De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 januari pagina 7

24 januari 1915 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

24 jan. '15. No. 1961 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND De Hortus Botanicus. Woensdag, den 13den Januari j.l., had in de nieuwe collegezaal van den Hortus Bota nicus, in tegenwoordigheid van het hoofd der gemeente, burgemeester Roëll, wethouders, raadsleden, professoren, oud-leerlingen en studenten, de plechtige inwijding plaats van het nieuwe Hortusgebouw en de nieuwe Palmenkas, met een rede van prof. H u g o ?de Vries over de Columbia-Universiteit 1e New-York. Met deze inwijding van de Hortusgebouwen had een nieuw en belangrijk feit plaats in de geschiedenis van den Hortus. De eerste berichten over een Cruyttuin" in Amsterdam gaan terug tot 1618, toen ?doctoren en apothekers te Amsterdam zich lot de stadsoverheid wendden, met verzoek een Medicinalen Cruythoff in te richten, zooals die in andere plaatsen werd gevonden. Aan het verzoek der Amsterdamsche doctoren en apothekers van 1618 is na korteren of langeren tijd gevolg gegeven, want reeds vór 1630 was er een kruidtuin aan den Zwanenburgwal, ter hoogte van den Amstel, welke tuin in dat jaar werd over gebracht naar den vroegeren Reguliershof, een voormaligen kloostertuin, ter hoogte van de Keizersgracht bij de Utrechtsche straat. Later werd de Hortus nogmaals verplaatst, en wel naar een terrein van het gasthuis, om ten slotte in 1682 overgebracht te worden naar de Nieuwe Plantagie, op de plaats waar de Hortus zich thans nog bevindt. In den kruidtuin werden in dien tijd voornamelijk allerlei geneeskrachtige kruiden gekweekt, welke volgens stedelijke ordon nantie aan de apothekerswinkels moesten geleverd worden. Apothekers en dezer be dienden hadden vrijen toegang tot den tuin, om zich in de kennis der kruiden te bekwamen. Naast de geneeskrachtige kruiden werden echter ook allerlei sierplanten gekweekt, ?want reeds van den hof van het gasthuis ?wordt vermeld, dat daar in den tuin en in Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen ADL.E B-Automobielen. Prima materialen,zui vere afwerking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEPEENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. iiiMifMimitmitfnimtiiiHttiuitiiiiiiiiiiiiiii de kassen ongeveer twee duizend medicinale gewassen en sierplanten werden gekweekt. Vijftien jaar na deze laatste overplaatsing, dus in 1697, verscheen een catalogus van zeldzame planten in den Hortus, onder den titel van Rariorum plantarum Horti Medici Amstelodamensis, Descriptio et Icones, auctor e Joanne Commelin MDCXCVIII; of Beschrijvinge en curieuse afbeeldinge van rare vreemde Oost-West-Indische en andere Ge wassen, vertoont in den Amsterdamsche Kruydhoff". Met groote moeite en arbeid", aldus staat er verder op het titelblad, op Stadskosten in vele jaren aangewend en bijeen verzameld door d'Heer Johan Commelin, in syn leven Raad der Stad Amsterdam". Het tweede deel van die catalogus werd in 1701 bezorgd door CasparisCommelin, een neef van J o a n Commelin, die inmiddels overleden was, en aan wien toen de zorg van den Kruidtuin was toevertrouwd. De beide deelen van deze catalogus geven elk 112 kopergravures van uitheemsche planten. De nomenclatuur der planten was in die dagen nog in hare kindsheid. Men beschreef de planten, en de hoofdkenmerken die beschreven werden, dienden tot naam van het gewas. Casparis Commelin zegt daarover in zijn voorbericht van het tweede deel: De naamen, waar meede deeze gewassen werden aangeweesen, zyn van haar inatuurlycke kent-teeckenen, dat zyn bloemen, zaaden en zaad-huysen, ontleend, en diern.,y\ ,1 l ^^w Een deel van de beroemde Cycadeeën-collectie in de voormalige Palmenkas aan de Plantage Middenlaan. Foto 1910 dansen" haast niet te gebruiken omdat het zoo ontaard is in onze ballet en latere Tango-tijden). Deze kunst wil enkel uit drukken, in rythmische lichaamsbeweging, de ontroering, door muziek opgewekt in de kunstenares. Zij is dus zelfs geen illustratie. Wij zijn in onze 20e eeuw zulke ryth mische lichaamsbeweging niet gewend, al hebben Duncan, Dalcroze en anderen, elk op hun manier, in dezen al baan gebroken. Wij zitten nog aan allerlei leelijke tradities ook gevoels-tradities vast, als weeën vrouw zien dansen. Wij zijn, helaas, geen Atheners. Wij vinden zelfs aanstoot aan een naakt lichaam, of een stukje er van dat naakt is. De Atheners zagen met kuische oogen grieksche maagden in kuische naakt heid dansen, om de Goden te eeren. Angèle Sydow schreef mij hierover het volgende: Mijne kunst wil met kinderoogen aange zien worden, zonder sesthetische of moralische bril. Daarom moet zij ook niet aan kinderen onthouden worden uit estheti sche of zelfs moralische angst. Gén tweeheid moet tusschen ziel en lichaam zijn, geen vijandschap tusschen die twee, want alles is heilig wat schoon is en ons verheft. De kunst is de spraak der zielen en niet die eines geschwatzlichen Begriffes (ik houd hier even den duitschen tekst van haar brief). Wat de muziek voor het oor is, moet de dans het oog bieden. De zwaaiingen en zwevingen der tonen zijn in bewegingen van het lichaam te uiten. De harmonische klanken komen daarbij ook tot uitdrukking, op een ander gebied, in plastiek. De rythmus weerspiegelt zich in de lijnenbeweging." Deze uiting, individueel, van muziek in lichaamsbewegingen, dit Nachempfinden" alzoo op een ander gebied, is iets, wat wij, over 't algemeen onrythmische twintigste eeuwers niet kennen, en er is eene zekere opvoeding, ook eene zekere oefening noodig om haar te leeren begrijpen. Zoover muziek tonend bewegte Form" is, zeide Angèle Sydow mij eens zoover eigent zij zich voor mijn dans-kunst, voor plastische be lichaming. Rythmisch geregelde beweging is an sich" een vreugde-element. De ver zwakking en ontaarding van het rythmische Empfinden" heeft het verval der danskunst tengevolge gehad." Met het verval der danskunst ging gepaard de ontaarding in de manier van zien naar een lichaam, vooral een vrouwenlichaam. Al het naakte moest daardoor verstopt wor den, en, door de miskenning der ware schoonheid, zoo las ik eens ergens, kwam men tot het kokette dansschoentje, en het, eigenlijk meer verradende dan verbergende tricot en het potsierlijke gazen balletrokje. De naakte beenen en voeten van Angèle Sydow komen daardoor velen shocking" voor. Het shockinge" zit dan echter in den toeschouwer, niet in de naaktheid. Zwar gibt es auch heute noch Mucker genug, die sich darüber entsetzen, dass wir nackt in unsren Kleider stecken" ... Het is niet genoeg, een mooi lichaam te hebben, voor de edele rythmische danskunst, er is wils-controle noodig over de bewe gingen, wil dat lichaam schoonheid dansen. Het lichaam harmonisch-rythmisch te ont wikkelen, dat is het doel geweest van deDalcroze-scholen, al hebben die m. i. het doel wel eens voorbij gestreefd. De Dalcrozescholen worden meestal abusievelijk slechts dans-scholen genoemd, ze zijn meer rythmescholen. Zulk een leer-school wil Angèle Sydow ook trachten te stichten. Dalcroze heeft eens geschreven: Wir schatzen den menschlichen Körper nicht allein nach dem was er scheint sondern hauptsachlich nach haalve zyn desselfs naamen, myns oordeels, soodaanigh, als met desselfs eygenschappen best zijn overeenkoomende; wat anderen van deesen gewassen gevoelen, wat naam zy hebben verkooren, zult gy by ider der selve sien aangeteeckent." Toch bracht die beschrijvingder kenmerken er reeds als vanzelf toe om verwante ge wassen bij elkander te rangschikken. Men begreep dat er verwantschap bestond, dat sommige gewassen nauw aan elkander ver want, andere daarentegen zelfstandige vor men waren. Zoo werden onder den naam van Aloë africana naast echte Aloë's ook verschillende andere gewassen vereenigd, die thans bij onderscheidene geslachten en families zijn ingedeeld. De liefhebberij voor vreemde gewassen was zeer groot, en nam steeds toe. Telkens werden, vaak met groote kosten, allerlei soorten uit den vreemde ingevoerd, door zaden maar ook in levende exemplaren.! Behalve deze catalogus, verscheen in 1724 van de hand des heeren Casparis Com melin een lijst van planten in den Hortus, waarin in het latijn 441 soorten werden beschreven, onder den titel van Hortus Medici Amstelaedamensis. In dit boekje is een plaatje van de oude poort van den Hortus, welke intusschen maar weinig van den tegenwoordigen ingang verschilt, zooals men bij vergelijking met den tegenwoordigen ingang kan zien. Alleen zijn de houten deuren later door een zwaar ijzeren hek vervangen, gelijk ook de houten schut ting en steenen muur, welke eertijds den Hortus van den openbaren weg afsloten. Dat was in 1864, en zeker heeft de omgeving en ook de Hortus zelf dór die verandering aan aanzicht belangrijk gewonnen. Ook de aanleg werd gewijzigd, de rechte paden van vroeger werden vervangen door een meer landschappelijken aanleg, waardoor mooiere en grootere groepen van boomen, heesters en vaste planten konden worden aangelegd. In 1867 verscheen een tweede belangrijke catalogus van den Hortus, bewerkt door F. A. G. M i q u e l, bot. prof., en J. C. Groene wegen, hortulanus, vermeldende 6118 plantensoorten. Reeds toen was de Hortus beroemd om zijne prachtige en uitgebreide verzameling van Varenpalmen (Cycadeeën). In 1859 kwam voor de eerste maal de Vic toria regia in den Hortus in bloei, wat ook de eerste maal was dat deze plant in ons land werd gekweekt.; De grootste veranderingen dateeren sedert 1896. Toen werd een belangrijk stuk van den Hortus voor proeftuin bestemd, waar prof. Hugo de Vries zijn bekende onderzoekingen betreffende de Oenothera's verrichtte, terwijl elders in den tuin nieuwe kassen werden gebouwd, en ook natuurlijke plantengroepjes werden aangelegd, een moerasje, een boschrand en een waterleliebassin, om de planten in hare natuurlijke levens gemeenschap te bestudeeren. Ook werden de planten, in den tuin zoowel als in de kassen, volgens het natuurlijk stelsel gerang schikt, waarbij, behoudens enkele wijzigingen het systeem van E i c h l e r werd gevolgd, waarmee de tuin geheel van karakter ver anderde en weinig overeenkomst meer had met den ouden Hortus Medicus. Maar hoe stond het nu bij al die veran deringen, met de medicinale kruiden, waar voor de Hortus oorspronkelijk was ingericht ? Dat er vroeger en later in den tuin en in de kassen vele medicinale gewassen gekweekt werden, is zeker. In 1804 toch verscheen een naamlijst de Geneesrijke Plantgewassen in den Amsterdamschen Kruidtuin, samen gesteld door .prof. J. V r o l i k. Deze lijst verscheen na Linnaeus, die door zijn kunstmatig stelsel van indeeling der planten, orde en regelmaat had ge schapen in de groote verwarring die er in de beschrijving, benaming en indeeling der planten heerschte. Prof. V r o l i k volgde ook het toen bijkans algemeen in gebruik zijnde samenstel van Linnaeus". Maar de beteekenis en het gebruik der geneeskrachtige kruiden namen allengs af. Het gebruik der kruiden was, sinds de scheikunde het door de geneeskunde vast gestelde werkzame bestanddeel eener plant had leeren afscheiden, in het laatste deel der vorige eeuw zeer verminderd, wat ook van invloed geweest is op de plantenverzamelingen in den Hortus; de kuituur van tal van vroegere medicinale gewassen, die thans in onbruilj waren geraakt, werd op gegeven, en door voor het botanisch onder wijs belangrijker planten vervangen.3De botanische wetenschap nam een hooge vlucht. Systematiek, Physiologie en Biolo gie namen de plaats der vroegere kruidkunde in, die voor een belangrijk deel toedem, was er leisten kann. Die am wundervollsten geformten Beine, die von der Natur am schönsten gemeisselten Arme werden hasslich, wenn Gang oder Geste nicht har monisch sind." Evenals de musicus zijn instrument moet kennen en beheerschen, zoo moet de kun stenaar van het rythmische dans-bewegen zijn lichaam in bedwang hebben en het technisch oefenen. ANGÈLE SYDOW Een der fraaiste varenpalmen (Cycadeeën) in de Palmenkas gepaste kruidkunde was, d. w. z. kruidkunde, beoefend om den wille van haar nut en beteekenis voor de genezing van ziekten en kwalen. Later werd de Botanie om de wetenschap bestudeerd. Het doel van den Hortus, en n. t. van alle andere botanische tuinen werd een ander, en daarmede werd ook het karakter dier tuinen gewijzigd. De Hortus van tegenwoordig is dus niet meer de Kruidtuin van vroeger, en de naam van Hortus Medicus" of Artseneyhoff', werd veranderd in dien van Hortus Bota nicus" of Botanische Tuin". Waar eertijds de studie en kuituur der medicinale kruiden doel van den Hortus was, daar dient hij nu voor het botanisch onderwijs in algemeenen zin, waar de systematiek even zoo goed wordt bestudeerd als de wetten der erfelijkheid, de physiologie en de biologie. De laatste groote verandering van den Hortus had, nu eenige jaren geleden plaats, in 1911, en wel naar aanleiding van het afslaan van eene benoeming aan de Columbia-Universiteit te New-York door prof. Hugo de Vries. Een nieuw labo ratorium- en collegebouw werd gebouwd op de plaats der oude palmenkas aan de Plantage Middenlaan; een nieuwe en grootere palmenkas verrees daarvoor in de plaats, op het terrein van het plantsoentje achter den Hortus, hetwelk eertijds ook aan den Hortus behoorde, maar er later voor het verkeer was afgenomen. Door de plaatsing van de nieuwe palmenkas op dit terrein is het weer aan den Hortus toegevoegd", waar mede deze zijn vroegere grootte en vorm terug kreeg. Ook werd de tuin verfraaid, door de aardhokken en pottenloods uit het midden van den tuin naar een achtergelegen gedeelte van den Hortus te brengen, dat daarvoor ook aan den Hortus werd toe gevoegd. De Hortus is thans ten naastebij n hectare groot, en bezit negen plantenkassen, t.w. Ie de gematigde kas met kaapsche kas, 2e de Victoria kas, 3e de warme kas, 4e de kweekkas, 5e de palmenkas met varenkas en vier laboratoriumkastjes, welke echter niet voor het publiek toegankelijk zijn, even min als de proeftuin. De nieuwe palmenkas is in Juni van 1912 in gebruik genomen. De kas is gebouwd in den vorm van een rechthoek met een koepel in het midden. De lengte der vleugels be draagt 17,50 M. en 13,50 M., de breedte 8 M. en de hoogte 11 M. De doorsnede van het ronde middengedeelte bedraagt ruim 15 M., de hoogte 14 M. Behalve de kassen bezit de Hortus nog een zaadhuis, bekend onder den naam van de zaadkoepel, waar in de zaden, die elk jaar in den Hortus worden gewonnen, worden schoonge maakt en bewaard, om later over de geheele wereld te wor den verzonden; de Hortus toch staat in ruilverkeer met on geveer 200 botani sche- en particuliere tuinen in alle werelddeelen, vanwaar wederkeerig allerlei za den den Hortus toe vloeien. De aanleg en be planting van den tuin is, zonder de eischen van een goede tuin architectuur te ver onachtzamen, ge schied met het oog op een doelmatige rangschikking der planten volgens hare natuurlijke verwant schap.. Zoo is de Hortus in- en uitwendig voortdurend gewij zigd, in gelijken tred met de hooge vlucht, die ook de botanische wetenschap in den loop der tijden geno men heeft. A. J. VAN LAREN De nieuwe groote palmenkas De bewegingen van eene artieste als Angèle Sydow zijn geen willekeurige dans passen, zooals de oningewijde kan denken, eij weet, want voelt precies waaróm deze of gene beweging geschieden moet. De ryth mus van de muziek, die.haar inspireert, zegt het haar. Het rythme is de natuurlijke band tusschen muziek- en danskunst," zeide Angèle Sydow mij eens terecht. Zonder rythme geen dans kunst en evenmin toonkunst." Dit rythme is de abstractie van de zichtbare beweging van het lichaam. Wij zijn helaas! ook al te veel op het tooneel! zóaan onaesthetische bewegings wetten gewoon, dat er een zeker onvermogen ontstaan is, zooals deze dans-kunstenares mij eens zeide, om een gesetzmassige" schoone beweging van een onschoone, onharmonische te onderscheiden, waardoor ons ook de vreugde aan de menschengestalte is bedorven. Bij de Grieken was dat anders. Ziet alleen maar eens naar de figuren op hun vazen en muurschilderingen. Al lijkt het den oningewijde zoo, het rythme in kunst, als die welke Sydow tracht te geven, is nooit willekeurig. Het is die in einem künstlerischen Menschen bewusst gewordene Seele der notwendigen Bewegungen selbst, durch welene dieser seine Empfindungen unwillkiirlich mit zu teilen strebt." Ik heb met dit alles niet willen zeggen dat Angèle Sydow het hoogste reeds bereikt heeft van wat zij wil, want ik weet wel beter. Ik heb enkel haar streven en het wezen harer kunst wat duidelijk willen maken. Zij tracht in dat streven ook te letten op het verband tusschen kleur en toon. Daarom zal men haar, al naar gelang het karakter der inspireerende muziek, in anders gekleurde costumes zien. Het zullen wel de schilders zijn, die hare kleuren het best begrepen hebben. De uitvoering in den Stadsschouwburg woonde ik niet bij, wél bijna hetzelfde program van den zomer in het Kurhaus te Scheveningen. Ik zal niet licht den wals uit den Rosenkavalier vergeten, die wals van een van rythme dronkene, die niet stil kan zitten, die moét bewegen, en het lange, gouden haar danst mede. Ik heb ook nog voor mij het wijding-heffende armen en handengebaar bij Glucks Pantomime uit Alceste. Neen, ik vond lang niet alle andere nummers volmaakt, verre van dat. Maar ik vond het streven schoon. Men onthoude bij het beoordeelen van dergelijke kunst, alvorens te veroordeelen of te vergelijken met iets ongelijksoortigs, de volgende woorden van Adolphe Appia: Der klassische Tanz weckt in uns, in unserem musikalischen Körper, den musikalischen Rythmus. Das ist etwas durchaus innerliches. Da der Tanz uns die Mittel gibt, dieses Erleben zu aussern Schritt fur Schritt, Bewegung auf Bewegung lehrt er uns die wohltuende Macht der befreienden Schönheit empfinden. Ihre Zuschaueraugen verhalten sich wie ein Spiegel. Sie nehmen als unverbesserlicher Zuschauer nur ausserliche Form der Bewegung wahr, oft sogar nur die aussere Form des Kiinstlers, und falschen damit das Ganze. Glauben Sie mir, zwischen Zuschauer und Spielraum gehen mehr Dinge vor sich als sich Ihre Zuschauerweisheit ertraumt." HENRI BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl