De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 7 maart pagina 10

7 maart 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Maart '15. No. 1967 met België, zoo ernstig geworden dat het wenschelijk geoordeeld werd de schuld van Indië aan het Amortisatie-syndicaat in anderen vorm te consolideeren en daardoor geld in het laadje te krijgen. Daartoe werd in April 1836 besloten tot uitgifte eener 4 pCts geldleening van ? 14 millioen, ten laste van 's Rijks Overzeesche bezittingen, waarvan de renten door het Rijk aijn gewaarborgd. De koers van uitgifte was 95 pCt. Veel succes schijnt deze leening niet gehad te hebben. Het juiste bedrag, waarvoor in haar werd deelgenomen, is nimmer gepubliceerd, terwijl de eerste koers, waarvoor het fonds ter beurze van Amsterdam verhandeld werd, l pCt. disagio aanwees en die koers in den loop van het jaar zelfs nog tot 86Vs pCt. daalde. Als bizonderheid zij hier nog aangeteekend, dat in de betrekkelijke wet van 24 April 1836 bepaald was, dat door de zorg van de Hooge Regeering op Java, in de boeken) en registers aldaar worden inge schreven als eene wettige schuld, met het vereischte verband en hypotheek, gevestigd op alle déterritoriale en andere bezittingen en inkomsten van den Staat in Oost-Indië." De mislukking van deze 4 pCt. leening gaf het volgende jaar annleiding om het met eene 5 pCt. leening te probeeren. De inschrijving op deze leening, bekend onder den naam Losrenten, ten laste der Over zeesche bezittingen" werd opengesteld van 10-12 April 1837 tot een bedrag van negen tien millioen en tot den koers van lOOpCt., die, in verband met rentevergoeding op ver vroegde storting feitelijk op98^ neerkwam. Aan houders van de 4 pCt. leening van 1836 werd de bevoegdheid toegekend, hunne stukken, berekend tegen 93 pCt. in de 5 pCt. leening in te wisselen. Ook de rente op deze leening was onvoorwaardelijk door het Rijk gegarandeerd en zij had hetzelfde hy pothecair verband als de 4 pCt. leening Successievelijk werden van 1838 tot 1840 nog verdere bedragen 5 pCt. Overzeesche losrenten uitgegeven, zoodat in totaal een bedrag van f 64 millioen dezer schuld uitstond. Deze 5 pCt. leening viel blijkbaar meer in den smaak van de kapitalisten. Niet alleen dat de verdere bedragen grif plaatsing von den, maar de koers ter beurze kon zich, met uitzondering van de kritieke maanden in 1842 en 1843, vrijwel om en nabij pari staande houden. Dat men het ook toen niet zoo nauw nam met de verplichting tot schulddelging, kan hieruit blijken, dat alhoewel in de wet be paald was, dat de uitgifte der vermelde obligatiën niet anders zal kunnen plaats vinden dan tot vermindering der Nationale openbare schuld" er nimmer van eene zoo danige schulddelging gebleken is. Toen echter na het succes van de Vrij willige (gedwongen) leening van van Hall het crediet van den Staat weder aanmerke lijk verbeterd was, werd in 1844 tot conversie der 5 pCt. Overzeesche losrenten in eene 4 pCt. leening overgegaan, aanvankelijk tot een bedrag van / 35 millioen. De koers van uitgifte dezer conversie leening was 95 pCt., terwijl' houders van de oude obligatiën, die hunne stukken ter conversie aanboden, nog eene kleine premie ontvingen. Daar men inmiddels tot het inzicht was gekomen, dat het wel zoo eenvoudig was Op de Hollandsche Veerboot Toen de oorlogstoestand in Augustus intrad, hoorde men van meer dan een zijde de vrees uitspreken, dat de lijn Vlissingen Queensboro, die nog nooit had dienst ge weigerd, wellicht tot werkloosheid zou ge doemd zijn. De veiligheid der schepen ter zee wist de directie, doch ook het publiek, natuurlijk in goede handen, maar, met het oog op molest, waartegen over de gezagvoerder wel eens machteloos kan staan, kon nie mand zeggen welke toestanden in de eer ste dagen van dezen modernen oorlog in de Noordzee zouden ontstaan. De gemakkelijkste oplossing ware zeker geweest den dienst te stoppen, maar de leiding van de Zeeland" was dag en nacht op de been om de mogelijkheid van door varen te overwegen en dat het post- en personenvervoer geen enkel maal is onder broken geweest, mag, in het algemeen belang, als een feit van groote beteekenis beschouwd worden. Er werd dus doorgevaren, maar toen kwam de omwenteling en door de opeen volgende meest dolle toestanden moesten steeds nieuwe regelingen worden getroffen. Het kantoor moest worden ingericht als een drukbeklante zaak, waar de queuemakende menigte zoo coulant mogelijk aan passage-biljetten geholpen werd. In de, voor onze Zuidgrens zoo barre dagen, van den val van Antwerpen, kwam het zelfs zoo ver dat het kantoor zóvolkomen in staat van beleg was, dat de directie na een ommegang op het terrein, de deur niet meer bereiken kon en genoodzaakt was, het ge bouw zoo strategisch mogelijk om te trekken en aan den achterkant een raam in te klimmen! Welk raam gedurende eenigen tijd de eenig mogelijke verbinding bleef met de buiten wereld. Passage werd door de ambtenaren bespro ken van af een veilige plaats door een geopend bovenraam, terwijl beneden militairen orde handhaafden en de deur gesloten bleef. Andere moeielijkheden verbonden aan dit uitgeven van passage-biljetten, en die ook thans nog bestaan, zijn o. a. dat rekening moet worden gehouden met de bepalingen betreffende paspoorten, welke bijna dagelijks veranderen. Kon men aanvankelijk den gewonen dagdienst volhouden, weldra maakte het mijnen gevaar het noodzakelijk vroeg van Vlissin gen en van Folkestone te vertrekken, waarbij de Zeeland onmiddellijk maatregelen nam dat de passagiers aan boord konden over nachten. Dat viel niet dadelijk in den smaak: men was zoo gewend slapende naar den over kant te worden gebracht, maar het publiek eene schuldsoort, waarvoor de Staat de volle aansprakelijkheid droeg, te doen samen smelten met de bestaande Nederlandsche Werkelijke Schuld, werd bij Koninklijk be sluit van 8 Juli 1844 aan houders van 4 pCt.'s Overzeesche Losrenten de keuze gelaten, hunne stukken te verwisselen in inschrij vingen in het Grootboek der-4 pCt.'s Wer kelijke Schuld. Van die bevoegdheid werd door de groote meerderheid der houders gebruik gemaakt, ofschoon nog jaren daarna stukken bleven uitstaan, zooals blijkt uit het feit, dat nog tot 1852 eene noteering voor die stukken in de Amsterdamsche Prijscourant voorkwam. Blijkens den jaarlijks bij de begrootingsstukken gevoegden staat onzer Nationale Schuld, stonden er in 1850 nog ruim 2l/s millioen gulden dezer Overzeesche Los renten uit. Feitelijk was echter door het besluit van 1844 de afzonderlijke Indische schuld uit ons Staatsschuldboek verdwenen, om thans na ruim 70 jaar wederom in een nieuwen vorm te voorschijn te komen. Ofschoon dus het moederland de, ten behoeve van Indië gesloten leeningen ten slotte geassumeerd heeft, is de Staatskas daaraan niets te kort gekomen. Integendeel, zooals algemeen bekend mag voorondersteld worden, zijn gedurende de, met 1877 geëin digde periode van het Cultuurstelsel hoogst aanzienlijke baten in de kas van het moeder land gestort, die te zamen 832 millioen gulden bedragen hebben. Hiervan is 236 millioen gulden besteed voor' aflossing van Neder landsche Werkelijke Schuld of belangrijk meer dan de bedragen ooit ten behoeve van Indië geleend en later door Nederland ge assumeerd, ook al houdt men daarbij rekening met de door de Staatskas op die leeningen betaalde rente. J. D. SANTILHANO *) Bij de behandeling van het wetsont werp in de Tweede Kamer heeft de Mi nister van Koloniën (volgens de verslagen in de dagbladen) verklaard, dat de plaatsing der leening niet gegarandeerd is. Hetgeen in de memorie van toelichting bij art. 5 gezegd wordt, gaf echter aanleiding om te denken, dat zulks wel het geval zoude zijn. Immers wordt gezegd: In het belang van het wel slagen van deze eerste Indische leening acht de Minister het meer aangewezen ge bruik te maken van de bemiddeling van derden." Uit het sedert ontvangen stenografisch verslag van de Kamerzitting, blijkt mij, dat de dagbladverslaggevers den Minister blijk baar niet goed begrepen hebben, hetgeen echter meer aan den Minister dan aan de verslaggevers te wijten is. De Minister heeft nl. in antwoord op de vraag van den heer Bogaardt of de Regeering zich van den steun van een consortium verzekerd heeft, gezegd: Dit is niet het geval. Verschillende afspra ken zijn gemaakt, maar daarbij zijn steeds verschillende resolutoire condities gemaakt. Zekerheid is er dus niet, dat de geheele leening van 62 Vs millioen dadelijk zal worden genomen". En later nog eens: Deze lee ning is niet gegarandeerd; er is geen con sortium, hetwelk de geheele leening over neemt". Let men op de door mij onder streepte woorden, dan beteekent het antwoord van den Minister, dat er wel degelijk een llltMItMIIIIMIIllllllltlllllMlllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIimilllllllllllllllHIIIIIII diende zich aan de wetten der noodzakelijk heid te gewennen. *** En welke merkwaardige tooneelen deden zich niet voor aan boord! Aanlegplaats van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland" In de eerste dagen de Duitschers, die in drommen de booten te Folkestone bestorm den, op weg naar hun regiment in den Heimat. Ofschoon hier en daar wel een tintje van angstig voorgevoel op de gelaats trekken te lezen was, ontmoetten en be groetten de Heinrichs, de Aujust's en de Karls, die uit alle oorden van Engeland kwamen, elkander aan de loopplank en op de boot vol geestdrift en er kan niet anders gezegd worden dan dat de algemeene vroolijkheid overhand had over een zekere neerslachtigheid. Plots zet er een, Die Wacht am Rhein" in en spontaan wordt het lied aan boord, op de loopplank en op de Pier meegezongen. Vele goede koptoonen verraden het lid maatschap van de een of andere Sanger Verein im Ausland" onder deze kelners en barbiers, die de meerderheid vormen. Aanhoudend wordt het lied gezongen en het begint minder aangename uitwerking te krijgen op de aanwezige Engelschen, tot gelukkig het gezang een oogenblik staakt en een de goede zorg op zich neemt voor afwisseling en Heil dir im Siegeskranz" inzet. Dat werkt beter, want onmiddellijk vallen de Engelschen, die den Duitschen tekst niet verstaan, bij en aan het einde van den eersten regel hoort mijn rechteroor, Kranz", terwijl mijn linker King" opvangt en ik haast mij een afgelegen hoek op te zoeken om dit wangedrocht van klank te ontvluchten. Gelukkig is de overscheping spoedig afgeloopen en voordat internatio nale verwikkelingen" op zijn neutraal schip verrijzen, kan de kapitein de Pier verlaten. Tegelijk kwamen in die dagen van Vlis singen de Amerikaansche Karavanen. Wat kon men de menschen daarvan meer malen de fine Dutch boat" hooren prijzen, als ze met een zucht van dankbaarheid aan boord kwamen! Eindelijk dan op de boot die hun uit dat barre Continent zou voeren. En eindelijk weer eens een goed bed en een goedjmaal GRATIS en FRANCO ontvangt het fraaie en nuttige KA1ZEHA PURYEA KOOKBOEKJE bfl inzending van onderstaande BON (als drukwerk l cent postzegel) of op aanvraag per briefkaart aan de CORN PRODUCTS Co. Amsterdam. BON (Naam en adres vooral duidelijk invullen.) NAAffl: WOONPLAATS: .' STRAAT: overeenkomst met een consortium is ge maakt, maar dat in die overeenkomst zooals trouwens in den regel bij syndicaats contracten verschillende opschortende bepalingen zijn opgenomen en waarschijnlijk ook, dat bij een niet waarschijnlijk, maar mogelijk fiasco het consortium niet de ge heele 62% millioen behoeft over te nemen. Men zal echter moeten toegeven, dat de woorden van den Minister den indruk moesten maken, dat er in het geheel geen consortium bestaat, hetgeen om mij van de terminologie van den Minister te bedienen niet het geval is." Wat minder Sphinxentaal in dergelijke aangelegenheden is wen schelijk ! Tipperary Drie havelooze figuren onthalen thans het Amsterdamsche publiek op een verhanseling van het onvolprezen Tipperary-lied, zoo kostelijk dat we geen weerstand kunnen bieden onze lezers met twee coupletten er van kennis te laten maken. We volgen bij de reproductie er van nauwkeurig den tekst, dien het drietal zangers" te koop aanbiedt voor wat de kooper er voor geven wil. Men lette er wel op het schoone Engelsch van het refrein, dat de bewerkers onvertaald" hebben gelaten. IS A LONG WAY TO TIPPERARY De reinste ironie die ooit Het leven ons nog bood Is 't zingen van een mop In de nabijheid van de dood De Engelsche soldaten die voor de Dollar-koningen, die dagenlang, ondanks hun anders zoo almachtige Ch quebooks, niet veel beter dan als zwervers ge leefd hadden ! Het kan niet anders of zij moeten een goeden indruk van Holland medegenomen hebben. Holland, het kleine strookje land, waar zij eensklaps zoo geheel anders werden behandeld dan ze het de laatste dagen ge woon waren en dan het verblijf op die mooie boot, die ze voor een overtocht over de Noordzee niet verwachtten, en waar ze geheel opfleurden door het voorproefje van hun Trans-Atlantisch scheepvaart-comfort, waar ze zoo naar verlangden ! Na deze Stranded Yankees" kregen we de gestrande Nederlanders uit Zwitserland en Scandinavië. Bij honderdtallen zijn ze door de Zeeland naar het vaderland gebracht. Barre verhalen kon men hooren over hun reis vol verschrikking door Frankrijk, waar zij, op de stations, de ijselijkste tooneelen van aangevoerde gewonden hadden te aan schouwen en van hun voortdurende vrees om Hollandsch te spreken, wilden ze niet worden aangezien voor die verwenschte Allemands ! En dan de touristen" uit Scandinavië! Het was wel een merkwaardig soort tourisme dien zomer. De stakkerds! Zoo vol verwachting hadden zij hun Noorschen tour aangevangen, doch moesten na eenige dagen reeds, en vrijwel uitgehongerd, vluchten. In Shields aan den wal gezet hebben zij, zonder geld, door Consuls voortgeholpen, hunne reis door Engeland aanvaard, slapende in stations-wachtkamers en voortdurend moetende aanhooren het opwekkend bericht dat de kans, het vaderland te bereiken, voor hen verkeken was, tenzij ze het zwemmende wilden probeeren. Alle diensten naar het Continent waren immers gestaakt! Tenslotte, omdat de Consul te Londen hun de volle verzekering gaf dat de Zeeland" nog steeds voer, hoewel ze het maar half geloofden, zich toch, als bij instinct, naar Folkestone lieten expedieëren, waar zij na veel wederwaardigheden dan toch eindelijk de boot bereikten. Is this the boat to Flushing?" klonk het dan schoorvoetend, huiverig een ontkennend antwoord verbeidend. Ja meneer, voor Vlissingen !" antwoordde lakoniek de kwartiermeester aan de loop plank, die al lang gezien had, dat hij met landgenooten te doen had. Wat, man! Ben je Hollander? Is dit een Hollandsche boot?" en de manier waarop dit gezegd werd toonde duidelijk dat de menschen dit eerste stukje van het Vaderland niet hadden willen ruilen met het Paradijs. Hoera's weerklonken spoedig voor de Hollandsche vlag en zelfs wel eens een Wien Neerlands bloed" zóplechtig, dat de Engelsche ambtenaar aan de plank het verkeerd begreep en den kapitein vroeg of dit een gezelschap was dat van een funeral" kwam. Daarna werd de kapitein bestormd om inlichtingen over Holland. Was alles nog in orde? Ja, was er eigenlijk nog wel iets van over? Ze hadden immers in 14 dagen niets van huis gehoord en in Engeland was hun verzekerd dat Holland zoo. ongeveer plat Gaan zingend naar het front Al regend het granaten Hoort men toch uit ieders mond. Refrein. Is a long way to sipperarie Is a long way to go Is a long way to sipperarie The the swietert girl a krow Good boy pressedellie Terre well lescester skerre Is a long way to sipperarie Zurt wij hert right terre In rustig Nederland heeft men Ook in die mop plezier De stormen van het oorlogsveld Die woelen het naar hier Een ieder zingt van tipperary Met een staal gezicht En al die zangers weten toch niet Waar dit plaatsje ligt. Refrein. * * * Een drukfout? Gelezen in de Dordrechtsche Courant van l Februari: Hare Majesteit deed den jubilaris heden ochtend bij zich verzoeken en wenschte den heer R. persoonlijk geluk met zijn feestdag, waarna H.M. hem een aandenken aan zijn diefstal vereerde." Drukfout of typografische sabotage ? zou men willen vragen. IIIIIH1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIHII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Verbetering In het artikel Een geflatteerd ministerieel oordeel" van mr. Ventte, stond dat er 20 gymnastiekonderwijzers werkzaam zijn ge weest. Men leze daarvoor: 120. geschoten was. Maar dit is toch zeker niet de laatste boot die vaart, kapitein? Want er zijn nog meer gezelschappen onder weg." Waarop de geruststellende verzekering kwam, dat de Zeeland niet zoo spoedig het bijltje neerlegt, vooral zoolang er nog mér drenkelingen waren op te pikken. Na de touristen" kwam de categorie van losgelatenen", n.l. zakenmenschen en kost schoolmeisjes uit beide landen. Deze oorlog heeft ons reeds aan veel doen wennen, maar in die dagen rees toch nog de vraag, hoe het mogelijk was dat men schen elkander zoo wreed konden behan delen. En daarna de uittocht der Belgen naar Engeland, wat tot op heden nog niet veel verminderd is. De misère van deze Belgische berooide vluchtelingen is reeds zoovele malen door beter pen beschreven, dat ik hier alleen de aandacht er op wil vestigen dat de Zeeland" ook in dit opzicht verdienstelijk werk doet. Ten slotte iets over het varen. In de eerste dagen was er vrees voor molest, en inderdaad zijn de booten dan ook enkele malen op zee aangehouden. Last heeft men er echter niet van ondervonden. Het aanhouden bepaalde zich tot het stellen van enkele vragen, waarop al spoedig een stoom door" volgde. Het had het voordeel een zeer interessant gezicht op te leveren voor de reizigers. Het romantische, het indrukwekkende van het zeilschip onder volle zeilen op zee, is zoo goed als verdwenen. Volkomen juist. Maar die het geluk heeft gehad de aan houding van een koopvaardijschip door een patrouille moderne oorlogsvaartuigen bij te wonen, heeft k iets gezien. Engelsche torpedoboot in volle vaart op de Noordzee, genomen van af de brug van een ver booten van de Maatschappij Zeeland" Ingekomen Boekwerken H. F. MEILINK JR., De oorlogskwestie objectief beschouwd. Onversluierde motie ven! Prijs 30 et. Zutfen, W. J. Thieme & Cie. J. v. D. HEUVEL, Het schenden van de Belgische neutraliteit, 32 pag. 's Gravenhage, Mart. Nijhoff. H. W. MASSINGHAM, Waarom Engeland België te hulp gekomen is. . Sir EDWARD COOK, Hoe Engeland den Vrede nastreefde. DAVID LLOYD GEORGE, De Europeesche oorlog. PAUL VINOGRADOFF, Rusland, de ziel van een natie. H. H. ASQUITH, De oorlog; hoe het er toe kwam en wat hij met zich brengt. Alles per ex. f 0.05, uitgegeven te NewYork bij Thomas Nelson & Sons. Mr. R. KRANENBURG, De beteekenis der rechtsvergelijking voor de rechtsphilosophie. Groningen, P. Noordhoff. E. W. MOES en K. SLUIJTERMAN, Nederl. kasteelen en hun historie, afl. XXI. Amsterdam, Uitg. Mij. Elsevier." E. W. MOES en K. SLUIJTERMAN, Neder landsche kasteelen, afi. XXII. Amsterdam, Uitg. Mij. Elsevier." Men ziet een wolk van rook en schuim aan de kim, waaruit zich spoedig ontplooit de kaarsrechte lijn van een aantal forsche torpedo-jagers, die daar in hun razende vaart van over de 30 knoopen komen aansnorren. Op flitst plotseling het vlaggesein M. N. Het beteekent stop onmiddelijk" voor den koopvaarder, die daaraan natuurlijk te vol doen heeft en nu ziet men de schitterende manoeuvre van splitsing van het Eskader, waarvan n zoo dicht mogelijk langszij schiet naar de kommandobrug en begint te ondervragen, terwijl de anderen een toertje rond het schip maken om eventueel iets te ontdekken dat niet in den haak is. In orde wordt alles bevonden en een kort Ga door" verschijnt waarna men de mis schien nog indrukwekkender manoeuvre ziet om weer in dezelfde eskader-formeering van ons te vertrekken. Dit alles is grootsch en bewonderens waardig als beeld van hetgeen heden ten dage bereikt is op het gebied van kracht en techniek. Hier verdween onder de reizigers alle sympathie of anti-pathie voor de een of andere natie en klonk een spontaan driewerf hoera voor den kranigen kommandant, dat nog eens herhaald werd als deze den strakken dienstplooi even uit het gelaat laat ver dwijnen en met een militair salut de hulde beantwoordt. Dat aan de veiligheid bij de Zeeland" groote zorg wordt besteed, mag bekend verondersteld worden. Zij was de 'pionier in Nederland in het toepassen van de moderne inrichtingen op dat gebied, als draadlooze telegrafie, onderwaterklok-signaal etc. Overbodig te zeggen dat ook in deze moeilijke tijden in.de eerste plaats naar veiligheid gestreefd wordt en directie met hare gezagvoerders geregeld voeling houdt om van alle waarschuwingen partij te trekken. De reis-route is dan ook voortdurend ge wijzigd en andere maatregelen zijn getroffen. Terwijl ik dit neerschrijf is men bezig met maatregelen te nemen in verband met de Duitsche onderzee-booten, het laatste evenement van de vele, waarmede rekening gehouden moet worden. In letters van 1,5 M. hoogte worden de namen van de schepen in de zijden geschil derd en in beide schoorsteenen het rood wit n blauw der Hollandsche vlag, terwijl de Hollandsche vlag ook in de top wordt gevoerd. Onderzeebooten kunnen daardoor reeds op grooten afstand de identiteit van het schip schip vast stellen. Opmerking verdient nog het bericht in de bladen betreffende weigeren der bemanning om te varen, dat ook oorsprong vond in een overleg van directie met gezagvoerders en dus volkomen onjuist was. Zoo is ook het tijdelijk stopzetten van den passagiersdienst een maatregel die zooals een ieder be grijpen zal in het belang der veiligheid van die passagiers is en waarin zonder twijfel door de Zeeland verandering zal worden gebracht zoo spoedig dit mogelijk zal blijken. ZEELANDER"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl