel en F. van den Heuvel) bleek
als n man bereid gezamenlijk en geheel
belangeloos de leiding der onderneming op
zich te nemen. Men begrijpt wat dat zeggen
wil: een kleermakerszaak met een
werkliedenpersoneel van een 350 d 400 man
binnen enkele weken uit den grond te stam
pen en naar den eisch te beheeren. Het is
dan ook aan de waarlijk buitengewone toe
wijding aan het publieke belang en aan de
zaakkennis, practischen zin en gave om
samen te werken der genoemde heeren te
danken dat de werkverschaffing aanstonds
vlot liep zonder eenige stoornis of wanklank
en blijkbaar tot volle bevrediging van de
daarbij betrokken werklieden. De commissie
haastte zich als eerste werk door een per
soonlijk bezoek aan de fabrieken voor een
/ 40.000 de hand te leggen op een groote
hoeveelheid geschikte grondstoffen, die zij
't geluk had nog juist bijtijds voordeelig
voor de Gemeente aan te koopen vór dat
de prijzen naar boven vlogen. Daarna
werden coupeurs, magazijn- en kantoor
personeel aangenomen, van wier geschikt
heid en toewijding natuurlijk ook veel zou
afhangen; en ook daarop bleek de commis
sie een goeden kijk te hebben gehad. Ver
volgens werden stukloonen vastgesteld voor
het aan de kleermakers uit te geven werk,
waarbij de tusschen werkliedenvereenigingen
en de belangrijkste werkgevers in het con
fectiebedrijf overeengekomen tarieven tot
grondslag strekten. Het Gemeentebestuur
stelde de voormalige Agnietenschool (O. Z.
Voorburgwal 231) beschikbaar voor maga
zijn, bureau en werkplaats Deze laatste
echter alleen voor de coupeurs. Op den
voorgrond werd n.l. gesteld, dat de in het
vak heerschende usance zou gehandhaafd
worden, volgens welke het werk door de
kleermakers thuis wordt gemaakt; het plot
seling inrichten van een gemeentelijke
werkplaats zou een te groote last en daarbij
onnatuurlijk zijn geweest zonder eenige
blijvende waarde. De werklooze kleermakers
kers zouden daar toch niet kunnen blijven,
doch zoo spoedig mogelijk weer naar hun
eigen werkplaats terugkeeren moeten
terugkeeren om daar voor hun gewone werk
gevers het werk weer op te nemen,
Ten einde hun. een prikkel te geven, ge
woon werk te blijven zoeken, besloot d
commissie den werkloozen slechts in die
beperkte mate goed te verstrekken, dat zij
daarmede tegen den gewonen tariefprijs
een bescheiden weekloon (?9 a ? 10) zouden
kunnen verdienen, dus belangrijk minder
dan zij onder normale omstandigheden maken.
Tweemaal in de week ('s Maandags morgens
en 's Woensdags middags) wordt hun werk
verschaft, doch alleen als zij telkenmale een
verklaring van werkloosheid, door hun ge
wone werkgevers onderteekend, overleggen;
's Zaterdags middags leveren ze 't goed weer
in en erlangen betaling. Zij worden aange
nomen door bemiddeling van de gemeen
telijke arbeidsbeurs en moeten om in aan
merking te komen een jaar te Amsterdam
hebben gewoond ; gehuwden en kostwinners
hebben de voorkeur. Aan het steuncomit
is in overweging gegeven, sedert de opening
der werkverschaffing slechts aan die kleer
makers, zoo noodig, ondersteuning te geven
die een door de directie der Arbeidsbeurs
afgegeven bewijs kunnen overleggen, dat
zij geen werk hebben kunnen krijgen.
Kan dus over de medewerking van hen,
door wier hulp de eigenlijke werkverschaf
fing, de productie, iï, geslaagd, niet anders
dan geroemd worden, die roem is aan de
zijde van hen, die de distributie moeten
doen slagen, nog te winnen.
Er zou voor het gemeentebestuur geen
kunst aan zijn, den geheelen voorraad kleeren
in 't groot te veilen zonder veel schade;
immers is hare kostprijs, als gevolg van
voordeeligen inkoop, geen
ondernemerswinst en weinig onkosten, al zeer gering.
Doch dan wordt niet bereikt het tweede,
met de werkverschaffing beoogde doel, dat
de kleeren ten goede komen van hen, die
ze noode behoeven doch ze niet kunnen
betalen. Daarvoor is onmisbaar dat de
instellings van liefdadigheid, steuncomité,
enz. over de brug komen. Deze zijn thans
in de zeldzame gelegenheid om voor uiterst
lagen prijs de aan hunne zorg toevertrouwde
behoeftige van kleeren te kunnen voorzien?
Voor uiterst lagen prijs; want het gemeente
bestuur heeft ze hun aangeboden met nog
een belangrijker reductie op den kostprijs.
Zij behoeven slechts te betalen voor een
flinke.degelijke overjas ? 5; compleet
mannenpak (colbert kostuum) ? 6.50; pantalon alleen
?1.90; jongenspak ?5; vrouwenrok ? 1.80
en vrouwe- of kindercape ? 2. Tegen die
prijzen worden vanwege het gemeentebestuur
bons uitgegeven, die door de genoemde
organisaties aan hunne cliënten hetzij
gratis, hetzij tegen eenige betaling op
naam worden uitgereikt en waarop deze dan,
na passing, het kleedingstuk aan het
kleedingmagazijn persoonlijk kunnen in ontvangst
nemen.
_ Al wie aan zijn liefdadigheidszin een goede
uiting wil geven zal voorts door een speciale
bijdrage het genootschap, waarvan hij lid
is of dat hij steunen wil, (waaronder ook
het vluchtelingen-comité) in staat kunnen
stellen meerdere bons desgewenscht ten
behoeve van door hen met name genoemde
behoeftigen te koopen. Wellicht zullen
die genootschappen aan al hun leden en
begunstigers inschrijvingsbiljetten hiervoor
wenschen toe te zenden. Men toone nu een
goede zaak, een werkeloozenzorg die den
werkman rechtop houdt, te willen doen
slagen en te doen navolgen.
Amsterdam
Dr. J. VAN HETTINQA TROMP
*) Ook steuncomité's enz., buiten Ams
terdam zullen, zoolang de beschikbare voor
raad voldoende is, wel van deze gelegenheid
kunnen profiteeren.
Een manifest voor verbroedering
Te Barcelona heeft zich onlangs gevormd
een comitéten gunste van de moreele een
heid van Eufopa. In het Journal de Genève"
vinden we het ingeleid door den Franschen
schrijver Romain Rolland, van wien men
een intejessanten brief vindt onder onze
Internationale Tribune" van heden.
Hij geeft in het blad een vertaling van het
manifest der vrienden voor de moreele
eenheid van Europa", waarin uiteengezet
wordt, dat de oorlog, welke thans Europa
teistert, in geen geval mag leiden tot de
vernietiging, den ondergang van een der
oorlogvoerende partijen. Zij meenen waar
genomen te hebben uit allerlei aanwijzingen,
dat een meening in den geest als zij be
doelen, langzamerhand door gansch Europa
zich baanbreekt en met al hunne krachten
willen zij dit bevorderen teneinde te komen
tot een vereenigd Europa.
Om te beginnen willen deze voorstanders
van een algemeene broederschap der volken
van Europa de grootst mogelijke openbaar
heid geven aan alle feiten en manifestaties,
waaruit een streven naar saamhoorigheid en
altruïsme spreekt, doch zij hopen later tot
actief handelen te kunnen overgaan, ten
einde steun te geven aan een beweging ten
gunste van een vereenigd Europa.
Tot de onderteekenaars van het manifest
behooren Eugenio d'Ors.lid van de Academie,
de schrijvers Manuel de Montoliu, E.
Messeguer en R. Jori, het Kamerlid JoséZulueta,
professor E. Cuello Calou en anderen.
miiiimniiiiiiiiiiiiii
Romain Rolland
Het zal voor de lezers van de Groene"
wel overbodig zijn den schrijver van
Jean Christophe te introduceeren. Het
hooge standpunt dat hij, als Franschman,
tijdens den oorlog inneemt, heeft hem
in zijn eigen land vijanden, maar in alle
neutrale landen vrienden bezorgd. Zijn
woorden tot ons verdienen ernstige be
hartiging.
Het portret is genomen te Parijs en
geeft ook een deel van die stad te zien.
PRIJS Ft. 1.- in apotheken en droglsterijea
Monster? Brochure»; Ajenttchap Sarph»U«tr.34. AmlUrdim
foi, Ie foyer ou se concentreront les
volontés de ceux qui aspirent la
reconstituer.
Il en est, de toutes paris, qui
s'ignorent mutuellement. Connaissons-les et
aidons-les a se connaïtre. Je vous en
présente aujourd'hui deux groupes
importants, dont l'un nous vient du Nord
et l'autre du Midi les intellectuels
catalans, qui ont fondéa Barcelone la
sociétédes Amis de l'UnitéMorale de
l'Europe (je vous envoie leur beau mani
feste), et l'Union du. controle D
mocratique, qui a surgi, a Londres, de
lindignation causée par cette guerre
européenne et de la volontéferme que
les diplomaties et les partis militaires
soient mis dans Pimpossibilitéd'en
provoquer jamais une seconde. (Je vous
en fais envoyer les programmes et les
premières publications). Cette Union,
qui compte dans son Conseil général des
membres du Parlement et des crivains
comme Norman Angell et Israël Zangwill,
a déja des ramifications dans vingt villes
de la grande Bretagne.
Entre ces organisations, dont chacune
a sa couleur de race et sa physionomie
individuelle, mais qui toutes visent &
rétablir, par des moyens divers, l'unit
européenne, tachons d'établir des liens
intimes et parmanents. Prenons
conscience, avec elles, de notre force com
mune. Ensuite, nous agirons.
* *
Quelle sera notre action? De tenter
d'arrêter Ie combat? Il n'y faut plus
songer. La béte est lachée; et les
gouvernements se sont si bien appliqués &
déchaïner les violences et les haines
que, quand ils Ie voudraient a présent,
ils ne pourraient plus la faire rentrer
dans Ie chenil. L'irréparable est accom
pli. II est possible que les neutres
d'Europe et les Etats-Unis d' Amérique
se décident un jour a s interposer pour
essayer de mettre fin a une guerre qui,
en s'éternisant, menace de les ruiner,
aussi bien que les belligérants. Mais je
ne sais ce qu' il faut attendre de cette
intervention, trop tardive.
En tout cas, je vois un autre emploi
a notre activité. Que la guerre soit ce
qu'elle soit, nous n'y pouvoris plus rien ;
mais nous devons au moins tacher que
de ce fléau sorte Ie moins de mal et Ie
plus de bien possible. Et pour cela, il
faut intéresser l'opinion publique du
monde entier a ce que la paix future soit
Lettre de Romain Rolland
a Frederik van Eeden.
Genève, 12 Januari 1915.
Mon cher ami, vous m'offrez
l'hospitalitéde l'Amsterdammer. Je vous remercie
et j'accepte. Il fait bon de grouper, en
ce moment, entre ames libres qui de
défendent contre les passions des
nationalismes déchatnés. Dans l'abominable
mêlée, oüles peuples qui se ruent les
uns contre les autres, déchirent notre
Europe, sauvons au moins Ie drapeau
et rassemblons-nous autour! Il s'agit de
reformer une opinion Européenne. C'est
la tache la plus urgente. Parmi ces
millions d'êtres qui ne savent tre
qu'Allemands, Autrichiens, Francais, Russes,
Anglais, etc. efforgons-nous d'ètre des
hommes qui sont des hommes, et qui,
par dela les interets egoïstes des
nations phémères, ne perdent pas de vue
ceux de la civilisation humaine tout
entière, cette civilisation, que chaque
race identifie criminellement avec la
sienne, pour détruire celle des autres
races. Je voudrais que votre fier pays,
qui a su toujours défendre son ind
pendance politique et morale, entre les bloes
normes des grands Etats qui l'enserrent,
put devenir, en ces jours, Ie coeur de
cette Europe ideale, en qui nous avous
juste, a ce que les appétits du vainqueur
(quel qu'il soit) et les intrigues de la
diplomatie n'en fassent plus l'amorce
d une nouvelle guerre de revanche", a
ce que les crimes moraux commis dans
Ie passéne se renouvellent plus, ou ne
s'aggravent encore. C'est pourquoi je
regarde comme un principe sacréce
premier article de l'Union of Democratie
Control: ,,qu' aucun pays ne puisse
désormais passer d'un gouvernement a
un autre, sans Ie consentement explicite,
librement affirmé, de sa population".
II s'agit de faire justice des maximes
odieuses qui ont trop lo'ngtemps pes
sur Ie monde esclave, et que tout r
cemment encore Ie professeur Lasson osait
répéter, comme une menace prochaine,
dans son cynique Catéchisme de la force
(Das Kulturideal und der Krieg) *) Et
il faut que ce principe soit pose, adopté,
tout de suite, sans attendre. Si l'on
remettait, pour Ie proclamer, au moment,
oü, la guerre finie, se reunira Ie Congres
*) Laisser un peuple, dit-H, ou a plus
forte raison une fraction de peuple décider
de questions internationales, par exemple
son attribution a tel ou tel Etat, quivaudrait
a faire voter les enfants d'une maison sur
Ie choix de leur père. C'est Ie mensonge Ie
plus frivole que jamais tête welsche ait
inventé."