De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 14 maart pagina 2

14 maart 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Maart '15. No. 1968 het kroost van zijn arbeiders om zich te zien. Van hem is dan ook de geest uitgegaan, die in Poevial zoo bezield uitkwam en in Kater nog nablonk. Hovy was een der weinigen aan wie Patrimonium zijn opkomen dankt, en van Boaz was hij de voorzitter, om ook onder de industrieelen van bovenaf den geest die vereenigen moest, te heiligen. Natuurlijk was de voet waarop dit alles zich bij Hovy ontspon, te bescheiden en toch ook weer te weinig afgepast. De Christelijk-Sociale actie, gelijk ze sinds meer op eigen beenen kwam te staan, moest zooveel aanvullen; maar toch neemt dit niet weg, dat een loslaten van den geest die Hovy van meetaf inspireerde, het begin van het einde voor heel deze actie zijn zou. Hier vooral komt 't aan op ontvan kelijkheid voor indrukken uit de praktijk van het leven, en op ontvankelijkheid voor hooger inspiratie uit de fontein waar alle liefde uit welt. En dit was metterdaad Hovy's deel. Hij was geen man van lange aarzeling, maar van prompt initiatief. Zoo op eens ging zijn sympathie op een hem voorge houden of aanbevolen doel uit. Het voor of tegen sprak bij hem reeds bij den eersten inzet. In den vrijen opslag van zijn oog sprak zijn karakter. Ge hadt Hovy opeens ge wonnen of ge kreegt hem niet, en als ge hem gewonnen hadt, kwam hij aanstonds met de toewijding van zijn beste kracht, met een zinnen op de u te verleenen hulpe en met een vrijgevigheid die dra gulheid werd. Eenzijdigheid van optreden ontzeg ik hem niet; staan op eigen zin was van een ka rakter als 't zijne niet af te scheiden. Het merk van het volkomene kon ook op hem niet staan afgedrukt, maar genomen als tel qui brille au second rang, mag gedankt voor den imponeerenden indruk dien Hovy bij wien hem van naderbij kende, steeds achterliet. Men voelde bij zijn graf zoo, wat we zouden gemist hebben, zoo we in de tweede helft der negentiende eeuw onzen Hovy hadden gemist. Wat vooral zoo in hem aantrok, was dat hij beslister dan wie ook voor zijn be ginselen en voor zijn belijdenis uitkwam, en dat hij toch den band der saamhoorigheid met zijn divergeerende landgenooten nooit doorsneed. Zelfs met zijn principieel-felste tegenstanders gevoelde Hovy zich toch n als kind van 't zelfde volk en als mensch. De belangstelling die ook uit andere kringen bij zijn sterven aan het woord kwam, kon dan ook allerminst bevreemden. Hovy heeft op alle terrein met heel zijn volk meegeleefd, en in alle kringen vanjjzijn volk is Hovy gewaardeerd. De poging van de Engelsch-Fransche vloot om de Dardanellen te forceeren blijft de aandacht van de geheele wereld trekken. Wie herinnert zich eigenlijk nog, dat wij drie of vier weken geleden de dagen telden, die er nog moesten verloopen vór het 18 Februari zou zijn, vór de nieuwe phase van den zeeoorlog zou beginnen, waarin de Duitsche duikbooten, bijgestaan door luchtschepen en andere vernielingswerktuigen, zoo geweldig te keer zouden gaan, dat on zijdige koopvaarders verstandig zouden doen buiten de zee langs Engeland's kust te blij ven? Indien gisteren niet het bericht was gekomen, dat drie Engelsche handelsschepen in den grond geboord waren, zouden wij er zelfs niet meer aan denken, dat nu al drie weken lang de grrrrroote Duitsche sensatie-film" wordt afgedraaid. Wat wij niet zullen vergeten, dat is Raemaeker's mees terlijke teekening, die ons de zwelling van het Duitsche dreigement in de dagen tus schen 4 en 18 Februari heeft doen zien, en de verbazing, het aan zich zelf twijfelen, de verslagenheid daarna. Wie denkt er verder nog aan, dat Russen en Turken nog steeds oorlog voeren op de grens van Turksch-Armenië en Trans-Kaukasië? dat een Turksch leger tegen het Suez-kanaal optrekt, of misschien ook al rechtsom-keert heeft gemaakt? dat Botha met de troepen van de Zuid-Af rikaansche Unie op weg is naar Duitsch Zuidwest-Afrika ? dat het leger van Kitchener tegen het transport daarvan was de eerste Duitsche duikbootenbedreiging, die van 2 Februari, gericht in de laatste weken naar Frank rijk moet zijno vergebracht? Zelfs de namen IJser-kanaal, Dixmuiden en la Bassébegin nen voor velen al weer den vertrouwden klank te verliezen; er zullen er wel zijn, die heelemaal niet meer weten, dat Servië nog altijd met Oostenrijk in oorlog is. Alleen de oorlog aan Njemen en Weichsel, in de Karpathen en Zuid-Galicië deed aan de Dardanellen nog eenige .mededinging aan. IR,?^^^: uilHiiiiiiiiiiilniiiuiiiiiiviiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniiiwiiiiiiiiniiiinnii iinuniiiiniigiiHiiiiiiNiiiiinniD! ONGUUR AVONDJE DOOR MINCA VERSTER?BOSCH REITZ I Ik dacht 't al," zei Mijntje, dat 't van daag mis moest loopen; de eerste van de twaalfde maand... Als je dat bij mekaar telt dan heb je dertien; dat geeft altijd ongeluk! Enne... Dinsdag vandaag," voegde ze er veelbeteekenend bij, en keek schuins op naar mevrouw Pluysgat, Dinsdag was altijd 'n slechte dag... Op Dinsdag viel Koosje in 't keldergat, toen zaten we zes weken zonder werkvrouw; en op Dinsdag werden die beste laarzen van meneer zaliger, uit de gang gestolen... ik geloof al z'n leven nog, dat 't die Ipodgietersjongen is geweest, die 't fonteintje van de overloop kwam doorsteken... Afijn, 't is gebeurd... en wat gebeurd is, is gebeurd." Maar sinds wij weten, dat de Russen overal f stand houden f den aanvaller terugdrijven, is de strak-gespannenheid onzer aandacht voor de gebeurtenissen in deze streken al weer verslapt, en ondankbaren of geblaseerden, die wij zijn het is nu alles Dar danellen, wat de klok slaat. Toen dan ook gisterenmorgen in de reeks van telegrammen het Parijs-Londen-BerlijnWeenen-St. Petersburg plotseling verbroken werd door den naam: Heerenveen, hadden wij, behalve een opwelling van vaderlandscnen trots, ook het vermoeden, dat men te Heerenveen iets naders had vernomen over de beschieting van fort L, in de engte van de Dardanellen, door The Queen Elizabeth'., Inderdaad had men te Heerenveen kanon gebulder gehoord maar uit het Noorden, niet van den kant der Dardanellen. Zoo de Heerenveeners niet bekend stonden als menschen, die voor geen geruchtje vervaard zijn en zich niet gauw van streek laten brengen, zouden wij geneigd zijn te veronderstellen, dat zij gisterenmorgen een beetje in de war zijn geweest. Zij zullen het te Keulen hebben hooren donderen, toen de ochtendbladen hun het bericht brachten, dat Wenizelos Venizelos is ook goed, zetter, en zoo gij proEngelsch zijt, moogt gij uw hart ophalen aan de Engelsche spelling Venezelos zijn ontslag had genomen. Zelfs een Heerenveener is geëxcuseerd, als hij bij dat bericht even de kluts kwijt raakt. Het was nog meer onverwacht dan de tijding zou geweest zijn, dat Sir Edward Grey van Keizer Wilhelm den ordre pour Ie mérite" had gekregen. Wenizelos, de groote man, die Griekenland hetzelfde Griekenland, dat twintig jaar geleden nog een staatje van geen rang was, vermaard door zijne schulden en door de klassieke snelvoetigheid, waarmede zijne sol daten voor de Turken op den loop gingen had gemaakt tot een staat van beteekenis, die den droom van een Groot-Griekenland had verwezenlijkt, die Kreta, Macedonië met Chalcidice en Thessaloniki, ten slotte ook een stuk .van Albanië bij het rijk had ge voegd ; Wenizelcs, wiens populariteit die van den vroegeren Koning verre overtrof en die het daarin nog altijd met gemak kon opnemen tegen Koning Konstantijn, al had deze in de beide laatste Balkan-oorlogen dan ook den achterstand een heel eind opgehaald Wenizelos afgetreden! Wat was er dan in Griekenland gebeurd? Er was een kroonraad gehouden, waarin beslist zou worden over het al of niet meedoen van Griekenland aan den oorlog. De Engelsch-Fransche vloot voor de Darda nellen maakte die beslissing urgent. Gelukte de aanval op Constantinopel, werd later de buit verdeeld, dan zou Griekenland het toezien hebben, zoo het niet had gevochten. Van den kant der Triple-Entente zullen groote beloften zijn gedaan: geld, een stuk van de kust van Klein-Azië en de lang be geerde eilanden vór die kust. Tusschen Turkije en Griekenland was er ook na den laatsten Balkan-oorlog allerlei wrijving ge bleven; herhaaldelijk waren Grieken op Turksch gebied gemolesteerd; naar een aanleiding om oorlog te verklaren behoefde niet lang te worden gezocht. En de geallieerden hebben de hulp van Griekenland noodig. Niet voor een aanval op Constantinopel, over land, door Thracië; want sinds den vrede van Boekarest grenst Griekenland niet meer aan Turkije, maar wordt daarvan gescheiden door het gebied, dat Boelgarije aan de Aegeische zee heeft veroverd; en Boelgarije zal den doortocht van een Grieksch leger niet toelaten. Ook niet voor het beschieten van de forten aan de Dardanellen; de Grieksche vloot is geen noemenswaarde versterking voor de EngelschFransche scheepsmacht. Maar het is te doen om de hulp van Grieksche troepen voor den aanval van de landzijde op die forten; zon der een groot landingsleger zal het forceeren van de Dardanellen niet gelukken; en het mag betwijfeld worden, of Engeland en Frankrijk daarvoor nog genoeg troepen kunnen missen; in elk geval zal Grieksche hulp hun zeer welkom wezen. Wenizelos stond bekendalseen voorstander der Triple-Entente, al heeft hij zich door haar niet laten verleiden om aan den oorlog mee te doen, voor dat Griekenland's oogenblik was gekomen. Van Koning Konstantijn wist men, dat zijn hart hem naar Duitschland trok. Niet alleen, omdat hij een zwager van Keizer Wilhelm is: in der Politik hort die Gemüthlichkeit auf", zei Bismarck, die toch ook op zijn tijd een gemoedelijk mensch was. Maar hij heeft te Berlijn gediend bij de garde; ook vele van zijn hoofdofficieren hebben in Duitschland hunne opleiding gehad en zijn, evenals Koning Konstantijn, groote bewonderaars van het Duitsche leger. In Griekenland elders schijnt het ook voor te komen laten sommige officieren zich door bewondering voor het Duitsche leger tot politieke sympathie voor Duitsch land leiden. Maar Griekenland verschilt ook in dit opzicht niet van andere landen, dat ook daar de beslissing van 's lands hoogste belang niet bij sommige hoofdofficieren berust. Van meer beteekenis dan hunne gezind heid is die van den Koning zelf. Een vriend Mevrouw Pluysgat reageerde niet op 't gepraat van haar oude dienstmeid; ze keek alleen, keek nijdig en verachtelijk naar de pas ontvangen doos, die open op tafel voor haar stond. 't Was een wit glacé-cartonnen frontjesdoos, met vergulden randjes, en een groot tiquet dat de voorzijde bijna geheel bedekte, en waar, onder twee, door tegenovergestelde winden, geteisterde vlaggen, de een wap perde naar rechts en de ander, vanwege de symmetrische enluminure, naar links uit, met royale vergulde letters Haute Nouveauté" op stond, en daaronder, met schuchterder vertoon Heeren Fronts", en vlak onder die linker vlaggestok, Halswijdte" en onder de rechter-dito No?" De ingeplakte witte papieren die, wanneer je het deksel van zoo'n doos aflicht, den inhoud dan nog voor je oog verbergen, en tot een geheimnisvolle verrassing maken, lagen aan weerskanten wijd-open geflapt, en mevrouw Pluysgat bestaarde met onverholen minach ting een goudbruine vette banketletter met donkerbruin gebakken knoesten van uitpui lend amandelvulsel aan de uiteinden, en twee nietige, los er bij liggende lettereindjes die des eerlijken koekbakkers conscientie moesten verlichten, door 't vereischte boterlettergewicht op bestelde zwaarte te brengen. de Triple-Entente is hij niet, althans niet uit persoonlijke neiging. Toen hij in September 1913 naar Berlijn kwam om uit de handen van zijn Keizerlijken zwager den maarschalksstaf te ontvangen, waarmede zijne in den oorlog gebleken militaire verdiensten werden beloond, hield hij een rede, die ge rucht heeft gemaakt: ik wil het hier nog eens luid en openlijk uitspreken, dat Grie kenland's overwinningen, behalve aan de onoverwinnelijke dapperheid mijner helden, aan de beginselen van strategie zijn te danken, die ik en mijne generalen hier te Berlijn ons eigen hebben gemaakt bij mijn dierbaar garderegiment, aan dekrijgsacademie en in den omgang met de leden van den Pruisischen generalen staf." Wenizelos schrok er van, toen hij het te Athene las; bracht dadelijk een bezoek aan deJi Franschen gezant; zei dat de woorden van den Koning verkeerd begrepen waren: hij had alleen zijn persoonlijke dankbaarheid tegenover zijne Pruisischen leermeester willen uiten, maar volstrekt niet bedoeld, dat het Grieksche leger niet buitengewoon veel ver plicht was aan zijne Fransche instructeurs onder leiding van generaal Eydoux. Toch was de ontvangst van de zijde der bevol king een weinig koel; in zijn officieelen toast bracht hij toen echter ook aan Frankrijk dank, zoodat de vrede weer geteekend was. Drie maanden later zette Wenizelos door, dat generaal Eydoux het commando kreeg over het keurkorps van het Grieksche leger. Heeft nu koning Konstantijn in den Kroon raad zich er tegen verklaard, dat Griekenland zou meestrijden aan den kant der TripleEntente? Is Venizelos daarom afgetreden? Neen, zeggen listige menschen; het is maar een doorgestoken kaart. De koning acht zich tegenover keizer Wilhelm verplicht, den schijn aan te nemen alsof hij door zijn volk gedwongen wordt om tegen Turkije oorlog te voeren. Daarom heeft hij met Venizelos afgesproken, dat deze zijn ontslag zou nemen ; dan zou aan een ander worden opgedragen, een ministerie te vormen; die zou daarin niet slagen, omdat de overgroote meerderheid van de volksvertegenwoordiging het met Wenizelos eens is; wanneer dat spelletje dan lang genoeg geduurd had, zou de koning ten slotte weer bij Wenizelos te recht moeten komen en met hem op het oorlogspad gaan. Het is mogelijk. In den beginne leek het het er op. Zaimis kreeg de opdracht een kabinet te formeeren, maar moest die neer leggen, omdat Wenizelos hem geen steun wilde toezeggen. Toen kwam de oud minister van financiën Goenaris aan de beurt maar die timmerde in een ommezien een kabinet ineen. Van wagenschot? Dat zal spoedig genoeg blijken. Een bericht van Duitsche zijde deelt mee, dat de Koning en Goenaris hebben besloten de Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Dat zou dus een krachtproef worden. Indien Koning Konstantijn die proef waagt, moet hij vast overtuigd zijn, dat Griekenland's belang niet wordt gediend door een oorlogszuchtige politiek, en er op rekenen, dat zijn volk hem bijvalt. Maar zoo het werkelijk een strijd wordt tusschen den Koning en Wenizelos, speelt de Koning hoog spel. Intusschen morgen wordt het Duitsche bericht misschien reeds tegengesproken. Op het oogenblik is het nog geheel onzeker, of het aftreden van Wenizelos komediespel is, of niet Voor Duitschland is het van groot belang, welke beslissing in Griekenland zal vallen. Maar nog va:n veel grooter belang: Wat er in Italië zal gebeuren. De oorlogsver klaring van Griekenland aan Turkye zou een tegenslag, die van Italië aan Oostenrijk een ramp voor Duitschland zijn. Maar over Italië een volgende maal. Mis schien geeft Griekenland dan ook geen raadsels meer op. 10 Maart 1915. G. W. KERNKAMP Gedachten over den oorlog n De bloedige verliezen In dezen oorlog weet niemand hoeveel manschappen er in het veld staan. De legers, telkens aangevuld met versche troepen, beloopen een onbekend aantal millioenen. De toestand is zoo ongewoon, dat vergelijking met andere oorlogen eigenlijk een onbegon nen werk is. Servië b.v., een der kleine strijders in dezen volkerenoorlog, brengt evenveel manschappen op de been als Napoleon I tegen Rusland in 1812. De groote veldslagen van de vorige eeuw schijnen ons nu onbeteekenend wat het aantal strijders aangaat, maar waren politiek van veel grooter invloed dan thans. Beslissingen worden nu moeilijk verkregen, omdat de verkenning der vliegeniers zoo veel beter is dan door cavallerie alleen, zooals vroeger; omdat de telefoon een beter middel van gemeenschap is dan de ordonnans-officier en omdat de terugtocht, als die noodzakelijk wordt, met behulp van het spoorwegnet beter kan ge schieden. Verpletteringen zijn er dan ook niet geweest al gelijken de veldslagen bij de Masurische meeren en aan de Kolubara er op. 't Was een P;... P Pluysgat. Kón 't minder ? Vandaar de onverholen minachting waar mee mevrouw Johanna 't bruine, met kandijklonters kwistig bestrooide baksel ont ving. Want, als je werkelijk dol, gewoon dol bent op Heldersch letterbanket, en je hebt jaren achtereen van je zeer welgestelde schoondochter in den Helder, tegen Sinter klaas je heèle naam, beklonterd, beboterd, en bekorst, in banketletters toegezonden ge kregen, ja, dan moet je wel van ascetische onverschilligheid zijn, om niet wrevelig te worden, als je daar nu zoo opeens zonder vooraf waarschuwing of toelichting, inplaats van een complete P.L.U.Y.S.G.A.T., n simpele P. in een frontjesdoos gepakt, overgestuurd krijgt. Nu is 't wel waar, dat in die jaren van geheel gave P.L.U.Y.S.G.A.T.-zendingen,haar goeie man, zaliger nagedachtenis, nog leefde, en zij later, toen af en toe eenige orthogra fische leemten te constateeren vielen, daar over niet al te ontstemd was, omdat zij nu toch maar allén over was om de toege zonden letterreeks te verorberen ; alleen want mevrouw Johanna Pluysgat was gulzig n gierig, en eer zou zij tot in Maart, de meest bladderig-taai-oudbakken resten P.L.U.Y.S.G.A.T. opeten, dan er al in DeDe vragen die men ,oif de verliezen te berekenen moet beantwoorden zijn ongeveer de volgende. Hoeveel mannen komen er in elk der oorlogvoerende landen te wapen? Hoeveel hunner sneuvelen er, worden er gewond, worden ziek? Hoeveel gewonden en zieken herstellen ? Hoeveel dezer zijn weer geschikt geworden voor den dienst aan het front? Een groep van cijfers treft ons thans reeds nu als bij uitstek groot, maar alleen de Duitsch-Oostenrijksche ge tallen worden geregeld vermeld; dat zijn de honderdduizende krijgsgevangenen,terwijl een andere oorzaak van verliezen, de ziekte, in dezen oorlog tot nu toe slechts een ge ringe rol schijnt te spelen. Over gewonden, gesneuvelden en vermisten van het eigen leger bestaan slechts Duitsche opgaven; de anderen doen er het zwijgen toe en wij zullen dus moeten wachten tot na den oorlog vór wij de balans kunnen opmaken. De uitkomsten van vroeger tijd leeren ons echter wel het een en ander, hetwelk onder het noodzakelijke voorbehoud, tot eenig inzicht in het vermoedelijke verlies in dezen oorlog kan voeren. Volkomen nauwkeurig zijn deze cijfers echter niet. In de verschillende militaire geschriften, die ze vermelden zijn ze ook niet geheel, maar wel ongeveer, gelijk; zij zijn ook niet overal op dezelfde wijze be rekend. Maar zij laten toch enkele gevolg trekkingen toe. UEUI f)(H Jod « UEIUQOP jnniosqE n UEiuQOl O | J3d o )nn|osqe ?S uemroi nn|OsqE M a> M _O O 0 'fCMOCM CM t?O5 0*1 ci i «3 in in es oq oo CM tp co CM OÓOJÖt^lricM ?* t?r*- oo c"*j ^^ to ^ c^o c^ ^j inCMf^COOOCMaiO ?* OOCM t?o co in ?**? m co m o t*in??* CM COCMO?O?OOOOCM r-cocMtoiomroin in ? toio ro incvimoocM ' ooc CMe' opt-jqr-; ojr^pCMcooioq CMCMCMÖ'ÖCMCM-?'tO m m co CM m (U M *> CO C?F- O E£^"* ^1* oo f?t*" OïO) C QO 00 00 00 -g i Q-to>-2' u; .-s 3 ,5. c 3HT ai < ai .S '. tn O ui 3 .C Q, 3 i -1 m m 7oo oo ca c S C 'C 15 U De verliezen der oorlogvoerenden loopen dus zeer uiteen. Neemt men alles bijeen dan komt het laagste cijfer op het Pruisische leger in den oorlog met Denemarken, nog niet 2 pCt. der soldaten, terwijl het Fransche leger in den Krimoorlog 25 pCt. van zijn combattanten verloor. Rekent men het ver lies door ziekte niet mede dan worden de uitkomsten ook al niet gelijkmatiger. De laagste percentages voor de zoogenaamd bloedige verliezen vertoonen de Pruisische troepen in de oorlogen met Denemarken en Oostenrijk, het Japansche leger in den oorlog met China en het Amerikaansche in den oorlog met Spanje. Hooger zijn deze verliezen in den Krimoorlog, in den Franschen veldtocht in Italië, in den FranschDuitschen oorlog en in het Russische leger in den oorlog met Japan toen 4?6 pCt. der strijders sneuvelden of aan de bekomen wonden stierven. Deze verliezen van de Denen in 1864 en die der Russen in 1877/78 houden op nog niet 3 pCt. ongeveer het midden. Het record wordt door het Japansche leger in 190405 bereikt met een bloedig verlies van 11 pCt. Eenigermate zijn deze verschillen wel te begrijpen. De overwinnende legers der Ame rikanen, der Pruisen en der Japanners in den Chineeschen oorlog hadden betrekkelijk gemakkelijk werk. Moeilijker was al de over winning der Duitschers in 1870/71, terwijl de geallieerden in den Krimoorlog en de Japanners in den oorlog tegen Rusland zwaar werk hadden om tegen de goed ver schanste Russen de overwinning te behalen. Vergelijkingen tusschen de verliezen der Duitschers in 1870/71 en der Japanners in 1904/05 bij de belegeringen toonen dat de bij den vestingoorlog geleden verliezen veel grooter zijn dan bij .veldslagen. In het alge meen geeft de tabel niet den indruk, dat de oorlog minder bloedig is geworden. Zij geeft evenmin een volledig inzicht in het geleden verlies. Want een zeker niet onbelangrijke cember eenigszins kwistig aan kennissen of ondergeschikten, van mee te deelen. Maar nu ! En zó!... Ze wist 't nog best! Drie jaar geleden mankeerden de L. en de S., 't waren ge lukkig de minst omvangrijke letters geweest; toen, voor twee jaar waarachtig ontbraken de Y., de T, de G. en de A. Maak uit zoo'n overschot nu nog eens 'n fatsoenlijke naam! 't Leek wel een Russisch dorp, al die mede klinkers !... En verleden jaar... 'n onnoozele J. Johanna, en 'n P. Pluysgat! J. P. dat was alles ge weest !... En nu... P! P. Pluysgat! In 'n frontjesdoos ! 't Was 't toppunt!! Verontwaardigd trok mevrouw Johanna de doos naar zich toe; 't ding helde scheef over den tafelrand, de nietige lettereindjes rikkesukkelden kittig tegen de cartonnen wand, en zwaar sulde de P. met 'n doffe ploems van z'n opengebarsten pootknoest achteraan. Toen nam mevrouw Johanna n nietig lettereindje spitsig tusschen duim en vinger en at 't op. Toen nam ze k nog 't tweede letter eindje en at 't k op. Mijntje had zedig voor zich gekeken; als je een ouwe getrouwe bent, en je mevrouw die dol is op Heldersche letterbanket, in plaats van 't halve alphabet, n ongelukkige lormamint-Tabletten vernietigen de bacteriën in "inden keel en beschermen | tegen Besmetting. fractie der gewonden is weliswaar in het leven gebleven maar ongeschikt geworden voor den velddienst en, voor een kleiner gedeelte, geheel invalide gebleven. Over de vraag of de vooruitgang der chirurgie hierin verbetering heett gebracht, geeft een ver gelijking van de uitkomsten der behandeling van de gewonden in den Fransch-Duitschen oorlog en in den oorlog tusschen de Rut sen en Japanners een goed begrip. Een deel van de verbetering is zeker ook aan de minder gevaarlijke moderne kogels toe te schrijven. Men kan aannemen, dat in beide oorlogen de geneeskundigen aan het front en daar achter ongeveer op de hoogte van hun tijd waren. Er is wel veel kwaad verteld van de Russische ambulances, vooral door Russen zelf, maar als het zoo n warboel achter de gevechtslinie geweest was als b v. dr. Weressajew ons schildert, zouden de uit komsten der wondbehandeling niet zoo goed kunnen zijn. In den Duitsch-Franschen oorlog stierven er 11 pCt. van de Duitsche gewon den, in den Russisch-Japanschen oorlog 3.7 pCt. van de Russische en 6.6 pCt. van de japansche. In de eerste plaats geeft dit ons een hoopvol inzicht in den vooruitgang der heelkunde, maar het verschil tusschen Rus sen en Japanners is toch niet goed te ver klaren ; de laatstgenoemden moeten wel door hun slechter voeding tegenover de Russen in het nadeel geweest zijn. De berichten, die de officieren van gezondheid ons over den tegenwoorden oorlog mededeelen zijn nog gunstiger. Slechts 2.5 a 3 pCt. der ge wonden sterven. Een groot aantal, volgens Fransche schattingen 80 pCt., keert weder in de gevechtslinie terug. De Japanners be reikten 72 pCt. volkomen herstelde gewon den, tegenover slechts 55 pCt. volkomen herstelde zieke soldaten, in hun laatsten oorlog. De Oost-Aziatische oorlog heeft ons ver der geleerd, dat het verlies aan officieren percentsgewijze veel grooter is dan dat aan manschappen en dat de tegenwoordige be wapening deze,, ook vroeger opgemerkte, verhouding verscherpt. De Duitschers ver loren tegen Frankrijk: 25 pCt. van hun officierscorps, de Russen en Japanners 47 en 65 pCt., dus een veel hooger percentage, waarbij de aanvallende partij: Japan wederom in het nadeel was. Ook over de beteekenis van de blanke wapenen hebben wij door den Russisch-Japanschen oorlog onze mee ning eenigermate moeten herzien. Slechts 0.6 pCt. der wonden werden in 1870(71 door blanke wapenen toegebracht, tegen 1.7 bij de Russen en 3 bij de Japanners. Terwijl vroeger de verwondingen door geschutvuur gering in aantal waren en van het totaal aantal verwondingen door vuurwapenen in 1870/71 slechts 8.4 p£t. uitmaakten, steeg dit percentage in Manchourije zoowel bij de Russen als de Japanners tot 15 pCt. In dezen oorlog zal vermoedelijk nog wel hooger percentage bereikt worden en, als dit zoo is, zijn de hierboven medegedeelde uitkom sten der wondbehandeling nog hoopvoller, want geschutvuur geeft in den regel zwaar der letsel dan geweerkogels. Des te meer eer voor de chirurgie, dat er niettegenstaande dit nadeel toch minder gewonden sterven dan vroeger. Over de verschillende wapens berekend toonde de Russisch-Japansche oorlog, dat de infanterie verreweg de meeste verliezen leed 26.6 pCt. bij de Russen en 32.0 pCt. bij de Japanners, tegenover slechts 8.7 pCt. en 14.0 pCt. bij de artillerie Deze cijfers geven gemiddelden. De ver liezen bij de afzanderlijke legercorpsen kunnen daarvan zeer befangrijk afwijken. Zoo verloor het 16e infanterie-regtment bij Mars la Tour 68 pCt. van zijn effectief in n dag, het hoogste tot nog toe bekende cijfer. In veldslagen die langer duurden zijn even hooge of hooger cijfers bereikt; het hoogste, hetwelk ik kon vinden is dat van de brigade Nambu in den slag bij Mukden, die 4200 man of 90 pCt. van haar sterkte verloor. Zulke cijfers komen dan in de dagbladen en geven een overdreven en geheel ver keerde voorstelling van de geleden verliezn. Het publiek generaliseert gaarne en ook in dezen oorlog hoort men van leeken nogal eens de opmerking, dat er weldra geen soldaat of geen officier in het leger, waar voor de bepaalde leek de minste sympathie heeft, zal zijn overgebleven. Men ziet uit de nu verkrijgbare cijfers dat het zoo erg niet is, al is het zeker erg genoeg. Door de herhaaldelijk afgebeelde charges met de bajonet moet men zich ook niet laten beet nemen. Die zijn bedoeld voor de galerij. De blanke wapenen hebben, door de grootere uitwerking van het verbeterde geweervuur, geen belangrijken invloed meer, al schijnt die volgens de ervaringen in Oost-Azië iets te zijn toegenomen. Maar vooral geven ons letter krijgt, gezwegen nog van die armzalige lettereindjes, dan kijk je niet als zij een hap in haar mond steekt, dan toon je je voor de genietingen van letterbanket volmaakt on verschillig, dan vermijdt je zorgvuldig elke schijn van hebzuchtige letterbanket-belang stelling, of van zoete verwachting van een mede-aandeel, hoe welig ook die verwach ting diep in je zondige ziel tiert, 'n Mensch is n vat vol ongerechtigheden en de begeerigheid is er n van, n heele groote verstrekkende ongerechtigheid. In haar boosheid werd mevrouw Pluysgat familjaar met haar oude gedienstige; ze gaf een nijdige por aan de doos, die er door terugschoof op tafel, en zei vinnig: Dat is alles van 't jaar, Mijntje; we zullen er ons niet ziek aan eten." De oude meid meesmuilde, zei niets, dacht alleen maar dat zij nooit in de gelegenheid was gesteld zich ergens ziek aan te eten, zelfs niet in de jaren der complete P.L.U.Y.S. G.A.T.-zendingen Mevrouw Johanna was snoepziek en bijgeloovig. Mijntje was snoepziek, gewiekst en bijgelooyig. 't Kan k zijn dat Mijntje heelemaal niet bijgeloovig was, maar eenig voordeel zag in 't sympathiseeren met, en 't cultiveeren van mevrouw's zwak. En daarom dikte ze nog eens aan: Dat zal je nou altijd zien, als je ergens je zinnen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl