De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 24 januari pagina 8

24 januari 1915 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 Jan. '15. No. 1961 Ingekomen Boekwerken Vragen van den Dag, redactie dr. H. BLINK en mr. J. G. BLINK. S. L. van Looy, Amsterdam. De Hoilandsche Revue, geredigeerd door FRANS NETSCHER en uitgegeven door A. W. Bruna & Zoon. De Vrouw en haar Huis. Geïllustreerd Maandschrift, onder redactie van ELIS. M. ROGGE. Van Holkema & Warendorf Dr. H. OORT, De laatste eeuwen van Israés Volksbestaan, 2 deelen, 2e verm. druk. S. C. van Doesburgh, Leiden. J. C. KUMMER, Nederlandsche Spraakkunst, 3e druk. S. L. van Looy, Amsterdam. Maandblad voor Bibliotheekwezen, onder redactie van dr. H. E. GREVE.. Dickhoff's Uitgevers Mij., Den Haag. H. N. BRAILSFORD, De Oorlog van Staat en Goud. Vertaling van dr. W. VAN RAVESTEIJN. W. J. Thieme & Co., Zutfen. HiiiiiiiiiiiiiiiiiilililliliiiiliiiitillllltllliililiiiiiiiiiiiiHiiniiiiiiifiiiiiiiim J. H. DE BOIS, - HAARLEM. P R E 5TTKJJ N S T 15 Januari tot l Maart 1915 TENTOONSTELLING VAN WERK DOOR A. G. A. RIDDER VAN RAPPARD 1858?1892. Schilderijen, Stndies,Te<>keaiiigen,etc. Kruisweg 68 Haarlem. 1070 DIRK SCHNABEL CLICHÉ'S ONS MI-.mV l'KDChDK IS KOPER Dl H PD RUK IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIimimiHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIHIIMIIIIIIIIIIII Kleurstoffenindustrie in Engeland De Engelsche textielindustrie was er langzamerhand geheel op ingericht, haar producten te verven met de kleurstoffen, die in Duitschland bereid worden door een viertal, vrijwel gesyndiceerde fabrieken fabriekssteden zou men ze juister noemen. Dat zich in Duitschland de bereiding van kleurstoffen uit koolteer zoo geweldig ont wikkeld heeft, terwijl ze in Engeland bijna geheel is uitgebleven, vloeit voort uit het verschil in karakter der natiën en in de richting van scheikundige studie sedert 1860. Aan het hoofd der Duitsche faculteiten stonden mannen als von Hofmann, Liebermann, von Bayer, wier ontdekkingen van kleurstoffen direct in de techniek werden toegepast. Nadat de meesters aan de tech niek het anilinviolet, het kunstmatige kraprood en de kunst-indigo hadden gegeven, was daar spoedig plaats voor een breede schaar hunner leerlingen. Die schare kwam want de Duitsche universiteiten leveren sedert vijftig jaren een stroom van chemici de meesten dezer waren behoorlijk theoretisch onderlegd en vaardig op het laboratorium; de volksaard, verscherpt door het systeem van militaire tucht tijdens 20 jaren opvoeding, leent zich voor pijnlijk nauwkeurige studie van détails. De academietijd duurde niet lang, maar vier jaren meestal. Het salaris behoeft dus niet groot te zijn; vooruitzicht spoedig van het laboratorium eener fabriek in het bedrijf te komen, wordt niet als voorwaarde gesteld. Een uiterst geschikt materiaal der halve voor deze industrie, die naast het Duitsche organisatietalent, juist dat geduldig, niet te kostbaar, specialiseervermogen noodig heeft. Techniek en universiteiten werken hier doelbewust samen, en zoo groeide in Duitschland de wetenschap der kleurstoffen, bij het eindeloos zoeken, varieeren, combi neeren, opbouwen in duizenden variaties want het aantal mogelijke variaties is feitelijk onbegrensd. In Engeland is het scheikundig onderwijs veel minder de techniek ten goede gekomen aan origineele chemici heeft het er nimmer ontbroken, maar deze hebben zelden in rich tingen gewerkt, die voor de techniek vrucht baar werden. De industrieelen waren con servatief de eertijds beroemde Engelsche machinebouw is daarvan een voorbeeld zij is zoo ten achter geraakt, dat zij voor de constructie van scheepmotoren de kennis van Nederland, België en Denemarken heeft moeten te hulp roepen. Aan het hoofd van de Engelsche scheikundige industrie stonden veelal kooplieden, die systematisch weten schappelijk werk van een laboratorium niet op waarde schatten. Moeilijk was het boven dien hiervoor ontwikkelde scheikundigen in groot aantal te vinden; de Engelschman voelt veel meer voor het bedrijf met zijn actie, dan voor den tabellarischen geduldsarbeid van een laboratorium. Alleen de De hulde van den dood Oorspronkelijke teekening voor De Amsterdammer", van George van Raemdonck Hier verricht de Dood zijn dagelijksche aandacht in een kapelleke van den Duivel. Hij zingt een litanie en brandt zijn kaarskens ter eere van God Mars die hem zoovee! zegen heeft gebracht iiiiiNiMiiiitiiiiiMiiMMiiHMiiiHiiiiiiniiMMiniiiiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiitiiiiiiiniiiiiiiiiiiiinihiiiinihiiiniMniiiiiiiiiiiiitiHniinHiiMniMiniiMMiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiMiliiiiiMiiiiMiiii iiiiiiiiiiiiliiiiHimiiMimiMimiiiiimiiiiimiiiimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiMmiiiliimiMnuiiiiiiiii; D. OBERINK & Co., AMSTERDAM PRINSENGRACHT 456 b/d LEIDSCHESTRAAT TELEFOON NOORD 1452 TOEPASSINGDERELECTRIC1TEITOPELKGEBIED ERVEN KRAMER ? WIJDE KAPELSTEEG 4 D AMSTERDAM « 0 TELEPHOON N°266 j* ? FABRIEK VAN KANTOORBOEKEN staalindustrie heeft in de laatste tientallen jaren ernstig getracht de wetenschap toe te passen op haar bedrijf. Men voelde de leemte in Engeland en enkele jaren geleden uitte dat gevoel zich door een wet, die eischte, dat binnen een zeker aantal jaren een patent in Engeland moet worden aangemaakt, wil het geldig blijven. Dit had op den duur zeker de Duitsche kleurstoffenfabrieken genoopt filialen in En geland op te zetten vermoedelijk slechts voor de afwerking van halffabrikaten en tevens een stroom Duitsche chemici over de Noordzee te zenden. Tot ernstige uitvoering was dit nog niet gekomen. De oorlog ontbrandde en aan de textiel industrie werden plotseling de kleurstoffen onthouden wat gelijk staat met het stoppen van een groot deel der productie met werkeloosheid en met afsluiten van een groot geregeld nationaal inkomen. Derhalve besloot men direct tot oprichting van een omvangrijke kleurstoffenfabriek in Engeland de Regeering steunt dit krachtig en the man in the streef' wrijft zich de handen, wanneer hij hoort, dat voortaan niet meer dat goede geld voor die kleur stoffen aan Duitschers zal betaald worden het zal ten goede komen aan genuine British labour! Wij willen eens nagaan of de kans op slagen dezer onderneming groot is of zij werkelijk, ook na den oorlog in staat zal zijn tot mededinging. De grondstof voor de meeste kleurstoffen is koplteer. De Engelschman vindt dit een gunstig teeken, want zijn cokesovens produceeren enorme massa's koolteer, waarvan juist voorheen veel naar Duitschland ging. Het argument heeft echter voor een goedkoope kleurstoffenproductie niet veel meer waarde, dan de verwachting, dat een schilderij goedkoop zal worden, als lijnolie in prijs valt! De kleurstoffenindustrie is evenals alle chemische industrieën, maar van die het meest, de industrie van het waarde geven aan bijproducten. (Wie vindt een Nederlandsch woord voor Verwerten"?) Om lezers niet weg te schrikken, zullen wij ons onthouden van namen als tetramethyldiamidobenzophenon (niet lang in zijn soort), maar wijzen op volgende tabel, van rendementen. Voor een zeer eenvoudig pro duct zijn b.v. vijf bewerkingen noodig: &0 i .5 «8 uw O f. <u m --* l 100 Kg. 250 11 70 70 III 50 30 IV 30 60 V 15 20 70 50 30 15 5 140 80 20 45 15 140 10 30 30 15 In elke bewerking wordt het product van een vorige bewerking als grondstof gebruikt, telkens met andere inwerkende stoffen. In dit geval ontstaat dus ten slotte uit lOOKg. grondstof + 400 Kg. diverse inwerkende stoffen: 5 Kg. eindproduct + 300 Kg. van wellicht een tiental soorten nevenproducten. Iedereen begrijpt nu wel uit deze voor stelling die werkelijk een zeer optimistisch beeld van het rendement en het aantal be werkingen over 't algemeen geeft dat alleen een fabriek kan bestaan, die uit zijn bijproducten zooveel mogelijk waarde haalt. Die bijprodukten zijn zelf meestal niet direct verkoopbaar, maar men kan ze f regenereeren in een reeks bewerkingen tot de inwerkende stoffen of trachten ze verder om te zetten in een reeks bewerkingen tot andere verkoopbare eindproducten die echter vaak eerst weer ontdekt moeten worden met een dëbouchéervoor! Resumeerende vinden we, dat bij de fa bricatie van bovengenoemd product dus te pas zouden komen: l. vijf bewerkingen voor het hoofdproduct; 2. twaalf bewerkingen om b.v. zes neven producten te regenereeren tot inwer kende stoffen; 3. zestien bewerkingen om b.v. de over blijvende vier nevenproducten verder om te zetten in andere eindproducten. Deze drie en dertig bewerkingen, allen in speciale toestellen met verwarming en beweegkracht onder geschoolde bediening, zijn dus noodig wanneer een fabriek bij de be reiding van n zoodanige stof er de volle waarde uit wil halen. Het is natuurlijk noodig voor een mono polie in den verkoop van kleurstoffen, dat de fabriek elke nuance kan leveren, zoo als de Duitsche fabrieken honderden nuances op hun stalenkaart voeren. Daarnaast en daaruit ontspringt vanzelf de bereiding van geneeskundige stoffen (veronal, phenacetin). Dat maken van zoovele pro ducten geeft wel de gelegenheid tot ge zamenlijke opruiming.van veel nevenproduc ten, doch in totaal stijgt het aantal bewer kingen verbazend hoog. ledere bewerking volgens eigen geheim, in apparaten, veelal in eigen fabrieken gebouwd. Om onafhankelijk te zijn van andere fa brieken bereidt men de eerste inwerkende stoffen ook meestal zelf, waarbij dan des te beter te pas komt de regeneratie van een deel der nevenproducten. Zoo heeft zulk een kleurstoffenstad bij zich fabrieken van soda, zwavelzuur, salpeterzuur, loog, chloor, ijsazijn en ammoniak enz., ieder groot genoeg om in Nederland voor een aanzienlijk brok industrie te worden aangezien. Daarnaast moeten de methoden bestudeerd worden om den afnemer te leeren met de kleurstoffen het mooiste te verven de beitsstoffen, die daarbij dienen, moeten ook geleverd worden. Voor alle vindingen wordt een markt gezocht of geschapen en daarbij de Duitsche industrie heeft de gaven er voor wordt het product zooveel mogelijk ingericht naar de eischen van den verbruiker. Naast de reuzenontwikkeling van technisch IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIMIII1IIIIIIIIMII en commercieel bedrijf behoort een groote staf patentrechtsgeleerden en patentscheikundigen, die voor de rechten zorgen. Enkele jaren geleden kostte een patentstrijd in Noord-Amerika 40,000 dollars - het ging slechts over n tusschenbewerking van een kleurstof. De complexen van Ludwigshafen, Höchst e. a. groeiden zoo tot steden, wier afmetin gen en inrichting meer eerbied wekken voor de Duitsche beschaving dan de bestgeslaagde veldtochten. Wij hopen hiermede duidelijk gemaakt te hebben, dat het opzetten van een rendeerende fabriek van kleurstoffen een ontzaglijk ingewikkeld werk zal wezen, doch ook dat alleen een zeer groote fabriek zal kunnen blijven mededingen na den oorlog. Zal het nu aan Engelsche organisators gelukken dit kolossale raderwerk in enkele jaren glad te doen functionneeren? Geld is er wel, om te beginnen, en met geld kan men een grooten staf scheikundigen en ingenieurs koopen zijn er geen Engelschen genoeg, dan neemt men Russen, Zwit sers, Belgen, Zweden, Nederlanders. Maar het is ten eenenmale onmogelijk zooveel menschen te vinden, die reeds in het vak werkten - de enkelen, die daarop bogen kunnen, zijn bovendien meestal door strenge contracten met hun vroegere werkgevers gebonden, voorloopig niet meer in dezen tak van industrie te gaan. Men neemt dus anderen. Deze menschen tijgen aan den arbeid, die begint met het brutaalweg uitvoeren van de patenten der Duitsche fabrieken, vervallen of niet, want een eigen weg vinden, die het patent omgaat is tien maal lastiger en langduriger. Een han dig scheikundige moet verschillende maan den besteden om naar een duidelijk om schreven patent op een goed laboratorium een ingewikkelde organische verbinding te maken (zooals de kleurstoffen zijn), wil men tevens de deugdelijke eigenschappen er bij verkrijgen. In vele gevallen duurt dat zoeken veel langer, omdat het patent vaak de bijvoegingen verzwijgt die het belang rijkst zijn. Nu moet de proef op technische schaal worden herhaald, daarna de apparaten worden ontworpen en gebouwd ook hiermede verloopen vele maanden tegelijk moet de nog omvangrijkere verwerking der bijproducten bestudeerd en technisch ter hand genomen worden. Indien alles zonder grove vergissingen zich ontwikkelt (en waar in de techniek blijven deze uit?) dan is het nog bijna ondenkbaar dat in een paar jaren van een honderd kleurstoffen de fabriek die technische ervaring bezit, die haar kan doen concurreeren. Het is onvoorzichtig voorspellingen te doen in deze buitengewone tijden; vele factoren die het heden beïnvloeden zullen wellicht vervallen, maar toch schijnt het ons toe, dat alleen een zeer hoog invoerrecht aan deze industrie in Engeland en koloniën in afzienbaren tijd een bestaan kan ver zekeren. Zulk een invoerrecht zal na den oorlog door den gebruiker ongaarne worden ge dragen, de Engelsche textielindustrie is in open concurrentie groot geworden en altijd in staat geweest op de open markt haar plaats te behouden. Die plaats wordt onzeker als op den duur het verven der stoffen te veel gaat kosten. Bij het sluiten van den vrede zal het bovendien wel ondoenlijk zijn, al de Duitsche patenten voor vervallen te verklaren; men zal wel alleen de Duitschers nopen, zelf in Engeland te gaan fabriceeren. De mach tige lichamen zijn hiertoe volkomen in staat, zoodat dan de Engelsche onder neming, moge zij al ook de patenten ongestraft blijven namaken, vermoedelijk haar redding zal moeten zoeken in een samensmelting met de Duitsche. Stree lend voor de Engelsche ijdelheid zou dat niet zijn, doch als oplossing zou het wel toegejuicht moeten worden, omdat er helder de noodzakelijkheid van samengaan der volken uit zou blijken. Moet Nederland in deze dagen nu ook de gelegenheid aangrijpen om zijn chemische industrie te ontwikkelen ? Wij importeeren inderdaad nog veel waren die wij zouden kunnen maken. Nederland doet op het oogenblik wijzer de blikken te richten naar de vele andere terreinen der scheikundige industrie, die spoediger en goedkooper te betreden zijn. Het is immers reeds gebleken, dat Ne derland uitstekend kan concurreeren in chemikaliën, die op middelmatige schaal worden verbruikt, waarvan de grondstoffen steeds vrijelijk betrokken kunnen worden en wier verkoop niet eischt, dat men honderd soorten tegelijk vervaardigt. In deze afdeeling is nog zeer veel te doen en tal van industrieën kunnen hier slagen, mits ze wetenschappelijk goed worden voor bereid en tevens aangepakt door menschen met commercieel inzicht. Geld is er ook voor noodig, doch veel minder, en de uit breiding van een kleine proefbereidplaats tot een flinke fabriek, kan hier geleidelijk geschieden. Misschien begint onze belegger eerlang ook minder vast te gelooven, dat alle Canadeesche pandbrieven of Middel-Amerikaansche staatspapieren solider zijn dan elk fonds uit onze nationale industrie. Er is weinig reden, waarom niet hier zich zouden ontwikkelen fabrieken van looistoffen, vetextractiemiddelen, voédingspreparaten, droge schildersverven, evengoed als men slaagde met die van azijnzuur, olie, gist, melksuiker, enz. Wellicht vinden wij een ander maal de gelegenheid dit punt te bespreken in ver band met het scheikundig onderwijs in Nederland en het volkskarakter. A. HELDRINO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl