Historisch Archief 1877-1940
21 Febr. '15. No. 1965
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
oostelijke staten en Michigan, die ze op
geven, zijn laag (25.7?206 in 1910) en de
sterftecijfers vrij hoog (16.8?14.2).
Men kan het dus niet anders dan zeer
begrijpelijk vinden, dat het meer en meer
moeilijk wordt om het groote, bewoonbare
deel onzer aarde hetwelk in het bezit of
onder het .beheer der Angelsaksers is voor
het blanke ras te bewaren.
Uit Canada en Californië, Australië en de
Kaapcolonie bereiken ons geregeld berichten
over den strijd tegen den stroom
kleurlingen, die daar willen binnen dringen.
De moeilijkheden over de emigratie tus
schen Japan en de Noord-Amerikaansche
republiek; het door een Japansch schip aan
gevoerde contingent Engelsch-Indiërs, wier
landing door het Canadeesch gouvernement
geweigerd werd; het verzet tegen de
Engelsch-Indiërs in Natal en Transvaal, zijn
enkele verschijnselen, die wijzen op een
dringen van de gekleurde rassen naar het
wel door blanken bezette, maar onvoldoende
met eigen vleesch en bloed gevulde land.
De Engelsche regeering, altijd onder den
invloed van aristokraten van geld en ge
boorte (behalve in Cromwell's tijd), heeft
de gekleurde rassen vooral in de laatste
100 jaren gesteund. De afschaffing der
eeuwenoude slavernij b.v. is haar werk ; de
Kaapsche Hollanders hebben daardoor in
1830 hun eersten trek naar de wildernis
ondernomen. Wel was de officieele wereld
in Engeland in den oorlog tusschen de
Noordelijke en Zuidelijke Staten der Unie
QP de hand der slavenhouders, maar in het
algemeen heeft Engeland, direct of indirect
uit overwegingen van economischen aard,
gesteund door gevoelvolle humanisten als
Livingstone, de donkere menschenrassen
geholpen. Het verbond met Japan is ook een
uitvloeisel van deze Engelsche opvatting.
Thans dreigt daarbij een conflict tusschen
de Engelsche of Amerikaansche groot-onder
nemers, die goedkoope werkkrachten ver
langen en de verwende Engelsche en Ame
rikaansche trade-unionisten, die beperking
of verbod van deze immigratie eischen om
den hoogen loonstandaard te kunnen be
houden, die door de eenvoudiger levende
zwarte of gele werklieden zeker verlaagd
zou worden.
Zoo lang de gekleurde volken technisch
minderwaardig waren, kon nog gedacht
worden aan geweldadig terugdringen, zoodra
het volksbelang dit eischte. Abyssinië en
Japan hebben getoond, dat die tijd voorbij
is. Vooral de overwinning ter zee door de
Japanners in 1905 op de Russen behaald,
heeft de oogen geopend. Volgens berichten
uit China in een Duitsch blad opgenomen
weigerden de Japanners, die bij de
vermeestering van Tsingtau het werk hadden
gedaan, bij den intocht in de veroverde
vesting achter het kleine Engelsche contingent
aan te marcheeren, maar liepen hun regi
menten vooraan in den stoet. Of dit bericht
over Japansche fierheid al of niet juist is, zal
later wel blijken. Maar dat het Japansche volk
een trotsch volk is, wisten onze voorvaders al
en dank zij zijn militaire kaste is het een
' machtige natie geworden, die zich op den
duur de behandeling als tweede rangs
mogendheid niet zal laten welgevallen, maar
in tegendeel de gelijkstelling van zijn
onderdanen in andere landen zal eischen.
Deze oorlog zal het rassenkonflict en
secundair den strijd tusschen ondernemer en
werkman in de jonge door blanken beheerde
landen verhaasten en verscherpen. Het zal
zeer moeilijk worden de Indische landver
huizers te weren uit Engelsche koloniën,
als Indische troepen schouder aan schouder
met de Engelschen tegen de Duitschers
gestreden hebben en prijs en dank hun door
de Engelsche pers overvloedig zijn gebracht.
Als Frankrijk overwint zal het ook aan de
negers en berbers, die het heeft ter hulp
geroepen, de rechten van staatsburgers op
den duur niet kunnen onthouden. Maar de
sterk zich vermeerderende Japanners en
Indiërs treden toch in dit vraagstuk op den
voorgrond en zullen nog meer invloed winnen
als de wensch van collega Clémenceau naar
Japansche troepen op het Westelijk
oorlogstooneel verwezenlijkt wordt; terwijl b.v. van
de zich niet vermeerderende Turken geen
belangrijke volksverschuiving is te ver
wachten. Ook de strijd in Zuid-Afrika is een
onderdeel van dit groote conflict der rassen.
De Duitschers zonden landbouwers naar
Zuid-Afrika, de Engelschen slechts in gering
aantal. De Engelsche boer gaat naar Canada
of Australië als hij een jong land wil
bewonen. De hooge geboortecijfers der
Kaapsche Hollanders, die helaas ook al niet
worden geregistreerd, zijn niet voldoende
om het overwicht boven de kaffer-bevolking,
die zich nog sterker vermeerdert, te be
waren. De hulp der Duitsche immigratie
zal misschien op den duur ook niet in staat
zijn Zuid-Afrika onder de overheersching
van de witmenschen te houden. Maar zeker
zou het verdrijven van dit blanke element
[ll!l|ll!|lll|Hlllllill1[||ti|l11lllll!lil!!HI!l!l!i!lllli
TWEE SAGEN
DOOR
E L SE BUKOWSKY
DE APPEL
De bladen beginnen al te vallen. Als een
gouden regen vallen zij neer door de gouden
luchten. En steeds goudener wordt de groote
appel aan mijn boom en hij geurt als een
bloem.
Dag en nacht waak ik in den tuin, opdat
niemand hem stelen moge. En toch roep ik
den roover, want niets kan zoo schoon zijn
dan een gouden appel te zien in de hand
van een dartelen knaap. Niet voor mij zelf
hoed ik den appel, neen voor hem, die hem
rooven zal, hoed ik hem. Maar nog niet rijp
is hij, om geplukt te worden...
Zoo ook zat ik in de lente bij den boom,
toen hij bloeide. Al de lichte ijle dagen en
de witte lentenachten zat ik aan zijn voet
en als de wind opstak en vele bloesems
afwaaide, kromp ik ineen van angst en
vreesde, dat niet een zou blijven om te
rijpen...
En de zomer schroeide zoovelen van de
kleine vruchten, alleen deze eene is gebleven
BLO! & W DER AA
| Assnrantlebezorgers. AMSTERDAM, Beursplein BTo. 5.
Telefoon Noord: 3347, 2192, 7783, «704 en 3174.
TRANSPORT. Zee-en Binnenvaart-Verzekeringen v.schepen en goederen.
BRA.MU. Verzekering van fabrieken, goederen, woonhuizen, etc.
10LEST-VERZEKERHG
N. V.Manufacturenmagazijn Het Anker"
uitsluitend gevestigd:
49 Yeenestraat en Heulstraat 27, den Haag.
SPECIALITEIT IN
WITTE OOEDEREN,
UITZETTEN EN UITRUSTINGEN*
Wollen en Katoenen Tricotgoederen van de bekende merken.
VERHUIZINGEN onder GARANTIE.
BERGPLAATS voor INROEDELS.
Amsterdam, Frats s van Mierisstraat 90. Tel. Z. 822.
den invloed der kleurlingen vergrooten en het volk. Hij schreef gedichten en novellen,
op krachtigen steun der Engelsche regeering o. a. Images Boraines", Aimons les
Arkan de blanke, naar het mij toeschijnt, in
dezen strijd niet vertrouwen.
Prof. Dr. R. H. SAI.TET
Louis Piérard
Louis Piérard, van wien wij hier een
artikel geven, is een van de meest bekende
jongere fransch-schrijvende Belgen. Hij is
geboren in Frameries, bij Mons, in de
Borinage, in 1886, en woonde tot voor vijf
jaren in dit mijnwerkersdistrict. Later naar
Brussel gekomen, gaf hij een tijdschrift uit:
Antée en later een humoristisch blad, Le
Passant. Hij nam deel aan de arbeiders
beweging in België als socialist en arbeidde
vooral aan de aestetische opvoeding van
en mijn hart brandt van verlangen hem te
zien plukken...
Nu neigt de herfst ten einde. Koeler
worden de nachten en de boomen kaler en
de dagen donkerder. De loovers bleeken in
de koude zon, maar als een gouden kleinood
hangt aan den bijna bladerloozen boom de
rijpe appel.
Nu is zijn tijd gekomeu. In een van deze
nachten zal hij geplukt worden. Ik heb de
poorten opengezet en zal den boom ver
laten. Alleen vanuit een donkeren schuilhoek
zal ik zien naar den roover, die hem pluk
ken zal...
Den nacht waren de wegen allen verlaten
in het witte maanlicht en een kille wind
deed de boomen huiveren. Tegen den mor
gen echter klonk een sehuchtere stap voor
de poort en zacht trad een knaap na eenig
aarzelen binnen.
In het vale licht van maan en morgenzon
keek hij rond en toen hij niemand zag, ijlde
hij met vluggen stap naar den boom en toen
ik hem zag gaan, werden plotseling alle
nachten van dit jaar weer levend voor mij.
Ik zag in de lentenachten de jonge bloesems
ontluiken en in den zomer de jonge vruchten
in de felle zon schroeien en afvallen op deze
eene na, die nu geplukt zou worden.
En vanuit mijn schuilhoek trad ik te voor
schijn en greep de handen van den knaap,
die de vrucht wilden plukken en leidde
hem weg de poort uit, die ik achter hem
sloot...
Toen was ik weer alleen in den tuin en
zag in het vale licht den appel hangen aan
den bijna bladerloozen tak, als een ver
doolde zon, gevangen in de eenzaamheid.
En niet meer behoorde hij mij met zijn
bres" en Wallonië", schetsen en verhalen,
en een dichtbundel: de Flammes
etdeFumées". Verder een studie over den dichter
en graveur Max Elskamp. Kort voor den
oorlog was hij bezig aan een studie over
Vincent van Qogh. Ook verscheen van hem,
in het Fransche weekblad L'Opinion, een
goed gedocumenteerd artikel over La
neutralitéde la Hollande". Piérard schrijft ons
het volgende:
Je vous remercie d'avoir bien voulu me
demander d'exposer Ie point de vue beige
a cette tribune internationale. Je veux
parIer comme Beige, comme Wallon, comme
socialiste.
Il n'est pas d'homme intelligent et de
bonne foi, si prudemment neutre soit-il, qui
n'admette aujourd'hui, que mon pays a t
victime de Ia plus abominable agression. Il
n'est pas de Kricgsnotwendigkeit qui, pour
un homme civiliséjustitie la violation du
droit, avec, comme accompagnement, Ie
pillage, des réquisitions impitoyables, la
destruction systématique de monuments
admirables, et l'incendie et Ie massacre
froidement exécutés sous Ie prétexte qu'un
franc-tireur; un' patriote exalté, hat
geschossen".
Au confluent de deux grandes civilisations,
accessibles a l'une comme a l'autre, nous
formions une petite natipn pacifique, a tous
hospitalière, respecteuse jusqu'a I'absurde de
ses devoirs de neutre. Vint la tourmente.
Le 2 aoüt, Ie ministre d'Allemagne a
Bruxelles, M. von Below-Salské, faisait au
journal auquel j'ai l'honneur d'appartenir, les
déclarations les plus rassurantes. Vous
verrez peut-étre, disait-il, bruler la maison
de vötre voisin, mais vous pouvez rester
tranquilles dans Ia vötre." Et quelques
heures après, ce monsieur remettait au
gouvernement beige Fultimatum de
l'Allemagne!
Les Belges paraphrasèrent sur Ie mode
furieux Ie monologue d'Hernani: Le voila
donc Ie prix de l'hospitalité!' On comprend
leur colère. Aujourd'hui, l'Allemagne se
rendant compte que cette cynique entree en
matières l'a déplorablement handicapée en
lui enlevant les sympathies de l'univers
civilisé, essaie de donner Ie change et,
oubliant l'aveu de son chancelier, veut nous
persuader que c'est la Belgique elle-même
qui a violésa propre neutralité. Les
Allemands essaient de blanchir leur nègre et
gouden kleur en zijn zoeten geur. Ledig
was immers de tuin en het werd winter,
wat moest daar nog dat nuttelooze sieraad ?...
Tegen den middag verliet ik den tuin.
De wind gierde door de boomen en de
regen kletterde neer. Ik zal niet terugkomen
voor het lente is. Mogen de winden doen
wat zij willen met den appel, moge hem
vinden wie wil, wanneer hij af gewaaid is...
UlT HET DONKER
Naar het stille strand, waar wij woonden,
dreef de vreemde boot. Wij dachten eerst,
dat er niemand in was, omdat geen hand
de roeispanen bewoog, maar toen wij
dichterbij kwamen, om te kijken, zagen wij
twee mannen hurken op de banken en aan
hun voeten een roerlooze gestalte liggen.
De twee staarden ons met glanslooze,
doode oogen aan, alsof ze niet zagen en
toen wij hen oplettend bekeken, zagen wij,
dat ze blind waren. Ze hieven, zonder te
spreken, hun holle gezichten naar ons op
en toen wij hen uit de boot hielpen, vielen
zij ons bewusteloos in de armen. Zij waren
uitgeput van honger. Twee van mijn
makkers brachten hen naar een hut en ik
met nog een wilde den man uit de boot
halen, die, zoo dachten wij, van honger
bewusteloos was geworden.
Maar toen wij hem van dichtbij bekeken,
zagen wij, dat hij dood was. Aan zijn hals
waren donkere striemen alsof hij geworgd
was, de oogen puilden uit hun kassen. Het
gezicht was schoon en bleek en over voor
hoofd en wangen golfden donker haar.
Toen ik opkeek, ontmoette ik den blik
PeRZISCHC
BiZOÏÏDCRe AAMBI6DING
AMTI6RG
BOKHARA
BeLUTCHISTAïMATS, BOKHARA
Kussens, KCLIM voeiKUssens
PÊRZISCHC GAI1G &HALKLeCDJeS
LCIDSCHÖTRAAT
AMSTCRDAM
MliiiliillimiiiiliiliiiliiinllHliniilMlniliiimiiiiiuliMllmli
cela fait beaucoup de savon perdu... lis
avaient pris, pour eraser la France, la ligne
du moindre effort, appelant un chiffon de
papier Ie traite garantissant ja neutralitéde
la Belgique, traite qu'avait signéun roi de
Prusse. Mais voila, comme la conscience
universelle existe encore tout de même un
peu, il a fallu expliquer, trouver un excuse.
On a commencépar invoquer Ie passage d'un
certain nombre d'officiers francais en automo
bile ou de eet aviateur vous rappelez-vous
la bonne histoire??qui s'enallait jeterdes
bombes sur Nuremberg. Il a fallu trouver
autre chose. On fait grand tat maintenant
de documents prétendument sensationnels
découverts dans les archives du ministère
des affaires trangères a Bruxelles ou a la
légation anglaise.
Il s'agit notamment d'un rapport du gén
ral Ducarme, a la date du lo avril 1906,
rapport, adresséau ministère de la guerre
beige. Ce document porte en marge
l'annotation suivante: L'entrée des Anglais en
Belgique ne se ferait qu'après la violation
de notre neutralitépar PAllemagne'1. Cette
phrase suffiit: la cause est entendue.
Tout Ie monde savait c'était Ie secret de
Polichinelle que depuis 1839, l'Angleterre
tait garante de la neutralitébeige et devait
aider ventuellement a la faire respecter par
les armes. Elle pouvait donc envisager avec
Ie gouvernement beige certaines hypotheses
tres plausibles. Nous savions en Belgique
que Ie danger tait a l'Est. Il est même
facheux que nous nous en soyons rendus
compte si tard et même que nous ayons
bénévolement contribuéa l'augmenter.
L'histoire du chemin de fer de Stavelot a
Malmédy prouve a quel degrc les Belges avait
pousséla candeur. Tout Ie long de la
frontière de la Belgique et du Grand-Duché,
dans des régions généralement pauvres et
désertes, (l'Allemagne avait, au cours de ces
dernières années, construit des chemins de
fer a doubléet quadruple voies, des gares
avec de formidables quais dans des
bourgades voisines des camps d'Elsenborn et
de Wasserliech.
La Norddcutsche Allgemeine Zeitung, en
publiant ses fameux documents, a fait
allusion, a son tour, a la prétendue entree de
troupes frangaises en Belgique des les pre
miers jours du mois d'aoüt. Il faut en finir
avec cette sombre plaisanterie. Pendant dix
jours, j'ai parcouru Ie sud du Hainaut et de
la province de Namur, a la recherche des
Francais attendus avec impatience. J'ai fini
par rencontrer vers Ie 15 un regiment
d'invan mijn makker en zag in zijn oogen
dezelfde vraag, die ik in de mijne wist.
Wat was het geheim van deze blinde
schipbreukelingen en van dezen doode?
Dit is het verhaal wat de blinden mij
deden:
Wij woonden in een rustig land met vele
anderen, die waren als wij, alleen hij was
anders. Hij was niet een der onzen, hoewel
een van onze vrouwen zijn moeder was.
Maar zij was in een ander land geweest
en daar was hij geboren. Toen zij terugkwam,
vertelde zij veel van allerlei wonderlijke
dingen, die zij gezien had. Spoedig nadat
zij teruggekomen was, stierf zij van ver
langen naar het vreemde land en hij bleef
bij ons, de zoon van den man uit het vreemde
land. En hij vertelde ons soms van dat
vreemde land, hij zei, dat het er licht was
en warm. En by ons was steeds een matte
schemer, alleen bij de vuren, die brandden
voor de huizen, was het licht en warm,
maar licht en warmte reikten niet verder,
dan den kleinen kring rond het vuur...
In een stillen nacht zijn wij weggegaan.
Wij stegen op uit het dal naar de rivier en
in het donker roeiden wij weg.
Wee ons dat wij gingen !.. Toen wij een
poos geroeid hadden, zagen wij een groot
water zoover onze blik reikte en uit het
water rees een geweldige vlam. Een kort
oogenblik zagen wij alles om ons heen
vlammen in rossen en gouden gloed. Toen
voelden wij een hevige pijn alsof onze
oogen schroeiden en het werd donker om
ons. In de schaduw van de boot verborgen
wij onze hoofden, maar hij stond rechtop
naast onze gebogen ruggen en zongen juichte.
fanterie Ie long de la Meuse, entre Namur
et Dinant, et, du cótéde Gembloux et
Sombreffe, quelques patrouilles de
cuirassiers. Dans les rues de Bruxelles se
promenait un dragon, ordonnance de quelque
attachémilitaire. Ce brave garc,on avait pris
la vertu d'un symbole. Il tait ^,\e" soldat
francais. On l'acclamait a chaque instant,
on Ie portait en triomphe. Il n'osait plus se
montrer dans la rue. La voila donc, cette
fameuse invasion francaise! Quant au corps
expéditionnaire anglais, il pénétrait dans
l'extrême sud du Hainaut' les 22 et 23aoüt!
L'attitude de la Belgique a téirréprochable
et c'est Ie sentiment qu'elle a d'avoir rempli
scrupuleusement ses obligations
internationales, tous ses devoirs de neutre qui lui a
donnécette force magnifique avec laquelle
elle a répondu a l'agression allemande.
Nul ne peut prévoir quels seront tous les
effets de cette guerre effroyable mais dés a
présent, il est un résultat bien acquis:
l'invasion allemande a fait de la nationalit
beige qui jusqu'ici existait surtout sur Ie
papier, théoriquement, en vertu des traites
et des volontés de l'Europe, une vivante
réalité. Certes, avant cette gwerre, un fonds
de traditions communes, de nombreux
avantages conomiques, légitimaient Ie mariage
de raison conclu entre Flamands et Wallons.
Le sentiment qu'entre des nations rivales,
ils constituaient un tat tampon, une sorte
d'assurance contre la guerre, et que la Bel
gique, comme la Hollande tait comme un
carrefour, oüles grands courants de la
civilisation européenne pouvaient se rencontrer,
constituait même un trait d'union suffisant.
Mais tant d'autres choses séparaient la
Fiandre de la Wallonië! Rien n'existait de
tout cela qui, d'après Renan, constitue une
nation. Les Allemands nous ont donnéIe
ciment dont nous avions besoin. Le martyre
de Dinant répond a celui d'Aerschet et de
Louvain. Les mamours que les Allemands,
sur Ie tard, prodiguent a la Fiandre ne seront
d'aucun effet; du moins nous l'espérons.
D'avoir souffert ensemble, Wallons et
Flamands se comprendront mieux. Sans
abdiquer jamais devant certaines exagérations
ridiculement gallophobes, pourquoi les Wal
lons (comme d'ailleurs, les Francais)
n'apprendraient-ils pas plus volontier Ie n
erlandais qui a une littérature aussi riche que
1'allemand?
On a déja offert a la Belgique des
agrandissements territoriaux, pour Ie jour de la
victoire. A la bonne heure", disait en riant
un journaliste bruxellois, de cette facon,
Nu heb ik u weer, o zon. Zie, hoe mijn
oogen het licht indrinken. Zij zijn dorstig
na den langen nacht."
Wij hieven onze hoofden, maar zagen
niets meer. Niet het donkere hoofd van
hem die zong vlak naast ons, niet meer
het groote vuur en niet het water stralend
en vlammend in rooden schijn. En ook de
stille schemeringen van ons land zouden
wij nooit terugzien en de rosse vuren bran
dende voor de hutten ...
En naast ons zong hij steeds door en zag
niet onze uitgedoofde oogen:
Ziet, o, broeders, hoe de zon spiegelt in
het water, hoe de golven zich heffen in het
licht, hoe zij zich omwentelen, ziet, hoe de
diepe wateren bruisen naar het licht, naar
den warmen adem der zon.1'
Een felle haat tegen den zegevierende
laaide in mij op en toen ik mijn handen
prangde rond zijn hals, ontmoetten zij daar
de handen van mijn makker. Als een laatste
weerschijn van het roode licht, laaide het
in het donker van mijn verblinde oogen ...
Toen hebben we ons laten drijven. Geen
van ons beiden vatte het roer, het zou ons
ook niet gebaat hebben, wij konden toch
den weg niet vinden. Tusschen ons in de
boot lag zijn lijk.
Wij dachten, dat wij sterven zouden, maar
de wind dreef ons hierheen. Ach, waarom
dreef hij ons hierheen?
Uitgeput stierven zij beiden nog in den
zelfden nacht en wij begroeven hen aan het
strand samen met den ander.