Historisch Archief 1877-1940
-Nq. 1961
A M S T R D A MM E R, W£EJC B L A u V (XOR NE D E R4 A N D
des puissances, on serait suspect de vpuloir
faire servir la justice au profit des vaincus.
C'est présent, oüles forces des deux
partis sont gales, qu'il faut tablir ce
droit primordial, qui plane an dessins,
de toutes les armées.
De ce principe découle une application
immédiate. Puisque l'Europe tout
entière est bouleversée, qu'on enpröfite
pour faire de l'ordre.dans cette maison
malpropre! Depuis longtemps, on y a
laissés'accumuler les injustices. C'est
Ie moment de les réparer, quandviendra
l'heure de la liquidation de comptes
générale. Notre devoir a tous ceux d'entre
nous qui ont Ie sentiment de la fraternit
humaine, est de rappeler alors les droits
des petites nationalités opprimées. Il en
est dans les deux camps: Sleswig,
AlsaceLorraine, Pologne, nations Baltiques,
Armenië, peuple juif. Au début de la
guerre, la Russie a fait de généreuses
promesses. La conscience du monde les
a enregistrées, qu'elle ne les oblie point!
Nous sommes solidaires aussi bien de
la Pologne cartelée entre les serres
des trois aigles impériales que de la
Belgique crucifiée. Tout se tient. C'est
parceque nos pères ont laissé, par réa
lisme bornéet par peureux egoïsme,
violer les droits des peuples de l'Europe
oriëntale, qu'aujourd'hui l'Occident est
broyéet la menace suspendue sur tous
les petits peuples, sur Ie vötre, mes
amis, comme sur celui dont je suis l'höte,
sur la Suisse. Qui fait tort l'un d'eux
fait tort & tous les autres.
Unissonsnous l Au dessus de toutes les questions
de races, qui ne sont Ie plus souvent
qu'un masque sous lequel se dissimulent
l orgueil de la multitude et l'intérêt de
castes financières ou féodales, il yaune
loi humaine, ternelle, universelle, dont
nous devous tre tous les serviteurs et
les défenseurs: c'est celle du droit des
peuples disposer d'eux-mèmes. Et qui
viole cette loi, qu'il soit l'ennemi de tous!
C
Tentoonst. van Graphische Kunst
Suasso Museum
H
(Amsterdam)
Etienne Bosch is te midden dezer etsers
de romanticus; niet uitsluitend, maar zeker
typisch. Hij heeft den breeden wijden gang,
die dit genus kenmerkt; de gevoelvolheid,
die echter dikwijls sentimentaliteit is; hij
heeft het behagen in stemming, en
oudeeuwsche, versierde eenzaamheid. Hij heeft
de onvastheid hier (als in zijn schilderijen)
en toch e_en zekere of liever een onzekere
weidschheid. Twee zijher werken zijn van
uit de overigen om meer stelligheid naar
voren te brengen: de Adige (Verona), een
brug, heel goed voor hem; en de Ruïnes
in Rome (No. 4) als aardig neêrschrijfsel".
Harting is opnieuw te objectief; zijn werk
is geen doorvlamde beschouwing. Ook
Haverkamp toont te weinig echtheid, te
weinig nheid; vlijt is geen deel van een
kunstwerk, hoewel zij ter voorbereiding kan
helpen. Zijn werk is te enkel vlijt, en hij
maakt een optelsom van détails, in plaats
van détails, die deelen zijn van een geheel.
Het geheel is bij hem niet het eerste, en
laatste.
Roland Holst geeft een bandversiering, en
een voorstudie voor een schildering: een
man die een kindje draagt. Geen van beide
zijn dwingende" werken. Zij hebben
beide de voortreffelijkheid, die Engelsch
werk dikwijls bezit ; door hun voordracht
doen zij aan netheid en properheid denken.
iiiiiiiliiiililiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
DE PAARDENJONGEN
, DOOR
c.];z.ECHi -^r:
Op Palmpaschen werd Jopie aangenomen
en zijn vader had beloofd, om mee te gaan.
Hij gaf wel weinig om dominee en kerk,
ook al om de andere werklui van de
plaats, die streng aan de organisatie vast
hielden. Maar om zijn eenigen zoon pleizier
te doen zou hij toch zijn oude trouwjas en
zijn nauwe zondagsche laarzen aangedaan
hebben, als het ongeluk met de schacht
niet gebeurd was. Daardoor moest hij
Zaterdagnacht den heelen nacht op de tweede
gang doorwerken. Tegen zes uur was hij
pas teruggekomen, vuil, nat en doodmoe.
Om negen uur begon de kerk al. Toen zijn
vrouw hem zachtjes wekte, ging hij half
overeind zitten, stootte eenjkrachtigen vloek
uit en ging op zijn anderen kant liggen.
Toen gingen Jopie, moeder en grootmoeder
alleen. Er werden bij de twintig jongens
aangenomen. Bijna allemaal waren ze reeds
bestemd, om, zooals hun vaders en broeders,
naar de mijn te gaan werken. De mijn
inspecteur had al na Nieuwjaar een lijst
bij de arbeiders iaten rondgaan om te zien,
hoeveel nieuwelingen er te wachten waren.
Achttien jongens waren er opgegeven en
Jopie was een van hen.
Achttien jongens, die nu, dag in dag uit,
zouden moeten afdalen, om in het binnenste
der aarde te werken.
De oude dominee had een toepasselijken
tekst gekozen en hield zijn preek met veel
omhaal van woorden en gezalfde stem. JHij
Zij zijn aangenaam voor.het kieschkeurend
oog, maar hun sterkste indruk is niet die
van een schoonheid. .Nauwkeurig bezien
blijven zij zoodanig aandoen; noch de boog
schutter, (bandversiering) ijdellijk schietend
op welk wit?, noch de tweede litho, zijn
geheelen die treffen, 't zij door gelukkig ge
vonden decoratieve versiering, 't zij door.
lang inwerkende kracht.. Het talent van Holst
is een eklektisch en een van zuivere hand
vaardigheid; vol zucht tot de juiste begin
selen, maar altijd schoolsch, niet vrij door
eigen onstuimigheid of in staag getemden
hartstocht.
Isaac Israëls is een tegenstelling (van
gelijke waarde). Zijn etsen zijn vlug im
pressionisme; en hij geeft, als vroeger, nog
gaarne de beweging. Tegenover de schil
derijen gezien, mist dit zwart en wit het
bloeijende, dat het geschilderde bekorend
eigen is. Een ding hebben de etsen gemeen
met, zijn andere uitingen; ook hier vindt
ge grooter verwantschap met het werk van
den Vader dan velen meenen en kunnen
zien. De Spaansche dans (No. 43) is te prij
zen om het rijzen der figuur; de
Ochtendrit en het Winkelraam" om de rake luch
tigheid.
B. Soms verwant met perzische voorbeelden
is S. Jessurun de Mesquita; ver achterwaarts
ziet Schelfhout. Mesquita profileert een
Damhert (als kleurvlek van n intensiteit, tegen
een achtergrond) No. 71; Schelfhout, een
nieuwelichter voor velen, is een tegen
woordige, die op oud werk zijn nieuw
baseert. Verwantschap met oude houtsneden
is duidelijk aan te wijzen. Maar deze etser
heeft smaak, en overtreft daardoor gemakke
lijk de gelij k-ge voelde etsen van Kikkert. Een
werk als dat van de Drie Kruisen (No. 134)
heeft psychische bekoring in zijn hier en
daar niet zuiver getaste vormen.
Gansch Hollandsch zijn Valk en Veldheer;
beide zijn noch hoogvliegers, noch scherpe
aanvallers, noch leiders. Zij behooren, juist
gesproken, onder hun medetentoonstellenden,
tot die kunstburgers, die een soliditeit wel
bezitten, maar geen geestdrift meedeelen
omdat hun wezen deze mist. Ze zijn degelijk,
als werklui zijn, maar onbepeilde diepten
vindt ge in geen van beide (ik noem van
Valk 152, als luchtadem; van Veldheer 163
en 164). Mejuffrouw Henriette de Vries en
A. van Weezel Errens zijn producenten,
die het gehalte verminderen. Noch vondst,
noch poging, noch mislukking geven hun
eenig recht,
Recht hebben om 't een of ander, G. van
der Hoef (romantisch en toch
kreukendaanvattend; No 22; Van Leusden (55, 59
die gebouwen soms als kantwerk zag).
Poortenaar, omdat er soms phantaisie in
hem is (No 111, 115, 117, zeker 119 etc.)
Twee teederen en spontanen blijven
over: Tholen en Th. v. Hoytema. Tholen
is kundiger. Hij heeft de vormen
gemaklijker in zijn macht, en de snelle lijn, scherp
getrokken doet deze macht en dit gemak
zien. In zijn etsen is deze lijn, zoo goed als
altijd, in haar graphische bekoring alles
(141, etc.); in de aluminiumdrukken (150,
147 etc.) komt molligheid van kleur, niet
oneigen, ruimer aan den dag.
Van Hoytema is dikwijls
tastende-zuchttot-modelleeren, maar altijd is bij hem de
kleur" zij, die de fijnheid van zijn aard
openbaart, en altijd is de (dikwijls
snaaksche) observatie zeker van de waardeering
van hen, die een kunstenaar zoeken, al valt
deze kunstenaar nu en dan wat zwak neer,
te ver van 't lastig doel.
PLASSCHAERT
* * *
Onze Schilders
ii
Bij het portret van Prof. Dr. A. J. der Kinderen
Waar prof. Allebéde rij opende, moest
van zelf sprekend prof. der Kinderen volgen.
In dat van zelf sprekend" ligt alles opgeslo
ten ; waardeering voor mensch en kunstenaar,
waardigen opvolger (in 1907) van prof. Allebé,
als hoogleeraar-directeur der Rijks-Academie
van Beeldende Kunsten, 't Is 'n niet geringe
lof, om naast 'n zómarquante-figuur ais
Allebéte kunnen staan en 't uitte houden;
lof voor den n, als voor den ander; ieder
z'n eigen plaats handhavend, de n den
ander niet verdringend. Beter dan iemand,
zal prof. der Kinderen geweten hebben, welk
'n plaats hij ging bezetten, wat hij ging
aanvaarden. Daarvoor was niet noodig, slaafs
't spoor te volgen van den voorganger en
't zou, geloof 'k, ook verkeerd geweest zijn
smaakte de voldoening, dat er maar weinig
oogen droog bleven.
Het orgel speelde er een koraal bij, dat
dof en luid klonk als het donderen van de
groote machines in de mijn.
Jopie's lippen mompelden werktuigelijk
het slotgebed en toen stond hij met zijn
moeder weer buiten op het eenzame leege
kerkplein.
Grootmoeder kwam langzaam
aanstrompelen en kuste Jopie op beide wangen, dat
het klapte. En toen luidden drie vroolijke
kerkklokken.
Jopie veegde met den achterkant van zijn
hand over zijn gezicht en sprong op den weg.
Toen zij het hek van den tuin doorliepen
kwam vader in hemdsmouwen van het
konijnenhok vandaan met de afgestroopte
vachten van twee witte konijntjes in zijn
hand.
Jopie schrok, toen hij vaders bloedbevlekte
handen zag. Bij het keukenraam hingen de
lijfjes M^n twee konijnen. De ronde kopjes
waren een onherkenbare massa met uitpui
lende oogen.
Jopie zuchtte diep en een traan rolde over
zijn gezicht.
Het waren zijn eigen beesten. Hij moest
voor hun voer zorgen en de stal schoon
houden. Hij leefde met de dieren; hij wist
precies wanneer de jongen geboren waren
en hoeveel er lederen keer in het nest lagen.
Hij nam ze altijd in zijn armen, als hij in
den stal kwam, streelde langzaam en
liefkoozend over hun fluweelen vachtjes en
kuste de open ronde bekjes. Nu waren de
twee mooiste dood.
Morsdood", zei vader, alsof hij Jopie's
gedachten geraden had.
Toen gingen ze in huis. Moeder trok
haar zwarte japon uit, deed een groot,
blauw schort aan en ging voor het middag
eten zorgen. In de tijd, dat zij in de keuken
werkte, ging Jopie bij zijn vader aan het
raam zitten en vertelde hem de heele preek.
't Is al goed" bromde vader en verschoof
zijn pijp van den eenen mondhoek naar
BOUWT TE «ÜHSPEET.
Mooie boschr(jketerreinen.Spoor,Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWF', Nunspeet.
r.nnnwTic IEDER STUK DflTKRIMP
HnHIllir. WORDT TERUGGENOMEN
fADdlH^KIifl VflLTÜIl/OflEll «M5IERDAM
I)
Monsters, geïllustreerde prijscou
ranten en attesten zenden gaarne
N. V. Ned. Tricotfabriek VALTON
ZONEN, Amsterdam.
GRANDS VÏNS DE CHAMPAGNE
Berrier-Jouet
. .
Corjcefsiorvrialresjv.,
Sauter &PoHs, JWaüstficht.
mi irini muil IIIIMII n
en niet getuigd hebben van eigen persoon
lijkheid en inzicht. Noodig was liefde voor
de zaak, voor Hollands kunst en dat die
aanwezig was, zij, die der Kinderen's werk
kenden, wisten het.
'k Verheug mij, toevallig werk van weinig
bekendheid te hebben gezien. Immers 't por
tret van 'n prelaat der Norbertijnen in de
abdij van Heeswijk (N. Brabant) door der
Kinderen in 't begin van z'n loopbaan (1882)
geschilderd, zal wel door weinigen gezien
zijn. Jammer genoeg, want 't is mij bijge
bleven, als 'n bijzonder schilderij, waarin der
Kinderen veel genegenheid voor den
fijnenouden geestelijke en voornamen schilders-zin
heeft uitgesproken. Uit denzelfden tijd dateert
'n schilderij van twee monniken (wit-heeren,
zooals ze in Brabant zeggen) in 'n rijk
artistiek interieur van 't Kasteel Heeswijk;
evenzeer van groote distinctie en 't Nut van
't Algemeen" te 's Hertogenbosch, dat de
gelukkige bezitter er van is, zou, dunkt mij,
velen verplichten, door dit schilderij eens
voor eenigen tijd aan 't Stedelijk Museum
te Amsterdam, in bruikleen af te staan. Wij
kennen zoo weinig schilderijen van der
Kinderen, ook al, omdat hij spoedig 't schil
derij vaarwel zei voor de muurschildering.
Wér kan den Bosch daarvan getuigen en
er trotsch op zijn.
Gelukkig hebben wij in 't Stedelijk Museum
de processie van 't Heilig Sacrament van
Mirakel te Amsterdam in de laatste helft
der 16e eeuw". Mij heeft die schildering,
den ander.
Na een poos bracht moeder het eten
binnen; een schotel aardappels met
botersaus en in een diepe kom het witte
konijnenvleesch.
Jopie at alleen aardappels en liet het
vleesch staan.
Moeder bromde, maar vader zei: Laat
hem maar, oude. Morgen zal het hem wel
beter smaken".
Toen Jopie van tafel opstond, had hij
voor de eerste maal vergeten om te danken
en zijn ouders de handen te kussen.
Niemand zei er ook iets van.
Hij ging in het prieel zitten en schreide
stil en lang.
Na den middag gingen zij naar het land
om boonen te pooten. De zon brandde heet
als in Mei. De aarde was wit-stoffig, en
de boomen van de laan wuifden in
lentevreugde. Van het marktplein, waar een paar
draaimolens, luchtschommels en snoeptenten
stonden, kwamen allerlei geluiden,
draaiorgelgekrijsch en trompet muziek. Jopie
luisterde gretig en fluisterde moeder iets
in 't oor.
Wat wil-ie", snauwde vader.
Jopie zou graag naar de kermis gaan.
Je moest het hem vandaag maar eens laten
doen, grootmoeder heeft hem twee dubbeltjes
gegeven".
Neen, daar komt niets van. Morgen
moeten we om vijf uur op. Dat geluier
moet nu maar eens ophouden".
Jopie kromp ineen alsof hij slaag kreeg.
Hij wou een woord zeggen. Maar zijn tong
hield het vast en stopte zijn mond als met
een drogen lap.
Hij zou zoo dolgraag op de mooie bruine
houten paarden gereden hebben. Hij hield
evenveel van paarden als van zijn konijntjes.
lederen namiddag, als hij uit school kwam,
zag hij den paardeknecht van den mijn
directeur, die op een glimmend zwart paard
uitreed. Jopie was altijd een poos blijven
staan en had den ruiter met
vochtig-glanzende oogen nagekeken. Toen de knecht
LIBERTY,
METZaCO AMSTERDAM sCRAVENHACE
BIZONDERE AANBIEDING
BLOUSE VAN DUNflE WOLLEH 'BLOUSE. VAM
STOF MET WOLBORDUURSEL STERKE VN/ITTE
inWIT.RESeDAlSTAALBtAUW STALEM WASCHBARE ZIJDE
Fl.5.95
FRANCO,
OPRUIMING
N. V.Manufacturenmagazijn Het Anker"
uitsluitend gevestigd:
49 Veenestraat en Henlstraat 27, den Haag.
SPECIALITEIT IN
WITTE GOEDEREN,
UITZETTEN EN UITRUSTINGEN*
Wollen en Katoenen Tricotgoederen van de bekende merken.
liiitMuilllllllllltiliiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiiiiMiiiMHiliiiiliiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiMliiiiilllliirHilliiiiniMiiliiiliiililiiiiiiiilliiiMiiiliiiiiiiiiiilllltiiiiliiiilii
oorspronkelijk bestemd voor de R.K. kerk
op 't Bagijnenhof, altijd in hooge mate ge
boeid. Met rustigen gang, devoot prevelend
't gebed, trekt de processie van 16e
eeuwsche Amsterdammers langs den Ykant ons
voorbij en wij leven 't mee als 'n droom
van 't verleden.
Berlage's Beurs geeft weer 'n and'ren
kant van prof. der Kinderen's kunnen. Hier,
in de Kamer van Koophandel, is 't de glas
schilder, die wat te zeggen heeft. In 21 vakken
geeft hij de zinnebeelden van'thandeldrijvende
Amsterdam; de Morgen en d'Avond, Vrij
heid en Gezondheid, Handel, Industrie, In
d'Oceaan, Rijnstr«pm, Noord-Zee en Atl.
Oceaan", zijn de n na den ander zangen
van lijn en kleur, terwijl 't geheel van grooten
doch ingehouden rijkdom is. Om in drie
maanden tijds, ongerekend conceptie en voor
studies, zoo iets tot stand te brengen in 'n
kunst, die hier weinig of niet meer beoefend
werd, het getuigt van 'n krachtig kunste
naarschap.
Een veelzijdig begaafd kunstenaar.
F. BOBELDIJK.
* * *
De Staatsbegrooting voor Afdeeling
Kunsten en Wetenschappen
u
Gaan we eerst de bezuiniging op de
restauraties van monumenten na, dan kan
eens voor een herberg afstapte, moest Jopie
het paard zoo lang vasthouden, tot de be
stoven ruiter zijn dorst gelescht had. Daar
voor had de knecht hem een paar centen
gegeven. Hij zei toen, dat hij ook wel
koetsier zou willen worden. Maar moeder
zei, dat vader dat toch nooit goedvinden
zou, want hij moest mijnwerker worden,
evenals vader en grootvader en alle anderen
uit de familie. Jopie had nog geprobeerd,
alle mogelijke bezwaren daartegen uit zijn
kleine hersens te halen. Hij had ze ook
gevonden en zijn moeder daarmee dag in
dag uit belegerd, tot zij er genoeg van had
en hem straffen moest. Toen had Jopie een
pijnlijke verwondering gevoeld en was
tegenover moeder zijn geheime wenschen
gaan verzwijgen. Als hij na den middag
echter met grootmoeder alleen was, ver
trouwde hij haar al zijn wenschen toe en
bouwde zijn heele toekomst voor haar oogen
op. Als er wel eens een draaimolen in de
plaats kwam, gaf zij hem altijd wat geld
en zei dat hij maar eens naar hartelust op
de houten paarden moest rijden.
's Morgens voor het aannemen had groot
moeder hem twee heele dubbeltjes gegeven,
om naar de kermis te gaan.
Wie weet, wat er morgen is," had zij
gezegd en met haar hand over de oogen
geveegd.
En nu had vader hem alles bedorven, en
zijn hart was er toch zoo vol van geweest,
gedurende de preek en het middageten en
nog lang daarna.
Jopie keek van terzij naar zijn vader met
gefronst voorhoofd, en booze opgen en zijn
hoofd was dof en zwaar.
Toen de vale schemering over de velden
kroop, gingen zij samen naar huis. Op den
hoek van de straat draaide Jopie zich nog
eenmaal om en dronk de verwarde geruchten
van de kermis in als een geur.
Dadelijk na het avondeten gingen allen
zich uitkleeden. Broeken en rokken vlogen
over de stoelleuningen. Moeder haalde het
nieuwe blauw-linnen pak voor Jopie uit het
toch bezwaarlijk volgehouden worden, dat
hier door den minister het mes al te diep
is ingezet. Voor restauraties was toegestaan
op de begrooting van 1914 een som van
f211.400. Aanvankelijk was op de begroo
ting van 1915 voor dit doel uitgetrokken
f 231.200,dus f 19.800 meer; door dit bedrag nu
met f 28000 te verminderen, is derhalve in het
geheel slechts f8200 minder aangevraagd
dan voor 1914. Dit mag toch waarlijk niet
overdreven worden geacht. Ons inziens komt
den minister veeleer een woord van lof toe,
dat hij niet meer heeft geschrapt. Het geldt
hier toch eene aangelegenheid, die, hoezeer
ook in het belang van kunst en historie,
zelfs van de reputatie van ons land buiten
de grenzen, in deze tijden, waar uiterste
zuinigheid geboden is, toch niet in de eerste
plaats op dusdanige wijze dient behartigd
te worden, dat eenige beperking niet ge
rechtvaardigd ware. Maar ook overigens
moge er hier op gewezen worden, dat men
met vreugde mag constateeren, hoe monu
mentenbescherming hier te lande, ook al
hebben wij nog geen wettelijke regeling
hieromtrent, zich al meer in de belangstelling
van het publiek begint te verheugen. Daar
door zijn de opeenvolgende ministers van
Binnenlandsche Zaken in staat geweest,
daarin op voortreffelijke wijze door de
Staten-Generaal gesteund, om gestadig meer
te doen om het behoud onzer vaderlandsche
gedenkteekenen van geschiedenis en kunst
te verzekeren. Het loont de moeite eens na
MMIIIIIIIIIIIIIINIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIUIIIMIIIIIHIIMIIIIIMIIMMI
kabinet en lei het op een stoel voor zijn bed.
En nu gauw onder de wol en morgen
flink opgestaan" bromde vader.
Het werd al gauw stil in huis. Uit de
kamer fen van den zolder, waar grootmoeder
sliep, klonk een zwaar snurken. Buiten in
den tuin bleef een grijs-groen schemerlicht,
tot de maan voorbij was.
Jopie lag den heelen nacht wakker.
Hij tooverde zich honderd prachtige paar
den in alle kleuren voor en koos uit allen
een kleinen, slanken schimmel. Daarop reed
hij vlug door berg en dal naar een onbe
kende verte toe en voelde zichzelf groeien
en zag zichzelf als een schitterenden ridder
uit een sprookjesboek. En toen de klok
sloeg, drie harde slagen, voelde Jopie dat
als een bevel, om terug te keeren, en te
doen, wat zijn vader van hem wou. Zonder
te denken, wou hij wakker blijven liggen
en wachten tots moeder opstond en in de
keuken het fornuis aanmaakte.
Maar zijn oogen werden zoo moe, en op
de witte muren van zijn kamer kwam al
een bloedroode schijn. Haastig trok hij de
dekens over zijn hoofd.
De klompen van zijn moeder, die over
de planken stampten, naar buiten gingen en
weer terugkwamen, maakten hem wakker.
Hij trok haastig de witte linnen broek aan
en ging wijdbeens naar de waterleiding.
Met veel geplons waschte hij zijn borst, rug
en hals, zooals hij het zijn vader wel eens
had zien doen. Toen hij klaar was, ging
hij aan tafel zitten en wachtte. Zijn vader
kwam even later ook in de keuken, keek
slaapdronken rond en bleef gapend bij het
fornuis staan.
Moeder zette de koffie op tafel en sneed
het brood, dat vader en Jopie mee moesten
nemen naar hun werk. Jopie dronk haastig
zijn koffie op en kleedde zich verder aan.
Een rilling van verwachting ging doorhem
heen en kleurde zijn lippen blauw.
Vader nam hem bij den arm en trok hem
de deur uit, de morgenkoelte in.
(Slot volgt.)