Historisch Archief 1877-1940
21 Maart'15. - No. 1969
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
U
Nederlandsch-Indië's Eerste Eigen Leening Nadruk verboden
Bij de oefening van den landstorm (Punch)
Onder valsche vlag (Simplicissimus)
De Engelsche vlag is een mooie
vlag, maar zoo ontzettend onpraktisch!
"TSERGEANT (tot een voortreffelijk kenner van de geheimen
der Grieksche taal, die rechts- in plaats van
linksomkeert heeft gemaakt): Maar gebruik toch je hersens,
man, als je ten minste hersens hebt!
Onder krantenventers (Teekening van FORAIN in VOpinion)
Wij Franschen moeten het winnen. Wij zijn immers zoo rijk!
Ter wille van de stemming (Simplicissimus)
BRANDT VAN NEETELEN: Goed zoo jongen, nu kan je met alle fatsoenlijke Europeesche natie's meedoen
nu zit je k in de beer.
Metaalschaarste (The Bystander)
ik&
Zweedsche gymnastiek (Punch)
' " 11
EERSTE DIKKERD (tot tweede dito) :
Zeg, is dat toch geen malligheid?
We zijn toch niet in oorlog met
Zweden!
Von Splosh is gesneuveld, Sire.
Neem dan zijn Ijzeren Kruis weg en geef hem er een van hout.
illiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiitnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiitniiiiiiiini
begrijpen, d.w.z. zich eindelik eens grondig
op de hoogte te stellen van een zaak waar
over zij zo dikwijls spreken. En op dat
punt kan de heer Piérard juist hier in Ne
derland veel lezen, waar men van de
Vlaamse kwestie heel wat beter op de hoogte
is dan in 't algemeen in de Waals-Belgiese
provincies of in de omgeving van mannen
als prof. Wilmotte en de dichter
Maeterlinck. Misschien vinden wij dan nog eens
in de heer Piërard een zeer te waarderen
medestrijder voor wat op dit ogenblik ook
blijkbaar een van zijn idealen is: onderlinge
waardering van Walen en Vlamingen.
C. DE BOER
Lieve hemel, hoe kunt u bij dat kabaal werken ?
Nu gaat het juist goed. Ik heb dat rumoer noodig voor mijn oorlogs
sonnetten.
mi mm i mrimim
Walen en Vlamingen.
In het nummer van 21 Februari van dit
blad was op de Internationale Tribune" het
woord gegeven aan een Belg, de heer Louis
Piérard, die daar over de tegenwoordige
toestand sprak commeiBelge, comme
Wallon, comme socialiste". Blijkens zijn uitla
tingen als Waal hoopt en verwacht de heer
Piérard dat het gemeenschappelik lijden van
Walen en Vlamingen aan Belgiëïde ge
wenste eenheid zal brengen, en dat beide
rassen elkander in 't vervolg meer zullen
waarderen en beter begrijpen. Deze woor
den zijn verkwikkend voor wie enigszins
op de hoogte is van de wijze waarop de
woordvoerders der Walen gewoon zijn te
spreken en te schrijven over al wat Vlaams
(lees dikwijls: Germaans!) is: des te groter
is dan k de teleurstelling wanneer de heer
Piérard hierop onmiddellik laat volgen:
Sans abdiquer jamais devant eertaines
exagérations ridiculement gallophobes, pourquoi
les Wallons (comme d'ailleurs Ie* Francais)
n'apptendraient-ils pas plus volontiers Ie
nèerlandais, qui a une littérature aussi riche
que l'allemand?" Het is niet mijn bedoeling
hier op dit ogenblik de Vlaamse kwestie op
te rakelen, maar ik meen dat een zo vol
slagen^ miskenning van het wezen zelf dier
kwestie als waarvan deze uitlating blijk
geeft, niet geheel onbeantwoord mag blij
ven. Deze oorlog moet en kan een einde
maken aan de bestaande wanverhouding
tussen Walen en Vlamingen, maar dan zul
len de heer Piérard en zijn geestverwanten
moeten beginnen de Vlaamse beweging te
Het Noordzeekanaal
Met belangstelling las ik het artikel in
het laatste nummer van dit blad, herinne
rende aan het feit dat vór 50 jaren de
eerste spade in den grond werd gestoken
voor de doorgraving van Holland op zijn
Smalst. Maar het zij mij vergund eene kleine
rectificatie te maken.
De geestige schets van mr. S. Vissering
was hem niet in de pen gegeven door het
lezen van eene verhandeling van den hoofd
ingenieur Mentz, maar eere wien eere
toekomt door het lezen van een brochure,
in 1848 verschenen bij G. M. P. Londonck
te Amsterdam, getiteld: De indijking en
droogmaking van de Zuiderzee en het IJ,
met kanalen van af den IJssel bij Arnhem,
langs Amsterdam tot in de Noordzee"; voor
gesteld en aangeprezen als een krachtig
middel tot verheffing van Handel, Scheep
vaart en Landbouw in Nederland.
De naam van den schrijver werd niet ge
noemd, doch later bleken de auteurs te zijn
de heeren P. Faddegon en J. Kloppenburg.
Aan het einde van zijn schets noemt de
heer Vissering zelf den titel van het werk,
dat hem aanleiding gaf tot hetgeen hij in
1863 noemde: de vrucht van een oogenblik
van opgewondenheid, zooals men ze in
lateren leeftijd wel eens vruchteloos
terugwenscht, opgewekt door de lezing van het
boekje, welks titel op blz. 69 *) is vermeld.
En hij zegt dan verder:
Met geoorloofde zelfvoldoening mogten
de schrijvers van dat boekje hunne voor
rede beginnen met de woorden nimmer is
er grootscher ontwerp aan de Nederlandsche
natie voorgedragen dan hetwelk wij haar
thans ter overweging en ter uitvoerbrenging
aanbevelen. Ingenomen met het stout ont
werp, gaf ik hunne denkbeelden in andere
vormen terug."
De denkbeelden van de heeren Faddegon
Kloppenburg, waarop door den heer Visse
ring in wijder kring de aandacht werd ge
vestigd, vonden weerklank en allengs ingang
in de harten der burgerij. Lands- en
Stadsregeering, handelaren en kapitalisten van
Amsterdam steunden de zaak en waren tot
aanzienlijke offers bereid en zoo werd het,
na het overwinnen van vele en velerlei be
zwaren, mogelijk dat op den 8en Maart 1865,
door een der directeuren van de
Amsterdamsche Kanaal-maatschappij den heer J.
Boelen J Rz. de eerste spade in den grond
werd gestoken.
Het Kanaal werd op l November 1876
geopend en om in een paar cijfers aan te
toonen, welke schitterende gevolgen dit
voor de Amsterdamsche Haven heeft gehad,
vermeld ik alleen dat alhier binnenkwamen:
in 1877 1533 schepen, metende 851.590 ton
1890 1575 1.482.700
1900 2111 2.494.700
1913 2597 4.347.370
Sedert de opening van het Noordzeekanaal
is dus de tonnenmaat der te Amsterdam
aangekomen schepen meer dan vervijfvoudigd
B. C. E. Z.
*) Herinneringen, Studiën en Schetsen.
C' 'J C"
Redacteur: Dr. A. G. OLLAND
Predikheerenkerkhof l, Utrecht
Alle berichten.deze rubriekbetreffende.gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
PROBLEEM No. 12
VAN REINIER H. DE WAARD,TE UTRECHT
(Eerste publicatie)
ZWART
f g
a b c d e
WIT
Wit: Kg7, Le2, Pb6 en g6, pionnen a4,
b2, c3, d6, f2 en g4.
Zwart: Ke4, Lb8, pionnen b3, c5 en c6.
Wit geeft mat in drie zetten.
Oplossing over 14 dagen.
OPLOSSING PROBLEEM No. 11
VAN Z. MACH
Wit: Kh5, Db3, Tg3, Le3 en h7, Pf7 en
g4, pion e6.
Zwart: Ke4, Db2, Tf5, Lh4, Pa3 en b5,
pionnen d3 en g5.
1. Db3 -a2, Db2Xa2, 2. Pg4-f6f.
1...., Db2-h8, 2. Da2-g2=f.
1...., Pa3?c4, 2. Da2 a8f.
l Pb5-d4, 2. Pf7-d6f.
De overige varianten ter nasporing van
den lezer. Goede oplossing ontvingen wij
van M. L. Frijda te Arnhem, J. P.
Klinkenberg te Amsterdam, J. P. de Keizer te
Maarsseveen, J. G. Arnoldus te Middelburg,
M. Dolman en J. S. beiden te Zeist, G. A.
C. te Antwerpen, W. Hasekamp te Rijnauwen,
W. Free te Groningen, H. J. Haas (ook van
no. 10) en L. O. te Utrecht, L. La Porte te
Goes, A. de Jonge van Ellemeet te Genève.
Eenige oplossers lieten zich verschalken
door 1. e6?e7 waarop echter geen mat volgt
na 1... Pc4.
Onder de goede oplossers van probleem
No. 10 vergaten wij te vermelden J.
Koopmans te Amsterdam.
WEDSTRIJDEN
De uitslag van den winterwedstrijd in de
hoofdklasse der schaakclub Utrecht" is:
I. G. J. van Gelder 4V3 punt, II. Dr. A. G
Olland 3 punten, III. Jhr. A. E. van Foreest
1% punt. Een fraaie overwinning dus voor
de opkomende Utrechtsche ster. Erkend
moet worden, dat hij zijn beide tegenstan
ders niet in al te beste conditie trof. In het
bizonder geldt dit voor van Foreest. Fraaie
partijen werden in dezen wedstrijd dan ook
haast niet gespeeld. De best gespeelde par
tijen publiceerden we reeds in deze rubriek.
Ofschoon Davidson in het tournooi der
Metropolitan Chessclub te Londen 9 uit 10
heeft, is hij nog niet zeker van den eersten
prijs, omdat de jeugdige schaker Scott 8