Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
31 Jan. '15. No. 1962
teerden schrijver klinken altijd tonen heen
van dien dieperen ondergrond, die met de
studiejaren meer en meer 's menschen
retraite wordt. Te sterker klinken deze tonen
naar gelang de affiniteit grooter is tusschen
de persoonlijkheid en het onderwerp. Wie
verneemt zutke klanken niet in dit boek?
In eene aankondiging vooral in eene aan
kondiging die voor eene bespreking elders
ruimte wenscht te laten behoeft niet te
worden geciteerd; trouwens de lezers van
«Onze Eeuw" weten welke partijen de
schrijver zelf als zijne beste beschouwt.
Doch voor de vaderlandsche lezers doet het
ons genoegen, dat zulk een hoofdstuk over
de antieke welsprekendheid, over enkele
lyrici en dramatic! geschreven werd.
Een man der wetenschap documenteert.
Het gevoel dezer verplichting dreef prof.
Kuiper om de groote tragici door een stoet
hunner creaties te doen vergezellen. Wij
moesten zijn kunstoordeel kunnen narekenen.
Zoo verdringt zich, terwijl wij aan Euripides
worden voorgesteld, in de antichambre een
talrijke schare tooneelhelden, die straks door
den courtoisen schrijver achtereenvolgens
zullen worden opgeleid. Nogmaals het was
zijn recht dit aldus te willen, daar hij toch
een ontwikkelingsgang wenschte te schrijven,
en werkelijk, zulk eene revue van antieke
drama's mist in zekeren zin hare waarde niet.
Ook niet <3f waarde, die zij eerst door
breedere uitwerking krijgen kan? Men versta
ons goed: de vraag beoogt slechts de
overdenking op te wekken, bij voorbeeld
bij een anderen samensteller van een der
gelijk werk, of met een beperkter
keurgreep niet meer bereikt kan worden.
Zoo ge den ontwikkelingsgang" loslaat,
zal Kuiper terecht opmerken. Een stap waar
toe een ander wellicht bereid zou zijn, die
bijvoorbeeld bij het voorbij trekken der
lyrici-revue de opmerking maakte, dat er
wel eens wat te weinig figuur schuilt in
den naam die passeert, en daarom den naam
maar liever zou schrappen. Zoo doende zou
de selectieve behandeling der stof haren voor
stander krijgen en, naar wij meenen, zou
deze methode er niet minder om zijn.
Meer vragen dringen naar boven. Eene
vooral, die wij aldus zouden willen formu
leeren: gegeven dat de literatuur eens ge
schift werd in twee groote partijen ernst en
scherts, mineur en majeur, schaduw en licht;
hoe denkt dr. Kuiper zich dan deze verdee
ling over het geheele veld? Wat zal de lezer
van dit, men geloove mij, respectabele mees
terstuk, als eindindruk behouden? Tout
court: wij zien de antieke wereld ondanks
philosophie, drama, juristerij, met meer licht,
in lichter sfeer, breeder joleit. Onze vraag
raakt de subjectieve behandeling. Welnu,
waar de Medea's, Antigone's, Clytaemestra's
in Kuipers salon eene hoffelijke ontvangst
genieten, meenen wij te moeten opkomen
voor de wel wat & distance bejegende jolige
bokkenspringers uit comedieen satyrdratna;
en waar eene declaratie aan Sappho
Mondscheinstimmung doet nederdalen gluren wij
zijdelings, naar den Dionysosrausch van
drinkschaal en lied. Hollandsche deftigheid,
wij achten uw gezelschap onmisbaar, doch
bij alle bokken van Arcadië, gij zult ons het
begrijpen der jolige kinderen van Gods vrije
natuur niet te kort doen.
Ten slotte. Dit mooie, ietwat precieuse,
boek komt uit de hand van een conciliant
man. Het is een conciliant boek. Gelukkig
alweder, dat het humanisme der vaderen
nog bestaat, naar welks leer alle dissonanten
in het breede uitspansel der aequitas animi
tot vredige harmonie vervloeien. De huma
nisten zelf hebben in privé-verkeer elkander
te meer gehavend en geplukhaard. Doch de
leer bestond; zie Horatius, boek zooveel,
carmen zooveel. Nu benijden wij het den
bekwamen schrijver zulk een harmonisch
geheel te hebben kunnen componeeren en
in dit benijden ligge voor hem onze
nonpossumus confessie. Doch een ding moet
ons van het kart: de Kerststemming der
Inleiding lokt tot protest uit: hier wordt
gewaagd van botsing tusschen humanisme
en modernisme", doch tevens van geboren
eenstemmigheid van oordeel, zij het dan
ook in verscheidenheid van toon". Credat
clarissimus collega! Nooit heeft de kloof
Boomen in den Winter
De eik en zijn consorten hebben hun
bladeren en dus ook hun knoppen in een
uitgerekten spiraal rondom de takken ver
spreid. Soms is die spiraal zoo gerekt, dat
de knoppen om en om komen te staan; we
hebben gezien, dat dit het geval is bij iep
en linde en zoo is het ook bij de hazelaar.
Hoe minder gerekt de spiraal is, naar des
te meer kanten zijn de knoppen gericht; bij
de eik naar vijf kanten, bij sommige
smalbladige wilgensoorten naar acht of meer.
Ook de elzen en populieren behooren tot
dit spiraal-type en onder de lage heesters
de rozen, de bramen, de vogelkers, lijster
bes en duindoorns.
Een geheel andere groep wordt gevormd
door boomen zooals de ahorns en de esschen,
de kastanjes, de seringen en de vlieren.
Deze hebben hun bladeren twee aan twee
staan: in plaats van den spiraal vertoonen zij
een kruis en daardoor is meteen hun
takkenstelsel en hun kroonvorm geheel anders.
Het is wel de moeite waard, de esschen en
ahorns in de bladerlooze weken eens te
bekijken, vooral de eerste zijn zeer interesant.
Eigenlijk is de esch een even eerbied
waardige figuur als de eik, maar hij is in
de volksverbeeldiug langzamerhand wat op
den achtergrond gedrongen. Bij de oude
Germanen stond hij hoog in eere. Was het
niet de esch Ygdrasil, die met zijn wortel
stelsel de wereld bij elkander hield? Die
mythe had in ons land kunnen ontstaan,
waar de esch met den els samen de oevers
van plassen en meren tegen afslag en
afknabbeling behoedt, zooals we aan de
boorden van de Vecht hier en daar heel
mooi kunnen zien, wanneer de wateren
binnenkort zullen zijn geweken. Een echte
moerasboom, die esch, en zeer geliefd als
hakhout in het drassig veenland. Wie van
Haarlem naar den Haag reist, heeft zeker
vaak de mooie esschenperceeltjes onder
Lisse en Hillegom bewonderd, vlak langs
den spoorlijn.
wijder gegaapt dan in de laatste kwarteeuw
en nooit heeft de miskenning van de idealen
der antieke kuituur ten bate eener op de
spits gedreven idolatrie der techniek zich
op barbaarscher wijze geopenbaard. Even
wel, dit te vervolgen zou hier misplaatst zijn.
Prof. Kuiper's boek zij vriend en vijand
ter overdenking aanbevolen.
Leiden J. VÜRTHEIM
NUCHTERHEDEN
Men mag zich wel ettelijke malen be
denken, eer men naar Duitschland reist. Die
roekeloosheid is aan menigeen duur te staan
gekomen.
U heet bijvoorbeeld Verhagen en draagt
geen baard; naam en gewoonte waartegen
niets te zeggen valt. Uw paspoorten zijn
volmaakt in orde; u hebt geen verdachte
stukken of brieven op zak en zelfs geen
goudgeld. Het onderzoek aan de grens
zal dus wel van een leien dakje loopen.
Maar neen: u heet Verhagen en draagt
geen baard En nu heeft een duitsch handels
reiziger in kunstmest een paar maanden ge
leden in Nederland op den tram gestaan en
daar een mijnheer, die aan den naam van
Verhagen gehoor gaf, hooren uitpakken
tegen de Duitschers. Dies heeft die handels
reizigers aan het militarcommando geschre
ven, dat een zekere mienheer Verhagen, een
baardig man, Duitschland feindselig' ge
zind is (wat volgens hem in een onzijdig
land niet te pas komt) en dus wel eens een
spion kon zijn. Deze gevolgtrekking ligt
voor de hand, waar immers meestal de waard
zijn gasten naar zichzelf beoordeelt. Het
wemelt in Nederland van zulke handels
reizigers die evenwel niet waard zijn, dat
ze onze gasten zijn.
Derhalve stopt men u, aan de grens, in
een gevang, waar in een bepaalde afdeeling
reeds huizen: een mijnheer Verhaegen, een
juffrouw Verhaag, een mijnheer Verhaeghen,
een mijnheer Van Haag, een mevrouw Van
den Haag, een jongman Van Haagen en een
oude heer Ten Haag.
Die zitten er al maanden. En als het een
beetje wil zult u er even lang zitten. En
ook even lang zullen er zitten de heeren
Ver Haeg, Van Haeghen, Van der Haeghen,
Ter Haeghen, Ter Hagen, Van der Hagen,
Ter Haegen en wat dies meer zij, die
het ongeluk hebben na u te komen, met of
zonder baard.
Wat is er in een baard, indien hij zuiver
gehouden wordt? Het is immers een aan
hangsel wat men draagt of weglaat naar
welgevallen. En wat is| er in een naam?
In het onderhavige geval slechts een boel
verveling.
U wordt verdacht van spionnage, de
dames incluis. U mag niet schrijven aan uw
consul, uw regeering, uw familie. Tenslotte
blijkt het alles een vergissing, moogt u,
zonder verontschuldigingen te nebben ont
vangen, doorreizen. Maar inmiddels is de
boot die u in Genua moest hebben al bijna
w_eer uit de Oost terug; is de zieke tante,
die u wilde bezoeken, al begraven; is de
betrekking, die wachtte, al aan een ander
gegeven.
Dit zijn nog gevallen, waarin u niets aan
u zelf hebt te wijten. Maar wee dengene,
die naar Luxemburg seint met betaald ant
woord en daarbij de gebruikelijke afkorting
R. P. gebruikt. Daar zit natuurlijk iets achter.
R. P. kan van alles beduiden en
ReichsPolizei is wel de onschuldigste uitlegging.
Komt u na zoo'n telegram, op duitsch ge
bied, dan draait u onherroepelijk de
bewaarkluis in.
Er zijn nog andere redenen waarom het
germaansche rijk voorloopig maar vermeden
moet worden. Men heeft er naamlijk de
ongure gewoonte het goudgeld uit uw beurs
te nemen en het door papiertjes te vervangen.
Duitschland pot; daar is niets tegen te
zeggen zoolang wij er geen slachtoffer van
worden. Maar nu komt een nederlandsch
zakenman, die eerst in Duitschland en daarna
in Engeland moet wezen, over de grens met
't Zijn meest elzen met esschen gemengd
en wanneer daar nu gekapt wordt, steken
de meelwitte esschenstompen scherp af
tegen de roodbruine stoelen der elzen.
Ongelooflijk snel schieten de jonge loten
weer op; eenjarige esschenloten worden wel
twee meter lang, kaarsrecht, stevig en
elastisch, prachtig materiaal om een pak
ransel mee uit te deelen, daar weet de
Engelsche schooljongen van mee te praten.
die afwisseelend krijgt te genieten van
ashshoot" en cane".
Later wordt de groei meer bezadigd en
als de boom eenmaal een halve eeuw oud
is, dan maakt hij alleen lange t wij gen, waar
gapingen in zijn kroon ontstaan zijn en voor
het overige leveren de eindknoppen een
aanwas, die dikwijls niet langer is dan een
halven decimeter en daarbij doet zich het
verschijnsel voor, dat de uiteinden van de
oude takken streven naar een verticalen
stand, zoodat ze kandelabersgewijs opwaarts
buigen. Kastanjes vertoonen dit ook.
Maar de esch onderscheidt zich bovenal
door zijn dikke takken. Vergelijk dat eens
met den beuk waarbij de jongste twijgen
slechts enkele millimeters in middellijn meten.
zes engelsche ponden, ter waarde van 72
gulden. Ze worden hem afgenomen en ver
vangen door 120 Mark aan papier; dit weer
in Nederland inwisselend betaalt men hem
63Vs gulden uit. Duitschland heeft hem dus
voor 8Vs gulden aan goud lichter gemaakt.
Ik stel voor dat men de Duitschers met
gelijke (papier)munt betaalt, alvorens ze met
on_ze gouden tientjes hun grens over trekken.
Wij potten even gaarne als zij.
Weldra zal het erger worden. Wanneer
het gebrek aan grondstoffen bij onze naburen
gaat nijpen, zal men u de koperen sloten van
uw koffers breken en uw sleutelbossen
naar Krupp opzenden. Op het ongemerkt
binnenbrengen van metale voorwerpen, als
daar zijn: manchette-, boorden- en andere
knoopen; spijkers in de laarzen enz. worden
dan strenge straffen gesteld. Bovendien zal
men ze eveneens door papier vervangen.
Laten we maar liever Duitschland mijden.
Ik doe het ook. Sedert ik in een koffiehuis
met een Duitscher, die zich ongevraagd in
mijn gesprek mengde, eenige woordewis
seling had, waag ik niet gevolg te geven
aan een uitnoodiging om in den Rijnstreek
te logeeren. Want ik ben natuurlijk al
lang aan de grens aangeschreven als lastiger
auslander".
HANS MARTIN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititniniiiiiiinHiiiiiMiiiiiiniiiiiiiiuiii
Waardoor ontstaat een oorlog?
Symphonia domestica
Klein Jantje zit aan het ontbijt,
en Pa spreekt met Ma, als altijd,
van 't oorlogsnieuws uit de courant,
want Pa heeft van oorlog verstand.
Klein Jantje hoort dag-in-dag-uit
van oorlogsgevaar, oorlogsbuit,
van oorlogsbrood, oorlogsmuziek,
van oorlogskans, oorlogstaktiek.
Wat oorlog is weet ik nu wel
zegt Jantje maar, toe Pa, vertel
me nu eens waardoor al dat kwaad,
waardoor zoo een oorlog ontstaat.
Een oorlog," zegt Pa, kan ontstaan
door, ja, zie je, neem maar eens aan,
dat Duitschland de Engelsche vlag
bijvoorbeeld, voor vloermat aanzag."
Maar, manlief, zegt Mama,?hou je stil,
dat is toch gewoon een paskwil!
waar haal je de onzin vandaan?
zoo is nooit een oorlog ontstaan!
Weet jij het weer beter dan ik?"
vraagt Pa, met een woedenden blik.
O, nee, zegt Mama, diep gegriefd,
Verklaar jij het maar, alsjeblieft!
Het bloed stijgt Papa naar z'n kop,
Mama staat schokschouderend op
en Pa brult: Nou ja, weet jij veel!"
en Ma zegt alleen maar: Kameel!"
En als Pa dan, vuurrood van nijd,
de theepot aan diggelen smijt,
zegt Jantje: Nu weet ik hoe 't gaat
en waardoor een oorlog ontstaat.
LABASKY
iiMiiiiitMiiiiiiiliMiimilMMiliiiiiimmllMiiiiiimiHiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ingekomen Boekwerken
FR. v. D. GOES, Aan wie de schuld? Een
woord over de aanleiding tot den oorlog,
50 pag. 10 et. Amsterdam, A. H. Kruyt.
Dr. H. T. DE GRAAF, Geloof en misdaad,
Redelijke Godsdienst. Serie III, No. 10,31 pag.
f 0.40. Baarn, Hollandia Drukkerij.
Gotthold Ephraim Lessing, Nathan de Wijze.
Tooneelspel in 5 bedrijven, vertaald door
EDW. B. KOSTER. (Wereldbibl. No. 300)
165 pag. Amsterdam, Mij. v. Goede en
Goedk. Lectuur.
Dr. H. BAVINCK, Het probleem van den
oorlog, 39 pag. f 0.40. Kampen J. H. Kok.
Voorloopige lijst der Nederlandsche monu
menten van geschiedenis en kunst, deel III.
De provincie Zuidholland. Opgemaakt en
uitgegeven door de Rijkscommissie tot het
opmaken en uitgeven van een inventaris en
Die takken lijken nog dikker, doordat de
zware zwarte knoppen op dikke knopkussens
zitten. Onder elke knop vindt ge een
halfcirkelvormig lidteeken van 't blad van 't
vorig jaar en daarin dicht opeen de afge
broken vaalbundeleinden ook weer in een
half cirkeltje. De knopschubben sluiten zoo
dicht, dat ze afzonderlijk niet eens gemak
kelijk zijn te onderscheiden. Nu we toch
het takje vlak voor ons hebben willen we
even de mooie gladde mat-licht groen grauwe
schors bewonderen met de aardig verspreide
nauwelijks merkbare
ademhalingsopeningetjes.
Gaan we nu in 't hakhout omzien naar
eenjarige loten, dan wachten ons daar allelei
verrassingen. In dezen tijd van nauwgezet
onderzoek komen wij al meer en meer tot
de overtuiging, dat in elk levend wezen een
onbepaald aantal eigenschappen in latenten
toestand aanwezig zijn, die zich slechts
onder sommige omstandigheden openbaren.
Men zou zoo denken, dat de kruiswijze
bladstand bij de hierboven genoemde boomen
en struiken een vaststaand verschijnsel moet
wezen. Onze esch echter laat zien dat hij
van alle markten thuis is, vooral wanneer
we hem hebben geprikkeld door eens om
de zeven jaar al zijn stam metjes af te kappen.
Hij verschuift heel graag de eene knop ten op
zichte van zijn tegenstander en soms zoover,
dat de knoppen om en om komen te liggen als
bij de iep. Ja, hij gaat nog verder en matigt
zich zelfs dikwijls genoeg een spiraalstand
aan in vijf rijen, zooals de eik heeft. Of hij
maakt zijn knop een heel eind boven het
bladkussen van 't vorig jaar, wat er heel
gek uit ziet, nog gekker, dan wanneer hij
op n kussen twee knoppen vlak boven
elkaar maakt. Een wandeling tnsschen het
esschenhakhont wordt daardoor voor den
liefhebber altijd zeer spannend, vooral omdat
hij mag hopen ook nog eens een twijg te
vinden die zich heeft afgeplat en bovenaan
is omgekruld in den vorm van den kop van
een mijterstaf; bandvorming of fasciatie
heet dat.
Aan de oude esschen vindt ge nu veel
pruikjes van lange haren, dat zijn de vrucht
stelen. Misschien zit er hier en daar nog
een vruchtje aan, een langwerpig plat din
getje. Sommige boomen vertoonen die haren
in 't geheel niet, die hebben geen vruchten
gevormd, omdat hun bloemen geen stam
pers bevatten. Want ook in 't bloeien ver
eene beschrijving van de Nederl. monu
menten van geschiedenis en kunst, ingesteld
bij Koninklijk Besluit van 7 Juli 1903, No. 44,
455 pag. Utrecht, A Oosthoek.
Dr. D. Bos, Vrijzinnige Gedachten in
moeielijken tijd. Vrijzinnig-Democratische
Bond, Den Haag.
A. J. DER KINDEREN, Langs den ouden
weg in nieuwe landen. P. N. van Kam
pen & Zoon, Amsterdam.
Dr. N. KOOMANS, Draatilooze Telegrafie,
4e druk. JE. E. Kluwer, Deventer.
Hollandsche Muziekkalender voor 1915,
onder redactie van M. A. BRANDTS BuvsjR.
De Nieuwe Muziekhandel, Amsterdam.
Nederlandsche Belastingwetten, door J. M.
BOUSCHOLTE en mr. dr. H. J. ROMEIJN.
1. Wet op de Inkomstenbelasting 1914.2. Wet
tot instelling van Raden van beroep voor
de Directe belastingen. Martinus Nijhoff,
Den Haag.
Jonkvr. H. A. RAPPARD, Gedraag je netjes.
Leesboek. Fa. P. Visser Azn., Haarlem.
H. PIJTTERSEN TZN., Nederlandsche Staats
almanak voor Iedereen 1915. H. J. van de
Garde & Co., Zalt-Bommel.
Prof. dr. A. BRUIN ING, Het karakter en de
beteekenis van theologische faculteiten aan
onze openbare universitetten. Rede. Joh.
Muller, Amsterdam.
Oorlog en Christendom, een getuigenis
door HILBRANDT BosCHMA. Licht en Liefde",
Ruurlo.
The port of Amsterdam, published by the
Municipality of Amsterdam.
De Natuur. Populair geïll. Maandschrift,
gewijd aan de natuurkundige wetenschap
pen en hare toepassingen, redactie dr. Z. P.
BOUMAN. J. G. Broese, Utrecht.
Mr. Dr. F. W. J. G. SNIJDER VAN
WISSENKERKE, Supplement op het Auteursrecht in
Nederland. G. B. van Goor Zonen, Gouda.
Beeldende Kunst, onder redactie van H.
P. BREMMER. W. Scherjon, Utrecht.
De nieuwe school. Redactie TH. J.
THIJSSEN en P. BOL. Edelman en Barendregt,
Amsterdam.
B. VON BRUCKER FOCK, Aesthetlsche Leid
draad bij den Woningbouw voor Timmer
lieden Eigenbouwers" enz. D. G. Kröberjr.,.
Middelburg.
GIZA RITSCHL, Vrome Liederen. W.
Versluys, Amsterdam.
? *
Inhoud van Tijdschriften
Vrije Arbeid, NO. 3: Jubileum, Prof. Koen.
Oude geschiedenissen II. De parlementaire
maand III. Aanteekeningen.
De Levende Natuur, afl. 18: J. Heimans,
Steenkoolplanten. J. Valckenier-Suringar,
Het arboretum der Rijks-Hoogere Land-,
Tuin- en Boschbouwschool (vervolg).
J. Botke, Molleheuvels. J. R. B., Tijdschrift
over plantenziekten.
iitmiiMHiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiiiMiliiiimililitilimillillllttiMriiiiifimiii»'
f25 MODKLK-AMBKS.
Directeuren: B. PELT J. Jzn., H. F. ERTEKS 81.
'T BINNENHUIS
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN VERSIERING
DER WONING
DIRECTEUREN
JAC VAN DEN BOSCH
EN W GIEBEN
GE.D:COMMISS7
HPBERLAGE EN L SIMONS
RAADHUISSTRAAT 40'50 AMSTERDAM
IL V. TECHNISCH BUREAU v/h MOENS & BECK,
AMSTERDAM, ROKIN 122.
Importeurs TUI
Haringgraatstaal.
Brandvrij materiaal voor plafonds, vrijstaande wan
den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen,
Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon
huizen, Boerderijen, Stallen, enz.
Monsters en nienwe prospectus-prijscourant wor
den op aanvraag gratis toegezonden.
toont de esch weer velerlei grilligheid, en
't vreemdst gaat hij er uit zien wanneer hij
bezocht wordt door een mytenziekte. Dan
mislukken zijn bloemen, zijn bloemstelen
verbreeden zich en het heele geval blijft in den
winter aan den boom zitten als een zwartbruine
massa, die wel wat van bloemkool heeft,
maar dan wat losser en ijler. Overal waar
esschen groeien, kunt ge in dezen tijd van
't jaar die merkwaardige massa's vinden,
de boom ziet er heelemaal donker door.
En nu de ahorn, die door volksetymologie
ook wel den naam van eschdoorn heeft
verkregen. Hij is bij ons oorspronkelijk niet
inheemsch, maar zaait zich toch prachtig
uit, zoodat hij wel ver van menschelijk be
drijf wordt aangetroffen wat o. a. met de
linde heelemaal het geval niet is. Onze ge
wone ahorn is de soort die in Midden- en
Zuid-Europa algemeen in 't wild voorkomt.
Vooral mooi in de Alpen om| en bij duizend
of twaalf honderd meter hoog. Wie de
Klausenpas wel eens gewandeld is, herinnert
zich misschien wel de reusachtige ahorns
langs het oude wegje, met de
kinderhoofies" langs Uhrigen en Spirigen. Zoo
groot weet ik ze in Holland nergens, maar
wij hebben toch ook heel mooie.
Al dadelijk onderscheidt de ahorn zich
van den esch door zijn heidergroene knoppen,
waarvan de schubben heel duidelijk zijn te
onderscheiden, hetzij doordat hun randen
door de beroemde kleurstof anthokyaan iet
wat rood gekleurd zijn, hetzij zich en dat
is te Amsterdam het geval het stadsroet
tegen de randen dier schubben heeft opge
hoopt. Jonge boomen vormen lange loten,
maar oudere exemplaren maken veel ge
vorkte kleine takjes, die in dezen tijd van
het jaar vaak bezet zijn met de verdroogde
stelen van de bloeiwijze, die de bekende
duifjesvruchten al sinds lang heeft gestrooid.
In zeer oude boomen vormen al dievorkjes
iiiiiiiiiiliiiiiiiilillliiiiiniiiiiimilliiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiuiiitjjmHHUfHHitj
een dicht wirwar, waardoor een ahorn soms
donkerder tegen den hemel kan doen als
de esch.
Behalve den gewonen ahorn hebben wij van
Europeesche soorten nog den veldahorn of
Spaansche aak en den Noorschen ahorn, die
in 't begin van April zulke mpoie|gele bloemen
krijgt. Van veel belang zijn echter ook de
Amerikaansche soorten, omdat die, meer
dan de Europeesche, in 't voorjaar aangelapt
kunnen worden om suiker. Den echten
suikerahorn hebben wij in onze parken niet veel,
vaker den rooden ahorn en 't meest den
veerahorn en dat is ook een heel goede suiker
boom. Hij is in dezen tijd van het jaar te
kennen aan zijn vrij dunne, glimmend groene
jonge twijgen, die vaak blauwachtig of rood
achtig berijpt zijn en
de litteekensj van de
bladeren zijn bijna
wit. Wanneer ge nu in
Februari of Maart een
insnijding in zijn schors
maakt, dan vloeit daar
overvloedig vocht uit,
dat ingedampt kan
worden tot een zoet
stroopje of zelfs wel
totgrofkorreligesuiker.
Ik heb zoo'n veerahorn
in mijn 'tuin, die mij
ieder jaar een half
pondje suiker levert,
eigenlijk alleen maar
voor de aardigheid,
omdat ik bij 't
aantappen van den boom
nog weer eens denken
kan aan Burroughsen
Thoreau en aan al de
goede Amerikanen, die
mij dat kunstje en
nog veel meer andere
mooie dingen hebben geleerd.
De boom zelf behoeft er niet van te lijden,
als je maar bescheiden opereert en gedurende
de enkele dagen, dat de genezende wond
nog nabloedt, komen de pimpehneezen, die
dan juist in de wittebroodsweeken zijn,.
sdoepen van de zoetigheid.
JAC. P. THIJSSE