Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Febr. '15. No. 1965
Beurs onder 'n rossigen nachthemel. Zoo
ontstonden z'n hei-werken, Amsterdams
uitbreiding" zou je ze kunnen noemen,
waarin je hoort 't eigenaardige geraas en
geroes, waarin je voelt 't harde en ruwe
werken, verbonden aan dergelijken arbeid.
En als hij ons dan geeft 'n paar oude
afgebeulde paarden, even rustend, om.aan
stonds weer opnieuw aangezweept te worden
tot sloven, dan bereikt hij 'n dramatische,
haast epische grootheid.
Ook 't aloude Damrak heeft 'm veel
te vertel|en gegeven, (waar is dat heerlijke
schilderij met die prachtige schuiten op den
voorgrond en 't Damrak verdwijnend naar
den Dam ?) Nu nog zag 'k m op z'n atelier
bezig aan Damrak-schilderijen, waaronder
n zeer groote, deri huizen-achterkant der
Warmoesstraat, spiegelend in 't water en op
den voorgrond z'n sleeper.
In de laatste jaren is z'n palet lichter,
fijner geworden, en al mis 'k 'r in de kracht,
de vervoering Van z'n vroeger werk, toch
geloof 'k, dat hij in dit gamma z'n laatste
woord nog lang niet uitgesproken heeft.
Met vertrouwen blijven wij r naar uitzien
en vergeten niet de verplichting die wij
tegenover hem hebben voor 't vele
onsterflijkschoone, dat zijn genie ons schonk.
Kunstenaars als Breitner worden 'r niet
veel in 'n eeuw geboren en men moet ze in
waarde houden.
F. BOBELDIJK
* *
Le Fauconnier
in den Rotterdamsche Kunstkring
Een wrange ongedurigheid is er in de
uitingen van de plastische kunsten. Een
groot getal kunstenaars is in hunne hande
ling en hanteering ongewis. Sekten zijn er
meer dan noodig zijn; theorieën zijn er te
over. De eene schilder veracht den anderen;
den derden haten zij beide. Ontkenning pp
ontkenning volgt; richting na richting stijgt
op, wankelt even, en verdwijnt. In het
centrum, daar waar de artisticiteit het scherpst
is, zijn deze dalingen en stijgingen, deze
wankelingen en dit neer ploffen het
veelvuldigst. Parijs, de stad, is het centrum.
In ons land verschijnen na-werkingen van
deze opstandighedea en stoutmoedigheden,
en opzettelijkheid. Wij, secuurder maar
dikwijls minder geestelijk, spatten niet zoo
uit, dansen niet zoo vreemd te koorde . . .
Toch is het onnoozel om enkel in deze
excentriciteiten van het Centrum zucht tot
reclame te zien, stumperij, onkunde en
hoogmoed. Natuurlijk zijn deze er onder,
maar de bewegingen zijn te hardnekkig, en
de opofferingen der aanhangers te gestadig
om niet, met ernst, trachten te vinden welke
de essentialia zijn, of liever, wat alles dwingt.
B. In al de nieuwe en nog ontstaande
bewegingen zijn twee werkelijkheden, ver
eend of gescheiden, overal als elementen
te erkennen. Er is zucht tot het werkelijk
decoratieve; er is behoefte aan een meer
ideëele expressie. Er is een vaste gang tegen
het naturalisme; de geest wil d' eigen zwier
meer zien; phantaisie (zij ze der werke
lijkheid" zuiver ontschoten!) bloeit op. Deze
dingen worden natuurlijk, vór den schilder,
uitgedrukt door kleur- en lijnenspel. De meer
ideëele expressie zocht haar vertolking
in die kleurenschemata, die niet meer de
natuur zoo trouwlijk volgen, en de toe
valligheden der natuur, maar die deze natuur,
lyrisch of episch, doen vermoeden ver
tolken." Het nabootsen vermindert; de be
schouwing is grooter deel van 't geheel.
Hierbij kan, logisch, het decoratieve, het
stijlvolle, de dienende kunst zich aansluiten.
Ook dat is beschouwing, ook zij is tegen
de rechtstreeksche natuur-weergave; tegen
de objectiviteit der zinnen, maar zij is niet
tegen de objectiviteit van den geest. Zij bevat
juist veel meer algemeens dan het natura
lisme, en dat is haar grootheid en kracht.
Haar subjectiviteit is alleen de wijze, waarop
ze dat algemeene schakeert.
C. Le Fauconnier vertoont in den
Rotterdamschen kunstkring wat van dit nieuwe;
wat van deze richtingen. Hij vertoont alles
niet op zijn schrilst, maar overtuigd. Het
werk is ongelijk; te ongelijk in sommige
schilderijen. Er is hier opnieuw het Por
tret, dat geen enkle bekoring bezit, en zeker
een mpedwilligheid, een onoprechtheid. Er
zijn hier stillevens, die door schilders, die
hij wel veracht, gemaklijk beter gemaakt
zijn. Maar er is hier, te midden van veel
dat achter gehouden moest blijven, toch
een schilder. Dit is zeldzaam genoeg
om op te wijzen. Le Fauconnier bezit
phantaisie, en hij heeft de kracht in zich
om de phantaisie hier en daar te doen aan
vaarden door den Beschouwer. Zijn ont
roering was, dus dwingend genoeg voor
hemzelf om ze aan anderen te kunnen over
brengen. Deze phantaisie is, als velerlei in
hem, beinvloed door pogingen van anderen.
Deze schilder is geen sterk schepper, maar
hij kan deze verbeelding toch verbinden
met de beschouwde natuur. En dit is juist
een der eigenaardigheden, die mij hier op
vielen: hoewel Le Fauconnier naar de nal uur
meer toegaat, naar de objectieve natuur,
in den laatsten tijd, kan hij toch
phantastischer en zuiverder met haar omgaan dan
een tijd geleên (zie 11, en 30 etc.)
Rust, en soms zeekre statigheid, vindt ge
dikwijls in de landschapsschilderingen. Le
Fauconnier is door zijn kracht en door zijn
rust, evenwicht vrij belangrijk. Toch mist
F. deze rust soms; zie 10, waar het weer
kaatste bovenstuk het schilderij verwart;
een schamele fout, voor hem die het werklijk
de'coratieve hier en daar zoekt, te midden
van te veel enkel persoonlijks of enkel
tijdelijks.
Want Le Fauconnier is niet zonder
opzettelijks. Ik bedoel met dit, dat hij moedwil
lig, niet gedreven op een oogenblik door
den drang van sterke instincten (die den
zuivren weg altijd gaan) maar met koele
ijdelheid of koeler dwaasheid een accent
aanbrengt, een bizar iets, dat het overige
verschraalt, (zie 14, Rotsen aan de zee met
de scheeve kim; en het in overige opzichten
te waardeeren werk de Zeeuwsche boerin
nen (35) met de verfsmeren om den neus).
Resumeerend vind ik op deze tentoon
stelling geen groot schilder in Le Faucon
nier, maar toch een schilder, met sommige
verdiensten: wel eens kracht, wel eens
fijnheid. Hij mist de macht zich te bedwin
gen en rijk te zijn in dat bedwingen; zijn
portretten bewijzen 't. Hij heeft phantaisie,
die betoomder wordt, en daardoor beter.
Hij heeft kleur soms, maar soms is hij grof
De plicht der Vereenigde Staten
Oorspronkelijke teekening voor De Amsterdammer", van George van Raemdonck
HET IS DE PLICHT DER VEREENIQDE STATEN OM EUROPA TE VOEDEN"
(uit een redevoering van president Wilson)
en korstig. Hij is ten slotte hier en daar,
opzettelijk, met moedwil, bezig. Dit is een
eigendunk, die hem niet baten zal. Het lijkt
me dat Le Fauconnier, bij minder dwang
opleggen aan zichzelf, komen kan tot de
uitingen van een talent.
PLASSCHAERT
Mondriaan
in den Rotterdamschen Kunstkring
Alle persoonlijk wezen in de kunstenaars
is een overdrijving, en eenzijdigheid. Maar
het is een overdrijving van een algemeenen
trek, van een algemeen wezen; het is een
maximum zich zien vormen, waarvan vele
minima bestaan. Dit is noodzakelijk voor
de verstaanbaarheid van het werk; de min
deren kunnen dan een eerbiedig voorgevoel
in zich zien stijgen van dat wat de kunste
naar vertoont. Voor zulke overdrijving, soms
een richten naar n kant, dus een eenzij
digheid, is een kracht noodig, die van den
beginne af aanwezig was. Deze kracht ont
breekt Mondriaan. Het is uit de hier te zien
gegeven werken ieder oogenblik duidelijk
aan te toonen: noch geestelijk noch enkel
hartstochtelijk was hij ooit rijk. Toch is
hij gaan overdrijven, toch heeft hij zich het
recht van den sterke aangematigd. Daardoor
zijn die werken ontstaan, die, bestaande uit
een serie rechthoeken, schijnbaar decoratief
slechts blijken te zijn bij scherpe beschou
wing, want noch rust (de eisch van het
decoratieve in iedere uiting) noch psychisch
accent vindt ge in deze composities (uit
1913 en 1914). Ze zijn alleen niet grof.
PLASSCHAERT
D. Bautz
II (Protector) Rotterdam
Het moeilijke is niet, in werken van schil
derkunst, de invloeden te bepalen, die op
den Maker werkten; het lastige is te kunnen
verwerkelijken in hoeverre zij liggen in de
richting van de persoonlijkheid, die deze
invloeden vertoont; of deze invloeden ver
nietigende elementen bij-brengen, of steu
nende integendeel zijn. Het is daarom niet
bezwaarlijk bij dit werk van Bautz de
meesters van de Haagsche school te noemen,
noch W. van Konijnenburg, noch Daumier
en Millet en Corot, noch zelfs te vermoeden,
dat de werking der drie laatstgenoemden
zich voltrok door schilderijen van Van
Konijnenburg als medium.
Hetgeen eenigszins moeilijk was, en daarom
aangenaam, bleek de quaestis te zijn of
niettegenstaande al dezen aan- en
indringenden drang Bautz als persoon bleef be
staan. Dit is zeker. Er is nog meer zeker.
Deze inwerkingen, die te constateeren zijn,
helpen den schilder. Ge behoeft slechts een
aantal werkjes te bezien, die den
gemeenschappelijken trek van het drietal
Goedvriendvan den Berg-Bautz nog vertoonen, om te
begrijpen, dat hier vooruitgang is. Er is
door het landschap meer openheid, meer
frankheid, meer vrijheid in de openbaring
en in het geopenbaarde gekomen. De be
wogenheid vertoont zich guller en niet
pnstatiger. Dit was te verwachten: Bautz
is van het drietal de minst-gladde van
gevoel; de meest moeitevolle. Deze
moeitevollen is de meeste kans.
B. De schilderijen:
Het Kindje in het wit, zittende (een vrij
groot schilderij) is voor Bautz in de kleur
eigeatlijk al dramatisch. De werkwijze is
hier en daar vol spontaneïteit; hier en daar
vol zorg (zie: den arm) en deze beide eigen
schappen zijn vereend tot een vrij rijk,
krachtig geheel. In dit werk is de aard niet
meer die va»'t enkel stilleven. Het meest
dramatische werk, in een sober spel van
kleur, is de Herderin met schapen (invloe
den : Willem v. Konijnenburg). Het is een
uiting niet zonder grootsche poging. Evenals
in het Kindje" zijn sommige partijen, de
kop van het zich bukkende schaap, met
nauwkeurigheid (en meer) gegeven, zonder
dat deze grootere détailleering hindert tegen
't overige.
Bij deze twee zijn nog te noemen: de
Schuren van een boerderij in Limburg, om
vlotheid, kleur en ruimte; de Ossenwagen
komende uit de Poort; de Drie Vrouwen
met de kinderen onder den boom (invl.
Daumier); en het Millet-achtige landschap
met de schapen en 't opgetaste hooi.
PLASSCHAERT
uMiiiHiiimimiiiiiMiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiimii
Tentoonstelling georganiseerd door
het Nederlandsch Steun-Comit
voor Beeldende kunstenaren
in het Sted. Museum
In verband met het goede doel is deze
tentoonstelling jury-vrij. Alle leden van
alle kunstenaarsvereenigingen kunnen
exposeeren" zegt de catalogus. Niet dus alle
schilderende burgers. De meer fortuinlijken
hebben daarbij gelegenheid hun werken ten
bate der minder begunstigden te schenken.
Deze laatsten kunnen verkoopen hetzij aan
het Comité, hetzij aan het publiek.
Aan belangstelling heeft het niet ontbro
ken. Er zijn meer dan 700 werken voor
het overgroote deel schilderijen ingezon
den door ruim 200 kunstenaars. Daaronder
meer dan 500 dames, aan wie bloemen en
stillevens groote verplichtingen hebben.
Er is altijd iets verbijsterends in zoo'n
opeenhooping van kleurige dingen in blin
kende lijsten langs dikwijls zeer lange wanden.
Wie de kluts niet wil kwijt raken, moet zich
tot zijn wand en daaraan tot het doek
waarvoor hij staat, bepalen. De zeer kleurige
floxen van mej. Van der Willigen moeten
hem niet van Bauers discrete phantasieën
kunnen aftrekken en hij moet niet willen
omkijken naar de vroolijke" waar dan ook
schei-zonnige dorpsgezichten van mevrouw
Vreedenburgh?Schotel, achter hem. Op die
wijze is zeer wel te genieten, vooral in de
groote zaal waar het meeste goede niet
alles bijeen hangt.
Bauer, Breitner, Witsen nemen eereplaatsen
in. Zij zijn meest door oudere werken ver
tegenwoordigd. Alleen van Bauer zijn een
drietal, blijkbaar onder een gelijken
(Bijbelschen?) invloed geschilderde werken van
jongeren datum: landschappen, ondanks titels
als de Boogschutters" of Na den slag."
De figuren hebben vooral om overwegingen
van kleur of compositie belang. Fonkelende
roode, blauwe, gele kleurtjes verlevendigen
met wijs overleg het stemmige maar zeer
gevarieerde bruin tot blauwgrijze
tonengemma. Aan Corot doet met name no. 29
even denken. Bijzonder fijn staat daarop
een bergwoud in ochtend-atmospheer. Wie
trouwens kan van een muur iets zoo
belangwekkends maken als Bauer?
Breitner is zeker meer schilder dan
Witsen. Zijn durf is oneindig grooter en
in zijn grootste doeken behoudt zijn kleur
bij alle forschheid der tegenstellingen groote
rijpheid en fijnheid. Men kan Witsen dan
ook ingetogener noemen, deftiger van kleur
Is hij niet, wel eenvormiger en minder rijk.
Welk een bij uitstek knap schilder hij niet
temin is, blijkt wel uit een niet meer
jong schilderij als oude huizen (725).
Het onderwerp is somber, en somber
zonder fantaisie is de weergave. Maar
de schildering is buitengewoon gaaf en
breed ondanks alle nauwkeurigheid. De
inzending dezer drie schilders geeft een
waardevol cachet aan de tentoonstelling.
Naast hen verdient Dysselhof terstond
genoemd. Er is iets stereotieps in zijn
aquarium-geschiedenissen, maar zijn kunst
is toch geen kunstje. Elke voorstelling lijkt
opnieuw de oplossing van een probleem.
Hij blijft zich daarbij in waarde zeer gelijk.
De groote zaal bevat verder tal van bloem
stukken en landschappen. Onder de eerste
zouden wij aan die van Melis de voorkeur
geven. Hij schildert zijn bloemeu wat non
chalant in een te onbestemde omgeving,
maar zijn kleuren zijn fijn en helder. Mej.
A. van den Berg pastelleert misschien met
meer zwier; zij weet een groot bloemstuk
goed te componeeren, maar men moet met
het materiaal voorzichtig zijn. Een effect
is er, ten koste van andere hoedanigheden,
Kennisgevingen voor
Verloving en Ondertrouw
Invltatlën, Programma's
Dankbetuigingen, Menu's
Lozcpapicr en Corr. Kaarten
Ar<l«Uek Stempelwerk
BOEK- U STEENDRUK<c.n,J
B. van Mantgem
Stagd
Amst
te snel mee bereikt. De duif van mej. van
Van der Willigen komt haar fijnheid van
kleur niet ten goede.
Onder de landschappen is een
polderggzicht van Wijsmuller minder, een
strandfezicht van Akkeringa goed geslaagd. De
guren, de schaduwen, het strand, de zee,
alles is zeer aangenaam" om te zien. Meer
een verdienstelijk dan een pakkend schilderij.
Garms heeft een viertal kleine, degelijke,
gevallen; daaronder een binnenplaatsje te
Zandvoort, haast te angstvallig soliede. AI[e
phantasie, alle eigen visie schijnt apart ge
zet. Dat is anders bij van Doornik: een
doorschijnende atmospheer omhult zijn sum
mier en subtiel geschilderde oude huizen;"
ook bij mej. Adri Piek?met een geheel andere
techniek schept zij een najaarsstemming in
haar landschap. Vlak daarbij een huisje"
van Van Hoytema, een speelsch fijn
teekeningetje dat met een paar even kleine stil
levens van Roelofs tot de begeerlijke en
bereikbare dingen van deze tentoonstel
ling behoort.
Kleuriger en krachtiger zijn weerRichard
Bisschop met een kerkinterieur en Monni
kendam met een stadhuis te Brugge van
ouderen datum, dat, ondanks de levendige
stoet op den voorgrond, misschien ook door
de bezonken kleur, rustiger aandoet dan zijn
later werk menigmaal.
Eigenaardig is een groot doek van freule
M. de Jonge: Naakt figuurtje, brutaal van
nabij, op grooteren afstand toch harmonieus
in de gedurfde samenvoeging van onschoone
voorwerpen, van op zich zelf weinig nobele
kleur.
Met de vermelding van een zeer goed
schilderijtje van Mej. Anna Kerling
Schaapscheren", van vier zorgvuldig geschilderde
manskoppen van Charl Bakker en van eenige
landschappen van A. Kuypers, die de herin
nering aan Poggenbeek verlevendigen, worde
ten slotte volstaan.
Over het verdere een volgenden keer. ?
H.
J. H. DE BOIS, - HAARLEM.
P R E K T K C Jf S T
15 Januari tot l Maart 1915
TENTOONSTELLING
VAN WERK DOOR
A. G. A. RIDDER VAN RAPPARD
1858?1892.
Schilderijen, Studies, Teekeningen, etc.
Kruisweg 68 Haarlem.
v/h. WED. G. DORENS & ZN.
Rokin 56 Amsterdam
SCHILDERIJEN en AQUARELLEN
ORIGINEELE ETSEN,
KLEUR
ETSEN EN LITHO'S VAN
J. Boon Th. v. Hoytema
M. Bauer Ed. Chahine
R. Bresdin P. Dupont
F. Bühot Alph. Legros
Ant.Derksenv.Angeren J. Israels
Ch. Meryon . W. Witsen
Zichtzendingen franco op aanvraag.
N.V. Concert- en Theaterbureau J. H. L. Bossard.
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit
van 22 Mei 1914, No. 34, 's-Gravenhage.
CD LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE <
OC LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE ^
t LE MONDE OU L'ON S'ENNUIF .=:
^ LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE
O?T- LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE W
^ LE MONDE OU L'ON SENNUlE<
^ LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE N3
~T LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE O)
0 LE MONDE OU L ON S'ENNUIE .
± LE MONUE OU L'ON S'ENNUIE cp
O LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE CT
C/5 LE MONDE OU L'ON S'EN.\UIE
ro LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE =
;lr LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE jj
" LE MONDE OU L'ON S ENNUiE ^.
^ LE MONDE OU L'ON S ENNUIE
H?LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE «J
CO LE MONDE OU L'ON S'ENNUIE CJ1
de E. Pailleron. Regie: A. Alfroy
avec Ie concours de Madame
ADRIENNE DHAYKMOtfD
et sa Compagnie.
CIIKMir.RAHSr.HI-. KUNSTINRIU1T1NG
% DIRK SCHNABEL
CLICHÉ'S
VOOR 7AVART L N K I.I.IIRENDRUK
ONS NI HUW PROCKDH IS
KOPERDIEPDRUK
GliSCHIKT VOOR lil.K PAI'ILH
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts ? 1.65 per kwartaal
*+++*+*? 4- ???????
D. OBER1NK & Co.. AMSTERDAM
PRINSENGRACHT 456 Va LEIDSCHESTRAAT
TELEFOON NOORD 1452
TOEPASSING DER ELECTKICITE1T OP ELK GEBIED
N.V. PAERELS MEUBILEERINB Mij
Eokin 128-130-132 - AMSTERDAM Tel. 4541 N.
WONINGINRICÏTÏ N6EN
EK
KAMERBETIMMERINGEN
Vraagt plannen en teekeningeu met prijsopgaaf.