De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 februari pagina 2

28 februari 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Febr. '15. No. 1966 Aan het slot van ons voorgaand overzicht stelden wij, naar aanleiding van de zede lijke verontwaardiging", die in Duitschland geuit wordt over het uithongerstelsel van Engeland, deze vraag: AlsEngelands plan om Duitschland uit te hongeren, onzedelijk en monsterachtig is, was het uithongeren van Parijs (in den oorlog van 1870) dan niet even onzedelijk en monsterachtig?" Een anonymus zendt ons een briefkaart, met dit antwoord op de vraag: Neen, want Parijs was en is eene vesting (wat eene hoofdstad des Rijks nooit moest zijn) en Duitschland als zoodanig niet." Wij zijn den geachten onbekenden schrij ver zeer dankbaar voor zijn moeite, en heb ben zijn antwoord aan onze lezers niet willen onthouden. Misschien was het hun niet geheel onbekend, dat Parijs een vesting was en is, en Duitschland als land in zijn geheel beschouwd (dat zal wel bedoeld zijn met Duitschland als zoodanig") niet. Maar het zijn juist de overbekende dingen, die soms aan de menschen in herinnering moeiten worden gebracht. Zoo schijnt het ook niet onnoodig, onzen correspondent aan de overoude waarheid te herinneren, dat een antwoord moet slaan op de vraag, die gesteld werd, en niet op een andere vraag. Indien onze vraag had geluid: Als Enge lands plan om Duitschland uit te hongeren, een met het oorlogsrecht strijdende daad is, was dit dan ook niet het geval met het uit hongeren van Parijs?" dan zou zijn ant woord : het laatste mocht volgens oorlogs recht, het eerste mag niet"; een weerslag zijn geweest op de vraag. Maar over het al of niet onrechtmatige hadden wij het niet. De vraag naar het rechtmatige van een oorlogsdaad wordt tegenwoordig door iemand, die met zijn tijd meegaat, niet meer gesteld", schreven wij in hetzelfde artikel. En in dit opzicht gaan ook wij gaarne met onzen tijd mee, dat wij uit den tegenwoordigen oorlog het doellooze geleerd hebben van het toetsen van oorlogsdaden aan regelen van recht. Mocht echter onze correspondent belang stellen in de vraag, hoe een Duitsche staats man, afgezien van alle humaniteit," oor deelt over het afsnijden van den handel van 't vijandelijke land" dit klinkt ook veel aangenamer in de ooren dan uithon geren" welnu, in hetzelfde nummer van De Amsterdammer, waarin wij de vraag stelden, die hij meende te kunnen beant woorden, heeft de heer Van Hamel juist van pas de redevoering van von Caprivi in her innering gebracht, waarin deze rijkskanselier ex cathedra verkondigde, dat het in een zeeoorlog des te eerder noodig is, den han del van 't vijandelijke land af te snijden, naarmate dit land meer op dien handel aangewezen is." Maar de gedachtengang in ons vorig ar tikel was deze: Engeland wil Duitschland uithongeren; Duitschland gaat hetzelfde met Engeland beproeven. Indien Duitschland de macht daartoe heeft, dan is het begrijpelijk, dat het met gelijke munt betaalt. Maar het moet zich onthouden van zedelijke veront waardiging". Oorlog doet daden plegen, die, uit een oogpunt van humaniteit, onzedelijk en monsterachtig zijn. Gemeten naar den maatstaf, waarbij zedelijke verontwaardi ging" te pas komt, is het uithongeren van het Duitsche volk een barbaarsche daad. Maar dit geldt evenzeer van het uithongeren van Parijs. Laat de Duitschers dus zoo ver standig zijn hun zedelijke verontwaardi ging" voor andere dingen te bewaren. Ja maar, schrijft onze correspondent nu, naar oorlogsrecht mocht het eene, en mag het andere niet. Wij antwoorden: over oor logsrecht hadden wij het niet. Wij hebben alleen willen zeggen: zoo men wat on verstandig is, maar de Duitschers zijn zoo onverstandig, als zij er zedelijke veront waardiging" bij te pas brengen zoo men oorlogsdaden wil beoordeelen naar eischen van humaniteit, dan is het uithongeren van Parijs even onzedelijk en monsterachtig ge weest, als thans het uithongeren van Duitschland. Met het uithongeren van Duitschland zal het overigens zoo'n vaart nog niet loopen. Evenmin.als met het uithongeren van Enge land. De duikbooten-oorlog is nu ongeveer een week aan den gang en heeft nog geen buitengewone resultaten opgeleverd. Het is mogelijk, dat van Engelsche zijde sommige verliezen verzwegen worden, zpoals de Duitsche couranten er op uit zijn om de moeilijkheden, die Engeland eeds onder vindt, te overdrijven. Maar ook al nemen die moeilijkheden in de volgende maanden toe, er zal nog heel wat anders moeten ge beuren voor den toevoer aan Engeland zoo belemmerd wordt, dat zijne kracht om den oorlog voort te zetten er door wordt aanHltf milllllllllllHMIMINIIMIMIIIIIIHItllMlllltl i':iM,IIISIIililVl(l|imiiraitll«llllllllll»IW!l»ll«ll«»IUIII?ll«W DE ETHISCHE ZOON DOOR F. DE SINCLAIR Greta haatte die beide vrouwen. Buitenshuis kon ze er soms om lachen, om de absurde beweringen, met groot aplomb als dogma's verkondigd. Maar voor zichzelf wist ze, hoe pijnlijk die dogma's haar jeugdleven hadden omkneld en haar misvormd hadden tot een karikatuur en gemaakt tot de risée van den gansenen kring harer kennissen. Tot het leven aan de academie haar ein delijk bevrijdde. Nu, met de vacantie, had ze zich niet aan een tijdelijk verblijf bij de tantes kunnen onttrekken. Ze hadden haar opvoeding bekostigd; van haar tiende jaar af was ze er als kind in huis geweest; materieel had het haar nooit getast. Ook van het uithongeringssysteem geldt: it's a long way to Tipperary I" Belangrijker dan het voorloopig resultaat van den duikbooten-oorlog is het succes, door de Duitschers en Oostenrijkers op het oostelijk oorlogsterrein behaald. Tot dusverre had het geschenen, alsof zij al hunne kracht inspanden om door het mid delste gedeelte van het Russische front, in Polen ten zuiden van den Weichsel, in W.Gallicië en de Karpathen, heen te breken. Weken lang is daar verwoed gestreden, zonder dat een van beide partijen noemens waardig vooruitkwam. Maar terwijl deze gevechten voortduurden, hebben de Duitschers en Oostenrijkers plot seling aan de beide vleugels van het front een groote krachtsinspanning ontwikkeld. Na de eerste week van Februari hebben nieuwgevormde Duitsche legers de Russen uit Oost-Pruisen verdreven en hun op den terugtocht geweldige verliezen toegebracht. Tegelijk zijn de Duitschers in Polen ten N. van den Weichsel voortgerukt en hebben ook daar de Russen tot dicht aan hun ves ting teruggedreven. Ondertusschen hebben de Oostenrijkers, versterkt door Duitsche troepen vermoe delijk dezelfde troepen, waarvan het eenigen tijd geleden heette, dat zij naar Hongarije waren gezonden om met het Oostenrijksche expeditiekorps tegen Servië mede te strijden de Russen uit de Boskowina verdreven en zich reeds meester gemaakt van Kolomea en Stanislav, in het Z.-O. van Gallicië. Daardoor wordt de Russische hoofdmacht aan de beide flanken met een omtrekkende beweging bedreigd. Slagen de Duitsch-Oostenrijksche troepen er in, om voort te rukken in Z.-O. Galicië, dan wordt de Russische stelling in de Karpathen onhoudbaar, dan zal het beleg van Przemysl moeten worden opgeheven en vervolgens geheel Gallicië ont ruimd. Breken de Duitschers door de Rus sische vestinglinie tusschen Weichsel en Njemen heen, danjzullen de Russen Warschau moeten prijsgeven en een eind ver Oost waarts moeten terugtrekken. Voorloopig schijnt er de meeste kans dat, zoo de Duitschers door die linie heenbreken, dit zal gebeuren in het Noordelijk gedeelte van die linie, tusschen Kowno en Grodno, aan den Njemen; aan het Zuidelijk gedeelte van die linie, van Osowice tot Novo-Georgiewsk, ligt een rij van sterke, moderne vestingen, die geduchten weerstand zullen bieden; op Osowice is ook in den herfst van het vorige jaar de Duitsche aanval afgestuit. De militaire correspondent van The Times (van 20 Februari II.), die herhaaldelijk ge toond heeft den toestand goed te kunnen beoordeelen, acht het zelfs mogelijk, dat de krijgsbedrijven der Duitschers en Oos tenrijkers in Midden-Polen, in de Karpathen en de Boekowina, alleen de strekking heb ben gehad om de Russen te noodzaken hunne troepen over een zoo groot mogelijk front te verdeelen, en dat het hoofddoel van het nieuwe Duitsche oorlogsplan is om met de sterke legermacht, die zij in Oost-Prui sen hebben verzameld, tusschen Kowno en Grodno door te breken naar Wilna een herhaling dus in zekeren zin van Napoleon's plan de campagne in 1812 en zoo den Russischen rechtervleugel om te trekken en te vernietigen. Mocht deze onderstelling juist zijn en den Duitschers deze doorbraak gelukken, dan zal hun doel alleen bereikt zijn, wanneer zij aan de hoofdmacht van het Russische leger een verpletterende nederlaag toe kunnen brengen. Slaagt de Russische opperbevelhebber er echter in, zijne legers bijeen te houden en verder Oostwaarts terug te trekken, dan zullen de Duitschers wel roemrijke wapenfeiten hebben volbracht, maar nog geen strategisch doel hebben bereikt, waar door de oorlog in het Oosten tot een be slissing is gebracht. Naarmate de Duitschers verder Rusland in moeten trekken, zullen de moeilijkheden van het onderhouden der com municatie en van het toevoeren van levens middelen want de Russen zullen wel zorgen, niets achter te laten in de door hen ontruimde streken hoe langer hoe grooter worden. Ook dan zal 1812 zich herhalen. Of, zoo men het punt van vergelijking aan een recenter oorlog wil ontleenen, in het vervolg van den oorlog tegen Rusland zullen de Duitschers ondervinden wat Japan in den oorlog van 1904?1905 tegen Rusland heeft ervaren: ondanks een reeks van over winningen, door de Japanners behaald, stond Rusland bij het eind van den oorlog nog onverzwakt, zoowel wat zijne militaire als wat zijn financieele kracht betreft. Intusschen blijkt ook uit de beschouwingen van den militairen correspondent van The Times, dat de geallieerden niet veel hoop meer hebben op een offensief van de Rus sische legers. Zij zullen al zeer tevreden zijn, wanneer Rusland de Duitschers en Oostenrijkers kan blijven noodzaken dezelfde legermacht, die thans op het Oostelijk oor logsterrein strijdt, daar bijeen te houden. Maar nog altijd bestaat de mogelijkheid, dat de opmarsch der Duitschers wordt ge stuit aan de vestinglinie tusschen Njemen en Weichsel. Ook doen op het Westelijk aan iets ontbroken; o, zeker, daar was reden om dankbaar te zijn; ze voelde het tenminste als een onafwijsbare plicht, dankbaarheid te veinzen. De winterzon scheen wel vriendelijk in de hooge voorkamer van het deftige huis; er was een geur van bloemen en thee in het vertrek; de porte-brisée was toege schoven, omdat de haard niet aan was in de achterkamer. Tante Digna zat als altijd voor het linker yenster; tante Cato voor het rechter; op iedere vensterbank stond een mahoniehouten breitob met een kluwen grijze sajet. De tantes breiden voor Dorcas. Tante Cato, wier donkere oogen wat drei gend brandden in het groote witte gezicht, zag maar spaarzaam op van haar arbeid, ze was ook wat doof; de blik uit tante Digna's lichtschuwe saamgeknepen oogen zwierf onophoudelijk met groote snelheid rond; geen blad, dat dwarrelend van de boomen op de kade in de gracht viel, ont snapte aan haar waarneming, evenmin als het zachtste gerinkel van vaatwerk uit de keuken in het achterhuis. Tante Cato's groote gestalte was in dofzwarte zijde gehuld, het tengere, licht mis maakte figuurtje van tante Digna in een glanzend blauw satijntje met schemerende witte moesjes. Greta zat aan haar werktafeltje met een oorlogsterrein de geallieerden al hun best om de Duitschers voortdurend bezig te houden en hen te dwingen meer troepen naar het Westelijk front te zenden. Kitchener's leger moet in deze mistige Februaridagen naar Frankrijk worden overgebracht; daarvan zal men niets hooren, voordat de laatste man op Fransch grondgebied is ontscheept. Zal er dan eindelijk beweging komen in den oorlog in Frankrijk en Vlaanderen ? 24 Februari 1915 G. W. KERNRAMP niiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiijmiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiii Servische Toekomstidealen door EENEN SERVIËR De Idealen van Yougoslavia", of de bevrijding der Servo-Ctoaten en Slovenen De oorlog der menschheid tegen het huidige Europa, deze oorlog tegen een goddelooze gemeenschap en niet alleen tegen duitsch militarisme, zal de aanvang zijn van een nieuw tijdperk der menschelijke historie. Want uit deze zelf-verbranding van kapita listische systemen en staten, die elkander niet konden liefhebben noch uit hunne vereeniging een Europeesche Menschheid scheppen, zal een nieuw onsterfelijk Europa herrijzen. Dat zal de grondsteen der ware menschheid, de Eerste Menschheid zijn: Een familie van naties en de versmelting der klassen" in elkander. * * In den heiligen oorlog voor de stichting der Menschheid, zal de opgehoopte razende rassenhaat een uitweg vinden, en Europa zal ten slotte zijn wereldbeteekenis en historische waardigheid gaan begrijpen. Het nieuwe Europa, zal door zijn vol komenheid en eenheid de eerste God-Menschheid zijn, de eerste uiting van absoluut nationaal leven. Omdat het een gezamenlijk vaderland van absolute rechtvaardigheid en algemeene tevredenheid zal zijn. Recht vaardigheid zal er zijn vooral zijne volkeren. De kleine volkeren, die, niet minder dan de groote, door God geschapen zijn, zullen in staat zijn. een waardig en groot leven van vrijheid te leiden. Het meest gezegende voorval in deze meest barbaarsche van alle oorlogen, was de belofte van een nieuw Polen. De herrijzenis van het nobele poolsche volk, weegt voor een deel tegen de ver schrikkingen van dezen goddeloozen oor log op. Doch opdat het eerstvolgende vredes congres het laatste oordeel over het onwaardige verleden en de absolute ver nietiging van het huidige Europa beteekene, moet het niet een congres van diplomaten, doch een Parlement van Naties zijn. Het nieuwe Europa kan alleen ontstaan door een grooten en beerlijken bond van alle kleine en groote, vrije, te bevrijden of nog geen bevrijde volkeren van Europa. Misschien van Europa en Amerika en van de geheele aarde. Een minnaar van de toekomst, de Engelschman H. G. Wells, heeft nog onlangs her haaldelijk geschreven over een nieuw Europeesch verbond. Evenals de groote oorlog de laatste zelfmoord der mensch heid moest zijn, zoo moet de groote vrede die er op volgt de eerste zelf-schepping zijn in de geschiedenis der menschheid. Doch dit zelfbewustzijn van het menschelijk geslacht moet te voorschijn geroepen wor den door alle volkeren. Want voor het eerst sinds den aanvang der historie, schijnt ge durende de laatste maanden de geest der menschheid mondig, ja almachtig geworden. Het zou wellicht recht zijn, in dit verbond de nomaden van Albanië op te nemen. Zeker moeten Zwitserland, België, Holland en de Scandinavische landen medezeggenschap hebben in het bestuur van de wereld. Ook Finland, Polen, Hongarije moeten er mede in betrokken worden ofschoon deze landen niet onafhankelijk zijn. (Hongarije zit niet minder onder Oostenrijkschen druk dan Croatië onder hongaarschen.) Ook dit Czechische volk dat aan de wereld de Dostojefski der lyrische poëzie Ottokar Brezina heeft geschonken, moet zijne eigene plaats hebben in den Raad van Europa. De lang verdrukte zuidslavische volkeren in het Habsburgsche Rijk, de Slovenen en Servo-Croaten, die der wereld de diepe architektuur van Josip Plecnik hebben ge geven en de onsterfelijke kunst van Moskovic, zullen, na hunne bevrijding van de Habsburgsche overheersching, mede hun aandeel hebben in de vorming der toekom stige menschheid. * * * Zoo zal het nieuwe Europa een voorlooper en een eerste verwerkelijking worden van het koninkrijk Gods. Nadat de ware vrede Gods zal gekomen zijn, zal het christendom der kerken, nederig en berouwvol, waarachtig en daarom nood zakelijk en historisch rijp gelooven en han delen worden. Het zal niet meer een gebrek kige valschheid van priesters en staten zijn, doch een christendom, verwerkelijkt in den staat, in de gemeenschap en in internationale politiek. Er zal een internationale ethiek ontstaan, onvoltooid handwerk, waar ze voor den vorm wat aan triefelde, maar haar blikken en gedachten vlogen het raam uit, naar buiten, naar de frissche, prikkelende koude van dezen vriesdag. Het liep naar vieren. Om vier uur moest ze nog een paar bood schappen gaan doen. Dat had ze bijtijds aangekondigd, vór de tantes beslag legden op haar ganschen middag en met zorg had ze commissies uitgekozen, die bij de niet uitgebleven na vraag en twijfel der tantes aan de nood zakelijkheid, inderdaad een gebiedende ur gentie schenen te eischen. En om vier uur kwam dominéTerwind, zooals iederen Vrijdag, wat ze ook al jaren wist,' doch waar ze nu, tot haar plechtig verzekerden spijt, heelemaal niet aan| ge dacht had. Maar dominéTerwind is niet kwalijk nemend", zei ze handig met veel waardee ring voor dien heer. Tante Digna kon daar het tegendeel niet van beweren en zweeg. 't Is toch jammer, dat het zoo treft, kind", zei tante Cato, niet zonder merkbaar verwijt. De dominee, die je heeft aangenomen..." Die boodschap bij Sinkel zou Santje ook wel voor je kunnen doen", vond tante Digna eensklaps uit, vanavond.... als ze stalen vraagt...." l i en de wereld zal meer geloof hebben in Dostojefskis philosophy en in waarachtig socialisme" dan in de wijsheid der Groote Mogendheden". De keizer en het pruisische kabinet zijn niet de eenigen die het germaansche volk beheerschen kunnen. Het politieke doel van het Nieuwe Europa zal niet de hel van oorlog en wapenen zijn, niet een evenwicht van machten en een gewapende vrede. Doch rechtvaardigheid van allen jegens allen en onderlinge hulp van naties en klassen. Liefde en wederkcerig respect zal de grond slag zijn voor het groote leven van Morgen. De grootste tijd in de wereldhistorie is ge komen, de tijd waarin leven en politiek wer kelijk moreel zullen worden, waarin de groote wereldmachten egards zullen hebben voor de kleine volkeren, waarin gouvernementen en diplomaten de vrees voor den eeuwigen God zullen bezitten. De profeet van het slavendom, Dostojefski, eischte dat alle bewoners der aarde hun geluk veil zouden hebben voor n mensch, wiens menschelijke waardigheid gekwetst zou zijn, In denzelfden geest moeten wij tot de beheerschers der wereld en de voorbe reiders der toekomst zeggen, dat het beter is voor ons allen door dezen wereldbrand zelfmoord te bedrijven, dan der menschheid een nieuwe schande te»bereiden door nieuwe onrecht vaardigheden te'begaan bij de vorming van een nieuw Europa. Deze oorlog moet de laatste oorlog zijn, ook in den bloedgedrenkten Balkan. Aan alle volkeren van Europa, zelfs aan de kleine Slovenen moet recht gedaan worden en gele genheid gegeven worden tot vol eigen leven. ? * Het noodlottige punt voor Europa was gelijk te weinigen weten de verhouding tusschen de Yougoslavia" en de Habsburgers. Deze fatale verhouding echter, die door den servisch-oostenrijkschen oorlog aanlei ding werd tot den wereldbrand, wordt niet opgeheven door de stichting van een grooter Servië dan vór den oorlog bestond. Wil Zuid-Oost-Europa werkelijk een deel worden van de nieuw te vormen menschheid; dan zal een nieuwe Balkan: de verbondene Balkanvolken moeten worden gevormd. Het centrum 'van deze Balkanfederatie zou een Servië moeten zijn dat een gedeelte van zijn grondgebied aan Bulgarije afstond als prijs voor den vrede. Dit Servië zal echter de geheele Yougo slavia moeten omvatten. De stichting van den nieuwen , Balkan kan alleen gebaseerd worden op dfe eenwording der ServischCroatische en Sloveensche volkeren. Yougo slavia wil zeggen Zuid-Slavië (Yougo = Zuid, Slavia = het Slavenland). De Balkan van Nieuw-Europa zou een oord van be schaving en een vruchtbaar en waardevol deel der wereld worden, als deze SloveenschServisch-Croatische natie in vrede en vriend schap met Bulgarije kon leven. Want de ware Yougoslavia wordt eerst gevormd (ondanks het niet-slavische bloed der Bulgaren) door een nauwe verbinding van Groot-Servië met Bulgarije. Deze groote en machtige Yougo-Slavia kan zoodoende een Derde Balkan vor men, door de groote ras-overeenkomst der verschillende volkeren (Russen, Polen Czechen, Slovaken zijn broeders van de Zuidslaven) en door haar onuitputtelijke en jonge scheppende macht. De Roumenen en Grieken hebben hun groot en machtig leven reeds eeuwen geleefd. De eerste groote Balkan was de Acropolis, de tweede de Hagia Sophia. De derde zal de Vivovdanski Hram zijn (de Tempel van Kossavo), geopend door den profeet der Yougoslavia Ivan Mestrovic. Deze groote derde Balkan is een land van het Zuiden, evenals Hellas en het vaderland der Renais sance; een land van Slaven evenals het vaderland van Dostojefski en Brezina, het bloedgedrenkte Balkanschiereiland, de wild ste en meest heroïsche plek ter wereld. De Yougoslavia, of de Vereeniging der Servisch-Croatische en Sloveensche volken met de Bulgaren, zal de beschavingsaanvang zijn van het moderne Europeesch Balkanland. Alleen deze vernieuwing der Zuidslaven kan de werkelijke beschaving brengen voor de donkerbloedige Hittes, Traciërs, Pelasgen en Illyriërs en brengen tot ware menschelijke Cultuur. Er is sterk germaansch bloed en licht Keltisch bloed in deze Yougoslavia, ook het helsche tartaarsche bloed dat den broederoor log deed ontbranden en het bedorven bloed der Turken. De deugden der oude Romeinen zijn zeker nog niet uitgestorven en het is niet alleen in onze dagen dat er Hellenen op den Balkan leven en trachten schoon heid en wijsheid te dienen. De eeuwige geest, die in de Myceensche schatkamer en het Parthenon is, leeft even als in Hagia Sofia en de mozaïeken van Ravenna zal zich reïncarneeren in de Yougo slavia, in het slavendom der nieuwe mensch heid. Evenals in de groote kunst de Bij avond kan ik de kleur niet zien, tante," weerlegde Greta vaardig, maar ik zal vlug loopen, mogelijk is dominéerjdan nog als ik terug kom." De tantes zwegen, wat geenszins bewees, dat ze er in berustten, doch ten hoogste, dat ze niet gelukkig waren in het bedenken van andere argumenten, die Greta's uitgaan konden verhinderen. Doch welk argument ter wereld zou in druk op haar maken, als zelfs de geweten komst van dominéTerwind haar niet weer hield? De tantes dweepten met dominéTer wind, die weduwnaar was en ze dweepten ook met de gansche familie van dominé, met zijn zoon, een theologisch student, die volgens den vader teveel naar het ethische overhelde, met zijn broeders en neven en verdere verwanten. Het ongetrouwd blijven en de eindelijk gedoofde hunkering naar een man, waren bij de tantes niet, zooals vaak gebeurt, verworden tot een haat jegens het andere geslacht, maar hadden, door een toch ook wel begrijpelijke wisselwerking veeleer dat andere geslacht verheven tot een wezensoort, getooid met een edelaardigheid die slechts voor listige machten zwichtte. Die listige macht vond haar incarnatie in de" vrouw en als tante Cato en tante Digna dat zeiden, dan onttrokken ze zich geenszins aan de conclusie, dat ook in haar dan die architektuur, sculptuur en schilderkunst van Svan Mestrovic zoo zal ook in de Yougoslavische Balkan Oost en west vereend worden. De historische taak van het Slavendom en van Rusland in het bijzonder (het vroomste en meestbelovende volle van alle slaven) is de vereeniging van het europeesche menschgod-idee met het aziatische God-menschidee. De taak van Rusland en het slavendom zal zijn het scheppen van een nieuwe mensch heid uit de vereeniging van Europa en Azië. De Balkan van Mestrovic zal uit de chao tische rassenverwarring en het inferieuie bloed van uitgestorven volkeren een nieuwe kosmos van beschaving en leven scheppen. Deze kosmos zal evenzeer Europeesch als Zuidelijk, evenzeer Oostersch als Slavisch zijn. De historische zending van het ZuidSlavendom was een steun te zijn voor het christelijk Europa. In de toekomst zal deze heroïsche ge meenschap een brug vormen, de brug tus schen het nieuwe Europa en Azië. Deze Balkanvereëniging van Roemenen, Grieken en Albaneezen met Groot-Servië en Bul garije zal een vruchtbaar veld en een rijke mijn voor beschaving worden. Hij zal het Zuid-Oosten van Nieuw-Europa tot een deel der menschheid maken. De Yougoslavia zal Zuid-slavisch zijn omdat Servo-Croaten en Slovenen Zuidslavisch en balkansch zijn. Niet alleen haar Tempel van Kossovo en haar Mestrovic zijn dit, maar ook het leven en de historie van haar volkeren, haar groote litteratuur, haar muziek, haar weefkunst enz. zijn het. Yougoslavia is zonnig en azuur als Attica en Florence, het is droomerig en droevig als Rusland en het Slavendom, donker en vreeselijk als de balkansche rassenchaos. Yougoslavia zal een eigen vreemde schoon heid en bijzonderheid hebben: Niet reus achtig en chaotisch, als Rusland en Dosto jefski, doch als het Zonnige Dalmatië en als Mestrovic en zooals de zachte, warme schilderkunst d?r Slovenen en de muziek van Macedonië. Het zal een bloeiende en krachtige beschaving brengen, en het zal zich aan Europa geven op onmiddelijker wijze als het verre Rusland. Wellicht zal de- Balkan de belangrijkste kweekplaats zijn voor het nieuw-Europeesche type. De Yougoslavia vchter zal volkomen en volmachtig zijn. Zij zal de grondslag zijn van den vrede in den Balkan en van de be schaving van den tempel van Kossovo, indien zij niet alleen Servië, Bosnië en Montenegro omvat, doch ook Slovenië (het land van het kleinste doch beminnelijkste Slavenvolk) en Croatië, Slavonië, Dalmatië en ServischHongarije. Zij zal haar eigen gerechtigheid en eigen leven in Europa hebben. Wil dit alles bereikt worden, dan zullen de Servo-Croaten en Slovenen, die nu onder de Habsburgers staan, noodzakelijkerwijze met Servië vereenigd moeten worden. Want Servië alleen is slechts de ooste lijke helft der Yougoslavia; de Westelijke, meer Europeesche is Slovenië, Croatië, Servisch-Hongarije en de Dalmatische Zee. DlMITRIJE MlTRINOVIC (Uit het handschrift van den schrijver ver taald voor De Amsterdammer".) Uit de Parlementaire Sfeer (Teekening van A. Hahn, voor De Amsterdammer") II. DE ROODE PRESIDENT De overwinning van Juni 1913 bracht de meerderheid aan de linkerzijde. Er was geen sprake geweest van eenig accoord, in welken vorm ook, dat de vrijzinnige concentratie met de sociaaldemocratie zou hebben getroffen. Maar niettemin was, hetgeen de heer Vliegen na de herstemming schreef volkomen waar: Wij hebben samen de overwinning behaald." iiiiimmiiMMii vleeschwording der listigheid eenmaal was voltrokken. Soms bepeinsde Greta, dat alleen dominë Terwind dan kans had geloopen de dupe dier evolutie te worden en dat denkbeeld verschafte haar een oprecht genoegen, op recht als ieder ander gevoel, dat voortspruit uit beredeneerden afkeer. Want ze had een afkeer van dien man met zijn diktongige, galmende spraak, zijn plichtmatige blijmoedigheid en gevoellooze berusting, die mede als een spookverschij ning in haar sombere jeugdherinneringen rondwaarde. Den ethischen zoon kende ze niet; de enkele malen, dat ze hem had kunnen ontmoeten, had ze hem ontweken; ze haatte hem on gezien, alleen al omdat ze begrepen had, dat de tantes hem voor haar een ideale partij vonden. De tantes hadden zijn portret en toen Greta dat portret zag, had ze tegelijkertijd gehoord, hoe die man spreken moest; hij had zichtbaar diezelfde uiterlijke nederigheid als zijn vader, ook diens geforceerde blij moedigheid, vastgelegd in een zoetigen glimlachtrek om den mond. Maar de oogen lachten niet; die gluurden dikkig onder de lichte wenkbrauwen uit. Greta rolde haar handwerk op in 't papier waarin ze het al zooveel maanden bewaarde met de naald en de strengeltjes zijde, lichtte

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl