De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 februari pagina 10

28 februari 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Febr. '15. No. 1966 b. Invoer van ongeraffineerd: quantum (in cenlenaar) waarde (i Duitschland 9AMI.520 3.069.873 4733425 Oostenr.-Hong. 3Ï217.169 1.293.483 1.618.042 ~ 954.712 1.395354 549.735 917 .KOI 224154 129.816 102.655 399.403 92120 92168 49323 169 Britsen W.Jndië Peru Nederland Brazilië N«derl. Guyana België Java . Frankrijk andere landen 1.979 6.184.567 358 2.293 686.025 266.137 107.808 51.738 57.065 23.596 1.377 207 6.301.568 9.164.004 3.170.115 in st.) l 516.0SJO 631.341 1.257.426 584457 96631 293.725 79.340 191 6.428.773 1.093 6.320.761 totaal 20.934293 22.648.731 10.715.535 17.209.828 In de maand December 1914 was de hoe veelheid van den invoer van geraffineerd slechts weinig grooter dan in dezelfde maand van het jaar te voren, maar de geld waarde daar entegen bijna 100 pCt. meer, nl. 2.846.370 tegen 1.453.942. Deze buitengewone prijsverheffing was het gevolg van de dringende vraag voor Engelsche rekening toen, na het uitbreken van den oorlog een staatscommissie was benoemd, aan welke was opgedragen maatregelen te nemen ter voorziening in de aanvulling van den noodigen suikervoorraad. Want van dit tijdstip af begin Augustus 1914 werd natuurlijk uit Duitschland of Oostenrijk-Hongarije door Engeland geen suiker meer betrokken. En ook door België en Frankrijk, waar de ooilog aan de werk zaamheid van de meeste suikerfabrieken een einde had gemaakt, kon weinig worden uit gevoerd. Frankrijk moest de nog aanwezige voorraad voor eigen consumptie reserveeren, terwijl het kort geleden met Rusland een overeenkomst heeft aangegaan voor de leve ring van graan en suiker, waarvan de koop som in Frankrijk blijft, ter voldoening van ? de vervallende coupons van Russische staatsleeningen, meerendeels in Frankrijk gesloten. Maar de levering uit Rusland zal eerst over eenige maanden kunnen geschieden, na dat de scheepvaart in de Witte Zee zal zijn heropend. Intusschen heeft Frankrijk uit Italië en Brazilië suiker betrokken en voor ziet verder in zijn verminderde consumptie door de binne'nlandsche fabrieken, voor zoo ver deze zich bevinden in het gedeelte des lands, dat niet door het vijandelijk leger is bezet. Ruslands suikerindustrie heeft betrekkelijk weinig door den oorlog geleden. De eisch, ongehinderd Russische suiker te kunnen in voeren, heeft Engeland, eenige jaren geleden, er toe geleid zijn lidmaatschap van de Brusselsche suikerconventie op te zeggen. Rusland verkreeg toen het recht tot uitvoer van een zekere hoeveelheid, maar zijn export'naar Engeland heeft het toenmaals vastgesteld maximum nog niet bereikt. Daar Engeland nu, zooals uit voormelde cijfers blijkt, in de tweede helft van 1914, zij 't dan ook tot belangrijk hoogere prijzen, meer suiker, met name meer geraffineerd, heeft kunnen importeeren dan in hetzelfde tijdvak van 1913, zijn het voornamelijk de producenten van rietsuiker geweest, die daarin hebben voorzien. Indië vooral heeft belang rijke hoeveelheden geleverd, evenals Britsen West-lndië, Britsch Guyana, Britsch Hon duras, alsmede Brazilië. En daar de hoogere prijzen op de Engelsche markt een aanleiding waren om de rietsuiker-cultuur uit te breiden, is het niet onwaarschijnlijk, dat deze ver plaatsing ook na den oorlog ten gunste van de tegenwoordige producenten in zekere mate zal worden bestendigd. In het nieuwe jaar zal ook Cuba-suiker meer aandacht trekken en hoewel de Ver. Staten van Noord Amerika daarop voor eigen consumptie doorgaans aanspraak maken, zal in verband met den hoogeren prijs, in Engeland te bedingen -vermoedelijk wel een gedeelte van den Cuba-oogst der waarts gaan. Voorts heeft men, reeds vór den oorlog, in Engeland pogingen in het werk gesteld om op de beetwortelsuikercultuur meer de aandacht te vestigen, maar die pogingen hadden slechts een bescheiden succes. Thans echter is de toestand anders ge worden : de beelwortelcultuur is op de tegen woordige prijzen buitengewoon loonend en al is de tegenwoordige toestand niet van blijvenden aard men zal toch trachten daarvan te profiteeren. Heeft die industrie in Engeland eenmaal burgerrecht verkregen, zij 't dan ook voorluopig in bescheidene mate, dan zal men pogingen in het werk stellen om haar, ook na den oorlog, in stand te houden en geleidelijk uit te breiden. Daartegenover staat, dat men dit jaar in Duitschland en. Oostenrijk-Hongarije het verbouwen van suikerbieten belangrijk zal verminderen, zoowel in verband met nog aanwezige aanzienlijke voorraden suiker, als met het oog op de wenschelijkheid, de akkers voor den thans meer loonenden graanbouw te bestemmen. Na den oorlog zal in beide rijken de bietenaanplant vermoedelijk weder worden uitgebreid, zoowel wegens de lage productie* Uw tuin in 1915 Ter afwisseling van al wat op den oorlog betrekking heeft, thans een hartig woord over een zeer vreedzaam onderwerp, dat toch tegelijk met vaderlandszin meer heeft te maken dan 't misschien oppervlakkig schijnt. Bij het lengen der dagen dringt zich al licht, onder den druk der tijdsomstandig heden", aan menigeen 't vooruitzicht op, dat er van reizen dezen zomer niet veel komen zal, en dientengevolge de wenschelijkheid om in het verlangen naar luchtscheppen en buiiengenot op een andere manier te voor zien. Als iemand het geluk heeft een tuin tot zijn beschikking te hebben, ligt het voorne men voor de hand, van dit lapje grond" wat meer werk te maken dan te voren. Waarin zal nu dat meer werk maken bestaan ? Mocht het. daarin bestaan, dat gij uw grooteren of kleineren tuin eens een flinke verandering wilt doen ondergaan, en u hierbij richten naar het advies van uw tuinman die u raadt met den tijd mee te gaan", laat ons over deze aangelegenheid dan eerst eens bedaard praten. Want dat met den tijd meegaan" beteekent, op dit gebied, helaas iets wat heel leelijk is, uit een oogpunt van tuinkunstals kunst: in tegenspraak met de eerste eischen van allen echten kunstzin. Wie zich de moeite geeft, eventjes in de zaak door te dringen, zal dit vanzelf beseffen. De tuinkunst lijdt tegenwoordig aan een ziekte, die men de liniaal-epidemie zou kun nen noemen. Voor zoover dergelijke dingen zich laten vergelijken, is dit feit, uit een kosten, de verwoesting van vele fabrieken in België en het noorden van Frankrijk, als met 't oog op de van 1916 af vervallende invoerrechten op suiker in de Ver.-Staten van Noord-Amerika. Maar de invloed van den oorlog, zal nog lang gunstig terugwerken op de rietsuiker industrie en deze zal dientengevolge met succes kunnen concurreeren met de biet suiker. Terwijl in December 1914 de waarde van Engelands suiker-invoer 5.940 000 bedroeg, tegen 2.520000 in December 1913, was de koopprijs van den geheelen suiker-invoer van het afgeloopen jaar 32.990.000 tegen 23.070 000. Maar de geïmporteerde hoeveel heid van 1914 overtrof die van 1913 met nauwelijks 4 pCt. 12/2 '15 V. D. S. iiiiniiMiiiiiiii iiniiiiiiiiiiiiMHiiiiniimiiHiiiiiiiiimiHiiiiiiiimiiiiiiiiit Tentoonstelling van het Ned. SteunComitévoor Beeldende Kunstenaren in het Stedelijk Museum II In de kleinere zalen overweegt het middel matige of wat daar beneden is. Toch is het gehalte dezer tentoonstelling niet slecht. Eerder kan het ons zelfgevoel streelen, dat een gelegenheid tot exposeeren, zoo abso luut vrij en waar de ijdelheid zich zoo gereedelijk achter de steunende bedoeling kan verbergen, zulk een bevredigend beeld geeft. Gelegenheid tot lachen is er bijna niet. En waar het kunnen faalt, schemert toch het betere bedoelen door. Wel is de uiting eenvormig. De stroom van landschappen en stillevens wordt maar zelden door het toch zoo bij uitstek nationale inte rieur, en nog zeldzamer door een portret onderbroken. In de meeste dier landschappen wijkt dan de toon voor de kleur en is deze meer uitbundig dan fijn, terwijl er begrijpe lijkerwijze een algemeen streven is om een effect te bereiken, meer dan om zich in een geval te verdiepen. Landschappen als die van Paul Bodifée (Binnenplaats te Deventer) en Ives Browne, typeeren deze kunst in haar besten vorm. Afwijkingen van den norm naar den goeden kant zagen wij nog in een krachtige, gedurfde pastelteekening van M. Adamse Arbeid", in een ouderwetsch-uitvoerige maar toch wel fijne teekening van L Beekemeier Huisje van den schelpenvisscher"; in ditmaal met recht kleurige schilderijen van M. Boom Marktdrukte"; ook in een stemmig wintergezichtje van Van Schaik, in een landschap van Van der Schaar, in een Azaleapark van Anton Dircks, opmerkelijk al om den durf bij het aan pakken van zulk een onderwerp. De zaal met Toorops inzending staat dan opeens weer op een hooger peil, hoewel zij werk bevat van zeer heterogeenen aard. Toorops belangrijkste inzending is eene krijten-houtskool-teekening Adoratie, Brugge 1914", werk van devotie en contemplatie. Een stille gracht, rechts begrensd door smalle huizen, hoog oprijzend uit 't water, links door een wal. Over een boog-brug in de verte, komend uit een donkere straat, van rechts, een stoet Christus volgend die neerzijgt onder 't gewicht van 't kruis, ter wijl een rij nonnen van den anderen kant, in aandacht nadert. Uit de muren der huizen rijzen langwerpige, hoekige figuren op, in aanbidding gewend naar deji stoet op de brug, de handen gevouwen1; in de verte schijnen de huizen in deze figuren op te gaan. Links op den wal, grooter, Maria met het kind Jezus op den arm en daarachter Jozef. Onder deze, in het roerloos-weerkaatsende water twee zwanen. De bouw van deze teekening, de gelijkheid in de behan deling van figuren en omgeving hoe wel past hier 't hoekige in de vormen der figuren de wijding die uitgaat van de plaats der handeling zelve; de rustige, wel overwogen, voordracht, hier aanduidend, daar uitvoeriger, de eenvoud eindelijk van 't materiaal, geven haar een karakter van groote innigheid en eenheid. Naast de teeke'ing hangt een kleiner, licht geschilderd landschap, meer een uiting van kalme aanschouwing dan van hartstochtelijk er-in-zijn, maar in de samenklinking van heldere groenen, diep blauw en teeder rose van lieflijke welluidend heid. In de buurt hiervan landschappen in eene verwante manier, maar nerveuser van doen. Daaronder schijnt Hart Nibbrig, schoon hij de warmte en de wijde verte goed weer geeft, wat droog en onvrij inde uitvoering; Walter in een gezicht op Veere losser en phantasie voller van voordracht maar-niet zonder schade voor rust en fijnheid, (een zeer goede studie van een Gooischen boer is mede van hem); Co Breman het geluk kigst in de delicate weergave van een van hitte doortrilden Palmzondag, waarin de artistiek oogpunt, even bejammerenswaardig als, uit een landbouwkundig oogpunt, het mond- en klauwzeer der runderen. Zeker, het is voor een tuinman heel ge makkelijk, te mogen werken naar een met de liniaal geteekend plan. Hij doet dan maar net als hij dat in den moestuin gewend is: brengt 'een lang touw en twee stokken mee, en maakt voor de bloemen rechtlijnige perken, even regelmatig als de rabatten voor uien en kool. En de eigenaar kan dan de voldoening smaken, dat zijn tuin er pre cies gaat uitzien als de tuinen van buren of kennissen, die iets hooger dan hij op den maatschappelijken ladder staan, en die hij dus altijd geneigd is, na te... (Ik wil schrijven bootsen", de verzoeking weer staande van een meer darwinistisch getint woord te gebruiken). 't Spreekt vanzelf, dat aanvankelijk, eeuwen geleden, alle tuinaanleg min of meer recht lijnig was. Wat in moestuin en boomgaard het meest doelmatig bleek te zijn, werd zonder veel denken ook toegepast op plan ten, die men minder voor het nut dan voor het mooi kweekte. Daarbij kwam dat de tuinkunst bijna altijd heeft gegolden als ondergeschikt aan de architectuur. Een poos lang scheen het alsof aan die ondergeschiktheid een eind zou gaan komen, toen, een goede honderd jaar ge leden, de landschapsstijl ontstond, en althans de groote boomen naar hun aard gegroe peerd werden, inplaats van, zooals tot dus ver, aan de liniaalmethode onderworpen te blijven. Maar, eer dit beginsel consequent ook op kleinere gewassen werd toegepasr, verviel men daarmee weer in de oude fout*). Meer dan ooit heet het tegenwoordig weer, dat, vooral in de nabijheid van gebouwen, de tuinaanleg zich behoort te richten naar De Wetenschap in de Keuken is juist in dezen tijd van ongewone duurte der levensmiddelen, van het grootste belang. De Wetenschap leert dat: J MAIZENA DURYEA zijnde het volkomen znivere zetmeel uit de Maïskorrel, geheel verteerbaar en daardoor buitengewoon voedzaam is. Ean pakje MlIZEÏfA DOEYEA" is 100% zuiver en gezond voedsel, dat geheel door het bloed wordt opgenomen (geassimileerd). Men weigere beslist pakjes, welke niet den naam van den oorspronkelflken uitvinder: dragen. MiiiiiitimtiiiiiimHiiiiiiniiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiMHiiiimiitiiiiiiiiiitiiiiiiiiiit figuurtjes en het kerkje verderop, verschemeren. Joan Collette sluit zich bij deze groep goed aan met een fijn waargenomen wintergezicht. Ook eene verdienstelijke pasteltee kening in de pauze" is van hem. Tegenover deze reeks van serieuse, bij aandachtige beschouwing winnende werken, hangen drie stillevens van mevrouw van Dam van Isselt, alle goed, maar waarvan No. 130 n in de zorgvuldige uitvoering n in de samenstelling: witte muur, portretje in goud, photogravure, kooitje met vogel, bijzonder geslaagd lijkt. In een andere zaal laat Polvliet zien hoe hij in een klein schil derijtje zijn grootere verre overtreft en vraagt mevrouw Kruijff even de aandacht voor haar poesjes. Dan volgen etsen en teekeningen waaronder vele van Brandenburg en La Barre, de eerste forscher, de laatste subtiler en met meer schakeering in de weergave. Hier hangt ook meer dan elders schoon er nog al wat verkocht is - het bordje verkocht". Van de beeldhouwwerken noemen wij ten slotte Oude Man" van Mej. van Dantzig en vele werken van Mevr. Schreve-IJzerman, wel eens grootscher van allure dan van inhoud. H. ujnjiijiiiiiumnmnti VI Dezer dagen heb iK mijne Romeinsche beenen onder tafel gestoken bij den Heer en Mevrouw laat ik ze noemen Verhaar, op het Museumplein of in de Bocht, name lijk-in een huis met een knecht aan de deur en nog een knecht een eind verderop en een paar meisjes in het zwart met witte mutsjes, waaraan sommigen uit vrijheidsliefde een vervaarlijken hekel hebben. Deze menschen verkeeren evenmin als in Rome met de gasten. Zij wijzen den weg en bedienen aan de disch en bij het weggaan treft ge hen veelal allen samen, zoodat ge de kluts kwijt raakt aan w|en te betalen. Het is hier toch gebruik niet alleen in openbare eet huizen, maar ook in privato, als gast een luttel bedrag aan geld af te dragen, onver schillig hoeveel men gegeten en gedronken heeft en dit schijnt te strekken als tegemoet koming voor het houden van servies en slaven, althans in vele gevallen wordt het loon van dezen geregeld naar het z.g. verval. Mevrouw Verhaar was buitengewoon blij den Heer Petronius te zien. Bij zulke gele genheden is men dit ambtshalve en ik werd nog met bijzondere blijdschap begroet, omdat ik iets ver's en exotisch's meebracht en het schi en de bedoeling te zijn de andere gasten, behalve op spijs en drank, daarop te ont halen. Het is hier immers ook veelal zede, als men een bijzonder iemand op den kop tikt dezen niet voor zich zelf te houden, maar haar of hem, als eene smakelijke kluif, aan eene zoo uitgebreid-mogelijke vriendende architecturale lijnen. De tuin" zegt men dan, is een voortzetting of een aanhangsel van het huis." Ik zou daartegen willen zeg gen: duizenden getrouwde vrouwen be schouwen zich gaarne als een aanhangsel van haar man; maar achten zij het daarom noodig, zich, wanneer zij naast hem uit gaan, in manskleeren te steken? Dat de levende plantaardige grondstof, waarvan in hoofdzaak tuinen gemaakt wor den, artistiek gesproken recht heeft op een andere behandeling dan het doode materiaal waarmee de bouwkunst werkt, het kan niet anders of dit besef is, in onzen lijd van natuurkennis, bezig te ontwaken. Maar het wordt nog niet krachtig genoeg doorgevoerd om zich als kunstprincipe zuiver te doen gelden. Die eer zou ik nu zoo gaarne aan Neder land gunnen! Eenmaal, in de zestiende en zeventiende eeuw, heeft Hollands tuinkunst aan de wereld een voorbeeld gegeven, dat daarom zoo algemeen werd nagevolgd, omdat het zoo volkomen in den toenmaligen tijdgeest paste en, op zijn wijze, zijn eigen hoofd gedachte consequent uitleefde. Als er ten onzent rechtlijnig wordt aangelegd, spreekt men graag van style Le Nötre", mis schien omdat dit deftig klinkt, en ook wel omdat Le Nötre toevallig het voorrecht had, op de uitgestrekte grondin van de fransche koningen zoo bijzonder grootscheeps te kunnen werken. Maar in Engeland spreekt *) Voor een uitvoeriger uiteenzetting van deze historische gegevens meen ik te n;ogen verwijzen naar mijn brochure: Eerbied voor liet levend materiaal in de tuinkwist. (Haar lem, Tjeenk Willink). schaar voor te zetten. Het is mijn indruk, dat als men een menschelijke curiositeit beet heeft, deze een eer is voor den beetnemer die haar aan anderen opdient, zooals het trouwens tot roem strekt als de wijn fijn is en de spijs kostelijk, ofschoon dit een quaestie is van geld en niet van verovering of proconsulaat. Ofschoon ik dus diende als een bijzonder lekker hapje, waarop de samenscholing werd onthaald, werd ik naast Mevrouw Verhaar geplaatst, die mij blijkbaar uit de eerste hand te grazen wilde nemen. Daar zij gastvrouw was trof mij dit als tegen den draad. Men heeft aan tafel een te voren bestemde plaats, die met een chartula wordt aangeduid. Nog komt als schrijf- of drukwerk voor een eetlap in de Fransche taal. De tafelschikking kost dikwijls veel hoofdbreken en geeft soms aanleiding tot huiselijken twist. Men zit aan tafel en beweegt de beenen nauwelijks, terwijl de armen uitsluitend ge bruikt worden om mes en vork te hanteeren of glazen aan den mond te brengen. Het zich vlijen tegen die naast u zit is onwelvoegelijk. Men zit dan ook zooveel mogelijk als een kaars Eigenaardig is ook, dat vrouwen en mannen steeds om en om figureeren. Als twee van hetzelfde geslacht naast elkaar prijken is dit te wijten aan een ongeval, waarvoor de hospita zich verontschuldigt. Ook is het onwelvoegelijk echtgenooten naast elkaar te plaatsen, waarschijnlijk omdat men veronderstelt, dat zij blij zijn eens van elkaar af te zijn of dat men vreest, dat zij zich ongepast zullen gedragen. In vele andere opzichten nog is zulk een feest want ik vertel hier van een festijn, het huiselijke is heel anders veel afgepaster en afgemetener dan in Rome. Alles gaat hier mondjesmaat en druppels-gewijs. Verschillende wijnen worden in kleine hoeveelheden in glazen met kleine kelken geschonken. Bij enkele verdachte soorten prevelt de schenker, die evenals de knechten in dezelfde kleeding gestoken is als de manne lijke gasten, met een zekere zalving een hocus-pocus, waarvan de meesten debeteekenis niet verstaan. Men laat zich evenwel de tooverwoorden aanleunen als iets van ge wicht. Is het vocht heel zeldzaam, dan wordt nauwelijks de bodem der glazen bedekt in stede van overvloedig te worden uitgegoten. Men drinkt als vogels bij beetjes en vele glazen blijven vol en onaangeroerd. Intus schen worden steeds maar flesschen open getrokken door gebogen gedaanten in hoeken. Ofschoon ik als tractatie er bij was gelapt, scheen men weinig werkelijk belang te stellen in hetgeen ik uit het oude Rome had kunnen ten beste geven. Ik had maar een stootje noodig om tegen de klippen op te snijden. Maar men was blijkbaar voldaan een paar woorden tot mij te zeggen zonder veel antwoord af te wachten, alsof het er om te doen was later te kunnen vaststellen den snoeshaan uit Rome te hebben ontmoet en gesproken. Wijsgeerige gedachtenwisseling als bij ons na de baden of bij bacchanaliën is onbekend. Mevrouw Verhaar vroeg, hoe ik 't aan den Amstel vond. Ik zei, dat veel vreemd aanvoelde en zonderling trof. Uw naam, Matrona, zei ik men gebruikt hier veel vuldig: ik zeg, ik zei, zeg-ik, zei-ik klinkt men in dat geval van old dutch gardens", in herinnering aan hetgeen de stadhouder koning Willem daar invoerde. Laat ons niet stilstaan bij die, onze nationale ijdelheid streelende, vereering, in den vreemde aan oud-hollandsche tuinen geschonken, maar liever ons inspannen om, met achterlating van zeventiende-eeuwsche dwalingen, aan de internationale eischen van de twintigste eeuw te voldoen. Laat ons arbeiden om aan onze eeuw een tuinkunst te vertoonen, die even degelijk doorwerkt is als die oude; maar hooger staat dan deze, omdat zij uit gaat van een hooger artistiek standpunt: omdat zij vervuld is met eerbied voor het levend materiaal, waarvan zij de volle schoon heid zooveel beter doet uitkomen. Zoolang nog nooit iemand een plant in het vierkant heeft zien groeien, is rechthoe kigheid in tegenspraak met plantengratieen dus geen zuiver uitgangspunt voor artistieken tuinaanleg. Met gebogen lijnen is dit reeds eenigszins anders. Maar het meest met die gratie in harmonie is: lijnen onder geschikt te maken aan groepeering. Een der teekenen dat de wereld daar oog voor begint te krijgen, dunkt mij het veldwinnen van de mode der boordbedden". Dat deze onder den titel van sieraad borders", uit Engeland zijn overgenomen, doet niets ter zake. Waar het op aankomt is: dat wij er de kern van vasthouden. En die kern is: groepeering van de planten, naar hun verschillend karakter, in plaats van ze te dwingen binnen gelijkmatige lijnen, om er willekeurige figuren van te leggen. ( Indien wij nu de hand, ons als het ware i door de mode toegestoken, vastgrijpen, kan dit aanleiding worden dat wij hier te lande een groepeerstijl ontwikkelen, krachtig van al dadelijk mij singulier in de ooren. Waarom wordt deze in den vorm van een imperativum gesteld? Zijn er dan ook namen als Verdwaal, Verga of Verloop? De laatste schijnt inderdaad voor te komen. Mevrouw Verhaar die parenthetisch er wezen mag scheen trouwens weinig be hagen in mijne bespiegelingen te scheppen. Er is nog veel te verhalen van zulk een epulum. Maar afgepast als hier alles is kan ik nog steeds niet meer los krijgen dan n kolom of liever zooveel duizend woorden. Na den maaltijd worden de mannen eenigszins heimelijk weggetroond naar een mannenvertrek. Enkele talmen nog na bij de vrouwen, maar gluren naar de deur, n been al opgetrokken om ook uit te knijpen. En dat nog wel na een feestmaal, wanneer de nabijheid van de vrouw het levensbesef verinnigt. In dit vertrek rookt men, raakt los en snatert over geld, baantjes en vrouwen, terwijl de vrouwen van dien avond vlak naast aan bij elkaar hokken als in Arabische afzondering. Nog even ziet men de vrouwen in het vrouwenvertrek, dan op een gegeven oogenblik bedankt de een na den ander domina en dominus voor de hospitaliteit en verdwijnt als na het einde van een voorstelling. En ge staat vroeg in den avond weer op straat. kijkt in de lucht en hebt in het geheel geen lust naar uwe penates terug te keeren, terwijl men in Rome op de beenen waggelt of liefde-dronken is of n verlangen slechts kent, het moede lijf ter ruste uit te strekken. PETRONIUS iiimMliuiiiiiMiliiiiiimiiiiuiiiiiiiiiilllliiliilllHllliiiiiiiii IIIIIIIIIIIIHIII Inhoud van Tijdschriften De Natuur, afl. 1: Destilleeren voorheen en thans. P. Haverhorst, Vorming van insectenstaten. D. S. S., In Zuid-West België. D. Stavorinus, Demuntgasmeter. E. Fuld, Balontochten. A. KuylmanBronsveld, Kamerversiering in wintertijd. Dr. Z. P. Bouman, Het oog van den onder zeeër. - Dr. G. C. A. Valewick, Over het relativiteits-principe. enz. Het Nieuwe Leven, Ie Jaargang No. l: Religieus-Socialistisch maandschrift onder algetn. leiding van Kees Meijer. Redactie: S K. Bakker, Enka, Kees Meijer. Prijs f 1.50 per halfjaar. Uitgave van de Drukkerij de Toekomst" te Schiedam. Inhoud van No. l: Verklaring. Kees Meijer, Eenzaamheid. Enka, Kroniek. H. G. Cannegieter Dz., De nationale rich ting. J. J. Meijer, Kunst en Samenleving. Kees Meijer, In Memoriam H. Brouwer. Recensies. Mededeelingen. Tijdschrift voor Wijsbegeerte, Febr. '15: Dr. J. D. Bierens de Haan, De kuituur en het geestelijk zelfbewustzijn. A. C. Josephus Jitta, De dogmatische methode in het straf recht, toegelicht aan de poging". Mr. H. L. A. Visser, Massapsychologie en Vredesmogelijkheid. De Levende Natuur, afl. 20: A. B. van Deinse, Over de vinvisschen die in Novem ber 1914 aan onze kust spoelden.?G. Wolda, Kuituur van in 't wild levende vogels. Jac. P. Thijsse. Aan de Brandaris.?J. Hei mans, Uit de Tijdschriften. artistieke uiting. Ieder die een tuin heeft, groot of klein, kan daartoe meewerken. Als men tien bloempotten heeft, kan men ze stijf op een rijtje zetten, of er een zoo gracieus mogelijke groep van maken. En zoo voort, in telkens gunstiger verhoudingen en op telkens ruimer schaal. 't Is op particulier terrein, dat zulke oefeningen het best plaats hebben. Dus spoor ik er alle tuineigenaars en alle tuineigenaressen toe aan. Ieder kan daar iets toe bijdragen. Wie maakt de mode op verschillend gebied? Voor een deel de officieele representanten van een vak. Maar voor een niet minder groot deel het publiek, dat keurt en kiest, aan de ne nieuwigheid zijn goedkeuring hecht en die aan de andere onthoudt. Hoe men daarbij dan eigenlijk te werk moet gaan? Welke planten, ik voor groepeeringen aanraad ? Ik zou kunnen zeggen: alle sierplanten; om te beginnen: de gewoonste, eenvoudig ste, goedkoopste. Doch met voorschriften laat ik mij liever niet in. Ten eerste omdat hier geen plaats is voor dergelijke details. En ten andere neem ik liever niet den schijn aan, van u mijn persoonlijken smaak te willen opdringen. Mijn verlangen was slechts: u een oogenblik te doen doordenken over het eenige gezonde, zuiver-artistieke uitgangspunt van alle tuinkunst. In de toepassing daarvan is speelruimte voor een eindeloos verschil van smaak: hoe meer vaiiatie hoe beter! EERTRUIDA CAREI.SUN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl