De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 7 februari pagina 6

7 februari 1915 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Febr. '15. No. 1963 Gezicht op Krasnojarsk Jenissei-Ostjaken Siberië, een land met toekomst Een nieuw boek van Friedjof Nansen Siberië is voor Rusland eeuwenlang een tamelijk waardeloos aanhangsel geweest. Het had het ontzaglijke gebied veroverd, bezield door den toomloozen landhonger, die het altijd heeft gekweld; doch veel nut trok het er niet van. Het deponeerde" er zijn politieke ge vangenen, het troggelde zelfs aan zwervende Samojedenstammen veel te hooge be lastingen af, het dreef op enkele punten mijnontginning, ten bate van de keizerlijke kas, doch een waardevol bezit was het voor 't Tzarenrijk niet. In de laatste tien, twintig jaren is daarin verandering gekomen. Geleidelijk is het tot het bewustzijn van Ruslands regeering ge komen, dat het toch dwaasheid ware de rijk dommen van het onafzienbare gebied onont gonnen te laten en allerlei middelen zijn ter hand genomen om de weivaart en produc tiviteit van Siberië te bevorderen. Een belangrijken blik op den toestand en de toekomst van dit reusachtige land schenkt ons de vermaarde Noorsche ontdekkings reiziger Friedjof Nansen in zijn jongste werk, waarvan de Duitsche uitgave ons dezer dagen werd toegezonden door de bekende Leipziger uitgeversfirma F. A. Brockhaus. Het is een reisverhaal, een reisjournaal veeleer, waarin Nansen dag aan dag opteekent, soms kort, soms zeer uitvoerig, wat hij waargenomen en bepeinsd heeft. Eerst ging hij door de Karische Zee, vervolgens den Jenissei op, ten slotte naar Krasnojarsk, vanwaar een kruistocht met den TransSiberischen spoorweg werd ondernomen door Oost-Siberië. Tot dien laatsten tocht was Nansen genoodigd door den hoofdingenieur der Rus sische staatsspoorwegen Wourtzel en om dezen op het afgesproken punt te vinden had Nansen zich te Tromsöingescheept op een vrachtboot bestemd voor den Jenissei; op de rivier stapte hij over op een motor boot tot Jenisseisk, terwijl de tocht naar Krasnojarsk werd afgelegd in een hotsende en botsende tarantas, een wagen zonder vee ren, bespannen met drie of vier paarden, waarin hij een paar dagen door elkaar geschud werd. Wat een man als Nansen opmerkt en na vertelt is men kan het zich voorstellen altijd interessant. 'Zijn waarnemingen op zee, zijn aanteekeningen omtrent de be volking van Noord-Siberië, zijn bevin dingen betreffende de zoo schrale natuur dier onherbergzame streken leest men met evenveel belangstelling als... den mooisten roman. Maar het gewichtigste deel van zijn reisboek is toch ongetwijfeld wat hij mededeelt omtrent de toekomst, die voor Siberië kan weggelegd zijn en speciaal omtrent de beteekenis van Oost-Siberië en het Amoergebied. Wanneer de ingenieur Wourtzel Nansen tot reisgezel heeft genoodigd, is dit allicht geweest in de stille verwachting, dat een man van de autoriteit van Nansen daaromtrent het een en ander (MIIIIIMMIHIIIMIIIMIIIIIIIllllllllllMIIMItlMMMIIIIMMt De Duivel. Tooneelspel in drie bedrijven van FRANZ MotNaR IJWij. dramatische critici of kroniekers, moeten ons toch vooral geen illusies maken dat, in afzienbaren tijd, de smaak van het publiek door ons zal hervormd, of zelfs maar belangrijk geïnfluenceerd zal worden. Nog steeds trekken Pro Domo's" volle zalen, en zullen dit ook blijven trekken, en op 't oogenblik zit Verkades theater in den Haag eiken avond stampvol met menschen, die geen leven meer hebben als zij De Duivel" niet hebben gezien. Ook te Amsterdam zal die Duivel wel zijn macht doen voelen. Nu mag de criticus blijven opmerken, dat Franz Molnars stuk verre van een superieur tooneel werk is, het verschijnsel, als zoodanig, dat een groot publiek er avond aan avond smult, verdient de ernstige aandacht. Het gegeven, ofschoon niet nieuw, van den Duivel als gentleman", correct vol gens de laatste mode, zich in mondaine salons bewegend, en zijn listen en lagen spinnend om moderne ladies and gentlemen, is zeker wel pikant genoeg om het groote publiek te boeien. Waar die Duivel het onbewuste in twee menschen, die elkaar heimelijk begeeren, maar die het voor zich zelf niet weten en vooral niet weten willen, symboliseert, waar hij door fijne redeneerin gen en prikkelende verbeeldingsfantasieën dat onbewuste als een sluimerend dier wak ker roept, en die menschen voor zichzelven doet ijzen, veroorzaakt hij een psychologisch conflict, dat tegelijk een zeer dramatisch is, na te vertellen zou hebben. En daarin heeft zij zich niet vergist. Dat ze in Siberië een land van groote rijkdommen op velerlei gebied bezat, waar van heel veel is te maken, heeft de Russische regeering eigenlijk eerst recht bemerkt na den oorlog met Japan. Tevoren had men Siberië aangemerkt als een soort van con current van het eigen vaderland, juist goed genoeg om als ballingsoord voor misdadigers gebruikt te worden, doch nu gingen de oogen open. Aan het ministerie van landbouw werd opgedragen bijzondere zorg te wijden aan de kolonisatie, misdadigers mochten niet langer daarheen geëxporteerd" worden en voldoende gelden werden beschikbaar gesteld. Vroeger vond men een millioen roebel per jaar genoeg, in 1906 werd 5 millioen, in 1907 reeds 13J4 millioen, in 1908 ruim 19 millioen daarvoor besteed, terwijl men in 1909 al kwam tot 22Va millioen, in 1914tot30millioen. Gelijken tred daarmede hield de emigratie naar Siberië, zoodat in sommige gouverne menten de bevolking verdubbeld werd, en de terreinen langs den spoorweg, te voren haast te geef, thans alle verpacht zijn, evenals de beschikbare gronden in het Altai, welke de Tsaar voor kolonisatie beschikbaar had gesteld. Wanneer nu daarmede gepaard ware gegaan een wijziging in het bestuur van het uit gestrekte land, zou zulks aan de exploitatie" er van zijn ten goede gekomen. Heel het beheer van Siberië gaat echter nog steeds van St. Petersburg of moeten we nu van Petrograd spreken? - uit en dat is zoo akelig ver van alles af! Geen wonder, dat zich daarom in Rusland een streven tracht baan te breken om aan de landsdistricten een eigen bestuur, een Semstwo, te geven, dat vrijheid van handelen zou hebben in de dingen van dagelijksch beheer, daarnaast zelfs een partij bestaat, die aan Siberië Home rule" wil geven, het zijn eigen Doema wil schenken, waaraan de districtsbesturen ondergeschikt zullen zijn. De verwezenlijking van die wenschen ligt nog verre, doch het ministerie van landbouw gevoelt toch blijkbaar al veel voor een zelf standig bestaan van Siberië en in zijn rap port over de jaren!909-1913 ontwikkelt het allerlei goede plannen tot verhooging van het materieel en het geestelijk peil der in woners: betere wegen, uitbreiding van het spoorwegnet, vergemakkelijking der landontginning, oprichting van ziekenhuizen, kerken en scholen enz. Dat Siberië wel al die zorgen waard is, zet Nansen uitvoerig uiteen. Hij wijst op den buitengewonen rijkdom van het land aan delfstoffen; goud wordt in verschillende streken aangetroffen, de Oostelijke provincies en Sachalin kunnen zooveel steenkolen le veren, dat de gansche scheepvaart op den Stillen Oceaan er mede bediend zou kunnen worden, de petroleumbronnen op Sachalin zouden kunnen voldoen aan de behoetten van geheel Siberië en Australië. Voor boschbouw en vischvangst is Siberië een uitver koren land, dat slechts behoefte heeft aan goede waterwegen voor een winstgevende exploitatie. Maar bovenal is voor Siberië een toekomst weggelegd op het stuk van landbouw. Het mooiste bewijs daarvoor is geleverd door een handvol Denen, die, zich in West-Siberië gevestigd hebbend, zich daar op zuivelbereiding hebben toegelegd en voor de Siberische boter een plaats op de wereld markt hebben weten te veroveren. In 1898 voerde Siberië 244.000 K.G boter uit, in 1909 ruim 140.000.000 en thans vertrekt dagelijks een trein van een plaats aan den Ob naar de Oostzee, die in koelwagens boter aan brengt welke op de markten te Londen en te Parijs grif verkocht wordt. Gelukkig ziet de Russische regeering ook de beteekenis van den landbouw voor Siberië in en zij heeft allerlei maatregelen ingevoerd om de ontginning van daarvoor geschikte en dat des te kostbaarder zal zijn, naar mate het subtieler zich ontwikkelt, en voor de slachtoffers zelven onmerkbaarder is, alzoo voor de toeschouwers ook. Het beste uit het geheele stuk is dan ook het slot woord, dat ik mij denk als een fijn, met sierlijk, kort handgebaar even geaccentueerd Voila!" waarmede de Duivel het Qa y est!" van zijn intrigue cynisch-luchtigjes, als de natuurlijk-eenvoudige oplossing van een eerst moeilijk schijnend dilemma voor zijn neus weg uitspreekt. Ik stel mij dien Duivel en dan is hij het moeilijkste en, met het oog op het pu bliek, het minst dankbare te spelen voor als een op en top gentleman", ironisch, giftig, gevaarlijk, insinueerend, pervers, al wat ge maar wilt, maar altijd fijn, tip-top, correct, en homme du monde", waarvan het duivelachtige zich enkel verraadt door stem en gedachten-sfeer, en nu en dan subtiel-magnetisch als 't ware uitstraalt, maar niet door al te goedkoope Mefisto grime en rudimentaire horentjes en standen uit Gounod's Fausf'-duivel traditie die hoogstens even, vaag aangegeven zijn mag. Het komt mij voor, dat hierdoor deze Duivel aan diepte zou winnen, en ook aan satanische perversiteit, en dat hij geheel uit het melo dramatische moet blijven. Verkade en hij zal hier wel zijn rede nen voor hebben plaatste zich op een ander standpunt, en maakte er een ietwat traditioneelen tooneelduivel van, met sterk sprekende familietrekken met den populairen Mefistofeles uit Faust. Alleen was deze niet in middeneeuwsche ridderkleedij, la plume au chapeau" en l'épée au cöté", maar in hedendaagsch gentleman-toilet. Voor de rest was de grime, gemoderniseerd, het zelfde, en iedereen ziet direct dat deze engert" een satan is. Het effect op het publiek is hierdoor directer, en goedkooper, en ook dankbaarder te spelen. Zelfs de horentjes zijn, rudimentair, aanwezig. Deze '""jïbt. Noord-Siberische boerderij zwaar geaccentueerde, gesouligneerdêDuivel is een geweldige marqué", als in de vieux jeu" mélodramas. Een voordeel hiervan is: inslaan bij het groote publiek. Een nadeel: de verwondering, bij fijner proevenden, hoe het mogelijk is, dat zoowel zijn slacht offers Alfred en Jolanthe, als al de andere dames en heeren hem niet onmiddelijk her kennen. Zij zullen toch vermoedelijk wel eens Faust" in de opera hebben gezien. Het fatale psychische proces in de beide gelieven is toch des te fijner, en des te tragischer, naarmate zij zich minder bewust zijn, dat zij steeds in de tegenwoordigheid van Meflstofeles zijn. Zooals die Duivel er nu uitziet begrijpt de geheele tjokvolle zaal van zijn eerste verschijning af de situatie onmiddelijk, maar enkel die twee verliefde stakkers niet. En, al is de liefde blind, deze Duivel is zómarqué", dat zelfs een blinde hem moet zien. Het zoo fijne Voila" aan het slot, waar al de drie actés als een climax op uitloopen, is reeds door het ge heele publiek uitgesproken zoodra deze Mefisto-kop maar even gegrijnsd heeft, en is dus geen verrassing meer. Al deze bezwaren daargelaten, en een maal op het standpunt zich stellend dat Verkade heeft gelieven in te nemen in deze creatie, is deze opvoering van het als tooneelkunst heel niet bizondere Molnarsche stuk daarom waard gereleveerd te worden, omdat zij de verrassing heeft gebracht van voortreffelijke acteurs-kwaliteiten die ik, laat ik het eerlijk bekennen, niet in Verkade vermoed had. Zijne creatie - eenmaal van zijne opvatting der rol, die niet de mijne is uitgaande was in vele opzichten een meesterstuk. Er waren tooneelen in o.a. daar, waar hij Alfred's jaloude opwekt door hem visioenen voor te tooveren van de geliefde in de armen van een ander, en daar, waar hij Jolanthe den brief deed schrijven met al de smachtingen van het onbewuste in haar ziel die in mij de overtuiging op gronden te bevorderen: voorschot aan immi granten, officieele keuring van voor ont ginning bestemde gronden, vrijstelling van belasting voor zekeren tijd, uitstel van op komst voor militairen dienst, enz. Gelijk ik hierboven zeide, staat Nansen in zijn boek ook uitvoerig stil bij de toekomst van het oostelijkst deel van Siberië, Transbaikalië, Ussuriland en het Amoergebied. Die toekomst is Viet zonder bedenking, omdat de huidige Russische politiek zich verzet tegen het gebruik van de goedkoope Chineesche werkkrachten en de verhouding tusschen Rusland en China bovendien verre van vriendschappelijk is. Nansen acht dit een zeer ernstig gevaar. Het uitgestrekte gebied wacht slechts op een goede ontginning om tot de rijkste landstreken der wereld te worden gerekend, doch goede werkkrachten zijn haast niet uit Europa aan te voeren: tusschen St. Petersburg en Wladiwostok ligt een spoorreis van 10.000 kilometer! Chineesche en Koreaansche werkkrachten liggen, bij wijze van spreken, nu wel voor het grijpen, doch men is in de laatste jaren bevreesd geworden voor de immigratie van Chineezen, sinds China een staat is geworden, waarmede rekening moet worden gehouden. Men spreekt er van het gele gevaar, en niet zonder reden, daar als het ooit tot een botsing mocht komen in het uiterste Oosten, Rusland met de strijdkrachten uit eigen land zal moeten bijspringen in het pogen om den inval van China, wellicht bijgestaan door Japan, te keeren. Nansen weidde daarover uit op een tijd stip, dat de wereldoorlog nog niet was uit gebroken. Misschien zou hij thans andere opvattingen zijn toegedaan. Een slothoofdstuk wijdt Nansen aan de geschiedenis der expedities door de Karische zee en dat hij daarbij de tochten van onzen koenen Barents en zijne overwintering op Nova Zembla met eere vermeldt, zal menigeen met waardeering vernemen. We hebben hierboven slechts een paar grepen uit het trots zijn omvang onge veer 400 bladzijden zeer onderhoudende reisboek gedaan, doch we hopen hiermede, en met de reproductie van enkele afbeel dingen uit het werk, de belangstelling vol doende gewekt te hebben om er ook onder onze landgenooten lezers voor te winnen. Er is uit te leeren zoowel voor den ethnoloog en den aardrijkskundige als voorden koop man en den belangstellende in kolonisatie, doch ook wie er als ontwikkeld mensen prijs op stelt, op de hoogte te komen van het veelbesproken en zoo weinig gekende Siberië zal met Nansen's boek met voldoening kennis maken. K. drongen, maar hél, hél zelden ooit van Verkade ontvangen: die man is een geboren acteur. En dat in de goede beteekenis. Ik had dit nog maar bij n gelegenheid ge voeld, en wel in sommige tooneelen van De Dienstknecht in Huis," maar hierbij nam ik in aanmerking, dat het wijde kleed het onbeholpene in de voor 't tooneel onvoordeelige figuur van Verkade bedekte. Hier echter ging deze aanmerking niet meer op. Wég was dat onbeholpene, aanwezig was het zichtbare van het nu en dan zoo fijne, ironische of giftige of perverse bewe gen en gebaren, dat de opvatting der rol medebracht, en die alleen een ervaren acteur zókan doorvoeren en volhouden. Zulke verrassingen kent ieder, die veel schouw burgen bezoekt, en opeens zijne meening over zekere acteurs en actrices moet wij zigen. Zóherinner ik mij o.a. de verrassing van Chrispijn Sr., dien ik nooit zeer hoog geschat had (wél als regisseur maar niet als acteur) en die in De Veroveraar" eene creatie gaf, die ik direct als meesterlijk voelde. Zóis er eene creatie van Myin ge weest afgescheiden van het gruwelijk drakerige van het stuk zelf van Sherlock Holmes, (het gebeurde in 1900 als ik me wél herinner) waardoor men in hem den grooten acteur ging vermoeden, die later, na zijn engagement aan het Neerlandsch", nooit weer voor den dag is gekomen. Met het wijzigen der meening omtrent acteurs bedoel ik geenszins dat de vroeger uitgesproken meening-over hun prestaties in reeds behandelde opvoeringen niet als juist meer wordt gevoeld want deze blijft dezelfde maar dat onze schatting, dat zij niet tot beters in staat zijn, opeens onjuist blijkt, door eene creatie van onverwachte, verrassende beteekenis, waarin zij eertijds niet in hen vermoede kwaliteiten vertoonen. In De Duivel" vertoont Verkade, ondanks het feit dat zijne opvatting der rol ons, als ge heel, te grof schij nt, veel van deze uitmuntende kwaliteiten, die ik met evenveel verrassing als vreugde, telkens en telkens in zijn spel heb opgemerkt. Dat het fijne slot van het stuk, het cynisch-los uitgesproken Voila!" door dezen Duivel zwaar-geaccentueerd, victoriekrijschend, bijna als een mélo-dramatisch: Sterf verrader!" door de zaal uitgekrijscht werd, lag geheel in de lijn van de zware, ietwat marqué"-achtige opvatting der rol. Nog in een ander opzicht is deze Duivel" opvoering merkwaardig, namelijk door een Seiden Mizzi van Enny Vrede, zóvan een ouden Gil Bias lllustréjaargang weggeloopen, maar vooral door eene Jolanthe van Wilh. Duymaer van Twist, zooals ik die in Holland moeilijk mogelijk had geacht. Werkelijke ladies" op het tooneel, echte dames", en geen in mooie kleeren verkleede juffrouwen, zien we hier niet te dikwijls, maar deze actrice is er ne van. Zij draagt hare schitterende costumes (van Hirsch staat er bij, net als in Parijsche programma's!) met echte gratie en chic, zij vertoont o. a. in de scène op de trap in de 2e acte plastische standen, en weet gebruik te maken, zonder het te laten bemerken, van buste en schouders, op een gedistingeerde manier, die mij een oogenblik deed denken, in een Parijsch theater te zitten. Bovendien smacht nu en dan l'amour" in stem en oogen. Deze kroniek overlezende voel ik weer, als zoovele malen, dat zij meer een kroniek over het spel is dan over een tooneelwerk zelf, en dat al de waardeering er in alweer het spel geldt. Naar huis gaande van zulk eene opvoering is de gedachte: wat heeft die en die, dat en dat goed gespeeld! Maar niet: wat heb ik van avond schoone kunst van tooneel genoten! Het verlangen naar werkelijk groote tooneel-kunst blijft even onbevredigd na zulke stukken, ondanks het beste spel. HENRI BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl