Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
7 Maart '15. No. 1967
met België, zoo ernstig geworden dat het
wenschelijk geoordeeld werd de schuld van
Indië aan het Amortisatie-syndicaat in
anderen vorm te consolideeren en daardoor
geld in het laadje te krijgen. Daartoe werd
in April 1836 besloten tot uitgifte eener 4
pCts geldleening van ? 14 millioen, ten laste
van 's Rijks Overzeesche bezittingen, waarvan
de renten door het Rijk aijn gewaarborgd.
De koers van uitgifte was 95 pCt. Veel
succes schijnt deze leening niet gehad te
hebben. Het juiste bedrag, waarvoor in haar
werd deelgenomen, is nimmer gepubliceerd,
terwijl de eerste koers, waarvoor het fonds
ter beurze van Amsterdam verhandeld werd,
l pCt. disagio aanwees en die koers in den
loop van het jaar zelfs nog tot 86Vs pCt.
daalde.
Als bizonderheid zij hier nog
aangeteekend, dat in de betrekkelijke wet van 24
April 1836 bepaald was, dat door de zorg
van de Hooge Regeering op Java, in de
boeken) en registers aldaar worden inge
schreven als eene wettige schuld, met het
vereischte verband en hypotheek, gevestigd op
alle déterritoriale en andere bezittingen en
inkomsten van den Staat in Oost-Indië."
De mislukking van deze 4 pCt. leening
gaf het volgende jaar annleiding om het
met eene 5 pCt. leening te probeeren. De
inschrijving op deze leening, bekend onder
den naam Losrenten, ten laste der Over
zeesche bezittingen" werd opengesteld van
10-12 April 1837 tot een bedrag van negen
tien millioen en tot den koers van lOOpCt.,
die, in verband met rentevergoeding op ver
vroegde storting feitelijk op98^ neerkwam.
Aan houders van de 4 pCt. leening van 1836
werd de bevoegdheid toegekend, hunne
stukken, berekend tegen 93 pCt. in de 5 pCt.
leening in te wisselen. Ook de rente op
deze leening was onvoorwaardelijk door het
Rijk gegarandeerd en zij had hetzelfde hy
pothecair verband als de 4 pCt. leening
Successievelijk werden van 1838 tot 1840 nog
verdere bedragen 5 pCt. Overzeesche
losrenten uitgegeven, zoodat in totaal een bedrag
van f 64 millioen dezer schuld uitstond.
Deze 5 pCt. leening viel blijkbaar meer in
den smaak van de kapitalisten. Niet alleen
dat de verdere bedragen grif plaatsing von
den, maar de koers ter beurze kon zich, met
uitzondering van de kritieke maanden in
1842 en 1843, vrijwel om en nabij pari
staande houden.
Dat men het ook toen niet zoo nauw nam
met de verplichting tot schulddelging, kan
hieruit blijken, dat alhoewel in de wet be
paald was, dat de uitgifte der vermelde
obligatiën niet anders zal kunnen plaats
vinden dan tot vermindering der Nationale
openbare schuld" er nimmer van eene zoo
danige schulddelging gebleken is.
Toen echter na het succes van de Vrij
willige (gedwongen) leening van van Hall
het crediet van den Staat weder aanmerke
lijk verbeterd was, werd in 1844 tot conversie
der 5 pCt. Overzeesche losrenten in eene
4 pCt. leening overgegaan, aanvankelijk tot
een bedrag van / 35 millioen. De koers van
uitgifte dezer conversie leening was 95 pCt.,
terwijl' houders van de oude obligatiën, die
hunne stukken ter conversie aanboden, nog
eene kleine premie ontvingen.
Daar men inmiddels tot het inzicht was
gekomen, dat het wel zoo eenvoudig was
Op de Hollandsche Veerboot
Toen de oorlogstoestand in Augustus
intrad, hoorde men van meer dan een zijde
de vrees uitspreken, dat de lijn Vlissingen
Queensboro, die nog
nooit had dienst ge
weigerd, wellicht tot
werkloosheid zou ge
doemd zijn.
De veiligheid der
schepen ter zee wist
de directie, doch ook
het publiek, natuurlijk
in goede handen,
maar, met het oog
op molest, waartegen
over de gezagvoerder
wel eens machteloos
kan staan, kon nie
mand zeggen welke
toestanden in de eer
ste dagen van dezen
modernen oorlog in
de Noordzee zouden
ontstaan.
De gemakkelijkste
oplossing ware zeker
geweest den dienst
te stoppen, maar de
leiding van de Zeeland" was dag en nacht
op de been om de mogelijkheid van door
varen te overwegen en dat het post- en
personenvervoer geen enkel maal is onder
broken geweest, mag, in het algemeen
belang, als een feit van groote beteekenis
beschouwd worden.
Er werd dus doorgevaren, maar toen
kwam de omwenteling en door de opeen
volgende meest dolle toestanden moesten
steeds nieuwe regelingen worden getroffen.
Het kantoor moest worden ingericht als
een drukbeklante zaak, waar de
queuemakende menigte zoo coulant mogelijk aan
passage-biljetten geholpen werd.
In de, voor onze Zuidgrens zoo barre dagen,
van den val van Antwerpen, kwam het zelfs
zoo ver dat het kantoor zóvolkomen in
staat van beleg was, dat de directie na een
ommegang op het terrein, de deur niet meer
bereiken kon en genoodzaakt was, het ge
bouw zoo strategisch mogelijk om te trekken
en aan den achterkant een raam in te klimmen!
Welk raam gedurende eenigen tijd de eenig
mogelijke verbinding bleef met de buiten
wereld.
Passage werd door de ambtenaren bespro
ken van af een veilige plaats door een geopend
bovenraam, terwijl beneden militairen orde
handhaafden en de deur gesloten bleef.
Andere moeielijkheden verbonden aan dit
uitgeven van passage-biljetten, en die ook
thans nog bestaan, zijn o. a. dat rekening
moet worden gehouden met de bepalingen
betreffende paspoorten, welke bijna dagelijks
veranderen.
Kon men aanvankelijk den gewonen
dagdienst volhouden, weldra maakte het mijnen
gevaar het noodzakelijk vroeg van Vlissin
gen en van Folkestone te vertrekken, waarbij
de Zeeland onmiddellijk maatregelen nam
dat de passagiers aan boord konden over
nachten.
Dat viel niet dadelijk in den smaak: men
was zoo gewend slapende naar den over
kant te worden gebracht, maar het publiek
eene schuldsoort, waarvoor de Staat de volle
aansprakelijkheid droeg, te doen samen
smelten met de bestaande Nederlandsche
Werkelijke Schuld, werd bij Koninklijk be
sluit van 8 Juli 1844 aan houders van 4 pCt.'s
Overzeesche Losrenten de keuze gelaten,
hunne stukken te verwisselen in inschrij
vingen in het Grootboek der-4 pCt.'s Wer
kelijke Schuld.
Van die bevoegdheid werd door de groote
meerderheid der houders gebruik gemaakt,
ofschoon nog jaren daarna stukken bleven
uitstaan, zooals blijkt uit het feit, dat nog
tot 1852 eene noteering voor die stukken in
de Amsterdamsche Prijscourant voorkwam.
Blijkens den jaarlijks bij de
begrootingsstukken gevoegden staat onzer Nationale
Schuld, stonden er in 1850 nog ruim
2l/s millioen gulden dezer Overzeesche Los
renten uit. Feitelijk was echter door het
besluit van 1844 de afzonderlijke Indische
schuld uit ons Staatsschuldboek verdwenen,
om thans na ruim 70 jaar wederom in een
nieuwen vorm te voorschijn te komen.
Ofschoon dus het moederland de, ten
behoeve van Indië gesloten leeningen ten
slotte geassumeerd heeft, is de Staatskas
daaraan niets te kort gekomen. Integendeel,
zooals algemeen bekend mag voorondersteld
worden, zijn gedurende de, met 1877 geëin
digde periode van het Cultuurstelsel hoogst
aanzienlijke baten in de kas van het moeder
land gestort, die te zamen 832 millioen gulden
bedragen hebben. Hiervan is 236 millioen
gulden besteed voor' aflossing van Neder
landsche Werkelijke Schuld of belangrijk
meer dan de bedragen ooit ten behoeve van
Indië geleend en later door Nederland ge
assumeerd, ook al houdt men daarbij rekening
met de door de Staatskas op die leeningen
betaalde rente.
J. D. SANTILHANO
*) Bij de behandeling van het wetsont
werp in de Tweede Kamer heeft de Mi
nister van Koloniën (volgens de verslagen
in de dagbladen) verklaard, dat de plaatsing
der leening niet gegarandeerd is. Hetgeen in
de memorie van toelichting bij art. 5 gezegd
wordt, gaf echter aanleiding om te denken,
dat zulks wel het geval zoude zijn. Immers
wordt gezegd: In het belang van het wel
slagen van deze eerste Indische leening
acht de Minister het meer aangewezen ge
bruik te maken van de bemiddeling van
derden."
Uit het sedert ontvangen stenografisch
verslag van de Kamerzitting, blijkt mij, dat
de dagbladverslaggevers den Minister blijk
baar niet goed begrepen hebben, hetgeen
echter meer aan den Minister dan aan de
verslaggevers te wijten is. De Minister heeft
nl. in antwoord op de vraag van den heer
Bogaardt of de Regeering zich van den steun
van een consortium verzekerd heeft, gezegd:
Dit is niet het geval. Verschillende afspra
ken zijn gemaakt, maar daarbij zijn steeds
verschillende resolutoire condities gemaakt.
Zekerheid is er dus niet, dat de geheele
leening van 62 Vs millioen dadelijk zal worden
genomen". En later nog eens: Deze lee
ning is niet gegarandeerd; er is geen con
sortium, hetwelk de geheele leening over
neemt". Let men op de door mij onder
streepte woorden, dan beteekent het antwoord
van den Minister, dat er wel degelijk een
llltMItMIIIIMIIllllllltlllllMlllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIimilllllllllllllllHIIIIIII
diende zich aan de wetten der noodzakelijk
heid te gewennen.
***
En welke merkwaardige tooneelen deden
zich niet voor aan boord!
Aanlegplaats van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland"
In de eerste dagen de Duitschers, die in
drommen de booten te Folkestone bestorm
den, op weg naar hun regiment in den Heimat.
Ofschoon hier en daar wel een tintje
van angstig voorgevoel op de gelaats
trekken te lezen was, ontmoetten en be
groetten de Heinrichs, de Aujust's en de
Karls, die uit alle oorden van Engeland
kwamen, elkander aan de loopplank en op
de boot vol geestdrift en er kan niet anders
gezegd worden dan dat de algemeene
vroolijkheid overhand had over een zekere
neerslachtigheid.
Plots zet er een, Die Wacht am Rhein"
in en spontaan wordt het lied aan boord,
op de loopplank en op de Pier meegezongen.
Vele goede koptoonen verraden het lid
maatschap van de een of andere Sanger
Verein im Ausland" onder deze kelners en
barbiers, die de meerderheid vormen.
Aanhoudend wordt het lied gezongen en
het begint minder aangename uitwerking te
krijgen op de aanwezige Engelschen, tot
gelukkig het gezang een oogenblik staakt
en een de goede zorg op zich neemt voor
afwisseling en Heil dir im Siegeskranz"
inzet. Dat werkt beter, want onmiddellijk
vallen de Engelschen, die den Duitschen
tekst niet verstaan, bij en aan het einde
van den eersten regel hoort mijn rechteroor,
Kranz", terwijl mijn linker King" opvangt
en ik haast mij een afgelegen hoek op te
zoeken om dit wangedrocht van klank te
ontvluchten. Gelukkig is de overscheping
spoedig afgeloopen en voordat internatio
nale verwikkelingen" op zijn neutraal schip
verrijzen, kan de kapitein de Pier verlaten.
Tegelijk kwamen in die dagen van Vlis
singen de Amerikaansche Karavanen.
Wat kon men de menschen daarvan meer
malen de fine Dutch boat" hooren prijzen,
als ze met een zucht van dankbaarheid aan
boord kwamen!
Eindelijk dan op de boot die hun uit dat
barre Continent zou voeren. En eindelijk
weer eens een goed bed en een goedjmaal
GRATIS en FRANCO ontvangt het fraaie en nuttige
KA1ZEHA PURYEA
KOOKBOEKJE
bfl inzending van onderstaande BON (als drukwerk l cent postzegel) of op aanvraag per
briefkaart aan de
CORN PRODUCTS Co. Amsterdam.
BON
(Naam en adres vooral duidelijk invullen.)
NAAffl:
WOONPLAATS: .'
STRAAT:
overeenkomst met een consortium is ge
maakt, maar dat in die overeenkomst
zooals trouwens in den regel bij syndicaats
contracten verschillende opschortende
bepalingen zijn opgenomen en waarschijnlijk
ook, dat bij een niet waarschijnlijk, maar
mogelijk fiasco het consortium niet de ge
heele 62% millioen behoeft over te nemen.
Men zal echter moeten toegeven, dat de
woorden van den Minister den indruk
moesten maken, dat er in het geheel geen
consortium bestaat, hetgeen om mij van de
terminologie van den Minister te bedienen
niet het geval is." Wat minder
Sphinxentaal in dergelijke aangelegenheden is wen
schelijk !
Tipperary
Drie havelooze figuren onthalen thans het
Amsterdamsche publiek op een verhanseling
van het onvolprezen Tipperary-lied, zoo
kostelijk dat we geen weerstand kunnen
bieden onze lezers met twee coupletten er
van kennis te laten maken.
We volgen bij de reproductie er van
nauwkeurig den tekst, dien het drietal
zangers" te koop aanbiedt voor wat de
kooper er voor geven wil. Men lette er
wel op het schoone Engelsch van het
refrein, dat de bewerkers onvertaald"
hebben gelaten.
IS A LONG WAY TO TIPPERARY
De reinste ironie die ooit
Het leven ons nog bood
Is 't zingen van een mop
In de nabijheid van de dood
De Engelsche soldaten die
voor de Dollar-koningen, die dagenlang,
ondanks hun anders zoo almachtige Ch
quebooks, niet veel beter dan als zwervers ge
leefd hadden !
Het kan niet anders of zij moeten een
goeden indruk van Holland medegenomen
hebben.
Holland, het kleine strookje land, waar
zij eensklaps zoo geheel anders werden
behandeld dan ze het de laatste dagen ge
woon waren en dan het verblijf op die
mooie boot, die ze voor een overtocht over
de Noordzee niet verwachtten, en waar ze
geheel opfleurden door het voorproefje van
hun Trans-Atlantisch scheepvaart-comfort,
waar ze zoo naar verlangden !
Na deze Stranded Yankees" kregen we
de gestrande Nederlanders uit Zwitserland
en Scandinavië.
Bij honderdtallen zijn ze door de Zeeland
naar het vaderland gebracht.
Barre verhalen kon men hooren over hun
reis vol verschrikking door Frankrijk, waar
zij, op de stations, de ijselijkste tooneelen
van aangevoerde gewonden hadden te aan
schouwen en van hun voortdurende vrees
om Hollandsch te spreken, wilden ze niet
worden aangezien voor die verwenschte
Allemands !
En dan de touristen" uit Scandinavië!
Het was wel een merkwaardig soort
tourisme dien zomer. De stakkerds! Zoo vol
verwachting hadden zij hun Noorschen tour
aangevangen, doch moesten na eenige dagen
reeds, en vrijwel uitgehongerd, vluchten.
In Shields aan den wal gezet hebben zij,
zonder geld, door Consuls voortgeholpen,
hunne reis door Engeland aanvaard, slapende
in stations-wachtkamers en voortdurend
moetende aanhooren het opwekkend bericht
dat de kans, het vaderland te bereiken, voor
hen verkeken was, tenzij ze het zwemmende
wilden probeeren. Alle diensten naar het
Continent waren immers gestaakt!
Tenslotte, omdat de Consul te Londen hun
de volle verzekering gaf dat de Zeeland"
nog steeds voer, hoewel ze het maar half
geloofden, zich toch, als bij instinct, naar
Folkestone lieten expedieëren, waar zij na
veel wederwaardigheden dan toch eindelijk
de boot bereikten.
Is this the boat to Flushing?" klonk het
dan schoorvoetend, huiverig een ontkennend
antwoord verbeidend.
Ja meneer, voor Vlissingen !" antwoordde
lakoniek de kwartiermeester aan de loop
plank, die al lang gezien had, dat hij met
landgenooten te doen had.
Wat, man! Ben je Hollander? Is dit een
Hollandsche boot?" en de manier waarop
dit gezegd werd toonde duidelijk dat de
menschen dit eerste stukje van het Vaderland
niet hadden willen ruilen met het Paradijs.
Hoera's weerklonken spoedig voor de
Hollandsche vlag en zelfs wel eens een
Wien Neerlands bloed" zóplechtig, dat
de Engelsche ambtenaar aan de plank het
verkeerd begreep en den kapitein vroeg of
dit een gezelschap was dat van een funeral"
kwam.
Daarna werd de kapitein bestormd om
inlichtingen over Holland. Was alles nog in
orde? Ja, was er eigenlijk nog wel iets van
over? Ze hadden immers in 14 dagen niets
van huis gehoord en in Engeland was hun
verzekerd dat Holland zoo. ongeveer plat
Gaan zingend naar het front
Al regend het granaten
Hoort men toch uit ieders mond.
Refrein.
Is a long way to sipperarie
Is a long way to go
Is a long way to sipperarie
The the swietert girl a krow
Good boy pressedellie
Terre well lescester skerre
Is a long way to sipperarie
Zurt wij hert right terre
In rustig Nederland heeft men
Ook in die mop plezier
De stormen van het oorlogsveld
Die woelen het naar hier
Een ieder zingt van tipperary
Met een staal gezicht
En al die zangers weten toch niet
Waar dit plaatsje ligt.
Refrein.
* * *
Een drukfout?
Gelezen in de Dordrechtsche Courant van
l Februari:
Hare Majesteit deed den jubilaris heden
ochtend bij zich verzoeken en wenschte den
heer R. persoonlijk geluk met zijn feestdag,
waarna H.M. hem een aandenken aan zijn
diefstal vereerde."
Drukfout of typografische sabotage ? zou
men willen vragen.
IIIIIH1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIHII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Verbetering
In het artikel Een geflatteerd ministerieel
oordeel" van mr. Ventte, stond dat er 20
gymnastiekonderwijzers werkzaam zijn ge
weest. Men leze daarvoor: 120.
geschoten was.
Maar dit is toch zeker niet de laatste
boot die vaart, kapitein? Want er zijn nog
meer gezelschappen onder weg."
Waarop de geruststellende verzekering
kwam, dat de Zeeland niet zoo spoedig het
bijltje neerlegt, vooral zoolang er nog mér
drenkelingen waren op te pikken.
Na de touristen" kwam de categorie van
losgelatenen", n.l. zakenmenschen en kost
schoolmeisjes uit beide landen.
Deze oorlog heeft ons reeds aan veel doen
wennen, maar in die dagen rees toch nog
de vraag, hoe het mogelijk was dat men
schen elkander zoo wreed konden behan
delen. En daarna de uittocht der Belgen
naar Engeland, wat tot op heden nog niet
veel verminderd is.
De misère van deze Belgische berooide
vluchtelingen is reeds zoovele malen door
beter pen beschreven, dat ik hier alleen de
aandacht er op wil vestigen dat de Zeeland"
ook in dit opzicht verdienstelijk werk doet.
Ten slotte iets over het varen.
In de eerste dagen was er vrees voor
molest, en inderdaad zijn de booten dan
ook enkele malen op zee aangehouden. Last
heeft men er echter niet van ondervonden.
Het aanhouden bepaalde zich tot het
stellen van enkele vragen, waarop al spoedig
een stoom door" volgde.
Het had het voordeel een zeer interessant
gezicht op te leveren voor de reizigers.
Het romantische, het indrukwekkende van
het zeilschip onder volle zeilen op zee, is
zoo goed als verdwenen.
Volkomen juist.
Maar die het geluk heeft gehad de aan
houding van een koopvaardijschip door een
patrouille moderne oorlogsvaartuigen bij te
wonen, heeft k iets gezien.
Engelsche torpedoboot in volle vaart op de
Noordzee, genomen van af de brug van een
ver booten van de Maatschappij Zeeland"
Ingekomen Boekwerken
H. F. MEILINK JR., De oorlogskwestie
objectief beschouwd. Onversluierde motie
ven! Prijs 30 et. Zutfen, W. J. Thieme & Cie.
J. v. D. HEUVEL, Het schenden van de
Belgische neutraliteit, 32 pag. 's Gravenhage,
Mart. Nijhoff.
H. W. MASSINGHAM, Waarom Engeland
België te hulp gekomen is. .
Sir EDWARD COOK, Hoe Engeland den
Vrede nastreefde.
DAVID LLOYD GEORGE, De Europeesche
oorlog.
PAUL VINOGRADOFF, Rusland, de ziel van
een natie.
H. H. ASQUITH, De oorlog; hoe het er toe
kwam en wat hij met zich brengt.
Alles per ex. f 0.05, uitgegeven te
NewYork bij Thomas Nelson & Sons.
Mr. R. KRANENBURG, De beteekenis der
rechtsvergelijking voor de rechtsphilosophie.
Groningen, P. Noordhoff.
E. W. MOES en K. SLUIJTERMAN, Nederl.
kasteelen en hun historie, afl. XXI. Amsterdam,
Uitg. Mij. Elsevier."
E. W. MOES en K. SLUIJTERMAN, Neder
landsche kasteelen, afi. XXII. Amsterdam,
Uitg. Mij. Elsevier."
Men ziet een wolk van rook en schuim
aan de kim, waaruit zich spoedig ontplooit
de kaarsrechte lijn van een aantal forsche
torpedo-jagers, die daar in hun razende
vaart van over de 30 knoopen komen
aansnorren.
Op flitst plotseling het vlaggesein M. N.
Het beteekent stop onmiddelijk" voor den
koopvaarder, die daaraan natuurlijk te vol
doen heeft en nu ziet men de schitterende
manoeuvre van splitsing van het Eskader,
waarvan n zoo dicht mogelijk langszij
schiet naar de kommandobrug en begint te
ondervragen, terwijl de anderen een toertje
rond het schip maken om eventueel iets te
ontdekken dat niet in den haak is.
In orde wordt alles bevonden en een kort
Ga door" verschijnt waarna men de mis
schien nog indrukwekkender manoeuvre ziet
om weer in dezelfde eskader-formeering van
ons te vertrekken.
Dit alles is grootsch en bewonderens
waardig als beeld van hetgeen heden ten
dage bereikt is op het gebied van kracht
en techniek.
Hier verdween onder de reizigers alle
sympathie of anti-pathie voor de een of
andere natie en klonk een spontaan driewerf
hoera voor den kranigen kommandant, dat
nog eens herhaald werd als deze den
strakken dienstplooi even uit het gelaat laat ver
dwijnen en met een militair salut de hulde
beantwoordt.
Dat aan de veiligheid bij de Zeeland"
groote zorg wordt besteed, mag bekend
verondersteld worden. Zij was de 'pionier
in Nederland in het toepassen van de
moderne inrichtingen op dat gebied, als
draadlooze telegrafie,
onderwaterklok-signaal etc.
Overbodig te zeggen dat ook in deze
moeilijke tijden in.de eerste plaats naar
veiligheid gestreefd wordt en directie met
hare gezagvoerders geregeld voeling houdt
om van alle waarschuwingen partij te trekken.
De reis-route is dan ook voortdurend ge
wijzigd en andere maatregelen zijn getroffen.
Terwijl ik dit neerschrijf is men bezig
met maatregelen te nemen in verband met
de Duitsche onderzee-booten, het laatste
evenement van de vele, waarmede rekening
gehouden moet worden.
In letters van 1,5 M. hoogte worden de
namen van de schepen in de zijden geschil
derd en in beide schoorsteenen het rood
wit n blauw der Hollandsche vlag, terwijl
de Hollandsche vlag ook in de top wordt
gevoerd.
Onderzeebooten kunnen daardoor reeds op
grooten afstand de identiteit van het schip
schip vast stellen.
Opmerking verdient nog het bericht in de
bladen betreffende weigeren der bemanning
om te varen, dat ook oorsprong vond in
een overleg van directie met gezagvoerders
en dus volkomen onjuist was. Zoo is ook het
tijdelijk stopzetten van den passagiersdienst
een maatregel die zooals een ieder be
grijpen zal in het belang der veiligheid
van die passagiers is en waarin zonder
twijfel door de Zeeland verandering zal
worden gebracht zoo spoedig dit mogelijk
zal blijken.
ZEELANDER"