Historisch Archief 1877-1940
14 Maart '15. No. 1968
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
AMERIKAANSCHE OORLOGSCARICATUREN
TOT STICHTING VAN DE HEIDENEN
(uit de te Chicago verschijnende Daily News", door L. D. Bradley).
InïDe Amsterdammer" ingeleid door LOUIS RAEMAEKERS
HONGERIGE MONDEN
DE VREDESPRIJS OP ZOEK NAAR EEN SCHUILHOEKJE
Beschaving? ha, hal"
HET succes waarmede men voor
binnenlandsch gebruik in Duitschland
de fictie ingang heeft doen vinden,
dat het Vaterland van alle zijden
stond besprongen te worden, heeft de
verspreiders dezer militairistische
fumisterie er toe gebracht, ze ook plomp ver
loren op het buitenland, op de neutralen
los te laten.
Dit is wel eenigszins te verklaren.
De gemakkelijkheid en de graagte,
waarmede de meest onverteerbare
arguDe menschen komen niet aan de beurt"
menten door de eigen landgenooten
werden verorberd, kon de leiders in den
waan brengen, dat althans een deel der
neutralen van dezelfde
struis-vogel-maagcapaciteit zou blijk geven.
Niet alleen voor de dicke Berta's"
Kan ik hier soms mijn intrek nemen"
ook voor de persbureaux waren over de
heele wereld de betonvloeren zorgvuldig
gelegd. En uit deze bureaux werden de
neutralen gebombardeerd met Wahrheit"
in brochures, tijdschriften, boeken, brieven,
pamfletten, couranten, enz.
Tech konden deze bergen litteratuur
met haar kwistigen inhoud van adjectiva,
van sittliche Entrüstung over Serajewo,
Hoch-Kultur-humbug, van
liebe-alte-gotterij, van es-ist-nicht-wahr-professoren,
niet opwegen tegen den helderen eenvoud
HET BEZOPEN EUROPA
MIJNEN DIE DREIGEN
DE MAAN VAN DEN OOGST
Wat zal hij een spijt hebben, als hij weer nuchter is!'
van een Fransch geelboek of een Engelsch
<was 't"wit?)boek.
En vooral niet tegen het gezonde
verstand. Geen der neutralen is er inge
vlogen.
Wanneer men de geïllustreerde pers,
de spotbladen in alle landen, als maat
staf neemt voor den volksgeest, en ik
geloof dat deze maatstaf juist is, dan
ziet men dat gén volk ter wereld de
archi-gereedheid van het Duitsche mili
tairisme en het geheel niet voorbereid
zijn van elk zijner tegenstanders heeft
kunnen rijmen met de candide klacht
LETTERKUNDIGE KRITIEK
Hoc moet de vooruitgang veilig varen?"
van Duitschland: ik ben van alle kanten
besprongen".
Eén der zér velen en een der beste
Amerikaansche teekenaars, die zich in
dezen geest uitten, is Luther D. Bradley
van Chicago. Hij gaf War-cartoons (30)
uit, die ook in de Chicago Daily News
EEN TOEKOMSTBEELD
THE HAGUE
PREE LUNCH ] ^ s>"
COUNTER 'te/ "
verschenen.
Zij zijn geteekend met dien scherpen
Amerikaanschen humor, die, zelfs waar
hij het felst geeselt, toch nog een grinnik
meestal niét kan weerhouden.
De uitvoering is die van een zér
onderlegd habiel black-and white artist,
die de stugge pen met meesterschap
weet te voeren. Enkele platen uit zijn
album zijn hier gereproduceerd.
GROENTEN UIT DEN TUIN
Militairisme; die Shakespeare had 't ver mis met zijn ontboezeming
over de zachtmoedigheid!'
n itiiMiMmNiitimmitimiiMmiiMiimiiHiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii iiin
. als de oorlog tot 't uiterste komt."
Niets als wapentuig is er van 't jaar gegroeid."
De Heks van Haarlem, door Dr. FREDERIK
VAN EEDEN. (N. V. Het Tooneel"). I.
Zelden ben ik, na een tooneel-opvoering, in
zoo groote onzekerheid geweest als na die
van het Treurspel der Onzekerheid" van
Frederik van Eeden, dat De Heks van Haarlem"
heet. Het liefste zou ik er in 't geheel niet
over schrijven, maar het, in de stilte van
mijn studeerkamer, lezen, en nog eens lezen,
telkens nieuwe schoonheden ontdekkend.
De plicht van een schrijver van Dra
matische Kroniek" kan dit zwijgen echter
niet gedoogen. Ik moet hier schrijven, niet
over het schoone literaire en filosofische
dichtwerk van hem, dien ik in mijne op
vatting van wat eigenlijk een dichter is, en
die eenigszins verschilt met de algemeene
van .woordkunst" en l'art pour l'art"
voor onzen grootsten dichter houd, maar ik
moet schrijven over wat De Heks van
Haarlem" mij aangedaan heeft van het tooneel
af. Vandaar nu juist mijn Onzekerheid."
Ik ben het tweemaal gaan zien, Eerst de
première," en, na de groote teleurstelling,
die mij daarbij het derde bedrijf was, later
nog eene voorstelling in den Haag, hopende
dat die meer ingespeeld" zou zijn, en mij
schoener zou aandoen.
Ik heb het voorrecht gehad, dit treurspel,
dat tevens een dichtwerk is, in kleinen kring,
door den dichter te hooren voorlezen. Zér
eenvoudig, zonder decors en ensceneering
natuurlijk, zonder den prachtigen glans,
waarin de kunstenaars Lensvelt en Bronger
en de regie het vertoond hebben, en met
afwezigheid van al het theatrale. De dichter
zat heel gewoon achter een tafeltje in een
kamer, las zijn verzen zonder pathos of
declamatie, zonder theatraal gebaar, las het
treurspel in verzen, niet als een acteur, maar
enkel als een dichter. Dit heeft niets met
tooneel te maken, zal men zeggen, en ik
moet dat gedeeltelijk toegeven. Maar ik zal
niet spoedig vergeten, hoe het toen klonk,
en wat het mij toen aandeed, bij schoone
verzen als deze:
Gestraalde sterre
; Gij praalt zoo verre
zoo uitermate hoog,
met uw standvastig oog
zie ik u wenken
en kan niet denken
iimiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimiiiiiiiiiMiimiiimiiiMiittAiimiiiiiiiiiii
wat uw geluk bediedt.
Gij zingt een hemelsch lied
dat geeft verlangst
van 's waerelds nood en angst
van alle pijn
verlost te zijn
in uwen zonneschijn
en als deze:
Barbara. Nu mag ik sterven.
uw hoogmoed brak. Laat varen 't laast
houvast,
en schenk u gansch aan 't Hoogste Weezen
weg.
Vertrouw, vrees niet, onzeekerheid is
leeven,
neem ook de twijfel uit Gods handen aan
als kostelijk geschenk.
Cousaert. Mag ik u volgen?
Barbara, Neen, lieve man, mijn rol is uit
gespeeld
d'uwe nog niet. De groote waereld zwoegt
in barenswee, zij hunkert naar uw kracht.
Handel met alle macht, al blijft de twijfel.
Zoek de gerechtigheid, al heerscht de waan.
(zich oprichtend).
Er komt een dag o, wel die hem beleeft
dat oover deeze zonbescheenen bol
een gouden glans van zalig weeten glijdt
dat land na land in 't blije morgenlicht
van purpren kennis en begrijpen praalt
dan wordt elk droppel bloed een roode roos
en elke zucht een zoele zoomerwind,
en door herinneren en vooruitzien smelt
al het geleeden leed tot harmonie
dan zingen ons de zweevende planeeten
en alle zonnen in het eindloos ruim
het ritmisch lied van worden en vergaan.
Vecht voor uw land en volk, mijn goede man,
zoo groeyen alle volken tot n volk,
en uit de steenen van elk volksbestaan
bouwen wie na u komen eens den tempel
der gansche menschhetd, bloem der rijpende
aard.
(Zij zinkt terug in den stoel.)
Nu ga ik naar mijn kind, nu mag ik rusten
en met haar leeven bij een eigen licht
vermoeid van 't zware lijden in de zon
Mijn Sterreke, waar ben je dan? Estella!
Estella! Stella! moeder komt!
Hetgeen ik ook nog al te goed weet is,
dat ik na deze dichterlijke lezing mijzelf
afvroeg: Waarom heet dit nu De Heks
van Haarlem ?" n zou dit alles nu van het
tooneel af k kunnen?"
Toen ben ik onzeker geweest, onzeker en
bang, dat dit schoone op het tooneel nooit
tot zijn recht zou kunnen komen.
Ik vreesde dat eene vertooning op het
tooneel mij niet de pure schoonheid zou
kunnen geven van de harmoniën der
dichtspraak. Ook was ik bang, dat het publiek,
bedorven door al te veel druk realisme"
en bioscoopachtige, heftige coups-de-th
atreemotie op het tooneel, niet meer het theatrale
van het dramatische zou onderscheiden. Dit
treurspel is dramatisch, maar niet theatraal.
Ik haal hier even aan, wat van Eeden inder
tijd het was na eene Lioba"-opvoering
te Wei mar in de Frankfurter Zeitung
schreef (16 December 1913):
Das Drama stilisiert die menschlichen
Leidenschaften durch sprachliche Har
moniën. Das Schauspiel soll diese Har
moniën durch sichtbare Bilder, durch
Geharde und Mimik unterstützen,
hervorheben. Auch die reine Musik kann
dabei eine hohe wunderschöne Rolle
spielen. Ein ertranken in Musik ist ein
künstlerisches Verbrechen. Die drama
tische Poesie soll fortwahrend vom
wirklichen Leben ernahrt werden, nicht von
Musik, nicht von Theater-konventionen.
Durch den Mangel an starken
dramatischen Geistern ist das Publikum in
der letsten Zeit ganz falsch orientiert
worden, und nur auf Musik oder auf
mehr oder weniger krankhaften
Realismus eingestellt."
Ik vestig ook nog de aandacht op het
volgende uit dit artikel:
Die Musik der Sprache, die subtilen
Harmoniën des gesprochenen Wortes
finden kaum noch Andacht. Auf der
Bühne erwartet man nur die grobe
Erschütterung des Lustspiels oder des
Kientppps oder Musik. Das schone,
würdige, bedeutungsvolle Sprechen,
die eigentliche Poesie im engeren Sinne
vermag das Publikum nicht mehr zu
fesseln. Man versteht es nicht mehr. Es
erregt Langeweile den Schrecken der
Regisseure. In nervöser Angst vor dieser
Langeweile wird im Drama immer
gestrichen und gestrichen! Das aber macht
die Sache noch schlimmer; denn dadurch
orientiert man das Publikum ganz falsch,
in der Richtung des Kientopps."
Men begrijpt hoe gewichtig deze be
schouwingen zijn, en ik haal ze met opzet
aan, omdat ik het raadzaam vind, niet mijne,
maar des dichters eigen opvatting van het
drama op het tooneel bij eene bespreking
van De Heks van Haarlem" voorop te zetten.
Deze kroniek, en een of meer volgende,
zullen niet alleen dit treurspel in het bijzonder
behandelen, maar ook over het drama op
het tooneel in 't algemeen spreken. Er is
hier kwestie van die Musik der Sprache,
die subtilen Harmoniën des gesprochenen
wortes", iets geheel anders dus dan de zoo
geroemde vlotte dialoog" in gewone
tooneelstukken, op een geheel ander gebied. Er is
hier ook geen gewoon brok werkelijkheid",
want daarin spreekt niemand in verzen. De
Heks van Haarlem" is in verzen, zij het
rijmlooze, geschreven, in de hoogere werke
lijkheid van den dichter.
Het was vooral ook hierom, dat ik mijn
hart heb vastgehouden uit vrees voor de
opvoering. Het publiek is geen verzen ge
woon, het is «iet voorbereid op, en verwacht
ook niet de subtiele harmoniën" en de
muziek der sprake", en de acteurs, helaas,
zijn er evenmin mede vertrouwd. Dit weten
wij maar al te goed uit de Gysbreght"
opvoeringen.
Het is dan ook merkwaardig, dat in de
vele recensies en besprekingen, die mij over
de opvoering van dit treurspel onder de
oogen kwamen, slechts terloops, of ook wel
in 't geheel niet van deze schoonheid van
het werk gewaagd is, maar dat ik nergens
het besef gevonden heb, hoe juist deze
muziek der sprake" het voornaamste is,
want het innerlijke leven, van dit kunstwerk.
Men heeft meer den zoogenaamden inhoud",
het conflict, de handeling enz. enz., en niet te
vergeten ook de schitterende oud-Hollandsche
omgeving gezien, de kunst van het echtpaar
Lensvelt?Bronger, dan dat met dichter-oor
gehoord is naar de subtiele harmoniën"
van deze schoone, dichterlijke muziek der
sprake". Of deze dan ook wel over 't voet
licht konden komen, bespreek ik later.
Het publiek is hieraan ontwend, het kent
ze niet of weinig meer, en de acteurs evenmin.
Het zijn niet alleen de Nederlandsche ac
teurs, wien dit verwijt treft, laat ons dit een
troost zijn. In Duitschland is het evenzoo,
en de dichter van Eeden heeft het in Duitsch
land bij de Lioba"-opvoering ondervonden.
De groote vrees der tooneelspelers is, dat
verzen vervelend zouden zijn. Het onderwerp
ook afgescheiden van het stuk dat in
deze kroniek besproken wordt is z
gewichtig, dat ik alweer even aanhaal, wat
van Eeden hierover zelf indertijd schreef:
Das Langeweile-Gespenst treibt sie dazu,
immer in Extreme zu fallen. Der König
Harold in Lioba" sprach eigentlich nie,
er seufzte, keuchte, würgte, brüllte oder
hustete den Text. Er dehnte" fortwahrend,
das heisst, er suchte eine Art nervöser
Spannung hervor zu bringen, nur um der
Langeweile aus zu weichen eine
Spannung, die aber krankhaft ist und nichts
mit der reinen dramatischen Spannung
gemein hat. Er wollte realistisch spielen,
gab jedoch eben dadurch nur Unnatur".
Men spreekt de laatste maanden veel van
heldenmoed, maar er is nog een andere dan
die op de slagvelden. Mij dunkt dat er
heldenmoed noodig is voor een dramatisch
dichter om een treurspel in verzen toe te
vertrouwen aan tooneelspelers van dezen tijd.
Ik denk hierbij men ziet, ook in Rus
land is het niet beter aan wat Antpn
Tschechoff een van de personen uit zijn
roman Im Schatten des Todes" over dit
onderwerp doet zeggen: De tooneelspeler
is nog altijd van het hoofd tot de voeten
in tradities gewikkeld". Hij geeft zich de
meest denkbare moeite om een heel
simpelen en gewonen monoloog als to be or
not to be" niet eenvoudig, maar geen mensch
weet waarom, sissend en krijschend, en over
't geheele lichaam sidderend te zeggen ...
Als ik dat zie dan waait mij van 't tooneel
de geest van die routine tegemoet, die me
al veertig jaar verveeld heeft, als men hier
op klassiekerig gehuil en
zich-op-de-borstslaan getracteerd wordt."
Heeft de tooneelspeler de goede uit
zonderingen niet te na gesproken geen
zuiver begrip meestal van verzen en hun
zegging, de dichter heeft niet altijd een goed
begrip van tooneel", waarmede ik hier meer
bedoel, van wat over het voetlicht heen"
den toeschouwer bereikt. Het is n ding,
een treurspel in verzen, vol van schoone
beelden en verheven gedachten, stil in de
eenzaamheid van zijn kamer te lezen, en
rustig nu en dan te overdenken; het is een
ander ding, het, in een paar uur tijds zich
van achter het voetlicht af toegezegd en
toevertoond te krijgen. De schoonste,
diepstgedachte passages vooral als zij
lang zijn doen" het niet op het tooneel,
komen niet over het voetlicht heen somtijds,
terwijl passages, die bij het lezen niet zoo
zeer treffen, van het tooneel af veel gewich
tiger en pakkender" kunnen schrijven!
In zijn Ven bundel Studies" zegt Van
Eeden, dat, hoe beter stuk hij maakte, hoe
minder kans hij had om het gespeeld te
krijgen, en zelfs zegt hij, dat men het een
dichter niet kwalijk moet nemen als hij het
hoogste denkt bereikt te hebben, indien hij
een stuk maakt, dat ze stellig nooit zullen
opvoeren!
Wij leven nu weer zeven jaar later, na het
verschijnen (1908) van deze boutade, en de
tooneel-directeur, tevens acteur Royaards
heeft de loffellijke daad gedaan, het groote,
lange treurspel in verzen nogwel, schrik
der regisseurs ! van een dichter, die gén
ervaren tooneel-?rot" is, en wien de muziek
der sprake in een drama liever is dan het
theatrale effect, ter opvoering aan te nemen.
In een volgende kroniek kom ik op deze
opvoering en het treurspel, na deze inlei
dende beschouwingen, terug.
HENRI BOREL