Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Maart '15. No. 1968
het kroost van zijn arbeiders om zich te zien.
Van hem is dan ook de geest uitgegaan, die
in Poevial zoo bezield uitkwam en in Kater
nog nablonk. Hovy was een der weinigen
aan wie Patrimonium zijn opkomen dankt,
en van Boaz was hij de voorzitter, om ook
onder de industrieelen van bovenaf den geest
die vereenigen moest, te heiligen. Natuurlijk
was de voet waarop dit alles zich bij Hovy
ontspon, te bescheiden en toch ook weer
te weinig afgepast. De Christelijk-Sociale
actie, gelijk ze sinds meer op eigen beenen
kwam te staan, moest zooveel aanvullen; maar
toch neemt dit niet weg, dat een loslaten van
den geest die Hovy van meetaf inspireerde,
het begin van het einde voor heel deze actie
zijn zou. Hier vooral komt 't aan op ontvan
kelijkheid voor indrukken uit de praktijk van
het leven, en op ontvankelijkheid voor hooger
inspiratie uit de fontein waar alle liefde
uit welt. En dit was metterdaad Hovy's
deel. Hij was geen man van lange aarzeling,
maar van prompt initiatief. Zoo op eens
ging zijn sympathie op een hem voorge
houden of aanbevolen doel uit. Het voor of
tegen sprak bij hem reeds bij den eersten
inzet. In den vrijen opslag van zijn oog sprak
zijn karakter. Ge hadt Hovy opeens ge
wonnen of ge kreegt hem niet, en als ge
hem gewonnen hadt, kwam hij aanstonds
met de toewijding van zijn beste kracht,
met een zinnen op de u te verleenen hulpe
en met een vrijgevigheid die dra gulheid
werd. Eenzijdigheid van optreden ontzeg ik
hem niet; staan op eigen zin was van een ka
rakter als 't zijne niet af te scheiden. Het merk
van het volkomene kon ook op hem niet
staan afgedrukt, maar genomen als tel qui
brille au second rang, mag gedankt voor den
imponeerenden indruk dien Hovy bij wien
hem van naderbij kende, steeds achterliet.
Men voelde bij zijn graf zoo, wat we zouden
gemist hebben, zoo we in de tweede helft
der negentiende eeuw onzen Hovy hadden
gemist. Wat vooral zoo in hem aantrok, was
dat hij beslister dan wie ook voor zijn be
ginselen en voor zijn belijdenis uitkwam, en
dat hij toch den band der saamhoorigheid
met zijn divergeerende landgenooten nooit
doorsneed. Zelfs met zijn principieel-felste
tegenstanders gevoelde Hovy zich toch n
als kind van 't zelfde volk en als mensch.
De belangstelling die ook uit andere kringen
bij zijn sterven aan het woord kwam, kon
dan ook allerminst bevreemden. Hovy heeft
op alle terrein met heel zijn volk meegeleefd,
en in alle kringen vanjjzijn volk is Hovy
gewaardeerd.
De poging van de Engelsch-Fransche vloot
om de Dardanellen te forceeren blijft de
aandacht van de geheele wereld trekken.
Wie herinnert zich eigenlijk nog, dat wij
drie of vier weken geleden de dagen telden,
die er nog moesten verloopen vór het 18
Februari zou zijn, vór de nieuwe phase van
den zeeoorlog zou beginnen, waarin de
Duitsche duikbooten, bijgestaan door
luchtschepen en andere vernielingswerktuigen,
zoo geweldig te keer zouden gaan, dat on
zijdige koopvaarders verstandig zouden doen
buiten de zee langs Engeland's kust te blij
ven? Indien gisteren niet het bericht was
gekomen, dat drie Engelsche handelsschepen
in den grond geboord waren, zouden wij
er zelfs niet meer aan denken, dat nu al
drie weken lang de grrrrroote Duitsche
sensatie-film" wordt afgedraaid. Wat wij niet
zullen vergeten, dat is Raemaeker's mees
terlijke teekening, die ons de zwelling van
het Duitsche dreigement in de dagen tus
schen 4 en 18 Februari heeft doen zien, en
de verbazing, het aan zich zelf twijfelen,
de verslagenheid daarna.
Wie denkt er verder nog aan, dat Russen
en Turken nog steeds oorlog voeren op de
grens van Turksch-Armenië en
Trans-Kaukasië? dat een Turksch leger tegen het
Suez-kanaal optrekt, of misschien ook al
rechtsom-keert heeft gemaakt? dat Botha
met de troepen van de Zuid-Af rikaansche Unie
op weg is naar Duitsch Zuidwest-Afrika ?
dat het leger van Kitchener tegen het
transport daarvan was de eerste Duitsche
duikbootenbedreiging, die van 2 Februari,
gericht in de laatste weken naar Frank
rijk moet zijno vergebracht? Zelfs de namen
IJser-kanaal, Dixmuiden en la Bassébegin
nen voor velen al weer den vertrouwden
klank te verliezen; er zullen er wel zijn, die
heelemaal niet meer weten, dat Servië nog
altijd met Oostenrijk in oorlog is.
Alleen de oorlog aan Njemen en Weichsel,
in de Karpathen en Zuid-Galicië deed aan
de Dardanellen nog eenige .mededinging aan.
IR,?^^^:
uilHiiiiiiiiiiilniiiuiiiiiiviiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniiiwiiiiiiiiniiiinnii
iinuniiiiniigiiHiiiiiiNiiiiinniD!
ONGUUR AVONDJE
DOOR
MINCA VERSTER?BOSCH REITZ
I
Ik dacht 't al," zei Mijntje, dat 't van
daag mis moest loopen; de eerste van de
twaalfde maand... Als je dat bij mekaar
telt dan heb je dertien; dat geeft altijd
ongeluk! Enne... Dinsdag vandaag," voegde
ze er veelbeteekenend bij, en keek schuins
op naar mevrouw Pluysgat, Dinsdag was
altijd 'n slechte dag... Op Dinsdag viel
Koosje in 't keldergat, toen zaten we zes
weken zonder werkvrouw; en op Dinsdag
werden die beste laarzen van meneer zaliger,
uit de gang gestolen... ik geloof al z'n
leven nog, dat 't die Ipodgietersjongen is
geweest, die 't fonteintje van de overloop
kwam doorsteken... Afijn, 't is gebeurd...
en wat gebeurd is, is gebeurd."
Maar sinds wij weten, dat de Russen overal
f stand houden f den aanvaller terugdrijven,
is de strak-gespannenheid onzer aandacht
voor de gebeurtenissen in deze streken al
weer verslapt, en ondankbaren of
geblaseerden, die wij zijn het is nu alles Dar
danellen, wat de klok slaat.
Toen dan ook gisterenmorgen in de reeks
van telegrammen het
Parijs-Londen-BerlijnWeenen-St. Petersburg plotseling verbroken
werd door den naam: Heerenveen, hadden
wij, behalve een opwelling van
vaderlandscnen trots, ook het vermoeden, dat men te
Heerenveen iets naders had vernomen over
de beschieting van fort L, in de engte van
de Dardanellen, door The Queen Elizabeth'.,
Inderdaad had men te Heerenveen kanon
gebulder gehoord maar uit het Noorden,
niet van den kant der Dardanellen. Zoo de
Heerenveeners niet bekend stonden als
menschen, die voor geen geruchtje vervaard zijn
en zich niet gauw van streek laten brengen,
zouden wij geneigd zijn te veronderstellen,
dat zij gisterenmorgen een beetje in de war
zijn geweest. Zij zullen het te Keulen hebben
hooren donderen, toen de ochtendbladen hun
het bericht brachten, dat Wenizelos
Venizelos is ook goed, zetter, en zoo gij
proEngelsch zijt, moogt gij uw hart ophalen
aan de Engelsche spelling Venezelos zijn
ontslag had genomen.
Zelfs een Heerenveener is geëxcuseerd, als
hij bij dat bericht even de kluts kwijt raakt.
Het was nog meer onverwacht dan de tijding
zou geweest zijn, dat Sir Edward Grey van
Keizer Wilhelm den ordre pour Ie mérite"
had gekregen.
Wenizelos, de groote man, die Griekenland
hetzelfde Griekenland, dat twintig jaar
geleden nog een staatje van geen rang was,
vermaard door zijne schulden en door de
klassieke snelvoetigheid, waarmede zijne sol
daten voor de Turken op den loop gingen
had gemaakt tot een staat van beteekenis,
die den droom van een Groot-Griekenland
had verwezenlijkt, die Kreta, Macedonië met
Chalcidice en Thessaloniki, ten slotte ook
een stuk .van Albanië bij het rijk had ge
voegd ; Wenizelcs, wiens populariteit die van
den vroegeren Koning verre overtrof en die
het daarin nog altijd met gemak kon opnemen
tegen Koning Konstantijn, al had deze in de
beide laatste Balkan-oorlogen dan ook den
achterstand een heel eind opgehaald
Wenizelos afgetreden!
Wat was er dan in Griekenland gebeurd?
Er was een kroonraad gehouden, waarin
beslist zou worden over het al of niet
meedoen van Griekenland aan den oorlog.
De Engelsch-Fransche vloot voor de Darda
nellen maakte die beslissing urgent. Gelukte
de aanval op Constantinopel, werd later de
buit verdeeld, dan zou Griekenland het toezien
hebben, zoo het niet had gevochten.
Van den kant der Triple-Entente zullen
groote beloften zijn gedaan: geld, een stuk
van de kust van Klein-Azië en de lang be
geerde eilanden vór die kust. Tusschen
Turkije en Griekenland was er ook na den
laatsten Balkan-oorlog allerlei wrijving ge
bleven; herhaaldelijk waren Grieken op
Turksch gebied gemolesteerd; naar een
aanleiding om oorlog te verklaren behoefde
niet lang te worden gezocht.
En de geallieerden hebben de hulp van
Griekenland noodig. Niet voor een aanval
op Constantinopel, over land, door Thracië;
want sinds den vrede van Boekarest grenst
Griekenland niet meer aan Turkije, maar
wordt daarvan gescheiden door het gebied,
dat Boelgarije aan de Aegeische zee heeft
veroverd; en Boelgarije zal den doortocht
van een Grieksch leger niet toelaten. Ook
niet voor het beschieten van de forten aan
de Dardanellen; de Grieksche vloot is geen
noemenswaarde versterking voor de
EngelschFransche scheepsmacht. Maar het is te doen
om de hulp van Grieksche troepen voor den
aanval van de landzijde op die forten; zon
der een groot landingsleger zal het forceeren
van de Dardanellen niet gelukken; en het
mag betwijfeld worden, of Engeland en
Frankrijk daarvoor nog genoeg troepen
kunnen missen; in elk geval zal Grieksche
hulp hun zeer welkom wezen.
Wenizelos stond bekendalseen voorstander
der Triple-Entente, al heeft hij zich door
haar niet laten verleiden om aan den oorlog
mee te doen, voor dat Griekenland's
oogenblik was gekomen. Van Koning Konstantijn
wist men, dat zijn hart hem naar
Duitschland trok. Niet alleen, omdat hij een zwager
van Keizer Wilhelm is: in der Politik hort
die Gemüthlichkeit auf", zei Bismarck, die
toch ook op zijn tijd een gemoedelijk mensch
was. Maar hij heeft te Berlijn gediend bij
de garde; ook vele van zijn hoofdofficieren
hebben in Duitschland hunne opleiding
gehad en zijn, evenals Koning Konstantijn,
groote bewonderaars van het Duitsche leger.
In Griekenland elders schijnt het ook
voor te komen laten sommige officieren
zich door bewondering voor het Duitsche
leger tot politieke sympathie voor Duitsch
land leiden. Maar Griekenland verschilt ook
in dit opzicht niet van andere landen, dat
ook daar de beslissing van 's lands hoogste
belang niet bij sommige hoofdofficieren
berust.
Van meer beteekenis dan hunne gezind
heid is die van den Koning zelf. Een vriend
Mevrouw Pluysgat reageerde niet op 't
gepraat van haar oude dienstmeid; ze keek
alleen, keek nijdig en verachtelijk naar de
pas ontvangen doos, die open op tafel voor
haar stond.
't Was een wit glacé-cartonnen
frontjesdoos, met vergulden randjes, en een groot
tiquet dat de voorzijde bijna geheel bedekte,
en waar, onder twee, door tegenovergestelde
winden, geteisterde vlaggen, de een wap
perde naar rechts en de ander, vanwege de
symmetrische enluminure, naar links uit, met
royale vergulde letters Haute Nouveauté"
op stond, en daaronder, met schuchterder
vertoon Heeren Fronts", en vlak onder die
linker vlaggestok, Halswijdte" en onder de
rechter-dito No?"
De ingeplakte witte papieren die, wanneer
je het deksel van zoo'n doos aflicht, den inhoud
dan nog voor je oog verbergen, en tot een
geheimnisvolle verrassing maken, lagen aan
weerskanten wijd-open geflapt, en mevrouw
Pluysgat bestaarde met onverholen minach
ting een goudbruine vette banketletter met
donkerbruin gebakken knoesten van uitpui
lend amandelvulsel aan de uiteinden, en
twee nietige, los er bij liggende lettereindjes
die des eerlijken koekbakkers conscientie
moesten verlichten, door 't vereischte
boterlettergewicht op bestelde zwaarte te
brengen.
de Triple-Entente is hij niet, althans
niet uit persoonlijke neiging. Toen hij in
September 1913 naar Berlijn kwam om uit
de handen van zijn Keizerlijken zwager den
maarschalksstaf te ontvangen, waarmede zijne
in den oorlog gebleken militaire verdiensten
werden beloond, hield hij een rede, die ge
rucht heeft gemaakt: ik wil het hier nog
eens luid en openlijk uitspreken, dat Grie
kenland's overwinningen, behalve aan de
onoverwinnelijke dapperheid mijner helden,
aan de beginselen van strategie zijn te
danken, die ik en mijne generalen hier te
Berlijn ons eigen hebben gemaakt bij mijn
dierbaar garderegiment, aan
dekrijgsacademie en in den omgang met de leden van
den Pruisischen generalen staf."
Wenizelos schrok er van, toen hij het te
Athene las; bracht dadelijk een bezoek aan
deJi Franschen gezant; zei dat de woorden
van den Koning verkeerd begrepen waren:
hij had alleen zijn persoonlijke dankbaarheid
tegenover zijne Pruisischen leermeester willen
uiten, maar volstrekt niet bedoeld, dat het
Grieksche leger niet buitengewoon veel ver
plicht was aan zijne Fransche instructeurs
onder leiding van generaal Eydoux. Toch
was de ontvangst van de zijde der bevol
king een weinig koel; in zijn officieelen
toast bracht hij toen echter ook aan Frankrijk
dank, zoodat de vrede weer geteekend was.
Drie maanden later zette Wenizelos door,
dat generaal Eydoux het commando kreeg
over het keurkorps van het Grieksche leger.
Heeft nu koning Konstantijn in den Kroon
raad zich er tegen verklaard, dat Griekenland
zou meestrijden aan den kant der
TripleEntente? Is Venizelos daarom afgetreden?
Neen, zeggen listige menschen; het is
maar een doorgestoken kaart. De koning
acht zich tegenover keizer Wilhelm verplicht,
den schijn aan te nemen alsof hij door zijn
volk gedwongen wordt om tegen Turkije
oorlog te voeren. Daarom heeft hij met
Venizelos afgesproken, dat deze zijn ontslag
zou nemen ; dan zou aan een ander worden
opgedragen, een ministerie te vormen; die
zou daarin niet slagen, omdat de overgroote
meerderheid van de volksvertegenwoordiging
het met Wenizelos eens is; wanneer dat
spelletje dan lang genoeg geduurd had, zou
de koning ten slotte weer bij Wenizelos te
recht moeten komen en met hem op het
oorlogspad gaan.
Het is mogelijk. In den beginne leek het
het er op. Zaimis kreeg de opdracht een
kabinet te formeeren, maar moest die neer
leggen, omdat Wenizelos hem geen steun
wilde toezeggen. Toen kwam de oud
minister van financiën Goenaris aan de
beurt maar die timmerde in een
ommezien een kabinet ineen. Van wagenschot?
Dat zal spoedig genoeg blijken.
Een bericht van Duitsche zijde deelt
mee, dat de Koning en Goenaris hebben
besloten de Kamer te ontbinden en nieuwe
verkiezingen uit te schrijven. Dat zou dus
een krachtproef worden. Indien Koning
Konstantijn die proef waagt, moet hij vast
overtuigd zijn, dat Griekenland's belang niet
wordt gediend door een oorlogszuchtige
politiek, en er op rekenen, dat zijn volk
hem bijvalt. Maar zoo het werkelijk een strijd
wordt tusschen den Koning en Wenizelos,
speelt de Koning hoog spel.
Intusschen morgen wordt het Duitsche
bericht misschien reeds tegengesproken. Op
het oogenblik is het nog geheel onzeker, of
het aftreden van Wenizelos komediespel is,
of niet
Voor Duitschland is het van groot belang,
welke beslissing in Griekenland zal vallen.
Maar nog va:n veel grooter belang: Wat
er in Italië zal gebeuren. De oorlogsver
klaring van Griekenland aan Turkye zou
een tegenslag, die van Italië aan Oostenrijk
een ramp voor Duitschland zijn.
Maar over Italië een volgende maal. Mis
schien geeft Griekenland dan ook geen
raadsels meer op.
10 Maart 1915. G. W. KERNKAMP
Gedachten over den oorlog
n
De bloedige verliezen
In dezen oorlog weet niemand hoeveel
manschappen er in het veld staan. De legers,
telkens aangevuld met versche troepen,
beloopen een onbekend aantal millioenen. De
toestand is zoo ongewoon, dat vergelijking
met andere oorlogen eigenlijk een onbegon
nen werk is. Servië b.v., een der kleine
strijders in dezen volkerenoorlog, brengt
evenveel manschappen op de been als
Napoleon I tegen Rusland in 1812. De groote
veldslagen van de vorige eeuw schijnen ons
nu onbeteekenend wat het aantal strijders
aangaat, maar waren politiek van veel grooter
invloed dan thans. Beslissingen worden nu
moeilijk verkregen, omdat de verkenning
der vliegeniers zoo veel beter is dan door
cavallerie alleen, zooals vroeger; omdat de
telefoon een beter middel van gemeenschap
is dan de ordonnans-officier en omdat de
terugtocht, als die noodzakelijk wordt, met
behulp van het spoorwegnet beter kan ge
schieden. Verpletteringen zijn er dan ook
niet geweest al gelijken de veldslagen bij
de Masurische meeren en aan de Kolubara
er op.
't Was een P;... P Pluysgat. Kón 't
minder ?
Vandaar de onverholen minachting waar
mee mevrouw Johanna 't bruine, met
kandijklonters kwistig bestrooide baksel ont
ving.
Want, als je werkelijk dol, gewoon dol
bent op Heldersch letterbanket, en je hebt
jaren achtereen van je zeer welgestelde
schoondochter in den Helder, tegen Sinter
klaas je heèle naam, beklonterd, beboterd,
en bekorst, in banketletters toegezonden ge
kregen, ja, dan moet je wel van ascetische
onverschilligheid zijn, om niet wrevelig te
worden, als je daar nu zoo opeens zonder
vooraf waarschuwing of toelichting, inplaats
van een complete P.L.U.Y.S.G.A.T., n
simpele P. in een frontjesdoos gepakt,
overgestuurd krijgt.
Nu is 't wel waar, dat in die jaren van
geheel gave P.L.U.Y.S.G.A.T.-zendingen,haar
goeie man, zaliger nagedachtenis, nog leefde,
en zij later, toen af en toe eenige orthogra
fische leemten te constateeren vielen, daar
over niet al te ontstemd was, omdat zij nu
toch maar allén over was om de toege
zonden letterreeks te verorberen ; alleen
want mevrouw Johanna Pluysgat was gulzig
n gierig, en eer zou zij tot in Maart,
de meest bladderig-taai-oudbakken resten
P.L.U.Y.S.G.A.T. opeten, dan er al in
DeDe vragen die men ,oif de verliezen te
berekenen moet beantwoorden zijn ongeveer
de volgende. Hoeveel mannen komen er in
elk der oorlogvoerende landen te wapen?
Hoeveel hunner sneuvelen er, worden er
gewond, worden ziek? Hoeveel gewonden
en zieken herstellen ? Hoeveel dezer zijn
weer geschikt geworden voor den dienst
aan het front? Een groep van cijfers treft
ons thans reeds nu als bij uitstek groot,
maar alleen de Duitsch-Oostenrijksche ge
tallen worden geregeld vermeld; dat zijn
de honderdduizende krijgsgevangenen,terwijl
een andere oorzaak van verliezen, de ziekte,
in dezen oorlog tot nu toe slechts een ge
ringe rol schijnt te spelen. Over gewonden,
gesneuvelden en vermisten van het eigen
leger bestaan slechts Duitsche opgaven; de
anderen doen er het zwijgen toe en wij
zullen dus moeten wachten tot na den oorlog
vór wij de balans kunnen opmaken.
De uitkomsten van vroeger tijd leeren
ons echter wel het een en ander, hetwelk
onder het noodzakelijke voorbehoud, tot
eenig inzicht in het vermoedelijke verlies in
dezen oorlog kan voeren.
Volkomen nauwkeurig zijn deze cijfers
echter niet. In de verschillende militaire
geschriften, die ze vermelden zijn ze ook
niet geheel, maar wel ongeveer, gelijk; zij
zijn ook niet overal op dezelfde wijze be
rekend. Maar zij laten toch enkele gevolg
trekkingen toe.
UEUI f)(H
Jod
« UEIUQOP
jnniosqE
n UEiuQOl
O | J3d
o )nn|osqe
?S uemroi
nn|OsqE
M
a>
M
_O
O
0
'fCMOCM
CM t?O5
0*1
ci i «3 in in es oq oo CM tp co CM
OÓOJÖt^lricM ?*
t?r*- oo c"*j ^^ to ^ c^o c^ ^j
inCMf^COOOCMaiO ?* OOCM
t?o co in ?**? m co m o
t*in??* CM
COCMO?O?OOOOCM
r-cocMtoiomroin in
?
toio
ro
incvimoocM
'
ooc
CMe'
opt-jqr-; ojr^pCMcooioq
CMCMCMÖ'ÖCMCM-?'tO
m m co CM m
(U
M
*>
CO C?F- O
E£^"* ^1* oo
f?t*" OïO)
C QO 00 00 00
-g i
Q-to>-2'
u; .-s 3 ,5.
c 3HT
ai < ai .S '. tn
O ui 3 .C Q, 3
i -1
m m
7oo oo ca
c S C
'C 15 U
De verliezen der oorlogvoerenden loopen
dus zeer uiteen. Neemt men alles bijeen
dan komt het laagste cijfer op het Pruisische
leger in den oorlog met Denemarken, nog
niet 2 pCt. der soldaten, terwijl het Fransche
leger in den Krimoorlog 25 pCt. van zijn
combattanten verloor. Rekent men het ver
lies door ziekte niet mede dan worden de
uitkomsten ook al niet gelijkmatiger. De
laagste percentages voor de zoogenaamd
bloedige verliezen vertoonen de Pruisische
troepen in de oorlogen met Denemarken
en Oostenrijk, het Japansche leger in den
oorlog met China en het Amerikaansche in
den oorlog met Spanje. Hooger zijn deze
verliezen in den Krimoorlog, in den
Franschen veldtocht in Italië, in den
FranschDuitschen oorlog en in het Russische leger
in den oorlog met Japan toen 4?6 pCt. der
strijders sneuvelden of aan de bekomen
wonden stierven. Deze verliezen van de
Denen in 1864 en die der Russen in 1877/78
houden op nog niet 3 pCt. ongeveer het
midden. Het record wordt door het Japansche
leger in 190405 bereikt met een bloedig
verlies van 11 pCt.
Eenigermate zijn deze verschillen wel te
begrijpen. De overwinnende legers der Ame
rikanen, der Pruisen en der Japanners in
den Chineeschen oorlog hadden betrekkelijk
gemakkelijk werk. Moeilijker was al de over
winning der Duitschers in 1870/71, terwijl
de geallieerden in den Krimoorlog en de
Japanners in den oorlog tegen Rusland
zwaar werk hadden om tegen de goed ver
schanste Russen de overwinning te behalen.
Vergelijkingen tusschen de verliezen der
Duitschers in 1870/71 en der Japanners in
1904/05 bij de belegeringen toonen dat de
bij den vestingoorlog geleden verliezen veel
grooter zijn dan bij .veldslagen. In het alge
meen geeft de tabel niet den indruk, dat de
oorlog minder bloedig is geworden. Zij geeft
evenmin een volledig inzicht in het geleden
verlies. Want een zeker niet onbelangrijke
cember eenigszins kwistig aan kennissen of
ondergeschikten, van mee te deelen.
Maar nu ! En zó!...
Ze wist 't nog best! Drie jaar geleden
mankeerden de L. en de S., 't waren ge
lukkig de minst omvangrijke letters geweest;
toen, voor twee jaar waarachtig ontbraken
de Y., de T, de G. en de A. Maak uit zoo'n
overschot nu nog eens 'n fatsoenlijke naam!
't Leek wel een Russisch dorp, al die mede
klinkers !...
En verleden jaar... 'n onnoozele J. Johanna,
en 'n P. Pluysgat! J. P. dat was alles ge
weest !...
En nu... P! P. Pluysgat! In 'n
frontjesdoos ! 't Was 't toppunt!!
Verontwaardigd trok mevrouw Johanna de
doos naar zich toe; 't ding helde scheef over
den tafelrand, de nietige lettereindjes
rikkesukkelden kittig tegen de cartonnen wand, en
zwaar sulde de P. met 'n doffe ploems van
z'n opengebarsten pootknoest achteraan.
Toen nam mevrouw Johanna n nietig
lettereindje spitsig tusschen duim en vinger
en at 't op.
Toen nam ze k nog 't tweede letter
eindje en at 't k op.
Mijntje had zedig voor zich gekeken; als
je een ouwe getrouwe bent, en je mevrouw
die dol is op Heldersche letterbanket, in
plaats van 't halve alphabet, n ongelukkige
lormamint-Tabletten
vernietigen de bacteriën in
"inden keel en beschermen |
tegen Besmetting.
fractie der gewonden is weliswaar in het
leven gebleven maar ongeschikt geworden
voor den velddienst en, voor een kleiner
gedeelte, geheel invalide gebleven. Over de
vraag of de vooruitgang der chirurgie hierin
verbetering heett gebracht, geeft een ver
gelijking van de uitkomsten der behandeling
van de gewonden in den Fransch-Duitschen
oorlog en in den oorlog tusschen de Rut sen
en Japanners een goed begrip. Een deel van
de verbetering is zeker ook aan de minder
gevaarlijke moderne kogels toe te schrijven.
Men kan aannemen, dat in beide oorlogen
de geneeskundigen aan het front en daar
achter ongeveer op de hoogte van hun tijd
waren. Er is wel veel kwaad verteld van de
Russische ambulances, vooral door Russen
zelf, maar als het zoo n warboel achter de
gevechtslinie geweest was als b v. dr.
Weressajew ons schildert, zouden de uit
komsten der wondbehandeling niet zoo goed
kunnen zijn. In den Duitsch-Franschen oorlog
stierven er 11 pCt. van de Duitsche gewon
den, in den Russisch-Japanschen oorlog 3.7
pCt. van de Russische en 6.6 pCt. van de
japansche. In de eerste plaats geeft dit ons
een hoopvol inzicht in den vooruitgang der
heelkunde, maar het verschil tusschen Rus
sen en Japanners is toch niet goed te ver
klaren ; de laatstgenoemden moeten wel door
hun slechter voeding tegenover de Russen
in het nadeel geweest zijn. De berichten,
die de officieren van gezondheid ons over
den tegenwoorden oorlog mededeelen zijn
nog gunstiger. Slechts 2.5 a 3 pCt. der ge
wonden sterven. Een groot aantal, volgens
Fransche schattingen 80 pCt., keert weder
in de gevechtslinie terug. De Japanners be
reikten 72 pCt. volkomen herstelde gewon
den, tegenover slechts 55 pCt. volkomen
herstelde zieke soldaten, in hun laatsten
oorlog.
De Oost-Aziatische oorlog heeft ons ver
der geleerd, dat het verlies aan officieren
percentsgewijze veel grooter is dan dat aan
manschappen en dat de tegenwoordige be
wapening deze,, ook vroeger opgemerkte,
verhouding verscherpt. De Duitschers ver
loren tegen Frankrijk: 25 pCt. van hun
officierscorps, de Russen en Japanners 47
en 65 pCt., dus een veel hooger percentage,
waarbij de aanvallende partij: Japan wederom
in het nadeel was. Ook over de beteekenis
van de blanke wapenen hebben wij door
den Russisch-Japanschen oorlog onze mee
ning eenigermate moeten herzien. Slechts
0.6 pCt. der wonden werden in 1870(71 door
blanke wapenen toegebracht, tegen 1.7 bij
de Russen en 3 bij de Japanners. Terwijl
vroeger de verwondingen door geschutvuur
gering in aantal waren en van het totaal
aantal verwondingen door vuurwapenen in
1870/71 slechts 8.4 p£t. uitmaakten, steeg
dit percentage in Manchourije zoowel bij de
Russen als de Japanners tot 15 pCt. In dezen
oorlog zal vermoedelijk nog wel hooger
percentage bereikt worden en, als dit zoo
is, zijn de hierboven medegedeelde uitkom
sten der wondbehandeling nog hoopvoller,
want geschutvuur geeft in den regel zwaar
der letsel dan geweerkogels. Des te meer
eer voor de chirurgie, dat er niettegenstaande
dit nadeel toch minder gewonden sterven
dan vroeger.
Over de verschillende wapens berekend
toonde de Russisch-Japansche oorlog, dat
de infanterie verreweg de meeste verliezen
leed 26.6 pCt. bij de Russen en 32.0 pCt.
bij de Japanners, tegenover slechts 8.7 pCt.
en 14.0 pCt. bij de artillerie
Deze cijfers geven gemiddelden. De ver
liezen bij de afzanderlijke legercorpsen
kunnen daarvan zeer befangrijk afwijken.
Zoo verloor het 16e infanterie-regtment bij
Mars la Tour 68 pCt. van zijn effectief in
n dag, het hoogste tot nog toe bekende
cijfer. In veldslagen die langer duurden zijn
even hooge of hooger cijfers bereikt; het
hoogste, hetwelk ik kon vinden is dat van
de brigade Nambu in den slag bij Mukden,
die 4200 man of 90 pCt. van haar sterkte
verloor.
Zulke cijfers komen dan in de dagbladen
en geven een overdreven en geheel ver
keerde voorstelling van de geleden verliezn.
Het publiek generaliseert gaarne en ook in
dezen oorlog hoort men van leeken nogal
eens de opmerking, dat er weldra geen
soldaat of geen officier in het leger, waar
voor de bepaalde leek de minste sympathie
heeft, zal zijn overgebleven. Men ziet uit
de nu verkrijgbare cijfers dat het zoo erg
niet is, al is het zeker erg genoeg. Door de
herhaaldelijk afgebeelde charges met de
bajonet moet men zich ook niet laten beet
nemen. Die zijn bedoeld voor de galerij. De
blanke wapenen hebben, door de grootere
uitwerking van het verbeterde geweervuur,
geen belangrijken invloed meer, al schijnt
die volgens de ervaringen in Oost-Azië iets
te zijn toegenomen. Maar vooral geven ons
letter krijgt, gezwegen nog van die armzalige
lettereindjes, dan kijk je niet als zij een hap
in haar mond steekt, dan toon je je voor de
genietingen van letterbanket volmaakt on
verschillig, dan vermijdt je zorgvuldig elke
schijn van hebzuchtige letterbanket-belang
stelling, of van zoete verwachting van een
mede-aandeel, hoe welig ook die verwach
ting diep in je zondige ziel tiert, 'n Mensch
is n vat vol ongerechtigheden en de
begeerigheid is er n van, n heele groote
verstrekkende ongerechtigheid.
In haar boosheid werd mevrouw Pluysgat
familjaar met haar oude gedienstige; ze gaf
een nijdige por aan de doos, die er door
terugschoof op tafel, en zei vinnig: Dat is
alles van 't jaar, Mijntje; we zullen er ons
niet ziek aan eten."
De oude meid meesmuilde, zei niets, dacht
alleen maar dat zij nooit in de gelegenheid
was gesteld zich ergens ziek aan te eten,
zelfs niet in de jaren der complete P.L.U.Y.S.
G.A.T.-zendingen
Mevrouw Johanna was snoepziek en
bijgeloovig. Mijntje was snoepziek, gewiekst
en bijgelooyig. 't Kan k zijn dat Mijntje
heelemaal niet bijgeloovig was, maar eenig
voordeel zag in 't sympathiseeren met, en 't
cultiveeren van mevrouw's zwak.
En daarom dikte ze nog eens aan: Dat
zal je nou altijd zien, als je ergens je zinnen