De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 4 april pagina 2

4 april 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

f DE AMSTERDAMME-R, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 April '15. No. 1971 Niet alleen de staatsman, ook de mensch Bismarck wordt door het Duitsche volk vereerd. Hij had echt-Duitsche eigenschap pen, die ook ee»niet-Duitscher beminnelijk vindt: een week gemoed, een diepe liefde voorde 'natuur; maar ook het niets-ontziende, het harsene, den heerschersaard van den Dullscher. In zrjne briefwisseling n«t zijne verloofde en zijn* vrouw Uöari^mjBnfdeH mensch Bis marck ^geheel'? kennen."-W?| ^ulfen .daaraan enkele trekken voor zi}n- beejp* onf teeflen. Qevaar trekt bèta aito:en %irjüt hem op. Een hevig nachtelijk onweer'noemt hij berauschénd". Op een reis van Reinfeld, waar zijne verloofde woonde, naar Kniephof, zijn eigen bezitting, komt hij dooyeè;. stadje, waar een hongeroproer was' ik was er graag gebleven". Zfln evenwicht., wojdt .. . zoodra de dingen niet-BaaE-"i§ii- wensch gaan; zijn helle tporn^||BflfertsBél<dpj'barsch \ en zonder genade^Sjaat hij néei^wat zich in zijh weg stetfi^d luidt zi]n''6Ürdeel l over tegenstafldjeW.- ? ' ? ? Lang;af,\s4chie;c maakt hem ongeduldig. Wanneer?toen hij op Schönhausen woonde, was-hMdökeraaf het ijs, in de. Ejljïejmaar niet iW^wU gaan, schrijft hij: ars zf altijd ? zpo*y«cvelend treuzelt, zal-ik het commando i OVJÖP haar wateren .neerleggen. Liever ga ik : tévoet, dan dat. ik een lul paard berijd". Zijne ongestadigheid doet hem^Hijd ver langen naaf wat hij niét heeft". Zijne be keering tot een godsdienstig mensch en zijn huwelijk verzoenen hem met zijn lot; maar geheel in harmonie zal hij eerst komen, wanneer hij staatsman is geworden en zijne heerscheisnelging volle bevrediging heeft gevonden. Hoewel het ook dan bij gelegen. heid niet ontbreekt aan de verzuchting, dat hij toch het liefst weer aardappelen zou gaan pooten in Pommeren! Aan principes houdt men slechts vast, zoolang ze niet op de proef zijn gesteld; wanneer dat gebeurt, schopt men ze uit, als eene boer zijne pantoffels, om sneller weg te kunnen loopen": uit zulke woorden klinkt reeds de souvereine minachting van den lateren staatsman voor politieke en economische theorieën. De stelregels, waaraan hij wél gelooft, zijn van dezen aard: halfheid heeft aan geen enkele zaak ooit voordeel gebracht"; vertrouw niemand zoolang hij niet zonne klaar bewezen heeft, betrouwbaar te zijn"; als er gevochten moet .worden, zorg dan dat gij den eersten klap geeft". Dat is de metalen man, de onwrikbare; in het openbaar leven draagt hij een wapen rusting van staal; maar achter zijn kuras schuilt een week gemoed. In de gezelligheid van den huiselijken kring, in. den omgang met de oude getrouwen zijher familie, in de eenzaamheid der natuur kan hij teeder, ge moedelijk, vriendelijk, tot schreiens toe be wogen-zijn. In zijne brieven hoort men de taal van een ontvankelijk, dankbaar gemoed, van een mensch, die zijn geluk heeft ge vonden bij vrouw en kinderen, van een geloovige ziel, die Gods naam prijst en zich veilig voelt in zijn hand. Zijn huiselijk geluk heeft hij tot in lengte van dagen behouden; ook zijn geloof, al bleef hij geen getrouw kerkbezoeker; maar hij las geregeld in den bijbel. In zijne brieven aan zijne vrouw vindt men soms mededeelingen daarover in het zonderlingste ver band; hij besluit een verslag van een hof bal aldus: ik dronk bij Zijne Majesteit veel champagne frappe, reed naar huis, stak een sigaar op, keek de krant in, las den 118den Psalm en sliep zeer vast". ' Wanneer hij in Maart 1852 een duel heeft met den Freiherr von Vincke een politiek tegenstander, met wien hij op de tribune der Kamer in een heftige woordenwisseling was geraakt,-.die in persoonlijkheden ontaardde en eindigde met een uitdaging houdt hij den avond tevoren met twee vrienden een bidstond. Ook werd er een hpfpredikant bereid gevonden hem het Heilige AvondIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIII ItlllllllMllltllllllllltllllllllllllllllU Oorlogvoeren in Europa en in China Geheel Europa is de laatste maanden in rep en roer over de vernieling, in den oor log aan kunstwerken toegebracht en over de plundering van kasteelen. De vernietiging van oude kerken, unieke overblijfselen van oud-gothieke kunst, en, als ergste van alles, de beschieting van de kathedraal van Reims, hebben een storm van verontwaardiging doen gaan door Europa en Amerika. , De beschuldiging der Duitschers, dat deie kathedraal als observatiepoot werd gebruikt, en dat er een batterij dichtbij was opgesteld, schijnt absoluut onwaar te zijn. Op dit machtige gothische kunstwerk is geschoten uit vernielzucht, en om het Fran sche volk tot in haar diepste ziel te treffen. In de kathedraal van Reims werden eeuwen geleden de Fransche koningen gekroond, en de naam van Jeanne d'Arc, de heldin, die daarin eens een koning deed kronen, is aan die kathedraal verbonden. Door die kathedraal te treffen troffen de Duitschess Frankrijk in hare heilige tradities, in de glorie van haar geschiedenis. Een storm van verontwaardiging is toen in de geheele wereld opgegaan, niet alleen in Europa, maar ook in Amerika en Austra lië. Dezelfde verontwaardiging brak los toen in de pers verhalen verteld werden van de plundering van kasteelen, waar kunstschat ten geroofd zijn, opgeladen in wagens en weggevoerd. Die verontwaardiging is zeker edel en gegrond, maar de Chineezen kunnen zich afvragen, waarom Europa nooit veront waardigd is geweest toen europeesche troepen in China dezelfde wandaden hebben begaan. Het is toch algemeen bekend dat, het laatst in 1900, niet alleen duitsche, maar ook fransche, engelsche en amerikaansche troepen in China's hoofdstad Peking de keizerlijke en prinselijke paleizen hebben geplunderd, en de prachtigste kunstvoor werpen hebben gestolen. Ook om dierbare tradities van het chinee sche volk hebben de europeesche legers zich toen niet druk gemaakt. Zij zijn heilige tem pels binnengedrongen en hebben daar huis gehouden ais Vandalen. De heiligste tempel van Peking is b.v. de zoogenaamde Hemel-Tempel, met het HemelAltaar, Th'ien Tan. Daar kwam, hél enkele keerren in t jaar, de keizer offeren aan Shang Ti, en dit was de plechtigste ceremonie die ooit ia t geheele chineesche rijk plaats had. Welnu, in dezen Hemel-Tempel hebben, in 1900, de Engelschen hun indische troepen maal toe te dienen, .opdat hij in gewijden staat voor het 'aangezicht zijns Heeren mocht verschijnen, zoo hij kwam te vallen. Desniettemin breekt de heiden in hem los, zoodra hij zich tegenover zijn tegen stander bevindt. Beide duellanten schoten mis ; Bismarck althans, naar eigen getui genis, niet opzettelijk: God vergeve mij de zware zonde, dat ik Zijne genade niet dadelijk erkende zoo schrijft hij aan zijne schoonmoeder -r maar ik kan niet loochenen, dat, toen ik door den kruitdamp heen mijne tegenpartij rechtop zag blijven staan, een gevoelvan wrevel mij beving; ik vond het verdrietig, dat het duel tot het lossen van n schot was beperkt en zou gaarne nog eenlge kogels hebben gewisseld." Inderdaad, déChristelijke liefde was bij .Bismarck hoofdzakelijk voor huiselijk ge bruik bestemd; een huisapotheek heeft men smalend er van gezegd toegankelijk voor vrouw en kinderen, bloedverwanten en vrienden, benevens het oude, getrouwe hulppersoneel. Een Christen-staatsman is hij nooit geweest", al" begon hij zijn politieke loopbaan met de belijdenis van de leer van den Christelijken staat; wie zal hem durven verwijten, dat hij' de beginselen der Chris telijke moraal niét in zijn staatkunde toe paste l Maar de Christelijke liefde begeeft hem reeds bij de beoordeeling van zijne politieke tegenstanders en vooral bij het schatten van hunne beweegredenen. De keerzijde van, zqee gemoedelijkheid in den familiekring is de felle, grimmige haat, dien hij tegen zijne vijanden in het openbaar leven koestert, en de wraakzucht, waarmede hij hen vervolgt en door het slijk sleurt. Ook daarin uit zich de geweldige hartstocht, die in dezen mensch woedde en waardoor alleen hij groote dingen heeft kunnen tot stand brengen. Zijne grootsche schepping is het Duitsche Rijk, Pruisen's hegemonie over de Duitsche landen. Om die tot stand te kunnen bren gen, te onderhouden en te bevestigen, heeft hij zijn wonderbaarlijk groote gaven als diplomaat in dienst van den Koning van Pruisen gesteld. De binnenlandsche staatkunde was hem steeds ondergeschikt aan de buitenlandsche. De politieke ideeën, die hij aan het begin van zijn loopbaan meebracht, hadden niets oorspronkelijks; hij deelde ze met honderden zijner standgenooten. Origineel is alleen zijne persoonlijkheid, en daarom de wijze, waarop 'hij voor zijne meeningen vecht. Origineel is zijne souvereine minachting voorden geest van den tijd", voor humanitaire overwegin gen, voor alle luchtkasteelen der theorie: hij, de aartsconservatief, voerde het algemeen kiesrecht in, toen hij daar profijt van ver wachtte ; hij is vrijhandelaar geweest en protectionist, naarmate het in zijne kraam paste. Origineel is ook de brutale openhartigheid, waarmede deze belijder van de leer van den Christelijken staat het egoisme als drijf veer van de handelingen van den staat ver dedigt. Zijn eigen bezit is ook het volmaakte wapentuig, dat hij in den parlementairen strije hanteert: de vlijmende ironie, het felle sarcasme, de bloedige hoon, de grimmige woede waarmede hij de volle kracht zijner slagen laat neerkomen. Een Pruisisch jonker maar een prachtexemplaar van de soort. Hem kwam het toe de eer van zijn stand te verdedigen. Toen hij in een debat (in April 1851) een hevigen aanval op het jonkerdom moest afweren, besloot hij zijne rede aldus: Whigs en Tories waren ook benamingen, die oorspronkelijk in minachtenden zin werden gebruikt. Weest er zeker van, Mijne Heeren, dat wij van onzen kant den naam Jonker ook nog tot eer en aanzien zullen brengen." Een trptsch woord maar hij voor zich heeft het niet ten schande gemaakt. In de leiding der buitenlandsche Staat kunde het meest misschien in de periode tusschen 1864 en 1870 - heeft hij de volle maat van zijn genie gegeven. De diplomatie heeft hij nooit behoeven te leeren, zoomin gelegerd, die den heiligen grond met hun afval en uitwerpselen ontreinden, en de lucht werd er verpest door het verbranden van ziek vee. Ieder kunst-gevoelige, die oog heeft voor kunstwerken, staat in bewonde ring als hij dezen Hemel-Tempel ziet, die een der grootste bouw-wonderen van de geheele wereld is, maar niemand in Europa heeft zich er iets van aangetrokken, toen hij door de Engelschen als kazerne voor hun indische troepen gebruikt is. Toen, in 1860, Engeland met China in oorlog was, en de Engelsche troepen naar Peking oprukten, werd door den engelschen generaal Lord lgin het zomerverblijf van den Chineezen keizer, het zg. Yuan Ming Yuen", een paleis vol van de kostbaarste kunstschatten, opzettelijk gebombardeerd en in de asch gelegd. Toen is echter noch in Europa noch in Amerika ook maar een enkele courant daar tegen opgekomen. Er is toen in 1860, en ook later, en in 1900 op een ontzettende manier door de europeesche troepen in China geroofd, en vernield, maar geen kreet van protest en verontwaardiging is toen in Europa en Amerika opgegaan. Als men boeken leest over de gebeurte nissen van 1900 in Peking, zooals b.v. Pierre Loti's Derniers Jours de Pékin" of Putnam Wheale's Indiscreet Letters from Pekin", dan krijgt men pas een flauw idee, hoe daar door de europeesche troepen is huis gehouden, en hoe geen enkel heiligdom, geen enkele traditie daarbij is ontzien. Zooals ik vroeger al eens schreef, kunststukken uit de keizerlijke paleizen in Peking, indertijd daar op de brutaalste wijze ge stolen, zijn verspreid in alle particuliere verzamelingen en ook rijks-musea van Europa en Amerika. Ieder verzamelaar, ieder museum stelt er een bizondere eer zelfs in, stukken te bezitten, uit keizerlijke paleizen afkomstig, en toch is verreweg 't overgroote meerendeel daarvan bij de plun dering te Peking in 1900 gestolen. Toen ik in Juni 1.1. te Potsdam was, hoorde ik daar van eene menigte astronomische instrumenten, die indertijd te Peking op de wallen van het keizerlijke paleis stonden, en die, in 1900, door de duitsche troepen gestolen zijn en toen naar Berlijn gezonden. Deze astronomische instrumenten behoor den sinds eeuwen aan het keizerlijkchineesche observatorium. Nu staan ze, gestolen, te Potsdam, maar niemand in Europa zal zich hier druk over maken. In Februari 1914 is Ie 's Gravenhage eene veiling gehouden van chineesche voorwer pen, in het bezit van een gewezen tolk bij Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen A D LE R- A ntomobf elen. Prima materialen.zuivere af werking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GiRACtE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. iiiiiiiiiiiiiiiimiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii umin lilliiiiiiltiinii als een visch het zwemmen. Hij had menschenkennis en geschiktheid met menschen om te gaan; hij liet zich nooit verbluffen en hield het hoofd koel, wanneer de nood zakelijkheid eener gewichtige beslissing op hem aandrong; van nature geneigd om achter schoonklinkende beweegredenen de drijfveer van het eigenbelang te zoeken, liet hij zich ook in de wereld van zaken, die het wezen der internationale politiek uitmaakt, geen knollen voor citroenen verkoopen. Welk een intellectueel genot was hem het schaakspel der diplomatie: de omzichtige opening van het spel, het tastend verkennen van de strijdwijze van den tegenstander, het vorschend bespieden van zijne kracht en zijne zwakheid, het verholen leggen van de hin derlaag, het triomfantelijk ontmaskeren van eigen stelling bij de zekerheid van de over winning! Hoe trilde het in hem van gebrei delde kracht bij het lijdelijk afwachten, het behoedzaam voorbereiden, het loerend beslui pen van het gunstige oogenblik; hoe juichte het in hem van gevierde weelde bij het stout moedig bevechten, het vastberaden doorzet ten, het jubelend binnenhalen van de heetgewenschte victorie! Indien Bismarck 1914 had kunnen beleven hoe zou hij zich hebben verheugd over de geweldige militaire kracht van het Duitsche Rijk, over de eensgezindheid, waarmede het volk ten strijde trok onder de leuze, die hij eenmaal aangaf: Wir Deutsche fürchten Gott, aber sonst nichts in der Welt!" Maar eveneens hoe zou hij zich hebben geërgerd, dat vór dien oorlog Duitschland's diplomatie den roep van voortreffelijkheid, dien hij voor haar had verworven, ten eenenmale verspeeld had j 31 Maart 1915. G. W. KERNKAMP Fourie's laatste brieven ^l_ 'K Commandant J. Fourie t Door bijzondere omstandigheden heeft de Amsterdammer de gelegenheid, van den brief welke Jopie kort voor zijne terechtstelling, het nederlandsche gezantschap te Peking, en in den catalogus van die voorwerpen, uitgegeven door de firma Kleijkamp, die de veiling hield, las ik o. a. het volgende: De herkomst van de fijne weefsels en teekeningen No. l tot 35, waarvan enkele van het zegel van wijlen de Keizerin-Weduwe Tse Hsi zijn voorzien, laat geen twijfel over, terwijl de prachtige waaier No. 193 met het Keizerlijk embleem van Phaenix en Draak gedecoreerd, door meer dan een tijdgenoot van den heer van Duysberg vór den Bokseropstand in liet zoogenaamde Winterpaleis zal zijn bewonderd, waar zij achter den kclzerlijken troon was opgesteld. Ook de groote bronzen offerpot No. 43 stamt uit de keizerlijke verzamelingen. Het is een stuk zooals er waarschijnlijk geen tweede bestaat, monumentaal van vorm, groot van lijn en uit een zeer bizonder brons metaal gegoten." Iedereen begrijpt hieruit, dat die voor werpen alzoo uit het keizerlijk paleis ge stolen moeten zijn, maar iedereen vindt dat heel gewoon. De bezitter dezer voorwerpen was te Peking toen de Bokseropstand uitbrak en de Legatiegebouwen door de Boksers werden belegerd. Daarna kwamen, zooals men weet, de verbonden europeesche troepen naar Peking oprukken, en trokken Peking binnen, dat aan plundering werd overgeleverd. Bij die gelegenheid werd ook de z.g. Verboden Stad, waar de keizer woonde, met de keizer lijke paleizen, vol kunstschatten, geplunderd, die door soldaten voor een prikje werden verkocht. Het is duidelijk, dat ook de voor werpen, in bovenstaanden catalogus zoo mooi opgehemeld, van die plundering af komstig waren. Ik vind het noodig, al deze dingen nog eens in herinnering te brengen, nu men in Europa en Amerika zoo verontwaardigd is over het vernielen en rooven van kunst schatten door de Duitschers. De Engelschen en Franschen en Amerikanen hebben in China te zamen met de Duitschers, in 1901 precies hetzelfde gedaan, en toen is er geen stem tegen opgegaan. Men zou alzoo tot de zonderlinge moraal komen: vernielen en plunderen van kunst werken is niet veroorloofd in een oorlog van europeanen onderling, maar is wél ver oorloofd in een oorlog van europeanen tegen aziatische volken. In alle groote hoofdsteden van Europa en Amerika worden sinds jaren in 't openbaar, ook wel op openbare veilingen, chineesche kunstwerken aangeprezen, met de uitdruk kelijke aanbeveling er openlijk bij: afkomin den tronk te Pretoria heeft geschreven, hier de origineele reproductie te geven. De brief heeft allen, die van den inhoud kennis namen, diep geroerd. Hoeveel te meer doet hij dit, nu wij hem zóals hij is neerge schreven, voor ons zien! Behoeven we nog te herinneren aan het droevig lot, dat Fourie heeft getroffen, aan de heldhaftige wijze, waarop hij den dood is tegemoet getreden ? Beschuldigd van hoog verraad omdat hij zich met de wapens in de hand tegen de troepen der Zuid-Afrikaansche regeering had verzet, toen besloten was om den strijd aan te binden tegen Duitsch Zuid-West-Afrika, werd commandant Fourie Jopie Fourie, gelijk hij algemeen werd geheeten in hechtenis genomen. De krijgsraad te Pretoria sprak na kort beraad het doodvonnis over hem uit, de ZuidAfrikaansche regeering berustte daarin. op Zondag 19 December heeft de executie plaats gehad en met heldenmoed is Fourie den dood ingegaan. Den nacht voorafgaande aan zijn executie bracht hij in de plaatselijke gevangenis van Pretoria door in gezelschap van ds. Neethling. Schrijvende, biddtnd en pratend wachtte hij op het uur, waarop zijn executie zon geschieden en toen het oogenblik was gekomen, heeft hij als een held, diep over tuigd dat het goed recht aan zijn zijde was, zijn lot ondergaan. Onder de brieven, die hij schreef in zijne laatste uren was er een gericht aan zijn vrienden. Dezen vindt men hier, zooals wij zeiden, getrouwelijk in facsimile weergegeven. Hoe dit ons mogelijk is gemaakt, mogen we niet mededeelen, daar de wijze, waarop het schrijven aan de vrienden van Fourie is over gebracht, nog steeds geheim wordt gehouden en zelfs op dit oogenblik in Zuid-Afrika zelf nog naar het stuk wordt gezocht! We voegen hier tevens bij den anderen, tot dusverre ten onzent onbekenden brief *ïO & i£tsf-l**M * j-d( <ii r {,--^-i,A *'~I-I1 ti . &* \+-* f~>^t L t*~& .? i^*^t-^^./" t^9 &t^+ *«. . r't. -?"?-?- i- ? <"~ t '-'.<-?; ?-?*.,."*:* stig van de buit uit de keizerlijke paleizen in Peking. Officieele museums, met bekende geleerden aan 't hoofd, hebben zich niet geschaamd die te koopen. Li Hung Chang was een van de groote chineesche mannen, wien de plundering van China's kunst pijnlijk aan 't hart ging. Hij had de invasie der Engelschen en Franschen in 1860 bijgewoond, die het zomerpaleis in Yuan Ming Yuan plunderden en ver brandden. Hij was in Peking toen het paleis Hie Yuan van de Keizerin-Weduwe werd verbrand, en ook toen een gedeelte van de kostbare bibliotheek in de Verboden Stad verbrand werd. Toen de bibliotheek van Leuven verbrand was, ging een siddering van verontwaardiging door heel de wereld. Maar nooit heeft de wereld geprotesteerd tegen de verbranding van Chineesche boe kerijen. De beroemde Lien Hua Yuan in Pao Ting Foe, vol kunstschatten, is bij die gelegenheid k geplunderd en verbrand, en geen steen is op den anderen gelaten. De prachtige Witte Pagoda op de Weste lijke Heuvels buiten Peking werd door dyna miet vernield, enz. enz. Dit alles heeft Li Hung Chang moeten aanzien. Hij was het, die Pierre Loti er op wees, dat de gchéle verboden stad, waar in 1900 geplunderd werd, n groot kunstwerk was, en als 't ware n museum. Als bar baren hebben de zoogenaamde, beschaafde troepen der christelijke naties daar huisge houden zonder dat in Europa en Amerika hierover kreten van verontwaardiging opgin gen. Het moet daarom voor Chineezen eenigszins onbegrijpelijk zijn, dat nu over de barbaarsche vernieling en plundering in dezen europeeschen oorlog zulk een hartstochtelijk protest opgaat. Zij zijn oorlogvoeren van europeesche naties en volstrekt niet al leen van duitsche, ook van engelsche, fransche, amerikaansche en russische troe pen niet anders gewoon. De HemelTempel en de Verboden Stad te Peking waren het Chineesche volk niet minder heilig en hadden voor China zelfs een nog grooter religieuze traditie dan de kathedraal van Reims voor Frankrijk. Het is misschien niet algemeen bekend dat in 1908 op de Vredesconferentie (hoe diep ironisch klinkt dit woord thans!) in den Haag, de Chineesche gedelegeerde, kolonel Tinge, eene resolutie voorstelde, waarin hij stelde dat, als een essentieele voorwaarde tot de Vredesbeweging, China zou worden uitgesloten van de categorie van naties die men het recht had te plunderen, wat de overige wereld betiofl Deze resolutie is toen met uitbundig gelach door Europa ontvangen. Immers, bijna ieder land, vertegenwoordigd op die Vredesconferentie, was toen juist bezig, zoogenaamde wetenschappelijke missies naar China te zenden met officieele of half-officieele carte blanche" om in t binnenland, waar weinig controle was, oude kunstwerken te plunderen. Alle Europeesche musea en verzamelaars hebben ten opzichte van China steeds gehad wat Fred. Mc. Cormick in zijn van edele verontwaardiging trillende serie artikelen in de North China Daily News" zoo treffend noemt the cult of loot1'. Hij zegt hier omtrent terecht: De houding van verzame laars, wetenschappelijke menschen en zelfs instellingen inbegrepen, ten opzichte van China, kan 't best worden vervat in de woorden: Wat 'n fijne, oude beschaving, kom, laten we daar eens heengaan en iemand bestelen", of wel: Wat 'n interessant land, laten we daar eens iets gaan plunderen1'. En 't is alweer een Chinees geweest in Europa zullen ze weer zeggen: wat 'n rare Chinees! die, in 1904, in de South China Morning Post' (van 22 November) een chineesche oproep tot de beschaafde wereld heeft gericht, om... al de gestolen historische kunstmonumenten, die hij in europeesche musea heeft gezien, weer terug te brengen naar de plaatsen in de verschil lende werelddeelen, vanwaar ze door de europeesche beschaving zijn weggegaald! Hij was vooral verontwaardigd over het ontheiligen van mausolea en catacomben. Deze rare chinees", Tse Tsan Tai, schreef in dezen oproep o. a.: Ofschoon sommige volken dood" zijn, toch behoorden de graven en lijken van deze volken gerespecteerd te worden en beschermd tegen de ontheiliging van enthoesiaste geleerden en archeologen. Het is een schande, deze oude graven te openen en hun inhoud te verspreiden over verschillende musea van Europa. Hij hoopt in zijn ooroep dat die daden van vandalisme" spoedig zullen eindigen, en vestigt aan 't slot de aandacht op de vele heilige kunstschatten, die China ontstolen zijn. En zóstaat dan thans het Chineesche volk den oorlog in Europa, de verwoesting van Leuven en Dinant, de beschieting van de kathedraal van Reims, enz. aan te zien als volstrekt niets Dizonders, maar als de gewone wijze van christelijk, beschaafd Europeesch oorlogvoeren; die het van alle thans oorlogende mogendheden, geen enkele uitgezonderd, altijd zoo in China gewoon is geweest H. BORBL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl