Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Maart '15. No. 1970
De oorlog te land zal de beslissing bren
gen zoo is van den aanvang af verkondigd'
door allen, die het recht hadden hierover
een meening te uiten. Vooral in Duitschland
heeft men zich met deze verzekering ge
troost, toen al spoedig Engeland's heerschappij
ter zee moest worden erkend ook dór de
optimisten, die zich nog hadden gevleid,
dat de Duitsche vloot door beleid en durf
zou kunnen goedmaken wat haar aan getal
sterkte ontbrak.
Wij allen, die van de hoogere militaire
wetenschap evenveel kennis hebben als
schrijver dezes van de nuttige en fraaie
handwerken, wij allen, leeken, hebben het
den autoriteiten nagezegd: te land zal de
beslissing moeten vallen. En toen in de
laatste week van Augustus de Duitsche
legers over de N. en N.O. grens Frankrijk
blnnenrukten, hebben wij een tijdlang ge
meend, dat de beslissing er al heel spoedig
zcu zijn; het bezettenlvanParijs en een groot
deel van Frankrijk zou, zoo al niet Frankrijk
noodzaken tot den vrede, dan toch den
Duitschers de mogelijkheid brengen om het
grootste deel hunner strijdmacht voortaan
tegen de Russen te veld te brengen.
Het is anders gekomen dan het toen
scheen. Na den slag aan de Marne werd het
voortrokken der Duitschers gestuit, begon
de positie-oorlog op het steeds langer uit
gerekte front, totdat van de Noordzee tot de
Vogezendevijandelijkelegerstegenoverelkaar
stonden in stellingen, gaandeweg zóver
sterkt, dat er geen verwrikken en bewegen
meer aan was. En wij leeken die onze
schuchterheid om over militaire vraagstuk
ken een meening uit te spreken, in den loop
van dezen oorlog hebben leeren overwinnen
wij begonnen er meer en meer aan te
twijfelen, of het wel ooit tot een beslissing
zou komen.
De gebeurtenissen op het oostelijk oorlogs
terrein gaven daar evenmin hoop op. Daar
was de strijd niet vastgeloopen, maar wis
selden de kansen bijna met de regelmatig
heid van eb en vloed. In Oost-Pruisen, Polen
en Oallicië golfden de legers van vriend en
vijand heen en weer, totdat eindelijk ook
daar het stadium van den positie-oorlog
scheen te zijn bereikt. Van Oost-Pruisen en
Polen ten N. van den Weichsel was men
nooit geheel zeker; daar bleef beweeglijk
heid heerschen ; maar in de laatste maanden
was in Polen ten Z. van den Weichsel, in
West-Gallicië en de Karpathen de frontlijn
al bijna even strak geworden als in Vlaan
deren en Frankrijk. En toen ook de poging
om de uiterste vleugels van dat front om
te trekken mislukte, toen vór deNjemen
Bohr?Narew-linie de Duitsche opmarsen
halt moest maken, zooals die van de Oos
tenrijkers in Z. O. Gallicië werd gestuit
toen scheen ook de laatste kans verkeken,
dat de evenaar uit het huisje zou slaan en
eindelijk, eindelijk een beslissing zou vallen,
die deze gruwelijke en onzinnige
menschenslachting zou doen ophouden.
Want bijna niemand zal verwachten, dat
in Vlaanderen en Frankrijk nog iets
decisiefs kan gebeuren. De gevechten bij
NeuveChapelle hebben getoond, welke ontzettende
verliezen de Engelschen zich moesten ge
troosten om een terreinstrook te winnen,
die zelfs op een groote kaart van het
wesstelijk oorlogsterrein slechts een nauwelijks
zichtbare ultstulping aan de frontlijn geeft.
Waar zulk een onevenredigheid bestaat
tusschen de offers, die werden gevergd en het
succes, dat kan worden behaald, valt de
kans weg om in afzienbaren tijd tot een
beslissing te geraken.
Zou dan toch de heerschappij over de
zee de overwinning ten slotte moeten ver
zekeren? Zou de honger ook ditmaal het
scherpste zwaard blijken? Zou de
DuitschPreken in 't Fries
te Utrecht op 5 April 1915
Als het in Nederland vrede blijft zal
op aanstaande Tweede Paasdag in Utrecht
de Franse Kerk vol zijn: tal van Friezen
zullen opkomen om Ds. Sj. Wartena te horen.
Deze oude stdnfries, dezelfde die in Hallum
stond, maar nu als emeritus leeft in Lochem,
zal dan wat fortribele" was de 2de Augus
tus in Utrecht, hervatten. Toen zou hij ook
de preek hebben gehouden op de Friezendei,"
die toen moest worden uitgesteld, wegens
de mobilisering van onze troepen. Maar van
deze tset" zal geen afstel komen, hopen we.
En 't wordt een hele friese preek.
Daarbij zullen geen hollandse psalmen
en gezangen gezongen worden, maar de
friese, waaronder zo?swietlüdige" zijn.
De Franse Kerk zal vol zijn op Tweede
Paasdag: want tal van Friezen zullen opgaan
om yn s eigen tael" te horen wat goed
is en welluidt.
En deze daad zal navolging vinden.
?
Jaren lang was 't onder de Friezen geen ge
woonte meer te spreken in de taal van 't Volk.
Wel hielden Ds. Wumkes, en Ds. Bakker
bij 't feest van Gijsbert Japiks, in Sneek,
een toespraak in de kerk, maar preken?!
De eerste preek weer werd gehouden door
Ds. Bakker. Op de 17 Mei, 1914, trad deze
in Franeker in de Grote Kerk op. 1)
Van Tilburg hebben de kranten gemeld,
dat daar door S. Huismans, predikant te
Anjum, in het laatst van 't zelfde jaar een
friese feestrede voor onze friese
gemobiliseerden uitgesproken is. Wat zijn onderwerp
was en of men salmen en sangen" in 't
fries heeft gezongen, is er niet bij bericht.
Het laatst was 't, naar men weet, dr. G.
A. Wumkes, predikant te Sneek, die de 3de
Januari van dit jaar een friese preek uitsprak
in het dorpje Tjum, bij Franeker. 2).
De kerk was, zoals altijd als de bekende
spreker Wumkes voorgaat, goed bezet. Nie
mand onder 't gehoor wist vooraf van zijn
plannen.
_ Wat is er niet over deze preek gespro
ken en geschreven! Ds. Wumkes is ge
noemd een wolf in schaapskleren; voor
hem is gewaarschuwd als de man, die de
eenheid van Nederland in deze oorlogstijd
in gevaar bracht. Merkwaardig genoeg, de
toehoorders, oude Friezen dat zegt wat
en Friezinnen dat zegt nog meer!
hebben 't aangehoord met volle ernst;
trouwens in de gehele kerk heeft niemand
Oostenrijksche vesting moeten capituleeren,
zonder dat er een bres in was geschoten,
maar omdat de honger fel begon te nijpen?
Voor wie met deze waarschijnlijkheid
rekening begonnen te houden, opent de
inneming van Przemysl een nieuw verschiet.
Dat de . Oostenrijkers een 100.000 of
120.000 man verliezen, is niet het belang
rijkst; men zal ze te Weenen al lang heb
ben afgeschreven; ook was in de laatste
maanden het verband tusschen Przemysl
en de centrale operatiën op het oorlogs
terrein reeds verloren gegaan. Maar dat de
Russische troepen, die de vesting omsin
gelden en wier getalsterkte allicht het
dubbel van die van het garnizoen heeft
bedragen, vrij komen om elders te wor
den gebruikt, kan van ingrijpende
beteekenis blijken. En het kan voor Oostenrijk
noodlottig worden, dat Rusland de vrije
beschikking over de troepen krijgt juist op
dit oogenblik nu er, op niet verren afstand
van Przemysl, in de Oostelijke Beskidenen
de Westelijke Karpathen, een slag wordt
geleverd, die, volgens berichten van Oosten
rijksche zijde, zulk een geweldigen omvang
krijgt, dat hij alle vroegere in belang over
treft. Gaat het daar om de beslissing over
het bezit van de passen, wordt daar uitge
vochten, of de Duitsch-Oostenrijksche legers
straks Gallicië zullen binnenrukken, dan wel
of de Russische vloed Hongarije zal binnen
stroomen dan kan de val van Przemysl
een gebeurtenis van het allerhoogste gewicht
worden, die aan Rusland de overwinning
brengt in den allergrootsten slag van dezen
oorlog.
En dat op een oogenblik, nu ook Italië
op het punt schijnt te zijn, aan Oostenrijk
oorlog te verklaren! Het goederenverkeer
per spoor over Zwitserland naar Duitsch
land is er gestaakt, en de verdere dienst
regeling zooveel mogelijk beperkt, omdat
de regeering bijna alle materiaal beschik
baar wil hebben voor troepenvervoer; de
Italianen uit Triest en Istrië hebben reeds
de wijk genomen naar Venetië: de in Italië
wonende Duitschers en Oostenrijkers be
reiden zich er op voor, dat zij eiken dag
uit het land kunnen worden gezet; aan de
Italiaansche officieren wordt in de laatste
dagen zelfs niet meer een verlof van enkele
uren toegestaan; te Cardiff worden een
groot aantal stoomschepen gecharterd om
kolen voor de vloot en de spoorwegen naar
Italië te vervoeren zoo berichten Central
News en Daily Mail.
Het is mogelijk, dat al deze berichten
verzonnen of sterk overdreven zijn; binnen
enkele dagen zullen wij dat met zekerheid
weten; maar indien zij de waarheid ver
melden, indien Italië zich gereed maakt om
oorlog te voeren dan ziet de toekomst
voor Oostenrijk er somber uit.
Breekt straks het onweer over Oostenrijk
los, hoe menigeen zal daar dan het oogen
blik verwenschen, waarop de
Donaumonarchie zich liet verleiden om ter wille
van haar Balkan-politiek den Europeeschen
oorlog te doen ontbranden! Wat heeft die
oorlog tot dusverre aan Oostenrijk ge
bracht ? Het verlies van bijna geheel Gallicië;
een smadelijke nederlaag tegen Servië, zijn
meest gehaten en geminachten vijand; drei
genden hongersnood.
En wat heeft de geheele Balkan-politiek,
die de reden van Oostenrijk's ondergang
dreigt te worden, aan de monarchie ge
bracht ?
Niets, wat het sinds 1878, sinds het
tractaat van Berlijn, niet reeds had: het bezit
van Bosnië en Herzegowina. Toen het in
1908 zijne souvereiniteit over die landen
afkondigde, veranderde aan den feitelijken
toestand niets; het bestuurde ze reeds, het
hield ze al bezet: het deed daarentegen
afstand van de strategische positie, die het
sinds 1878 in het sandjak Novi-Bazar innam.
Na 1908 heeft het niets meer verkregen;
tijdens de laatste Balkan-oorlogen heeft het
moeten aanzie», dat de kans op de verbin
ding met Saloniki voor goed verloren ging,
dat Griekenland, Bulgarije en Servië het
grootste deel van Europeesch Turkije
vergelachen; de hoofden zijn niet bij elkaar
gestoken wat anders vaak gebeurt, als de
preek niet bevalt. Meer, een van de predi
kanten uit de buurt schreef s jongfolk is
der oer yn 'e wolken." Dat zegt het meest:
die het jongfolk" heeft, heeft de toekomst.
Wat wekte ook Ds. Wartena, predikant bij de
Doopsgezinden in Hollum, geen opspraak
toen hij in 1908 als voorzitter van de
Ringvergadering deze geopend had met een
gebed en toespraak in 't fries.
Dat ging niet aan: de Friezen dachten in
't Hollands, als ze over ernstige zaken
dachten, vooral over godsdienst! zo werd
beweerd.
Een niet-Fries, van wie wat hij schreef,
in 't Fries werd vertaald 3), had nog andere
bezwaren, 't Was te opzichtig, trok te veel
de aandacht, zulk gedoe, om te doen wat
nooit gedaan was, te bidden en te preken
in 't fries.
En loch.
In '97 haalde de privaat-docent in 't fries,
toen deze zijn openbare les gaf in de
Utrechtse universiteit, al aan: waar een
arme, oude, vrome, friese vrouw op haar
sterfbed ligt, zou 't geen meer troost haar
geven te horen s Ijeave Heare is al s
honk, al soe de wrald omtére" en as s it
nk op 't meast oerst jelpt, is 't neist dat God s
helpt" dan dat de trooster 't hollands
van de Statenvertaling fluistert.
En vór de uitgegeven preek van Ds.
Bakker staat vermeld hoe in Zwolle een oud
vrouwtje ziek lag en hoewel zij meest
kerkte bij een van zijn collega's, die haar
ook in haar ziekte opzocht, zo stuurde zij
een boodschap aan Ds. Bakker of hij 'is
bij haar wou zien, want domeny Bakker
is ommers in Fries." En wat dat uitwerkte
moet men nalezen bij de schrijver zelf, in
zijn echte" taal.
En was de 40 jarige ondervinding van
Ds. Wartena anders ?
De titel van Wumkes zijn preek een
mooie preek ook is Mozes' dea."
Wumkes is de leider mee van de friese
taaibeweging onder de orthodoxen;
redakteur van het tijdschrift van It Christlik
Selskip fpr fryske tael en skriftenkennisse:
Yn s eigen tael", genoemd naar Handel.
II : 8, 11. 4)
't Zal niet de laatste preek zijn in 't Fries.
Wie weet binnen hoe korte tijd een van
Wumkes eigen collega's optreedt!
* *
Jarenlang was in 't Fries niet gepreekt,
toch is het wel gebeurd, en lang geleden,
deelden, dat zelfs Montenegro een uitbrei
ding van gebied kreeg. Oostenrijk heeft
zich alleen mogen troosten met de oprich
ting van het vorstendom Albanië, waarop
Italië van den aanvang af een begeerig oog
sloeg.
Tijdens de crisis van 1908 en 1909, die
op de annexatie van Bosnië en Herzegowina
en de onaf hankelijkheidsverklaring van Bul
garije volgde, heeft Oostenrijk het gunstige
oogenblik verzuimd om zijne macht op het
Balkan-schiereiland uit te breiden. Het
orgaan van de Oostenrijksche militaire krin
gen, Danzer's Armee-Zeitung, schreef op 5
November 1908:
Een conflict met Servië en Montenegro
is onvermijdelijk; hoe langer het uitblijft,
hoe grooter offers aan menschen en mate
riaal het ons zal kosten. Servië gaat steeds
voort met de reorganisatie van zijn leger;
het heeft al bijna zooveel Creusotkanonnen,
als het noodig heeft Italië heet onze
bondgenoot, maar het bereidt zich voor om
oorlog tegen ons te voeren Wij mogen
de wapens niet neerleggen, voordat wij de
hegemonie over het Balkanschiereiland heb
ben verkregen en daar een einde hebben
gemaakt aan den invloed van andere mogend
heden. Daartoe hebben wij in de eerste plaats
het bondgenootschap van Turkije noodig;
wij zullen dat eerder krijgen, als wij langs
een grooter grens zijn buurman zijn. Maar
boven alles is het een onmisbaar vereischte.
dat Servië en Montenegro van de kaart ver
dwijnen ; niet alleen dat wij een conflict
met deze beide staten niet kunnen ver
mijden, maar wij moeten het wenschen en
het uitlokken. Alleen het uiterste egoïsme
verkrijgt groote resultaten in de politiek;
alleen wie durft, wint."
En dan wordt verder een programma
aangegeven een programma, dat eerst
in den tegenwoordigen oorlog is uitge
voerd ! hoe men de inmenging van
Rusland en Engeland moet trachten te be
letten, door aan deze Staten moeilijkheden
te berokkenen: in Indië, in Egypte; door
samenwerking met Turkije moeten wij een
beweging van de Muzelmannen aan den gang
brengen"; aan Perzië moet hulp worden
verleend tegen Rusland; ook in den
Kankasus en Turkestan, in Polen en
KleinRusland moeten wij een opstand trachten
te verwekken.
Dit programma van de militaire partij was
in 1908 nog te brutaal voor de Oostenrijksche
regeering; zij stelde zich toen tevreden met
de annexatie van de landen, die zij feitelijk
reeds bezat, van Bosnië en Herzegowina.
Maar zoodra het verbond van de Christelijke
Balkan-Staten was gevormd, begreep men in
Oostenrijk, welke gelegenheid was verzuimd.
Twee malen heeft het getracht de begane
fout te herstellen: in November 1912 heeft
het op punt gestaan, Servië den oorlog te
verklaren, maar werd door Duitschland daar
van teruggehouden; in den zomer van 1913
heeft het de hulp van Italië gevraagd, maar
ving wederom bot. In den zomer van 1914
heeït het eindelijk, door den steun van
Duitschland, het programma voor zijne
Balkan-politiek, dat Danzer's Armee-Zeitung
reeds in 1908 had aangegeven, kunnen ver
wezenlijken.
Maar onder veel ongunstiger omstandig
heden dan die van 1908: omdat Rusland en
Servië in 1914 veel meer te duchten tegen
standers waren geworden; omdat de geheele
politieke constellatie van Europa in 1914
aan Oostenrijk minder goede kansen bood
dan in 1908 om het doel van zijne
Balkanpolitiek te bereiken.
In 1878 wees Bismarckaan de Oostenrijksche
staatkunde nieuwe banen door haar een
toekomst te openen op het Balkan-Schier
eiland. Een nieuwe periode in de Oosten
rijksche geschiedenis brak aan. Zal 1915 het
droevig slot van deze periode worden?
24 Maart 1915. G. W. KERNKAMP
geregeld. Preken evenwel zijn er heel weinig
bewaard, toch ontbreken ze niet. Ds. Van
Borssum Waalkens in Goënga, nu al lang
overleden, hield omstreeks 1850 een friese
preek over Mattheus VI, 1.
En naar men hier en daar bij ouden van
dagen verneemt, is, al was 't geen gehele
preek, vaak van de preekstoel af 't fries
gehoord.
In Balk kondigde de Voorganger in de
Vermaninge" het gezang af: Hwa biljeaft
mei to sjongen, siikje op folio safolle"...
Ds. Van Vliet in Waaxens en Brantgum,
in de Franse tijden, sprak, toen hij de Zon
dags te voren de gemeente herinnerde aan
het volgende Avondmaal, en enkelen niet
met aandacht luisterden: ik nedigje jimme
(nodig u) takomme snein op bigraffenis (aan
de nachtmaalstafel), mar der wudde gjin
leedbèlen by joun"...5)
Nog vroeger bracht ds. Althuyzen een Psalm
bundel bijeen; bij de 50 van Gysbert Japiks gaf
hij de andere in eigen berijming. Deze kon
den gezongen worden op de bekende wijzen
en de Classis hechtte aan die bundel zijn
goedkeuring. Met welke bedoeling dit ge
beurde, is alleen duidelik zo men die friese
psalmen in de kerk wou gebruiken. Heeft
ds. Althuyzen deze nooit gebruikt ? En zou
hij dan niet ook van de preekstoel van 't
fries, en in 't fries gezwegen hebben ?
In de middeleeuwen was in de
Roomskatholieke kerk naast het latijn alleen 't fries
in gebruik: hoe kon 't anders? Bonifacius
verkondigde hier al 't Evangelie in patria
voce," niet in zijn moedertaal, hij was
'n angelsaks.
Maar daarvan is niets bewaard op schrift.
Veel meer over zijn er Psalmen en Ge
zangen, meer als ns in 't fries gedicht door
A. Wybenga, Sjoerd Klazes. S. Akkerman,
J. ten Donia, H. van Dijk, Heida, T. Tiezema,
Gerben Potsma, Onno H- Sytstra, P.Jansen
Ss., Tj. Postma, J. Rypma, H. Uden Marsman,
T. E. Halbertsma, R. Zijlstra, Rintsje Klazes,
Pyt f en Fryslan, Piter Jelles; en onder
de ouderen van W. Faber, Walm? Dijkstra,
T. S. van der Meulen, Gerben Colmjon, J.
Klaasesz, G. Andriesse, H. S. van der Veen,
A. Wassenbergh, G. Salverda, Althuysen,
Renzers, Gysbert Japik's, e. a.
De gehele Bijbel is nog niet tot beschik
king van de friese predikant, om zijn tekst
te kiezen; vaak dient hij hem nog zelf te
vertalen, wat meermalen moeilik is.
. Hoe zal men weergeven Joh. 14: 8 Toon
Uit de Parlementaire Sfeer
(Zie voor de vorige artikelen
onder deze rubriek de num
mers van 14 en 28 Februari).
Geteekend voor de Amste dammer" door P.van Geldorp
III. DE RESERVE-PRESIDENT
De sinds jaren gevolgde gewoonte brengt
mede, dat de meerderheid in de Kamer de
keuze van den tweeden vice-voorzitter over
laat aan de fracties, die bij de stembus in
de minderheid bleven. De rechterzijde ves
tigde in 1913 natuurlijk haar keuze voor
deze functie op mr. van Nispen tot Sevenaar
den afgevaardigde van Nijmegen. In de
voorgaande periode immers had hij op uit
nemende wijze zijn bekwaamheid als voor
zitter getoond. Toen mr. graaf van Bijlandt
voor het presidium bedankte, dat hem door
de groote goedhartigheid, die hem siert,
zeer zwaar moet zijn gevallen, koos de
rechterzijde jhr. van Nispen tot president.
Er zijn destijds enkele organen geweest, die
zeer verontwaardigd waren, dat een katho
liek voorzitter der Kamer zou worden. Wij
hebben die verontwaardiging nimmer kun
nen billijken, integendeel had van den aanvang
der periode 1901'1905 af het presidium
rechtmatig naar parlementaire usance toe
gewezen moeten worden aan de katholieke
Staatspartij als de sterkste rechtsche fractie.
De keuze van mr. van Nispen bleek een
zeer gelukkige. Het buitengewoon langdurige
debat over de verzekeringswetten van
minister Talma kreeg hij te leiden en slechts
zij, die in de Kamer de wijdloopige
discussie's o verdeze wetten hebben meegemaakt,
weten, wat het zeggen wil, als praeses de
volle laag te krijgen van een Dauerrede, als de
heer Duys destijds hield. 'k|Herinner me hoe in
de avondzitting, waarin Zaandam's deputaat
zijn critiek met een woordenvloed als de
watermassa's der Niagara door de zaal deed
dreunen, de heer Heemskerk, die 's middags
Duys had genoten, binnenkwam, met grap
pig ontsteld gelaat omkeek en door het
tegenovergestelde klapdeurtje vliegensvlug
verdween.
Ships passing in the night," declameerde
Duys met z'n verbluffende slagvaardigheid.
Het Kamerlid, dat genoeg heeft van de
debatten, kan doen als de heer Heemskerk
en door het klapdeurtje verdwijnen. De
voorzitter echter is aan zijn zetel gebonden
al de uren van de zitting en alle redevoe
ringen, de geestige en de dood-vervelende,
de korte doch veelzeggende en de lange
doch onbeduidende, hij heeft ze aan te
hooren met Job's geduld.
'k Heb in al die lange dagen, dat mr. van
Nispen het verzekeringsdebat heeft geleid,
hem nooit uit zijn humeur gezien. Met onbe
wogen kalmte hoorde hij de critiek aan en de
hoffelijkheid, die hem eigen is, verloor hij als
praeses nimmer uit het oog. Het Noblesse
oblige" was hem steeds richtsnoer tegenover
alle leden der Kamer.
ons de Vader?" Zal men schrijven: Tean
s de Heit:" maar is dit wel Fries?" Of
Lit s de Heit sjen?" 't Beste lijkt me:
Jow s de Heit to sjen."
Zo komen er veel bezwaren bij 't vertol
ken: of ze in de bewerking van G. Postma
en P. de Clercq wel voldoende zijn over
wogen?
In elk geval, is er al veel overgezet en
vertolkt in de memmetaal" van dat noord
west-hoekje land aan de oude Mare
Frisicum."
Zo zijn de Evangeliën en kleine gedeelten
van 't Oude Testament bewerkt door Feitsma,
Colmjon, van Borssum Waalkens, Halbertsma,
Onno Harmens Sytstra, en anderen.
En nu in de laatste jaar of vijf komt er
geregeld meer bij door overzetting, meest
naar de Statenvertaling van de Bijbel, van
Gerben Postma en P. de Clercq, in
Veenwouden, van E. Folkertsma in Ferwert, en
G. Hornstra.
Is dit alles bijbelwerk, daarnaast is er in
't fries nog veel ernstigs geschreven, alleen
ernst; niet die mengeling van scherts en ernst
die nog altijd kenmerkend is voor echte
humor. Wat mischien nog meer voorkomt,
van die onverwoestbare humor, die zelfs
op 't sterfbed het dwaze van veel menselik
leven opmerkt.
Maar ernst, pure ernst is er in 't Fries:
Jan fen 'e Gaestmar heeft, al zo vaak betoogd,
also zo velen voor hem, en getoond:
't Fries is geen taal alleen voor grappen en
komiekigheid.
Toch meenden velen dit, buiten Friesland
en zelfs in t' eigen land. Er was reden voor.
Die naar 't Fries kwamen luisteren, verkozen
boert veelal boven ernst. Die schreven, gaven
bij voorkeur guitige stukjes, soms bij 't
ergerlik onbetekenende, bij 't platte af.
Zelfs Waling om en Tsjibbe Gearts ver
vreemdden meer en meer van hun oude toon;
meer als ns sloeg 't bij hun ook om in
enkel grap.en zelfs in scherpe hekeling, en spot.
Hoe kwam dit?
Och, zij ergerden zich aan wat zij
femelarij vonden, dat ze hielden voor gelovig
heid ; ze wendden zich af van een niet altijd
onverdachte en eerlike ultra-orthodoxie, die
hooghartig het fries verachtte.
Hier was wisselwerking. Velen die wat
anders wilden als grollen en grappen, lui
sterden niet naar 't fries, keerden zich naar
't hollands.
Tot schade voor beide partijen, voor alle
Friezen.
Gelukkig, een andere geest is vaardig
geAls we na 1848 de lange rij van Kamer
presidenten nagaan, blijkt, dat in den regel
de seniores voor deze moeilijke taak wer
den uitverkoren. Mr. van Nispen maakt op
die usance een uitzondering. Nog geen 45
jaar oud, werd hij uitverkoren tot een functie,
die in den regel als de kroon van een staat
kundige loopbaan wordt beschouwd. Mr. van
Bylandt bv. wordt dit jaar 74, en in de rij
der Kamerpresidenten zal men er nagenoeg
geen aantreffen, die op het moment, dat zij
het presidium, aanvaardden, de zestig niet
waren gepasseerd. Meende men wellicht, dat
de zes kruisjes waarborg waren, dat bezon
kenheid van meening, het bedaren van
politiek temperament en het bezit van par
lementaire ervaring de deugden zouden zijn,
die den Kamervoorzitter leidsgodinnen
moeten zijn? Zoo ja, dan heeft mr. van
Nispen getoond, dat hij in den bloei des
levens de eigenschappen bezat, die hem tot
een uitnemend voorzitter der Kamer hebben
gemaakt. Nimmer heeft eenig orgaan der
pers zich beklaagd over zijn presidium. De
taak, die wij ons stelden bij den aanvang
onzer artikelen, was tot dusverre een ge
makkelijke. Wij konden immers de critiek
laten zwijgen, en voor het driemanschap,
dat zijn voorzittersgaven heeft te toonen,
slechts woorden van lof laten hooren.
Borgesius, Troelstra en van Nispen, zij
hebben alle ? drie voldoende zeggingschap
in het Parlement om een krachtige leiding
in de Kamer te verzekeren. Mr. van Nispen
heeft het in de huidige parlementaire peri
ode tot nu toe zeer gemakkelijk gehad.
Praeses en vice-praeses .waren steeds zoo
trouw op hun post, dat mr. van Nispen zijn
hulp niet behoefde te verleenen. Maar dat
weten wij: in hem hebben wij een president
in reserve, die door alle kamerleden hoog
wordt geacht om hetgeen hij reeds op den
voorzittersstoel heeft gepresteerd.
KAMER-RAAD
MlllllllllllllllllllmilHIIIIIIIIMMIIIMIIIIIIII
<
POUL BJERRE
Wij geven hierbij in de I. T. het woord
aan een Zweed, dr. Poul Bjerre van Stockholm.
Dr. Poul Bjerre is, evenals Havelock Ellis,
literator en psychiater. Geboren te Goteborg
in 1876 werd hij in 1903 arts, en legde zich
terstond toe op de psycho-therapie. Als dich
ter schreef hij enkele drama's die meer ter
lezing dan voor opvoering geschikt zijn.
worden onder de Friezen. Een frisse, levens
lustige maar ernstige stemming onder de
rechtzinnige, onder de religieuze Friezen;
een waardeering er voor onder de anderen;
zelfs daar een voorgaan, om niet met vaak
flauwe mopjes de smaak in wat Fries is, te
verminderen, en de taai-voorstanders te
hinderen en te ergeren.
Velen onder de christelike Friezen komen
als warme voorstanders er voor uit: wij
willen yn s eigen tael" onze godsdienstige
gevoelens uiten, onze salmen en sangen"
zingen, de Bijbel lezen.
Tot dit in stroming brengen bracht een
klein boekje Bijbellektuur in het Fries (1907)
het zijne bij. Dit blijkt uit brieven van voor
mannen, die 't lazen, die zelf aan de Univer
siteit lid waren van een Frysk Selskip", en
aangetrokken werden door de woorden:
waarom moeten zij de Friezen alleen
dat missen, dat ze niet in hun taal Gods
lof bezingen... De eigen klank van de
eigen taal zal meer in- en uitwerken als
van welke andere taal ook.
Een groot gedeelte van 't volk dat
afzijdig bleef, en zelfs er tegen inging, be
weegt zich nu in dezelfde richting als de
anderen in de Friese beweging.
In kracht neemt dit toe, meer en meer;
en kracht gaat er van uit. Ds. Huismans
uit Anjum schrijft: it s heilige earnst mei
it preekjen yn it Frysk." En wat men er nu
tegen schrijft, predikanten zijn er, en onder
wijzers die 't nog doen, de Friese beweging
is niet te keren, minder als ooit. Men zal
't zien.
Z. Dr. F. BUITENRUST HETTEMA.
Vór Palmzondag.
1) Nu uitgegeven in zijn Ut it iepen
finster." Twa lezingen en in preek.
2) In yn s eigen Tael 1914, was nog een
preek van Wumkes, een Paaspreek, afge
drukt; waar deze gehouden is, wordt niet
vermeld.
3) Zie daar over Forjit My Net, het friese
maandblad van het Selskip for fryske tael
en skriftenkennisse."
4) Deze geleerde kerk-historicus schreef ook
U frysk reveil", een grondige studie met
allerlei onuitgegeven biezonderheden van
deze algemeen Westeuropése beweging, in
een fries, dat te benijden is.
5) Broden, die men bij een begrafenis
opdist; wat overschiet, wordt aan verwan
ten en minder gegoeden gegeven: zie o.a.
Van Lennep, vór zijn Roos van Dekama.