Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Febr. '15. No. 1966
b. Invoer van ongeraffineerd:
quantum (in cenlenaar) waarde (i
Duitschland 9AMI.520 3.069.873 4733425
Oostenr.-Hong. 3Ï217.169 1.293.483 1.618.042
~ 954.712 1.395354
549.735 917 .KOI
224154 129.816
102.655 399.403
92120 92168
49323 169
Britsen W.Jndië
Peru
Nederland
Brazilië
N«derl. Guyana
België
Java .
Frankrijk
andere landen
1.979 6.184.567
358 2.293
686.025
266.137
107.808
51.738
57.065
23.596
1.377
207
6.301.568 9.164.004 3.170.115
in st.)
l 516.0SJO
631.341
1.257.426
584457
96631
293.725
79.340
191
6.428.773
1.093
6.320.761
totaal 20.934293 22.648.731 10.715.535 17.209.828
In de maand December 1914 was de hoe
veelheid van den invoer van geraffineerd
slechts weinig grooter dan in dezelfde maand
van het jaar te voren, maar de geld waarde daar
entegen bijna 100 pCt. meer, nl. 2.846.370
tegen 1.453.942. Deze buitengewone
prijsverheffing was het gevolg van de dringende
vraag voor Engelsche rekening toen, na het
uitbreken van den oorlog een staatscommissie
was benoemd, aan welke was opgedragen
maatregelen te nemen ter voorziening in de
aanvulling van den noodigen suikervoorraad.
Want van dit tijdstip af begin Augustus
1914 werd natuurlijk uit Duitschland of
Oostenrijk-Hongarije door Engeland geen
suiker meer betrokken. En ook door België
en Frankrijk, waar de ooilog aan de werk
zaamheid van de meeste suikerfabrieken een
einde had gemaakt, kon weinig worden uit
gevoerd. Frankrijk moest de nog aanwezige
voorraad voor eigen consumptie reserveeren,
terwijl het kort geleden met Rusland een
overeenkomst heeft aangegaan voor de leve
ring van graan en suiker, waarvan de koop
som in Frankrijk blijft, ter voldoening van
? de vervallende coupons van Russische
staatsleeningen, meerendeels in Frankrijk gesloten.
Maar de levering uit Rusland zal eerst
over eenige maanden kunnen geschieden, na
dat de scheepvaart in de Witte Zee zal zijn
heropend. Intusschen heeft Frankrijk uit
Italië en Brazilië suiker betrokken en voor
ziet verder in zijn verminderde consumptie
door de binne'nlandsche fabrieken, voor zoo
ver deze zich bevinden in het gedeelte des
lands, dat niet door het vijandelijk leger
is bezet.
Ruslands suikerindustrie heeft betrekkelijk
weinig door den oorlog geleden. De eisch,
ongehinderd Russische suiker te kunnen in
voeren, heeft Engeland, eenige jaren geleden,
er toe geleid zijn lidmaatschap van de
Brusselsche suikerconventie op te zeggen. Rusland
verkreeg toen het recht tot uitvoer van een
zekere hoeveelheid, maar zijn export'naar
Engeland heeft het toenmaals vastgesteld
maximum nog niet bereikt.
Daar Engeland nu, zooals uit voormelde
cijfers blijkt, in de tweede helft van 1914,
zij 't dan ook tot belangrijk hoogere prijzen,
meer suiker, met name meer geraffineerd,
heeft kunnen importeeren dan in hetzelfde
tijdvak van 1913, zijn het voornamelijk de
producenten van rietsuiker geweest, die daarin
hebben voorzien. Indië vooral heeft belang
rijke hoeveelheden geleverd, evenals Britsen
West-lndië, Britsch Guyana, Britsch Hon
duras, alsmede Brazilië. En daar de hoogere
prijzen op de Engelsche markt een aanleiding
waren om de rietsuiker-cultuur uit te breiden,
is het niet onwaarschijnlijk, dat deze ver
plaatsing ook na den oorlog ten gunste van
de tegenwoordige producenten in zekere
mate zal worden bestendigd.
In het nieuwe jaar zal ook Cuba-suiker
meer aandacht trekken en hoewel de Ver.
Staten van Noord Amerika daarop voor
eigen consumptie doorgaans aanspraak
maken, zal in verband met den hoogeren
prijs, in Engeland te bedingen -vermoedelijk
wel een gedeelte van den Cuba-oogst der
waarts gaan.
Voorts heeft men, reeds vór den oorlog,
in Engeland pogingen in het werk gesteld
om op de beetwortelsuikercultuur meer de
aandacht te vestigen, maar die pogingen
hadden slechts een bescheiden succes.
Thans echter is de toestand anders ge
worden : de beelwortelcultuur is op de tegen
woordige prijzen buitengewoon loonend en
al is de tegenwoordige toestand niet van
blijvenden aard men zal toch trachten
daarvan te profiteeren. Heeft die industrie
in Engeland eenmaal burgerrecht verkregen,
zij 't dan ook voorluopig in bescheidene
mate, dan zal men pogingen in het werk
stellen om haar, ook na den oorlog, in stand
te houden en geleidelijk uit te breiden.
Daartegenover staat, dat men dit jaar in
Duitschland en. Oostenrijk-Hongarije het
verbouwen van suikerbieten belangrijk zal
verminderen, zoowel in verband met nog
aanwezige aanzienlijke voorraden suiker, als
met het oog op de wenschelijkheid, de akkers
voor den thans meer loonenden graanbouw
te bestemmen.
Na den oorlog zal in beide rijken de
bietenaanplant vermoedelijk weder worden
uitgebreid, zoowel wegens de lage
productie* Uw tuin in 1915
Ter afwisseling van al wat op den oorlog
betrekking heeft, thans een hartig woord
over een zeer vreedzaam onderwerp, dat
toch tegelijk met vaderlandszin meer heeft
te maken dan 't misschien oppervlakkig
schijnt.
Bij het lengen der dagen dringt zich al
licht, onder den druk der tijdsomstandig
heden", aan menigeen 't vooruitzicht op, dat
er van reizen dezen zomer niet veel komen
zal, en dientengevolge de wenschelijkheid
om in het verlangen naar luchtscheppen en
buiiengenot op een andere manier te voor
zien.
Als iemand het geluk heeft een tuin tot
zijn beschikking te hebben, ligt het voorne
men voor de hand, van dit lapje grond"
wat meer werk te maken dan te voren.
Waarin zal nu dat meer werk maken
bestaan ?
Mocht het. daarin bestaan, dat gij uw
grooteren of kleineren tuin eens een flinke
verandering wilt doen ondergaan, en u hierbij
richten naar het advies van uw tuinman die
u raadt met den tijd mee te gaan", laat
ons over deze aangelegenheid dan eerst
eens bedaard praten.
Want dat met den tijd meegaan"
beteekent, op dit gebied, helaas iets wat heel
leelijk is, uit een oogpunt van tuinkunstals
kunst: in tegenspraak met de eerste eischen
van allen echten kunstzin. Wie zich de moeite
geeft, eventjes in de zaak door te dringen,
zal dit vanzelf beseffen.
De tuinkunst lijdt tegenwoordig aan een
ziekte, die men de liniaal-epidemie zou kun
nen noemen. Voor zoover dergelijke dingen
zich laten vergelijken, is dit feit, uit een
kosten, de verwoesting van vele fabrieken
in België en het noorden van Frankrijk, als
met 't oog op de van 1916 af vervallende
invoerrechten op suiker in de Ver.-Staten
van Noord-Amerika.
Maar de invloed van den oorlog, zal nog
lang gunstig terugwerken op de rietsuiker
industrie en deze zal dientengevolge met
succes kunnen concurreeren met de biet
suiker.
Terwijl in December 1914 de waarde van
Engelands suiker-invoer 5.940 000 bedroeg,
tegen 2.520000 in December 1913, was de
koopprijs van den geheelen suiker-invoer van
het afgeloopen jaar 32.990.000 tegen
23.070 000. Maar de geïmporteerde hoeveel
heid van 1914 overtrof die van 1913 met
nauwelijks 4 pCt.
12/2 '15
V. D. S.
iiiiniiMiiiiiiii iiniiiiiiiiiiiiMHiiiiniimiiHiiiiiiiiimiHiiiiiiiimiiiiiiiiit
Tentoonstelling van het Ned.
SteunComitévoor Beeldende Kunstenaren
in het Stedelijk Museum
II
In de kleinere zalen overweegt het middel
matige of wat daar beneden is. Toch is het
gehalte dezer tentoonstelling niet slecht.
Eerder kan het ons zelfgevoel streelen, dat
een gelegenheid tot exposeeren, zoo abso
luut vrij en waar de ijdelheid zich zoo
gereedelijk achter de steunende bedoeling kan
verbergen, zulk een bevredigend beeld geeft.
Gelegenheid tot lachen is er bijna niet. En
waar het kunnen faalt, schemert toch het
betere bedoelen door. Wel is de uiting
eenvormig. De stroom van landschappen
en stillevens wordt maar zelden door het
toch zoo bij uitstek nationale inte
rieur, en nog zeldzamer door een portret
onderbroken. In de meeste dier landschappen
wijkt dan de toon voor de kleur en is deze
meer uitbundig dan fijn, terwijl er begrijpe
lijkerwijze een algemeen streven is om een
effect te bereiken, meer dan om zich in een
geval te verdiepen. Landschappen als die
van Paul Bodifée (Binnenplaats te Deventer)
en Ives Browne, typeeren deze kunst in
haar besten vorm. Afwijkingen van den norm
naar den goeden kant zagen wij nog in een
krachtige, gedurfde pastelteekening van M.
Adamse Arbeid", in een
ouderwetsch-uitvoerige maar toch wel fijne teekening van
L Beekemeier Huisje van den
schelpenvisscher"; in ditmaal met recht kleurige
schilderijen van M. Boom Marktdrukte";
ook in een stemmig wintergezichtje van
Van Schaik, in een landschap van Van der
Schaar, in een Azaleapark van Anton Dircks,
opmerkelijk al om den durf bij het aan
pakken van zulk een onderwerp.
De zaal met Toorops inzending staat dan
opeens weer op een hooger peil, hoewel
zij werk bevat van zeer heterogeenen aard.
Toorops belangrijkste inzending is eene
krijten-houtskool-teekening Adoratie, Brugge
1914", werk van devotie en contemplatie.
Een stille gracht, rechts begrensd door
smalle huizen, hoog oprijzend uit 't water,
links door een wal. Over een boog-brug in
de verte, komend uit een donkere straat,
van rechts, een stoet Christus volgend die
neerzijgt onder 't gewicht van 't kruis, ter
wijl een rij nonnen van den anderen kant,
in aandacht nadert. Uit de muren der huizen
rijzen langwerpige, hoekige figuren op, in
aanbidding gewend naar deji stoet op de
brug, de handen gevouwen1; in de verte
schijnen de huizen in deze figuren op te
gaan. Links op den wal, grooter, Maria met
het kind Jezus op den arm en daarachter
Jozef. Onder deze, in het
roerloos-weerkaatsende water twee zwanen. De bouw van
deze teekening, de gelijkheid in de behan
deling van figuren en omgeving hoe wel
past hier 't hoekige in de vormen der figuren
de wijding die uitgaat van de plaats der
handeling zelve; de rustige, wel overwogen,
voordracht, hier aanduidend, daar uitvoeriger,
de eenvoud eindelijk van 't materiaal, geven
haar een karakter van groote innigheid en
eenheid. Naast de teeke'ing hangt een
kleiner, licht geschilderd landschap, meer
een uiting van kalme aanschouwing dan
van hartstochtelijk er-in-zijn, maar in de
samenklinking van heldere groenen, diep
blauw en teeder rose van lieflijke welluidend
heid. In de buurt hiervan landschappen in eene
verwante manier, maar nerveuser van doen.
Daaronder schijnt Hart Nibbrig, schoon hij
de warmte en de wijde verte goed weer
geeft, wat droog en onvrij inde uitvoering;
Walter in een gezicht op Veere losser en
phantasie voller van voordracht maar-niet
zonder schade voor rust en fijnheid, (een
zeer goede studie van een Gooischen boer
is mede van hem); Co Breman het geluk
kigst in de delicate weergave van een van
hitte doortrilden Palmzondag, waarin de
artistiek oogpunt, even bejammerenswaardig
als, uit een landbouwkundig oogpunt, het
mond- en klauwzeer der runderen.
Zeker, het is voor een tuinman heel ge
makkelijk, te mogen werken naar een met
de liniaal geteekend plan. Hij doet dan
maar net als hij dat in den moestuin gewend
is: brengt 'een lang touw en twee stokken
mee, en maakt voor de bloemen rechtlijnige
perken, even regelmatig als de rabatten
voor uien en kool. En de eigenaar kan dan
de voldoening smaken, dat zijn tuin er pre
cies gaat uitzien als de tuinen van buren of
kennissen, die iets hooger dan hij op den
maatschappelijken ladder staan, en die hij
dus altijd geneigd is, na te... (Ik wil
schrijven bootsen", de verzoeking weer
staande van een meer darwinistisch getint
woord te gebruiken).
't Spreekt vanzelf, dat aanvankelijk, eeuwen
geleden, alle tuinaanleg min of meer recht
lijnig was. Wat in moestuin en boomgaard
het meest doelmatig bleek te zijn, werd
zonder veel denken ook toegepast op plan
ten, die men minder voor het nut dan voor
het mooi kweekte.
Daarbij kwam dat de tuinkunst bijna altijd
heeft gegolden als ondergeschikt aan de
architectuur. Een poos lang scheen het alsof
aan die ondergeschiktheid een eind zou gaan
komen, toen, een goede honderd jaar ge
leden, de landschapsstijl ontstond, en althans
de groote boomen naar hun aard gegroe
peerd werden, inplaats van, zooals tot dus
ver, aan de liniaalmethode onderworpen te
blijven. Maar, eer dit beginsel consequent
ook op kleinere gewassen werd toegepasr,
verviel men daarmee weer in de oude fout*).
Meer dan ooit heet het tegenwoordig weer,
dat, vooral in de nabijheid van gebouwen,
de tuinaanleg zich behoort te richten naar
De Wetenschap in de Keuken
is juist in dezen tijd van ongewone duurte der levensmiddelen, van het grootste belang.
De Wetenschap leert dat:
J
MAIZENA DURYEA
zijnde het volkomen znivere zetmeel uit de Maïskorrel, geheel verteerbaar en
daardoor buitengewoon voedzaam is.
Ean pakje MlIZEÏfA DOEYEA" is 100% zuiver en gezond voedsel, dat geheel door
het bloed wordt opgenomen (geassimileerd).
Men weigere beslist pakjes, welke niet den naam van den oorspronkelflken uitvinder:
dragen.
MiiiiiitimtiiiiiimHiiiiiiniiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMHiiiimiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiit
figuurtjes en het kerkje verderop,
verschemeren. Joan Collette sluit zich bij deze groep
goed aan met een fijn waargenomen
wintergezicht. Ook eene verdienstelijke pasteltee
kening in de pauze" is van hem.
Tegenover deze reeks van serieuse, bij
aandachtige beschouwing winnende werken,
hangen drie stillevens van mevrouw van
Dam van Isselt, alle goed, maar waarvan
No. 130 n in de zorgvuldige uitvoering n
in de samenstelling: witte muur, portretje
in goud, photogravure, kooitje met vogel,
bijzonder geslaagd lijkt. In een andere zaal
laat Polvliet zien hoe hij in een klein schil
derijtje zijn grootere verre overtreft en vraagt
mevrouw Kruijff even de aandacht voor
haar poesjes. Dan volgen etsen en
teekeningen waaronder vele van Brandenburg
en La Barre, de eerste forscher, de laatste
subtiler en met meer schakeering in de
weergave. Hier hangt ook meer dan elders
schoon er nog al wat verkocht is - het
bordje verkocht".
Van de beeldhouwwerken noemen wij
ten slotte Oude Man" van Mej. van Dantzig
en vele werken van Mevr. Schreve-IJzerman,
wel eens grootscher van allure dan van
inhoud.
H.
ujnjiijiiiiiumnmnti
VI
Dezer dagen heb iK mijne Romeinsche
beenen onder tafel gestoken bij den Heer en
Mevrouw laat ik ze noemen Verhaar,
op het Museumplein of in de Bocht, name
lijk-in een huis met een knecht aan de deur
en nog een knecht een eind verderop en
een paar meisjes in het zwart met witte
mutsjes, waaraan sommigen uit vrijheidsliefde
een vervaarlijken hekel hebben. Deze
menschen verkeeren evenmin als in Rome met
de gasten. Zij wijzen den weg en bedienen
aan de disch en bij het weggaan treft ge
hen veelal allen samen, zoodat ge de kluts
kwijt raakt aan w|en te betalen. Het is hier
toch gebruik niet alleen in openbare eet
huizen, maar ook in privato, als gast een
luttel bedrag aan geld af te dragen, onver
schillig hoeveel men gegeten en gedronken
heeft en dit schijnt te strekken als tegemoet
koming voor het houden van servies en
slaven, althans in vele gevallen wordt het
loon van dezen geregeld naar het z.g. verval.
Mevrouw Verhaar was buitengewoon blij
den Heer Petronius te zien. Bij zulke gele
genheden is men dit ambtshalve en ik werd
nog met bijzondere blijdschap begroet, omdat
ik iets ver's en exotisch's meebracht en het
schi en de bedoeling te zijn de andere gasten,
behalve op spijs en drank, daarop te ont
halen. Het is hier immers ook veelal zede,
als men een bijzonder iemand op den kop
tikt dezen niet voor zich zelf te houden,
maar haar of hem, als eene smakelijke kluif,
aan eene zoo uitgebreid-mogelijke
vriendende architecturale lijnen. De tuin" zegt men
dan, is een voortzetting of een aanhangsel
van het huis." Ik zou daartegen willen zeg
gen: duizenden getrouwde vrouwen be
schouwen zich gaarne als een aanhangsel
van haar man; maar achten zij het daarom
noodig, zich, wanneer zij naast hem uit
gaan, in manskleeren te steken?
Dat de levende plantaardige grondstof,
waarvan in hoofdzaak tuinen gemaakt wor
den, artistiek gesproken recht heeft op een
andere behandeling dan het doode materiaal
waarmee de bouwkunst werkt, het kan
niet anders of dit besef is, in onzen lijd van
natuurkennis, bezig te ontwaken. Maar het
wordt nog niet krachtig genoeg doorgevoerd
om zich als kunstprincipe zuiver te doen
gelden.
Die eer zou ik nu zoo gaarne aan Neder
land gunnen!
Eenmaal, in de zestiende en zeventiende
eeuw, heeft Hollands tuinkunst aan de
wereld een voorbeeld gegeven, dat daarom
zoo algemeen werd nagevolgd, omdat het
zoo volkomen in den toenmaligen tijdgeest
paste en, op zijn wijze, zijn eigen hoofd
gedachte consequent uitleefde. Als er ten
onzent rechtlijnig wordt aangelegd, spreekt
men graag van style Le Nötre", mis
schien omdat dit deftig klinkt, en ook wel
omdat Le Nötre toevallig het voorrecht had,
op de uitgestrekte grondin van de fransche
koningen zoo bijzonder grootscheeps te
kunnen werken. Maar in Engeland spreekt
*) Voor een uitvoeriger uiteenzetting van
deze historische gegevens meen ik te n;ogen
verwijzen naar mijn brochure: Eerbied voor
liet levend materiaal in de tuinkwist. (Haar
lem, Tjeenk Willink).
schaar voor te zetten. Het is mijn indruk,
dat als men een menschelijke curiositeit
beet heeft, deze een eer is voor den beetnemer
die haar aan anderen opdient, zooals het
trouwens tot roem strekt als de wijn fijn is
en de spijs kostelijk, ofschoon dit een
quaestie is van geld en niet van verovering
of proconsulaat.
Ofschoon ik dus diende als een bijzonder
lekker hapje, waarop de samenscholing werd
onthaald, werd ik naast Mevrouw Verhaar
geplaatst, die mij blijkbaar uit de eerste hand
te grazen wilde nemen. Daar zij gastvrouw
was trof mij dit als tegen den draad.
Men heeft aan tafel een te voren bestemde
plaats, die met een chartula wordt aangeduid.
Nog komt als schrijf- of drukwerk voor een
eetlap in de Fransche taal. De tafelschikking
kost dikwijls veel hoofdbreken en geeft soms
aanleiding tot huiselijken twist.
Men zit aan tafel en beweegt de beenen
nauwelijks, terwijl de armen uitsluitend ge
bruikt worden om mes en vork te hanteeren
of glazen aan den mond te brengen. Het zich
vlijen tegen die naast u zit is onwelvoegelijk.
Men zit dan ook zooveel mogelijk als een
kaars Eigenaardig is ook, dat vrouwen en
mannen steeds om en om figureeren. Als
twee van hetzelfde geslacht naast elkaar
prijken is dit te wijten aan een ongeval,
waarvoor de hospita zich verontschuldigt.
Ook is het onwelvoegelijk echtgenooten naast
elkaar te plaatsen, waarschijnlijk omdat men
veronderstelt, dat zij blij zijn eens van
elkaar af te zijn of dat men vreest, dat zij
zich ongepast zullen gedragen.
In vele andere opzichten nog is zulk een
feest want ik vertel hier van een festijn,
het huiselijke is heel anders veel
afgepaster en afgemetener dan in Rome. Alles
gaat hier mondjesmaat en druppels-gewijs.
Verschillende wijnen worden in kleine
hoeveelheden in glazen met kleine kelken
geschonken. Bij enkele verdachte soorten
prevelt de schenker, die evenals de knechten
in dezelfde kleeding gestoken is als de manne
lijke gasten, met een zekere zalving een
hocus-pocus, waarvan de meesten
debeteekenis niet verstaan. Men laat zich evenwel de
tooverwoorden aanleunen als iets van ge
wicht. Is het vocht heel zeldzaam, dan wordt
nauwelijks de bodem der glazen bedekt in
stede van overvloedig te worden uitgegoten.
Men drinkt als vogels bij beetjes en vele
glazen blijven vol en onaangeroerd. Intus
schen worden steeds maar flesschen open
getrokken door gebogen gedaanten in hoeken.
Ofschoon ik als tractatie er bij was gelapt,
scheen men weinig werkelijk belang te
stellen in hetgeen ik uit het oude Rome had
kunnen ten beste geven. Ik had maar een
stootje noodig om tegen de klippen op te
snijden. Maar men was blijkbaar voldaan een
paar woorden tot mij te zeggen zonder veel
antwoord af te wachten, alsof het er om te
doen was later te kunnen vaststellen den
snoeshaan uit Rome te hebben ontmoet en
gesproken. Wijsgeerige gedachtenwisseling
als bij ons na de baden of bij bacchanaliën is
onbekend.
Mevrouw Verhaar vroeg, hoe ik 't aan
den Amstel vond. Ik zei, dat veel vreemd
aanvoelde en zonderling trof. Uw naam,
Matrona, zei ik men gebruikt hier veel
vuldig: ik zeg, ik zei, zeg-ik, zei-ik klinkt
men in dat geval van old dutch gardens",
in herinnering aan hetgeen de stadhouder
koning Willem daar invoerde. Laat ons niet
stilstaan bij die, onze nationale ijdelheid
streelende, vereering, in den vreemde aan
oud-hollandsche tuinen geschonken, maar
liever ons inspannen om, met achterlating
van zeventiende-eeuwsche dwalingen, aan
de internationale eischen van de twintigste
eeuw te voldoen. Laat ons arbeiden om aan
onze eeuw een tuinkunst te vertoonen, die
even degelijk doorwerkt is als die oude;
maar hooger staat dan deze, omdat zij uit
gaat van een hooger artistiek standpunt:
omdat zij vervuld is met eerbied voor het
levend materiaal, waarvan zij de volle schoon
heid zooveel beter doet uitkomen.
Zoolang nog nooit iemand een plant in
het vierkant heeft zien groeien, is rechthoe
kigheid in tegenspraak met plantengratieen
dus geen zuiver uitgangspunt voor
artistieken tuinaanleg. Met gebogen lijnen is dit
reeds eenigszins anders. Maar het meest
met die gratie in harmonie is: lijnen onder
geschikt te maken aan groepeering.
Een der teekenen dat de wereld daar oog
voor begint te krijgen, dunkt mij het
veldwinnen van de mode der boordbedden".
Dat deze onder den titel van sieraad
borders", uit Engeland zijn overgenomen,
doet niets ter zake. Waar het op aankomt
is: dat wij er de kern van vasthouden. En
die kern is: groepeering van de planten,
naar hun verschillend karakter, in plaats van
ze te dwingen binnen gelijkmatige lijnen,
om er willekeurige figuren van te leggen. (
Indien wij nu de hand, ons als het ware i
door de mode toegestoken, vastgrijpen, kan
dit aanleiding worden dat wij hier te lande
een groepeerstijl ontwikkelen, krachtig van
al dadelijk mij singulier in de ooren. Waarom
wordt deze in den vorm van een
imperativum gesteld? Zijn er dan ook namen als
Verdwaal, Verga of Verloop?
De laatste schijnt inderdaad voor te komen.
Mevrouw Verhaar die parenthetisch er
wezen mag scheen trouwens weinig be
hagen in mijne bespiegelingen te scheppen.
Er is nog veel te verhalen van zulk een
epulum. Maar afgepast als hier alles is kan
ik nog steeds niet meer los krijgen dan n
kolom of liever zooveel duizend woorden.
Na den maaltijd worden de mannen
eenigszins heimelijk weggetroond naar een
mannenvertrek. Enkele talmen nog na bij
de vrouwen, maar gluren naar de deur, n
been al opgetrokken om ook uit te knijpen.
En dat nog wel na een feestmaal, wanneer
de nabijheid van de vrouw het levensbesef
verinnigt.
In dit vertrek rookt men, raakt los en
snatert over geld, baantjes en vrouwen,
terwijl de vrouwen van dien avond vlak
naast aan bij elkaar hokken als in Arabische
afzondering.
Nog even ziet men de vrouwen in het
vrouwenvertrek, dan op een gegeven
oogenblik bedankt de een na den ander domina
en dominus voor de hospitaliteit en verdwijnt
als na het einde van een voorstelling. En
ge staat vroeg in den avond weer op straat.
kijkt in de lucht en hebt in het geheel geen
lust naar uwe penates terug te keeren,
terwijl men in Rome op de beenen waggelt
of liefde-dronken is of n verlangen slechts
kent, het moede lijf ter ruste uit te strekken.
PETRONIUS
iiimMliuiiiiiMiliiiiiimiiiiuiiiiiiiiiilllliiliilllHllliiiiiiiii IIIIIIIIIIIIHIII
Inhoud van Tijdschriften
De Natuur, afl. 1: Destilleeren voorheen
en thans. P. Haverhorst, Vorming van
insectenstaten. D. S. S., In Zuid-West
België. D. Stavorinus, Demuntgasmeter.
E. Fuld, Balontochten. A.
KuylmanBronsveld, Kamerversiering in wintertijd.
Dr. Z. P. Bouman, Het oog van den onder
zeeër. - Dr. G. C. A. Valewick, Over het
relativiteits-principe. enz.
Het Nieuwe Leven, Ie Jaargang No. l:
Religieus-Socialistisch maandschrift onder
algetn. leiding van Kees Meijer. Redactie:
S K. Bakker, Enka, Kees Meijer. Prijs f 1.50
per halfjaar. Uitgave van de Drukkerij de
Toekomst" te Schiedam.
Inhoud van No. l: Verklaring. Kees
Meijer, Eenzaamheid. Enka, Kroniek.
H. G. Cannegieter Dz., De nationale rich
ting. J. J. Meijer, Kunst en Samenleving.
Kees Meijer, In Memoriam H. Brouwer.
Recensies. Mededeelingen.
Tijdschrift voor Wijsbegeerte, Febr. '15:
Dr. J. D. Bierens de Haan, De kuituur en
het geestelijk zelfbewustzijn. A. C. Josephus
Jitta, De dogmatische methode in het straf
recht, toegelicht aan de poging". Mr. H.
L. A. Visser, Massapsychologie en
Vredesmogelijkheid.
De Levende Natuur, afl. 20: A. B. van
Deinse, Over de vinvisschen die in Novem
ber 1914 aan onze kust spoelden.?G. Wolda,
Kuituur van in 't wild levende vogels.
Jac. P. Thijsse. Aan de Brandaris.?J. Hei
mans, Uit de Tijdschriften.
artistieke uiting.
Ieder die een tuin heeft, groot of klein,
kan daartoe meewerken.
Als men tien bloempotten heeft, kan men
ze stijf op een rijtje zetten, of er een zoo
gracieus mogelijke groep van maken. En zoo
voort, in telkens gunstiger verhoudingen en
op telkens ruimer schaal.
't Is op particulier terrein, dat zulke
oefeningen het best plaats hebben. Dus
spoor ik er alle tuineigenaars en alle
tuineigenaressen toe aan. Ieder kan daar
iets toe bijdragen.
Wie maakt de mode op verschillend gebied?
Voor een deel de officieele representanten
van een vak. Maar voor een niet minder
groot deel het publiek, dat keurt en kiest,
aan de ne nieuwigheid zijn goedkeuring
hecht en die aan de andere onthoudt.
Hoe men daarbij dan eigenlijk te werk
moet gaan?
Welke planten, ik voor groepeeringen
aanraad ?
Ik zou kunnen zeggen: alle sierplanten;
om te beginnen: de gewoonste, eenvoudig
ste, goedkoopste. Doch met voorschriften
laat ik mij liever niet in.
Ten eerste omdat hier geen plaats is voor
dergelijke details.
En ten andere neem ik liever niet den
schijn aan, van u mijn persoonlijken smaak
te willen opdringen.
Mijn verlangen was slechts: u een
oogenblik te doen doordenken over het eenige
gezonde, zuiver-artistieke uitgangspunt van
alle tuinkunst. In de toepassing daarvan is
speelruimte voor een eindeloos verschil van
smaak: hoe meer vaiiatie hoe beter!
EERTRUIDA CAREI.SUN