De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 28 maart pagina 2

28 maart 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Maart '15. No. 1970 De oorlog te land zal de beslissing bren gen zoo is van den aanvang af verkondigd' door allen, die het recht hadden hierover een meening te uiten. Vooral in Duitschland heeft men zich met deze verzekering ge troost, toen al spoedig Engeland's heerschappij ter zee moest worden erkend ook dór de optimisten, die zich nog hadden gevleid, dat de Duitsche vloot door beleid en durf zou kunnen goedmaken wat haar aan getal sterkte ontbrak. Wij allen, die van de hoogere militaire wetenschap evenveel kennis hebben als schrijver dezes van de nuttige en fraaie handwerken, wij allen, leeken, hebben het den autoriteiten nagezegd: te land zal de beslissing moeten vallen. En toen in de laatste week van Augustus de Duitsche legers over de N. en N.O. grens Frankrijk blnnenrukten, hebben wij een tijdlang ge meend, dat de beslissing er al heel spoedig zcu zijn; het bezettenlvanParijs en een groot deel van Frankrijk zou, zoo al niet Frankrijk noodzaken tot den vrede, dan toch den Duitschers de mogelijkheid brengen om het grootste deel hunner strijdmacht voortaan tegen de Russen te veld te brengen. Het is anders gekomen dan het toen scheen. Na den slag aan de Marne werd het voortrokken der Duitschers gestuit, begon de positie-oorlog op het steeds langer uit gerekte front, totdat van de Noordzee tot de Vogezendevijandelijkelegerstegenoverelkaar stonden in stellingen, gaandeweg zóver sterkt, dat er geen verwrikken en bewegen meer aan was. En wij leeken die onze schuchterheid om over militaire vraagstuk ken een meening uit te spreken, in den loop van dezen oorlog hebben leeren overwinnen wij begonnen er meer en meer aan te twijfelen, of het wel ooit tot een beslissing zou komen. De gebeurtenissen op het oostelijk oorlogs terrein gaven daar evenmin hoop op. Daar was de strijd niet vastgeloopen, maar wis selden de kansen bijna met de regelmatig heid van eb en vloed. In Oost-Pruisen, Polen en Oallicië golfden de legers van vriend en vijand heen en weer, totdat eindelijk ook daar het stadium van den positie-oorlog scheen te zijn bereikt. Van Oost-Pruisen en Polen ten N. van den Weichsel was men nooit geheel zeker; daar bleef beweeglijk heid heerschen ; maar in de laatste maanden was in Polen ten Z. van den Weichsel, in West-Gallicië en de Karpathen de frontlijn al bijna even strak geworden als in Vlaan deren en Frankrijk. En toen ook de poging om de uiterste vleugels van dat front om te trekken mislukte, toen vór deNjemen Bohr?Narew-linie de Duitsche opmarsen halt moest maken, zooals die van de Oos tenrijkers in Z. O. Gallicië werd gestuit toen scheen ook de laatste kans verkeken, dat de evenaar uit het huisje zou slaan en eindelijk, eindelijk een beslissing zou vallen, die deze gruwelijke en onzinnige menschenslachting zou doen ophouden. Want bijna niemand zal verwachten, dat in Vlaanderen en Frankrijk nog iets decisiefs kan gebeuren. De gevechten bij NeuveChapelle hebben getoond, welke ontzettende verliezen de Engelschen zich moesten ge troosten om een terreinstrook te winnen, die zelfs op een groote kaart van het wesstelijk oorlogsterrein slechts een nauwelijks zichtbare ultstulping aan de frontlijn geeft. Waar zulk een onevenredigheid bestaat tusschen de offers, die werden gevergd en het succes, dat kan worden behaald, valt de kans weg om in afzienbaren tijd tot een beslissing te geraken. Zou dan toch de heerschappij over de zee de overwinning ten slotte moeten ver zekeren? Zou de honger ook ditmaal het scherpste zwaard blijken? Zou de DuitschPreken in 't Fries te Utrecht op 5 April 1915 Als het in Nederland vrede blijft zal op aanstaande Tweede Paasdag in Utrecht de Franse Kerk vol zijn: tal van Friezen zullen opkomen om Ds. Sj. Wartena te horen. Deze oude stdnfries, dezelfde die in Hallum stond, maar nu als emeritus leeft in Lochem, zal dan wat fortribele" was de 2de Augus tus in Utrecht, hervatten. Toen zou hij ook de preek hebben gehouden op de Friezendei," die toen moest worden uitgesteld, wegens de mobilisering van onze troepen. Maar van deze tset" zal geen afstel komen, hopen we. En 't wordt een hele friese preek. Daarbij zullen geen hollandse psalmen en gezangen gezongen worden, maar de friese, waaronder zo?swietlüdige" zijn. De Franse Kerk zal vol zijn op Tweede Paasdag: want tal van Friezen zullen opgaan om yn s eigen tael" te horen wat goed is en welluidt. En deze daad zal navolging vinden. ? Jaren lang was 't onder de Friezen geen ge woonte meer te spreken in de taal van 't Volk. Wel hielden Ds. Wumkes, en Ds. Bakker bij 't feest van Gijsbert Japiks, in Sneek, een toespraak in de kerk, maar preken?! De eerste preek weer werd gehouden door Ds. Bakker. Op de 17 Mei, 1914, trad deze in Franeker in de Grote Kerk op. 1) Van Tilburg hebben de kranten gemeld, dat daar door S. Huismans, predikant te Anjum, in het laatst van 't zelfde jaar een friese feestrede voor onze friese gemobiliseerden uitgesproken is. Wat zijn onderwerp was en of men salmen en sangen" in 't fries heeft gezongen, is er niet bij bericht. Het laatst was 't, naar men weet, dr. G. A. Wumkes, predikant te Sneek, die de 3de Januari van dit jaar een friese preek uitsprak in het dorpje Tjum, bij Franeker. 2). De kerk was, zoals altijd als de bekende spreker Wumkes voorgaat, goed bezet. Nie mand onder 't gehoor wist vooraf van zijn plannen. _ Wat is er niet over deze preek gespro ken en geschreven! Ds. Wumkes is ge noemd een wolf in schaapskleren; voor hem is gewaarschuwd als de man, die de eenheid van Nederland in deze oorlogstijd in gevaar bracht. Merkwaardig genoeg, de toehoorders, oude Friezen dat zegt wat en Friezinnen dat zegt nog meer! hebben 't aangehoord met volle ernst; trouwens in de gehele kerk heeft niemand Oostenrijksche vesting moeten capituleeren, zonder dat er een bres in was geschoten, maar omdat de honger fel begon te nijpen? Voor wie met deze waarschijnlijkheid rekening begonnen te houden, opent de inneming van Przemysl een nieuw verschiet. Dat de . Oostenrijkers een 100.000 of 120.000 man verliezen, is niet het belang rijkst; men zal ze te Weenen al lang heb ben afgeschreven; ook was in de laatste maanden het verband tusschen Przemysl en de centrale operatiën op het oorlogs terrein reeds verloren gegaan. Maar dat de Russische troepen, die de vesting omsin gelden en wier getalsterkte allicht het dubbel van die van het garnizoen heeft bedragen, vrij komen om elders te wor den gebruikt, kan van ingrijpende beteekenis blijken. En het kan voor Oostenrijk noodlottig worden, dat Rusland de vrije beschikking over de troepen krijgt juist op dit oogenblik nu er, op niet verren afstand van Przemysl, in de Oostelijke Beskidenen de Westelijke Karpathen, een slag wordt geleverd, die, volgens berichten van Oosten rijksche zijde, zulk een geweldigen omvang krijgt, dat hij alle vroegere in belang over treft. Gaat het daar om de beslissing over het bezit van de passen, wordt daar uitge vochten, of de Duitsch-Oostenrijksche legers straks Gallicië zullen binnenrukken, dan wel of de Russische vloed Hongarije zal binnen stroomen dan kan de val van Przemysl een gebeurtenis van het allerhoogste gewicht worden, die aan Rusland de overwinning brengt in den allergrootsten slag van dezen oorlog. En dat op een oogenblik, nu ook Italië op het punt schijnt te zijn, aan Oostenrijk oorlog te verklaren! Het goederenverkeer per spoor over Zwitserland naar Duitsch land is er gestaakt, en de verdere dienst regeling zooveel mogelijk beperkt, omdat de regeering bijna alle materiaal beschik baar wil hebben voor troepenvervoer; de Italianen uit Triest en Istrië hebben reeds de wijk genomen naar Venetië: de in Italië wonende Duitschers en Oostenrijkers be reiden zich er op voor, dat zij eiken dag uit het land kunnen worden gezet; aan de Italiaansche officieren wordt in de laatste dagen zelfs niet meer een verlof van enkele uren toegestaan; te Cardiff worden een groot aantal stoomschepen gecharterd om kolen voor de vloot en de spoorwegen naar Italië te vervoeren zoo berichten Central News en Daily Mail. Het is mogelijk, dat al deze berichten verzonnen of sterk overdreven zijn; binnen enkele dagen zullen wij dat met zekerheid weten; maar indien zij de waarheid ver melden, indien Italië zich gereed maakt om oorlog te voeren dan ziet de toekomst voor Oostenrijk er somber uit. Breekt straks het onweer over Oostenrijk los, hoe menigeen zal daar dan het oogen blik verwenschen, waarop de Donaumonarchie zich liet verleiden om ter wille van haar Balkan-politiek den Europeeschen oorlog te doen ontbranden! Wat heeft die oorlog tot dusverre aan Oostenrijk ge bracht ? Het verlies van bijna geheel Gallicië; een smadelijke nederlaag tegen Servië, zijn meest gehaten en geminachten vijand; drei genden hongersnood. En wat heeft de geheele Balkan-politiek, die de reden van Oostenrijk's ondergang dreigt te worden, aan de monarchie ge bracht ? Niets, wat het sinds 1878, sinds het tractaat van Berlijn, niet reeds had: het bezit van Bosnië en Herzegowina. Toen het in 1908 zijne souvereiniteit over die landen afkondigde, veranderde aan den feitelijken toestand niets; het bestuurde ze reeds, het hield ze al bezet: het deed daarentegen afstand van de strategische positie, die het sinds 1878 in het sandjak Novi-Bazar innam. Na 1908 heeft het niets meer verkregen; tijdens de laatste Balkan-oorlogen heeft het moeten aanzie», dat de kans op de verbin ding met Saloniki voor goed verloren ging, dat Griekenland, Bulgarije en Servië het grootste deel van Europeesch Turkije vergelachen; de hoofden zijn niet bij elkaar gestoken wat anders vaak gebeurt, als de preek niet bevalt. Meer, een van de predi kanten uit de buurt schreef s jongfolk is der oer yn 'e wolken." Dat zegt het meest: die het jongfolk" heeft, heeft de toekomst. Wat wekte ook Ds. Wartena, predikant bij de Doopsgezinden in Hollum, geen opspraak toen hij in 1908 als voorzitter van de Ringvergadering deze geopend had met een gebed en toespraak in 't fries. Dat ging niet aan: de Friezen dachten in 't Hollands, als ze over ernstige zaken dachten, vooral over godsdienst! zo werd beweerd. Een niet-Fries, van wie wat hij schreef, in 't Fries werd vertaald 3), had nog andere bezwaren, 't Was te opzichtig, trok te veel de aandacht, zulk gedoe, om te doen wat nooit gedaan was, te bidden en te preken in 't fries. En loch. In '97 haalde de privaat-docent in 't fries, toen deze zijn openbare les gaf in de Utrechtse universiteit, al aan: waar een arme, oude, vrome, friese vrouw op haar sterfbed ligt, zou 't geen meer troost haar geven te horen s Ijeave Heare is al s honk, al soe de wrald omtére" en as s it nk op 't meast oerst jelpt, is 't neist dat God s helpt" dan dat de trooster 't hollands van de Statenvertaling fluistert. En vór de uitgegeven preek van Ds. Bakker staat vermeld hoe in Zwolle een oud vrouwtje ziek lag en hoewel zij meest kerkte bij een van zijn collega's, die haar ook in haar ziekte opzocht, zo stuurde zij een boodschap aan Ds. Bakker of hij 'is bij haar wou zien, want domeny Bakker is ommers in Fries." En wat dat uitwerkte moet men nalezen bij de schrijver zelf, in zijn echte" taal. En was de 40 jarige ondervinding van Ds. Wartena anders ? De titel van Wumkes zijn preek een mooie preek ook is Mozes' dea." Wumkes is de leider mee van de friese taaibeweging onder de orthodoxen; redakteur van het tijdschrift van It Christlik Selskip fpr fryske tael en skriftenkennisse: Yn s eigen tael", genoemd naar Handel. II : 8, 11. 4) 't Zal niet de laatste preek zijn in 't Fries. Wie weet binnen hoe korte tijd een van Wumkes eigen collega's optreedt! * * Jarenlang was in 't Fries niet gepreekt, toch is het wel gebeurd, en lang geleden, deelden, dat zelfs Montenegro een uitbrei ding van gebied kreeg. Oostenrijk heeft zich alleen mogen troosten met de oprich ting van het vorstendom Albanië, waarop Italië van den aanvang af een begeerig oog sloeg. Tijdens de crisis van 1908 en 1909, die op de annexatie van Bosnië en Herzegowina en de onaf hankelijkheidsverklaring van Bul garije volgde, heeft Oostenrijk het gunstige oogenblik verzuimd om zijne macht op het Balkan-schiereiland uit te breiden. Het orgaan van de Oostenrijksche militaire krin gen, Danzer's Armee-Zeitung, schreef op 5 November 1908: Een conflict met Servië en Montenegro is onvermijdelijk; hoe langer het uitblijft, hoe grooter offers aan menschen en mate riaal het ons zal kosten. Servië gaat steeds voort met de reorganisatie van zijn leger; het heeft al bijna zooveel Creusotkanonnen, als het noodig heeft Italië heet onze bondgenoot, maar het bereidt zich voor om oorlog tegen ons te voeren Wij mogen de wapens niet neerleggen, voordat wij de hegemonie over het Balkanschiereiland heb ben verkregen en daar een einde hebben gemaakt aan den invloed van andere mogend heden. Daartoe hebben wij in de eerste plaats het bondgenootschap van Turkije noodig; wij zullen dat eerder krijgen, als wij langs een grooter grens zijn buurman zijn. Maar boven alles is het een onmisbaar vereischte. dat Servië en Montenegro van de kaart ver dwijnen ; niet alleen dat wij een conflict met deze beide staten niet kunnen ver mijden, maar wij moeten het wenschen en het uitlokken. Alleen het uiterste egoïsme verkrijgt groote resultaten in de politiek; alleen wie durft, wint." En dan wordt verder een programma aangegeven een programma, dat eerst in den tegenwoordigen oorlog is uitge voerd ! hoe men de inmenging van Rusland en Engeland moet trachten te be letten, door aan deze Staten moeilijkheden te berokkenen: in Indië, in Egypte; door samenwerking met Turkije moeten wij een beweging van de Muzelmannen aan den gang brengen"; aan Perzië moet hulp worden verleend tegen Rusland; ook in den Kankasus en Turkestan, in Polen en KleinRusland moeten wij een opstand trachten te verwekken. Dit programma van de militaire partij was in 1908 nog te brutaal voor de Oostenrijksche regeering; zij stelde zich toen tevreden met de annexatie van de landen, die zij feitelijk reeds bezat, van Bosnië en Herzegowina. Maar zoodra het verbond van de Christelijke Balkan-Staten was gevormd, begreep men in Oostenrijk, welke gelegenheid was verzuimd. Twee malen heeft het getracht de begane fout te herstellen: in November 1912 heeft het op punt gestaan, Servië den oorlog te verklaren, maar werd door Duitschland daar van teruggehouden; in den zomer van 1913 heeft het de hulp van Italië gevraagd, maar ving wederom bot. In den zomer van 1914 heeït het eindelijk, door den steun van Duitschland, het programma voor zijne Balkan-politiek, dat Danzer's Armee-Zeitung reeds in 1908 had aangegeven, kunnen ver wezenlijken. Maar onder veel ongunstiger omstandig heden dan die van 1908: omdat Rusland en Servië in 1914 veel meer te duchten tegen standers waren geworden; omdat de geheele politieke constellatie van Europa in 1914 aan Oostenrijk minder goede kansen bood dan in 1908 om het doel van zijne Balkanpolitiek te bereiken. In 1878 wees Bismarckaan de Oostenrijksche staatkunde nieuwe banen door haar een toekomst te openen op het Balkan-Schier eiland. Een nieuwe periode in de Oosten rijksche geschiedenis brak aan. Zal 1915 het droevig slot van deze periode worden? 24 Maart 1915. G. W. KERNKAMP geregeld. Preken evenwel zijn er heel weinig bewaard, toch ontbreken ze niet. Ds. Van Borssum Waalkens in Goënga, nu al lang overleden, hield omstreeks 1850 een friese preek over Mattheus VI, 1. En naar men hier en daar bij ouden van dagen verneemt, is, al was 't geen gehele preek, vaak van de preekstoel af 't fries gehoord. In Balk kondigde de Voorganger in de Vermaninge" het gezang af: Hwa biljeaft mei to sjongen, siikje op folio safolle"... Ds. Van Vliet in Waaxens en Brantgum, in de Franse tijden, sprak, toen hij de Zon dags te voren de gemeente herinnerde aan het volgende Avondmaal, en enkelen niet met aandacht luisterden: ik nedigje jimme (nodig u) takomme snein op bigraffenis (aan de nachtmaalstafel), mar der wudde gjin leedbèlen by joun"...5) Nog vroeger bracht ds. Althuyzen een Psalm bundel bijeen; bij de 50 van Gysbert Japiks gaf hij de andere in eigen berijming. Deze kon den gezongen worden op de bekende wijzen en de Classis hechtte aan die bundel zijn goedkeuring. Met welke bedoeling dit ge beurde, is alleen duidelik zo men die friese psalmen in de kerk wou gebruiken. Heeft ds. Althuyzen deze nooit gebruikt ? En zou hij dan niet ook van de preekstoel van 't fries, en in 't fries gezwegen hebben ? In de middeleeuwen was in de Roomskatholieke kerk naast het latijn alleen 't fries in gebruik: hoe kon 't anders? Bonifacius verkondigde hier al 't Evangelie in patria voce," niet in zijn moedertaal, hij was 'n angelsaks. Maar daarvan is niets bewaard op schrift. Veel meer over zijn er Psalmen en Ge zangen, meer als ns in 't fries gedicht door A. Wybenga, Sjoerd Klazes. S. Akkerman, J. ten Donia, H. van Dijk, Heida, T. Tiezema, Gerben Potsma, Onno H- Sytstra, P.Jansen Ss., Tj. Postma, J. Rypma, H. Uden Marsman, T. E. Halbertsma, R. Zijlstra, Rintsje Klazes, Pyt f en Fryslan, Piter Jelles; en onder de ouderen van W. Faber, Walm? Dijkstra, T. S. van der Meulen, Gerben Colmjon, J. Klaasesz, G. Andriesse, H. S. van der Veen, A. Wassenbergh, G. Salverda, Althuysen, Renzers, Gysbert Japik's, e. a. De gehele Bijbel is nog niet tot beschik king van de friese predikant, om zijn tekst te kiezen; vaak dient hij hem nog zelf te vertalen, wat meermalen moeilik is. . Hoe zal men weergeven Joh. 14: 8 Toon Uit de Parlementaire Sfeer (Zie voor de vorige artikelen onder deze rubriek de num mers van 14 en 28 Februari). Geteekend voor de Amste dammer" door P.van Geldorp III. DE RESERVE-PRESIDENT De sinds jaren gevolgde gewoonte brengt mede, dat de meerderheid in de Kamer de keuze van den tweeden vice-voorzitter over laat aan de fracties, die bij de stembus in de minderheid bleven. De rechterzijde ves tigde in 1913 natuurlijk haar keuze voor deze functie op mr. van Nispen tot Sevenaar den afgevaardigde van Nijmegen. In de voorgaande periode immers had hij op uit nemende wijze zijn bekwaamheid als voor zitter getoond. Toen mr. graaf van Bijlandt voor het presidium bedankte, dat hem door de groote goedhartigheid, die hem siert, zeer zwaar moet zijn gevallen, koos de rechterzijde jhr. van Nispen tot president. Er zijn destijds enkele organen geweest, die zeer verontwaardigd waren, dat een katho liek voorzitter der Kamer zou worden. Wij hebben die verontwaardiging nimmer kun nen billijken, integendeel had van den aanvang der periode 1901'1905 af het presidium rechtmatig naar parlementaire usance toe gewezen moeten worden aan de katholieke Staatspartij als de sterkste rechtsche fractie. De keuze van mr. van Nispen bleek een zeer gelukkige. Het buitengewoon langdurige debat over de verzekeringswetten van minister Talma kreeg hij te leiden en slechts zij, die in de Kamer de wijdloopige discussie's o verdeze wetten hebben meegemaakt, weten, wat het zeggen wil, als praeses de volle laag te krijgen van een Dauerrede, als de heer Duys destijds hield. 'k|Herinner me hoe in de avondzitting, waarin Zaandam's deputaat zijn critiek met een woordenvloed als de watermassa's der Niagara door de zaal deed dreunen, de heer Heemskerk, die 's middags Duys had genoten, binnenkwam, met grap pig ontsteld gelaat omkeek en door het tegenovergestelde klapdeurtje vliegensvlug verdween. Ships passing in the night," declameerde Duys met z'n verbluffende slagvaardigheid. Het Kamerlid, dat genoeg heeft van de debatten, kan doen als de heer Heemskerk en door het klapdeurtje verdwijnen. De voorzitter echter is aan zijn zetel gebonden al de uren van de zitting en alle redevoe ringen, de geestige en de dood-vervelende, de korte doch veelzeggende en de lange doch onbeduidende, hij heeft ze aan te hooren met Job's geduld. 'k Heb in al die lange dagen, dat mr. van Nispen het verzekeringsdebat heeft geleid, hem nooit uit zijn humeur gezien. Met onbe wogen kalmte hoorde hij de critiek aan en de hoffelijkheid, die hem eigen is, verloor hij als praeses nimmer uit het oog. Het Noblesse oblige" was hem steeds richtsnoer tegenover alle leden der Kamer. ons de Vader?" Zal men schrijven: Tean s de Heit:" maar is dit wel Fries?" Of Lit s de Heit sjen?" 't Beste lijkt me: Jow s de Heit to sjen." Zo komen er veel bezwaren bij 't vertol ken: of ze in de bewerking van G. Postma en P. de Clercq wel voldoende zijn over wogen? In elk geval, is er al veel overgezet en vertolkt in de memmetaal" van dat noord west-hoekje land aan de oude Mare Frisicum." Zo zijn de Evangeliën en kleine gedeelten van 't Oude Testament bewerkt door Feitsma, Colmjon, van Borssum Waalkens, Halbertsma, Onno Harmens Sytstra, en anderen. En nu in de laatste jaar of vijf komt er geregeld meer bij door overzetting, meest naar de Statenvertaling van de Bijbel, van Gerben Postma en P. de Clercq, in Veenwouden, van E. Folkertsma in Ferwert, en G. Hornstra. Is dit alles bijbelwerk, daarnaast is er in 't fries nog veel ernstigs geschreven, alleen ernst; niet die mengeling van scherts en ernst die nog altijd kenmerkend is voor echte humor. Wat mischien nog meer voorkomt, van die onverwoestbare humor, die zelfs op 't sterfbed het dwaze van veel menselik leven opmerkt. Maar ernst, pure ernst is er in 't Fries: Jan fen 'e Gaestmar heeft, al zo vaak betoogd, also zo velen voor hem, en getoond: 't Fries is geen taal alleen voor grappen en komiekigheid. Toch meenden velen dit, buiten Friesland en zelfs in t' eigen land. Er was reden voor. Die naar 't Fries kwamen luisteren, verkozen boert veelal boven ernst. Die schreven, gaven bij voorkeur guitige stukjes, soms bij 't ergerlik onbetekenende, bij 't platte af. Zelfs Waling om en Tsjibbe Gearts ver vreemdden meer en meer van hun oude toon; meer als ns sloeg 't bij hun ook om in enkel grap.en zelfs in scherpe hekeling, en spot. Hoe kwam dit? Och, zij ergerden zich aan wat zij femelarij vonden, dat ze hielden voor gelovig heid ; ze wendden zich af van een niet altijd onverdachte en eerlike ultra-orthodoxie, die hooghartig het fries verachtte. Hier was wisselwerking. Velen die wat anders wilden als grollen en grappen, lui sterden niet naar 't fries, keerden zich naar 't hollands. Tot schade voor beide partijen, voor alle Friezen. Gelukkig, een andere geest is vaardig geAls we na 1848 de lange rij van Kamer presidenten nagaan, blijkt, dat in den regel de seniores voor deze moeilijke taak wer den uitverkoren. Mr. van Nispen maakt op die usance een uitzondering. Nog geen 45 jaar oud, werd hij uitverkoren tot een functie, die in den regel als de kroon van een staat kundige loopbaan wordt beschouwd. Mr. van Bylandt bv. wordt dit jaar 74, en in de rij der Kamerpresidenten zal men er nagenoeg geen aantreffen, die op het moment, dat zij het presidium, aanvaardden, de zestig niet waren gepasseerd. Meende men wellicht, dat de zes kruisjes waarborg waren, dat bezon kenheid van meening, het bedaren van politiek temperament en het bezit van par lementaire ervaring de deugden zouden zijn, die den Kamervoorzitter leidsgodinnen moeten zijn? Zoo ja, dan heeft mr. van Nispen getoond, dat hij in den bloei des levens de eigenschappen bezat, die hem tot een uitnemend voorzitter der Kamer hebben gemaakt. Nimmer heeft eenig orgaan der pers zich beklaagd over zijn presidium. De taak, die wij ons stelden bij den aanvang onzer artikelen, was tot dusverre een ge makkelijke. Wij konden immers de critiek laten zwijgen, en voor het driemanschap, dat zijn voorzittersgaven heeft te toonen, slechts woorden van lof laten hooren. Borgesius, Troelstra en van Nispen, zij hebben alle ? drie voldoende zeggingschap in het Parlement om een krachtige leiding in de Kamer te verzekeren. Mr. van Nispen heeft het in de huidige parlementaire peri ode tot nu toe zeer gemakkelijk gehad. Praeses en vice-praeses .waren steeds zoo trouw op hun post, dat mr. van Nispen zijn hulp niet behoefde te verleenen. Maar dat weten wij: in hem hebben wij een president in reserve, die door alle kamerleden hoog wordt geacht om hetgeen hij reeds op den voorzittersstoel heeft gepresteerd. KAMER-RAAD MlllllllllllllllllllmilHIIIIIIIIMMIIIMIIIIIIII < POUL BJERRE Wij geven hierbij in de I. T. het woord aan een Zweed, dr. Poul Bjerre van Stockholm. Dr. Poul Bjerre is, evenals Havelock Ellis, literator en psychiater. Geboren te Goteborg in 1876 werd hij in 1903 arts, en legde zich terstond toe op de psycho-therapie. Als dich ter schreef hij enkele drama's die meer ter lezing dan voor opvoering geschikt zijn. worden onder de Friezen. Een frisse, levens lustige maar ernstige stemming onder de rechtzinnige, onder de religieuze Friezen; een waardeering er voor onder de anderen; zelfs daar een voorgaan, om niet met vaak flauwe mopjes de smaak in wat Fries is, te verminderen, en de taai-voorstanders te hinderen en te ergeren. Velen onder de christelike Friezen komen als warme voorstanders er voor uit: wij willen yn s eigen tael" onze godsdienstige gevoelens uiten, onze salmen en sangen" zingen, de Bijbel lezen. Tot dit in stroming brengen bracht een klein boekje Bijbellektuur in het Fries (1907) het zijne bij. Dit blijkt uit brieven van voor mannen, die 't lazen, die zelf aan de Univer siteit lid waren van een Frysk Selskip", en aangetrokken werden door de woorden: waarom moeten zij de Friezen alleen dat missen, dat ze niet in hun taal Gods lof bezingen... De eigen klank van de eigen taal zal meer in- en uitwerken als van welke andere taal ook. Een groot gedeelte van 't volk dat afzijdig bleef, en zelfs er tegen inging, be weegt zich nu in dezelfde richting als de anderen in de Friese beweging. In kracht neemt dit toe, meer en meer; en kracht gaat er van uit. Ds. Huismans uit Anjum schrijft: it s heilige earnst mei it preekjen yn it Frysk." En wat men er nu tegen schrijft, predikanten zijn er, en onder wijzers die 't nog doen, de Friese beweging is niet te keren, minder als ooit. Men zal 't zien. Z. Dr. F. BUITENRUST HETTEMA. Vór Palmzondag. 1) Nu uitgegeven in zijn Ut it iepen finster." Twa lezingen en in preek. 2) In yn s eigen Tael 1914, was nog een preek van Wumkes, een Paaspreek, afge drukt; waar deze gehouden is, wordt niet vermeld. 3) Zie daar over Forjit My Net, het friese maandblad van het Selskip for fryske tael en skriftenkennisse." 4) Deze geleerde kerk-historicus schreef ook U frysk reveil", een grondige studie met allerlei onuitgegeven biezonderheden van deze algemeen Westeuropése beweging, in een fries, dat te benijden is. 5) Broden, die men bij een begrafenis opdist; wat overschiet, wordt aan verwan ten en minder gegoeden gegeven: zie o.a. Van Lennep, vór zijn Roos van Dekama.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl