Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Maart '15. No. 1969
toon volgehouden zonder dat hij daarom
week of slap wordt. Verrassend is een schil
derijtje van Grauss, costumières, vlug en
vlot geschilderd, kleurig en toch niet onfijn.
Opmerkelijk in deze zelfde (groote) zaal
vonden wij dan nog bloemen en stillevens
van de dames Ozieck en Suzle en van
mevrouw Dingemans-Numan (meer vaardig
dan fijn); een stilleven en een stadsgezicht
van Bobeldijk; de inzending van Goedvriend
in zijn bekenden trant en frisscher
de niet minder bekende tulpenvelden van
A. L. Korter; eindelijk bloemen van
Deutman en landschappen van Schulman (Rhenen)
en mevrouw Boom-Pothuis.
In den overvloed, der andere zalen vielen
ons op eene teekening van Mej. S.
vanHeukelom (332) en van Koningsbergen (434),
bloemen van Mej. Wundscheer, een stads
gezicht van Schiavon (745), Wajangstoffen
van / Jan Sluyters, een pastei van Mej. C.
Tilanus en een paar bekoorlijke schilderijtjes
van Frans Hogerwaard aan een witte villa"
gewijd. Eindelijk teekeningen van Mevrouw
Bisschop-Robertsen en etsen en houtsneden
van Van der Valk. en Veldheer; van den
laatste in het bijzonder No. 898, de burcht.
Opmerkelijk is ten slotte het groot aantal
ronde en zeskantige groene gemberpotten,
dat van talrijke geëxposeerde doeken een
hoofd- of een bij-ingrediënt uitmaakt. Wie
ook maar even schildert, schijnt zich aan de
bekoring van dit artikel, waarvan de getrouwe
weergave nog zoo gemakkelijk niet is, niet
te kunnen onttrekken.
H.
IIlUllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Studie en Schilderij
(Slot)
Weissenbruch placht in zijn ongeneerden
trant te zeggen: dat een schilder van God
moet zijn verlaten, als hij niet eens een
goede buitenstudie voortbrengt! Nu, wat
onder de dadelijke inspiratie van buiten
ontstaat, is allicht voor eerlijk gevoeld te
houden en loopt vrij van de duffe eigen
schappen, die het in het atelier gemaakte"
meermalen aankleven. En dat zoo vele
schilders van later ook al van de generatie,
waartoe de Bock behoorde zooveel zui
verder, zooveel echter .zijn in hunne studies
dan in hunne schilderijen, heeft al haast de
meening doen postvatten, dat eigenlijk de
natuurstudie je ware" is en per se een
schilderij te boven gaat.
Dit nu komt mij voor een dwaling te zijn.
Vanzelf spreekt, dat een mooie zij 't
inkompleete studie mij liever is dan-een
minder mooi, maar zoogen, kompleet schil
derij. Doch wie zich, als schilder bepaalt
tot het voortbrengen van studies, tenminste
daarin het beste levert van wat hij in zich
heeft, bewijst daarmede als kunstenaar in
sommige opzichten tekort te schieten. De
zaak is deze, dat wie als schilderij, een
meesterstuk te leveren weet, om in
Weissenbruchs trant te spreken: door de Goden
moet zijn uitverkoren l En dat zijn nu een
maal de excepties. Een schilderij, waarin
de eigenschappen, die wij in de studie
plegen te bewonderen, tot het hoogste zijn
opgevoerd zonder iets te verliezen van
haar frischheid en spontaniteit, een schilderij
evenwichtig in zijn deelen en dus logisch
van bouw! De studie staat tot de schilderij
als het in de vlucht opgevangene tot het
tot bezonkenheid gekomene, doorleefde en
doorwerkte. De schilderij geeft het meer
binnenwaarts geziene. De betrekking tot de
werkelijkheid is een andere dan bij de studie!
In andere kunsten doen zich gelijksoortige
verschijnselen voor. Een musicus, die naar
het heet: zijn oor aan het hart des volks
te luisteren legt en de aldus afgeluisterde
wijzen in muziek brengt, zal allicht iets
zujvers en frisch leveren, ook als hij die
wijzen in haar oorspronkelijken vorm
symphonisch verwerkt. Maar hij blijft toch in
hoofdzaak: bewerker, al kan hij daarbij
meer of minder fantasie ten toon spreiden.
Hooger staat de componist die aan de
volkswijzen de motieven ontleent voor den bouw
eener symphonie; de volkswijs daartoe her
schept, er den stempel op drukt van eigen
geest, haar tot een vruchtbaar, levenwekkend
motief styliseert, dat gedrenkt in het eigen
hartebloed, nieuwe vormen doet ontspruiten.
Dit veronderstelt rijkdom aan eigen geest,
diepe innerlijkheid waarin het gestrooide
zaad kan ontkiemen ; een scherp doordringen
der stof en tegelijk een machtig talent van
samenvatting; de vormkunst, die in het
genie de goddelijke gaaf verraadt van te
kunnen creëeren! Uit het oude wordt dan
iets nieuws geboren. Beethoven is er het
voorbeeld van!
Dat de natuurstudie boven het schilderij
gaat, is een meening gegrond pp de omstan
digheid, dat een goed schilderij zooveel zeld
zamer is, dan een goede studie. Deze mee
ning te propageeren heeft dit gevaar, dat
men er jonge schilders door in hun zwakheid
steunt. In zoover heeft de in deze tijden
waargenomen beweging om z.g.n.
steunexposities in te richten van schilderstudies,
met zeer lage prijzen, haar bedenkelijke zijde.
Niet dat die prijzen soms zóheel laag
zijn, is ons bezwaar. De beweringdat daarmee
de kunst vernederd wordt, deelen wij niet.
Het heeft zijn goede zijde, dat nu ook voor
kleine beurzen een dikwijls aardig doekje
is te krijgen. Dat ook meer bemiddelden
van de occasie" profiteeren, achten wij
evenmin uit den booze L'appétit vient en
mangeant. Wie eens een goed ding in zijn
kamer heeft hangen, zal er allengs het
prullegoed uit gaan verwijderen en 't niet
kunnen laten het door het betere te ver
vangen, ook alR wij de droeve tijden voorbij
zijn, die de schilderende gemeente
nooddruftig heeft gemaakt en de kunstmarkt
weer op peil komt. Over het geheel zijn
koopers op de tegenwoordig gehouden
Steuntentoonstellingen, diegenen, die in normale
omstandigheden niet naar het bezit van een
kunstwerk talen. En de rijke verzamelaars
zullen vanzelf weer de markt opjagen uit
snobblsme. Zij koopen trouwens geen Studies
en vooral niet als ze... goedkoop zijn. Als
Rembrandt plotseling zakte tot een paar dui
zend dollars zouden er weinig millionairs
tuk op zijn.
Het kwaad van bedoelde
Steuntentoonstellingen wreekt zich aan de schilders, die
om hunne studies meer verkoopbaar te
maken, de doekjes, door ze zoogenaamd bij
te werken, op het laag niveau brengen van
den smaak der menigte. Ook de omstandig
heid, dat het gekochte terstond mag worden
Oorspronkelijke teekening voor D,e Amsterdammer", van George van Raemdonck
De neutralen in de Arke Noachs dobberende op den zondvloed van den oorlog.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI1IIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIII
iiiilliililllilllililiiiiiiiili jiiiiiiiiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiintniiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiilliiMiiiiiiiiiiiiiiiiiit iiiiniiiiiiiiiiillliiiiliiili iiiiiiiiiiliiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiliiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiniiiiii
IIIIMIIIIIIIIIIIIIIII
meegenomen en door iets anders van den
schilder is te vervangen, kan een nadeelige
werking oefenen op den eerbied, dien de
kunstenaar zichzelf is verschuldigd. Het ver
lokt hem tot het... fabriceeren van studies
en er ontstaan handig in elkaar gezette
schilderijtjes, die noch de zuiverheid hebben
eener fleurige buitenstudie, noch de ver
diensten" van een schilderij. Vijftig gulden
de maximumprijs in Pulchri te 's-Hage
is niet te veel maar vijf maal vijftig is
een aardig sommetje! Ook een klein vischje
is een zoet vischje. En er zijn schilders, die
er vijf en meer hebben aan de man gebracht.
Of de tentoonstelling in normale tijden
niet ook de zwakkere broeders op de proef
stelt? Niet in gelijke mate. Men houdt er
meer rekening met de critiek, pok der kame
raden. Zoo'n Steuntentoonstelling wordt niet
als iets ernstigs opgevat. Het is een
noodschot; ten minste lief de werk.
Het is te wenschen, dat tentoonstellingen
gelijk wij er thans in verschillende steden
hebben zien houden, uitzondering blijven
en dat de besturen onzer kunstgenoot
schappen niet licht bezwijken voor de door
sommigen der leden op hen geoefende
pressie tot herhalingen tenzij weer nood
de wet breekt.
Wij hebben in deze beschouwing het
woord studie gebruikt in den algemeen
geldenden zin niet in den eigenlijken
zin van een tot in de fijnste details, ter
eigen leering, uitgevoerd gegeven. De meeste
buitenstudies zijn meer impressies, notities
betreffende kleur- en lichtverhpuding.
Dat de studies zeer ongelijk zijn, wat
haar meerdere of mindere volledigheid be
treft behoeft nauwlijks herinnering. Er zijn
schilders van minder rang, die heel aan
trekkelijke studies maken de verklaring
hiervan ligt niet ver en er zijn groote
schilders wier buitenstudies van weinig
bekoring zijn.
Veel studies van Jozef Israëls zijn hiertoe
te rekenen. De verklaring? Hij, die zoo rijk
was uit zich zelven, gedurende den loop
der jaren dien rijkdom in zich vergaard en
steeds vermeerderd had; hij, met zijn
machtige verbeeldingskracht en schier on
begrensd bevattingsvermogen, kon indien
hij al de behoefte gevoelde iets van wat
hem buiten trof, aan te teekenen, met weinig
toe. Hij placht op zijn voor den gewonen
beschouwer weinig boeiende schilderstudies
wijzende te zeggen: ik schrijf alleen
op, wat ik niet kan onthouden."
Hij onthield schier alles!
H. L. BERCKENHOFF
RYM-KRONYCK
II. 3 cent sigaren
Wanneer in overoude tijden
een vorst of nationale held
geëerd werd door zijn tijdgenooten,
dan werd door kunstenaarshand gestooten
uit steen zijn beeld, en opgesteld.
Een lange rij van marmeren helden
ziet ons uit het verleden aan.
Een Caesar, en een X-de groote,
ontslapen eens, (of doodgeschoten)
ziet men er naast elkander staan.
En nu de man, die nze tijden
met zijn verlichten geestkracht leidt!
Zijn naam is als drie-cent sigaren
op aller lippen, lichte, zware,
van prima-prima qualiteit.
Wetenschappelijke Voeding:
omtrent de VERTEERBAARHEID der verschillende Meelsoorten hebben, de jongste streng
wetenschappelgke onderzoekingen, merkwaardige resultaten opgeleverd.
Men heeft bevonden dat het menschelgk organisme, om het voedsel te assimileeren (in
het bloed op te nemen) noodig heeft voor het zetmeel uit:
Aardappelen 2 tot 4 uur.
Tarwe 1/2 tot l uur.
Gerst 10 tot 15 minuten.
Haver 5 tot 7 minuten.
JUAiZEJVA DIHYEA 2 tot 3 minuten.
Dit is dus de wetenschappelgke verklaring voor hetgeen de ervaring van meer dan een
halve eeuw overtuigend heeft aangetoond, dat namelijk de
NA1ZEWA DURYEA'
is een dengdelgk, krachtig en daarbg licht verteerbaar voedse1.
iiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiitimiiiiiiiiiiiiiiiitiiiii iiiiiiiuiiiiiiimiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiillliliitiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiniiiiiiiiii
Gij rookt een Snijders, licht en geurig,
en houdt, als hij, het kruijt goed droog.
... een blauwe rookwolk gaat omhoog
... Zoo gaat een naam altijd vervagen...
Er blijft wat asch... dat stemt u treurig.
Een ander pittig blaadje rookt g'in
Minister Treub (neem middelsoort)
die onder 't dekblad Posthuma"
een fut heeft zonder wederga...
... Uitstekend doorbrandt.. en zoovoort.
Men zegt, dat voor een flinken knaster
straks Teilegen de peet zal zijn !:
Een dikke, zwarte, zonder bandje,
maar met een zeer voortvarend brandje,
zoo een van: jö,- wat-doet-ie-'t-fijn."
III. Z,es mauvaises mines
Wij allen hebben in het leven
geleerd, niet uit den plooi te raken,
en, als we iets akeligs beleven,
bonne mine a mauvais jeu te maken.
De oorlog geeft de zaak een keer!
Hoewel wij 't niet zoo erg verdienen,
maakt men, ter zee, nu meer en meer
a nötre bon jeu, mauvaises mines.
Wie uwer was het, die zijn sterren
vergeven heeft als porte-bonheur
voor dametjes die gaan vergrijzen
in Monico en Bordelaise ?
Verdienen zij uw eerbewijzen ?
...Houdt vér u van die andere garde,
qui se rend, heeren, et qui meurt.
IV. La garde qui se rend
Aan u, beroeps-, reserve-, landstorm-,
benzine-officieren, die
op uwe rood, zwart, blauwe kragen
de onderscheidingssterren dragen
als teeken dat g'in oorlogsdagen
zult voorgaan escadron, colonne,
of bataljon of compagnie.
Aan u dees' klacht, die mij van 't harte,
en ook van pen en lippen moet!
Ik zag uw onderscheidingsteeken
gedurende de laatste weken
op 't kleed van zekere vrouwen steken,
die nu niet juist zórustig leven
els uwe vrouw, of zuster doet!
V. De werklooze spreekt:
ik heb 't nog nooit zoo druk gehad
als nu, nu er niets valt te werken.
O, miezerige oorlogstijd!
Men tracht mij met voortvarendheid
naar geest en lichaam te versterken.
Ik moet dammen, ik moet schaken,
ik moet Fransche thema's maken,
'k moet beroemde zangers hoore
naar de bioscope in Flora!
's Ochtends moet ik naar 't museum,
dan naar 't andere eind der stad,
naar den stenografen cursus...
.. .'k heb 't nog nooit zoo druk gehad.
Ik heb 't nog nooit zoo druk gehad!
Iedere zenuw is gespannen
en onrustig wordt mijn slaap
van dat eeuwige ontspannen.
Gisteren kreeg ik een dictee,
de eerste zin die luidde: Nee,
al is het weder noch zoo fein,
vandaag zal 't geen fekansie zijn."
Daarna een museum kijken ...
Sjonge sjonge wat een rijke
boel... n stukkie uit zoo'n kast
en we ware uit de last...
Straks ga 'k naar het Zuiderbad,
.. .'k heb 't nog nooit zoo druk gehad.
Maar n ding maakt mij nog zorgen!
Stel eens, dat vandaag of morgen
vrede komt... welnu, dan staan ik
eenzaam met me kunstgezanik.
Wat doe 'k er mee ? ik heb geen tijd
om het waar te nemen bij me
werk en zorg en narigheid !...
Maar ik schei maar uit met rijme!
we gaan vanmiddag uit de stad!
Ik heb 't nog nooit zoo druk gehad
MELIS STOKE
Onze Puzzles
Met genoegen hebben we geconstateerd
de belangstelling onzer lezers in onze puzzles
en we komen dus weder met een bij hen
aankloppen. Onze opgave luidt nu:
Een jongen wordt naar het postkantoor
gestuurd om postzegels van 10, 3 en % cent
te koopen. Hij krijgt een gulden mede en
moet 100 postzegels thuis brengen.
Hoeveel van 10, 3 en $4 cent moet hij
aan het loket vragen?
Op de vorige booten-puzzle ontvingen we
nog goeden antwoorden van M. J. Looyen
te T., H. L. Hensledt te A., P. J. Leemants
te L. en T. Kiestra te A.
Van verschillende zijden ontvingen we
vragen of opmerkingen naar aanleiding van
deze puzzle; we blijven er ditmaal het ant
woord op schuldig doch hopen er de vol
gende week op te antwoorden.
IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIII1IIIIIIIMI1IIIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIHI1IIIIIIII
Inhoud van Tijdschriften
De Gids, l Maart '15: Marcellus Emants,
Liefdeleven, II. - Dr. A. H. Blaauw, Plant
kunde en psychische verschijnselen. Dr.
J. Prinsen jbzn, Het sentimenteele bij Feith,
Wolff-Deken en Post. Carel Scharten,
O verzicht der Nederlandsche letteren, XXX.
Stijn Streuvels, Landgedicht, Uit mijn dag
boek. Dr. Felix Ruiten, Verzen. Dr.
D. G. Jelgersma, De houding van Engeland
bij het uitbreken van den wereldoorlog.
Buitenlandsch Overzicht. Bibliographie.
Groot Nederland, Maart '15: G. H. v. d.
Vies, Een Zwakke, I. Renéde Clercq,
Verzen. F. van Eeden, De Heks van
Haarlem (slot). Maurits Wagenvoort, De
Italiaansche reis in de 18e eeuw. R.
Groeninx van Zoelen, De beteekenis van de
gedichten van Boutens in de hedendaagsche
kunst.?J. L. Walch, Literatuur. H. v. d.
Wal, Dramatische Literatuur. J. L. Walch,
Dramatisch Overzicht.