De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 18 april pagina 2

18 april 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 18 April '15. No. 1973 dat de gemeente in 1921 jaarlijks zou moeten beschikbaarstellen als na volledige afwik keling van het plan B. en W. 8300 woningen gebouwd zijn, staat, hoe aanzienlijk het ook isjgeenszins buiten verhouding tot de kosten van andere diensttakken van overeenkomstig belang voor het volkswelzijn. Wij moeten ons, voor zoover noodig, leeren vereenzelvigen met het denkbeeld dat voort aan op onze gemeentebegrootingen een aanmerkelijke post kosten van volkshuis vesting" voorkomt. In de bovengenoemde nota van den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht was opgenomen een staat ter vergelijking van de vermoedelijke kosten van de ver schillende diensttakken in 1921. Die der volkshuisvesting bedragen dan volgens het schema van B. en W. f 349.000. Voor de raming der overige uitgaven is aangenomen dat zij tot 1921 in dezelfde mate zouden stijgen als sinds 1903. Het blijkt dan dat de politie zou kosten f 1.872.900, het armwezen (met inbegrip der ziekenhuizen) f3.922.000, de gezondheidspolitie f 1.589.000, de brand weer f567.000. In vergelijk met deze be dragen en in aanmerking nemend welk buitengewoon belang met den ontworpen maatregel tot verbetering der volkshuis vesting gediend is, mag het geraamde jaarlijksche tekort waarlijk geen .overmatige belasting van het gemeentelijke budget ge noemd worden. Bovendien, de gemeente Amsterdam heeft veel goed te maken. Had men bijtijds ge waakt en tijdens de stadsuitbreiding maat regelen in het belang der volkshuisvesting getroffen, o. a. door een rationeel plan van aanleg en een degelijke bouwverordening, het ware wellicht nooit zoo ver gekomen als thans. De genoemde nota voerde ter verster king der cijfers nog de volgende treffende beschouwing aan: Ter vergelijking zij het mij nog vergund te wijzen op de kosten der ziekenhuizen. Deze, verscholen in den post armwezen van bovenstaande opgave, beloopen thans reeds f 1.000.000. En pp welke wijze de thans hangende ziekenhuis kwestie ook zal worden opgelost, vast staat In elk geval, dat eene verhooging met eenige tonnen gouds niet zal kunnen uitblijven. Deze stijging wordt als de natuurlijkste zaak ter wereld beschouwd. Toch mag de vraag wel eens onder de oogen gezien worden, of een krachtig aanpakken van de verbete ring der volkshuisvesting op de wijze als in deze nota is uiteengezet, op den duur niet remmend zou kunnen werken op de stijging van de uitgaven voor de ziekenhuizen. Doch afgezien daarvan moeten uitgaven ter ver betering der volkshuisvesting voor Amster dam rijke vruchten dragen in den vorm van verhooging van het weerstandsvermogen van het grootste gedeelte der bevolking. pat dit weerstandsvermogen, vooral bij de jeugdige leden dezer bevolking, niet groot is, werd menigmaal door mij ervaren bij het uitoefenen van mijn ambt. Verwonderen deed mij dit echter nimmer, gelet op de hoedanigheid der woningen en speciaal op die 'der ruimten bestemd voor nachtver blijf. Het leger van te Amsterdam werk zame geneeskundigen en de bestrijders der tuberculose zullen zonder twijfel een soortgelijke ervaring hebben opgedaan." 1 De invloed, dien uiteenloopende woning toestanden hebben op den gezondheidstoe stand en op de sterftecijfers van overigens vergelijkbare bevolkingen, is reeds menig maal onder cijfers gebracht zoodat alle aan leiding bestaat dat ook voor Amsterdam de gekoesterde verwachtingen zullen worden vervuld. Het type der volkswoning is over het algemeen konservatief en verbetering in hare indeeling is vaak alleen bereikt onder drang van hoogerhand. Het ligt voor de hand dat de partikuliere bouwer de wenschen en yooroordeelen zijner huurders ontziet en zich aan het gangbare type houdt. De bouwvereenigingen, die vrijer tegenover hare huurders stonden, hebben in aansluiting bij de voorschriften der bouwverordening, reeds een geriefelijker type van volkswoning doen ingang vinden. De gemeentebouw kan voor de goedkoopste woningen een soort gelijk resultaat bereiken. De vermoedelijke beperking van het aantal woonvertrekken tot een woonkeuken eenerzijds en de wensch, het onderhoud harer woningen te vergemakkelijken anderzijds, zal wellicht tevens de gemeente er toe brengen het hangende vraagstuk der volks-waschhuizen ter band te nemen en naar buitenlandsch voorbeeld althans hare eigen blokken te voorzien van centrale waschinrichtingen, hetgeen voor de bewoning een aanmer kelijke verbetering zou zijn. Men kan voorts met reden verwachten dat de gemeentelijke bouw het algemeene woningpeil verder zal verhoogen. De eischen die aan de duurdere categorieën worden gesteld, zullen stijgen overeenkomstig de verbetering welke de gemeentelijke minimum-woningen vertoonen in verhouding tot de bestaande. En onder dien invloed zullen wij dan ook wellicht in de eerste plaats komen tot het Illll VERGELDING DOOR JOHN GALSWORTHY Geautoriseerde vertaling Als het is zooals je zegt (zei Ferrand), dat er voor alles in dit leven vergelding is, vertel me dan eens, waar die vergelding hier blijft. Een paar jaar geleden was ik tolk in een hotel te Ostende, en bracht heel wat uren door op de Plage, met wachten op stoombooten, die schapen zouden aanvoeren voor mijn slachtbank. Dat jaar was er ook een jongmensch, die een stalletje met goedkoope bijouterieën hield ; zijn naam weet ik niet, want onder ons stond hij bekend als TchukTchuk; maar hemzelf kende ik wel, want wij tolken kennen iedereen. Hij kwam uit Zuid-Italië en noemde zich Italiaan, maar van geboorte was hij waarschijnlijk een Algerijnsche Jood, een verstandige jongen, die wist, dat het tegenwoordig, behalve in Engeland, ver van voordeelig is Jood te zijn. plaatsen van baden, welke hier te lande nog slechts bij hooge uitzondering in arbeiders woningen zijn aangebracht. De verbetering der woningtoestanden van bovenaf door aanbouw lokt tevens uit ver betering van onderop, door na opheffing van den ergsten woningnood opnieuw de geschorste onbewoonbaarverklaringen ter hand te nemen. Dan moge in de eerste plaats ook de aandacht worden gewijd aan eene stelselmatige opruiming, op korten ter mijn, der kelderwoningen. Over deze werd reeds in 1873 een onderzoek der gezond heidscommissie de slotsom getrokken: dat eenmaal de tijd behoort aan te breken waarin aan het wonen in kelders geen kelder toch kan ontkomen aan alle billijke gezondheidsvereischte voldoen zonder uitzondering een eind gemaakt wordt." Die tijd is thans, ruim 40 jaar na dato, zeker aangebroken. Te meer, wijl sedert zoowel de aan een woning gestelde eischen stegen, als de toestand der kelderwoningen verergerde, o.a. door progressief toenemende verwaar loozing en uitwoning, welke verband 'houdt met het feit dat zij steeds minder in trek komen. De directe bemoeiing van de gemeente met den woningbouw kan voorts mogelijk op den stadsaanleg van invloed zijn, opdat deze, meer dan tot dusver het geval pleegt te zijn, van meet af aan berekend is op den voordeeligsten bouw der volkswoning, ge paard met eene verlaging der bevolkingsdichtheid. Deze immers is zelfs in vele onzer jongste wijken (Spaarndammerbuurt) hooger dan wenschelijk volgens de nieuwere begrippen. Housing not warehousing the people" zij de leuze. De gemeente kan daartoe het goede voorbeeld geven door desnoods met eenig offer bij haar bouw het aantal verdiepingen te beperken gelijk reeds aan de terreinen aan de overzijde van het IJ in het algemeen geschiedde. Het zou daarbij overweging verdienen het kleine woonhuis te gemoet tekomen door meerdere uitzonderingsvoorwaarden in de bouwverordening. De nieuwe wijken zouden er een geheel ander aanzien aan danken, terwijl de gemeente zou profiteeren van het grootere terreinverbruik van lage huizen. De groote schaal waarop de gemeentelijke bouw wordt ondernomen, opent eindelijk artistieke mogelijkheden, die zelfs bij den bouw der vereenigingsblokken onbereikbaar zijn. Onwillekeurig zweeft ons dan als voor beeld voor den geest eene kolonie als White Hart Lane Estate van den London County Council, al dient erkend, dat op het aantrek kelijke geheel dier kolonie bijzonder gun stige faktoren o.a. uiterst lage terreinprijzen van invloed waren, wier gemis hier slechts eene navolging op zekeren afstand zou toestaan. Maar ook met minder kan men nog ruimschoots tevreden zijn! Wij denken daarbij ook aan de mogelijk heid om op een terrein, waar nog zekere vrijheid in beweging bestaat, op grooteren afstand van het stadscentrum, een modelwijk te stichten, die in hare harmonische vereeniging van aanleg en bebouwing, met hare scholen en andere openbare gebouwen, een werk uit n stuk wordt, gelijk dat buiten bereik ligt van partikulieren of vereenigingen. J. H. W, LELIMAN IIIIIMIIllllllllllltllllllMllllllllfimillllllllimillllllimillltlIllllllllllllllll Hoe het zal afloopen met de poging van de Russen om over de Karpathen te trekken, blijft nog altijd onzeker. Ten. W. van den Uszokpas zijn zij de bergen over en wordt hun verder binnenrukken in Hongarije met de grootste moeite nog gestuit; ten O. van dien pas dreigen de Oostenrijkers en Duitschers in Oost-Gallicië binnen te dringen. Zoodra hetzij de Russen met een groote macht in Hongarije vallen, hetzij de tegenpartij zich van Oost-Gallicië meester maakt, zal de strijd in de Karpathen beslist zijn; immers het slagen van de eene beweging moet het mis lukken van de andere ten gevolge hebben. Het is slechts de vraag, of de Russen, dan wel de Duitschers en Oostenrijkers het eerst een volledige overwinning zullen behalen op dat gedeelte van het gevechtsterrein, waar zij de groote kracht van hun aanval hebben ingezet. Ook blijft nog altijd de mogelijkheid bestaan, dat geen van beide partijen ten volle haar doel bereikt; in dat geval zal echter voor de Oostenrijkers het gevaar van een Russischen inval in Hongarije voorloopig weder zijn afgewend. Indien de Russen wederom er niet in slagen, de groote overwinning te behalen, waardoor althans voor zoover Oostenrijk betreft een beslissende keer in den oorlog zal wor den gebracht, zal de geringschatting, waar mede reeds zoo dikwijls is gesproken over ilillliiiiiiliiiiiilllllHliimiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiimiiiiiliiiiiiimiii Na zijn neus en zijn prachtigen kroeskop, viel er echter weinig meer over de kwestie te zeggen. Zijn kleeren had hij gekregen van een Engelschen toerist, een flanellen broek, een oude gekleede jas en een fantasiehoed met ronden bol. Weinig bij elkaar passend ? Zeker, maar bedenk eens hoe goedkoop! Het eenige wat natuurlijk aan hem leek was zijn das. Hij had de uiteinden losgetornd en droeg hem zonder boord. Hij was klein en mager, wat niet te verwonderen was, want al wat hij per dag in zijn maag kreeg, bestond uit een pond brood, of het equivalent daarvan aan macaroni, met een klein stukje kaas, en op feestdagen een stukje worst. In die kleeren, die gemaakt waren voor een gezet persoon, leek hij op een vogel verschrikker met een mooien, grooten kop. Die Italianen" zijn de Chineezen van het Westen.Doorde onmogelijke levensvoorwaar den in eigen land worden ze verdreven als de sprinkhanen of als de oude bewoners van Midden-Azië, een ware inval! In ieder land hebben ze een soort genootschap, dat ze op weg helpt. Als ze eenmaal voorzien zijn van orgels, bijouterieën, of van waar ze dan ook in handelen, leven ze verder van niets. Rooken? Ja, rooken wel, maar ge moet hun zelf de tabak er voor geven. Soms brengen ze hun vrouw mee; maar meestal komen ze alleen, omdat ze gauwer wat bij elkaar hebben als ze alleen; zijn. Het doel, dat ze voortdurend in het oog houden, is, 'n tweedrieduizend gulden bij elkaar te schrapen, de verrichtingen der Russische legers, zich weer luider laten hooren. Men zal dan weer de beide nederlagen ophalen, door de Rus sen in het gebied van de Masurische meren geleden; men zal weer spotten over de Rus sische stoomwals, die steeds in de verkeerde richting rolt; men zal weer gaan vragen, of de Russen eerst een einde aan den oorlog zullen maken, wanneer al hunne soldaten als krijgsgevangenen in Duitsche interneeringskampen zijn ondergebracht. Inderdaad hebben de Russen niet zooveel succes behaald, als de Engelschen en Franschen hun wel hadden toegewenscht. Maar zij zijn tevens een veel meer te duchten vijand gebleken, dan waarvoor velen hen hadden gehouden op grond van de gebeur tenissen in den Russisch-Japanschen oorlog. Men zou zich zeer vergissen, wanneer men meende, dat in Duitschland door hen, die er over kunnen oordeelen, de uitslag van den oorlog tegen Rusland als bijzonder gunstig wordt beschouwd. Het tegendeel is het ge val. Zeker, in Oost-Pruisen heeft von Hinden?burg twee malen een overwinning behaald, die luidruchtig gevierd is kunnen worden; maar voor Warschau heeft hij het hoofd gestooten; sinds maanden hebben de Duit sche legers in Polen geen voortgang ge maakt; de in Februari begonnen poging om door den uitersten rechtervleugel van de Russen heen te breken, is op een mislukking uitgeloopen. De defensieve kracht van het Russische leger is sterker, veel sterker ge bleken dan vermoed werd dat zij zou zijn; de uitrusting en de verzorging van Russi sche troepen voldoet aan hooge eischen ; al dadelijk de mobilisatie heeft getoond, dat er sinds 1904 en 1905 de jaren van den Russisch-Japanschen oorlog een groote verandering ten goede was gekomen i n het Russische leger. In de kringen van hen, die koel de kansen van Duitschland kunnen berekenen om dezen oorlog tot een goed einde te brengen, wordt het tot dusver tegen Rusland bereikte resul taat als een tegenvaller beschouwd; maar men wacht zich wel zorgvuldig, hiervan in de groote couranten iets te laten blijken, zoomin als men daar ooit iets zal lezen over de beide andere groote teleurstellingen, die deze oorlog aan Duitschland heeft gebracht: Ie dat Engeland in staat is gebleken, de heerschappij over de zee te handhaven en met name het transport van troepen naar Frankrijk steeds ongehinderd te doen ge schieden; 2e dat de Zeppelins op verre na niet aan de verwachtingen hebben beant woord, die men van hunne verrichtingen in oorlogstijd had gekoesterd. Alleen Kautsky heeft in de vorige maand, in Die Neue Zeit, erkend, dat de door Rusland ontwikkelde militaire kracht als een tegenslag voor Duitschland moest worden beschouwd. De verbetering van het leger is n van de dingen, waarin de wederopleving van Rusland in de laatste acht jaren zich heeft geuit. De oorlog tegen Japan en de tijdens dien oorlog uitgebroken revolutie hebben voor de Russische geschiedenis gevolgen van diep ingrijpende beteekenis gehad. Sinds 1906 begint de groote zwenking in de buitenlandsche staatkunde; de expansie in Azië is niet langer haar voornaamste doel, maarzij richt het oog weder naar Europa; in 1907 wordt met Engeland het verdrag gesloten, waarbij de sinds jaren hangende quaesties over Perzië, Afghanistan en Thibet niet voorgoed opgelost, maar zógeregeld wor den, dat zij in afzienbaren tijd geen reden tot geschil meer kunnen opleveren; daardoor was de grootste hinderpaal voor het tot stand komen van de Triple-Entente uit den weg geruimd. Maar van nog veel meer belang is de ver andering in de binnenlandsche staatkunde geweest. Rusland werd een constitutioneele monarchie. In de beide eerste Doema's waren de radicale en revolutionnaire partijen zoosterk vertegenwoordigd, dat er geen sprake was van een vruchtbare samenwerking tusschen regeering en parlement; zij hebben dan ook slechts enkele maanden zitting gehad. Eerst de derde Doema, die van November 1907 tot September 1912 heeft geduurd, heeft op wetgevend gebied belangrijk werk tot stand gebracht. Met name in het agrarische vraag stuk. Zij heeft de groote hervorming inge voerd, waardoor het communaal bezit van den grond (de mir) geleidelijk plaats zal maken voor het individueel bezit en daarmede voor den Russischen boer de mogelijkheid geopend tot een intensieve exploitatie, met gebruikmaking van alle hulpmiddelen, die de moderne landbouwwetenschap aan de hand doet. Een hervorming, van veel wijder strekking dan de boerenbevrijding onder Alexander II; door haar zou de landbouw, het bedrijf van de overgroote meerderheid van het Russische volk, tot ongekenden bloei zijn gebracht indien een lange tijd van vrede voor Rusland ware aangebroken! Geen wonder, dat in de laatste week van Juli 1914 de Russische minister van landbouw zich het langst moet hebben verzet tegen de oorlogspartij. Maar de derde Doema heeft ook belang rijk werk verricht voor het leger en de IIIIIIIIMtlllMIIIIIMIIIItHIII en dan als lieden in goeden doen naar Italië terug te gaan. Als ge den Italiaan in zijn eigen land kent, zult ge u erover verbazen, hoe hij werkt wanneer hij buiten zijn land is, en hoe zuinig hij is, een echte Chinees. TchukTchuk was alleen en hij werkte als een slaaf. Dag in dag uit was hij te vinden bij zijn stalletje, onverschillig of de zon brandde dan of het stormde en hij was dikwijls door nat ; er kon niemand voorbij gaan, of hij ontving een glimlach van zijn tanden, en dan werd er een hand met 't een of ander prul letje naar hem uitgestoken. Hij trachtte altijd indruk te maken op de vrouwen, met wie hij de beste zaken deed, vooral met de cocotterie. Ah, wat kon hij ze aankijken met zijn groote oogen ! Ik vermoed, dat hij van temperament verdorven genoeg was, maar, zooals ge weet, kost het geld om verdorven te zijn, en hij gaf niets uit. Zijn uitgaven beperkten zich tot een dubbeltje voor zijn voedsel, en twee dubbeltjes voor zijn bed in een café, dat vol was van lui van zijn slag. Dertig cents per dag, twee gulden tien per week. Geen ander slag van menschelijke wezens kan dit leven lang uit houden. Mijn minimum is tien stuiver, en dan slaap ik nog niet eens op een bed van rozen; doch daar staat tegenover, dat ik het niet zonder tabak kan stellen (voor iemand die in de armoedigste omstandigheden ver keert, is n enkele ondeugd onmisbaar). Maar deze Italianen" doen het zelfs zonder tabak. vloot; niet alleen om de schade te herstel len, die de oorlog tegen Japan aan de Russische weermacht had toegebracht, maar ook om de gebreken van de organisatie te verbeteren. Het minst heeft zij kunnen doen voor de vloot, hoewel die het meest haar zorgen noodig had. In den zeeslag bij Tsuschima was de Russische vloot grootendeels ver nietigd ; als zeemogendheid beteekende Rus land vooreerst niets meer. Reeds in 1907 diende de Regeering een wetsontwerp in, het zoogenaamde groote" vlootbouwpiogramma; maar de Doema heeft de daarvoor benoodigde gelden geweigerd, totdat zij, door een reorganisatie van het marinebestuur, de zekerheid had gekregen dat van de toe gestane gelden een goed gebruik zou worden gemaakt; juist bij de marine toch was ge bleken, dat er op groote schaal knoeierijen plaats hadden. De afwerking van dit pro gramma herstelde echter alleen de verliezen, die de vloot door den oorlog tegen Japan had geleden. In 1912 stond de Doema 430 millioen roebel toe .voor een nieuw vlootprogramma, d. w. z. voor den aanbouw, in de eerstvolgende vijf jaren, van 4 pantser kruisers, 8 lichte kruisers, 36 torpedobooten en 18 duikbooten. Bij het uitbreken van den tegenwoordigen oorlog was nog slechts een klein gedeelte van dit programma voltooid. De reorganisatie van het leger dagteekent van 1908. Het is de groote verdienste van de Doema geweest, dat zij eenheid en orde heeft gebracht in het legerbestuur; tot nog toe had dit hoofdzakelijk berust bij grootvorsten, die geen verantwoording schuldig waren; de Doema concentreerde het opperbestuur in handen van den minister van oorlog Suchomlinov, een bijzonder energieke persoonlijkheid, die aan tal van onbruikbare krachten uit de hooge rangen hun cong heeft gegeven. Door een verhooging van de tractementen en pensioenen werd de officiersstand ver beterd; de intendance werd gezuiverd van allerlei elementen van bederf; de mobilisatie die bij den oorlog tegen Japan zooveel te wenschen had overgelaten, op geheel nieuwe wijze geregeld; bij de opleiding der officie ren en de oefening der manschappen werd zooveel mogelijk partij getrokken vanj de lessen die de laatste oorlog had geleerd. Eindelijk werd de legerorganisatie voltooid door de legerwet van 1912. Daarbij werd de duur van den diensttijd op nieuw gere geld en een einde gemaakt aan allerlei pri vilegiën, die vrijstelling van den dienstplicht gaven. Tot dusver was de duur van den dienst tijd buitengewoon lang geweest, vijf jaar; voortaan zou die 3 jaar zijn voor de infan terie en de onbereden artillerie, 4 jaar voor de overige wapens; nog altijd langer dus dan in andere landen, maar de geringe ont wikkeling van de overgroote meerderheid der Russische recruten schijnt geen korteren oefentijd toe te laten. De leeftijd, waarop de dienstplicht aanving, werd van 21 jaar verlaagd tot 20 jaar; daardoor wilde men het aantal recruten, die reeds getrouwd wa ren, verminderen. Ontwikkelde jongelui kun nen, na acht maanden hun dienstplicht te hebben vervuld, reserve-officier worden en moeten dan nog een jaar blijven dienen. Tegelijk met de legerwet van 1912 werd ook een wet aangenomen ter organisatie voor de landweer. Het jaarlijksche contingent van recruten wor^t door den Tsaar vastgesteld; de Doema kan daar alleen in zooverre invloed op uit oefenen, dat zij hare toestemming moet geven voor een verhooging van de uitgaven voor het leger; verminderen kan zij het contingent niet. In de jaren 1908-1912 be droeg het aantal recruten in het geheele rijk telkens ongeveer 455.000. In 1912 latere opgaven staan ons niet ten dienste had het Russische leger in vredestijd een sterkte van l J4 millioen man schappen, zoodat, bij het uitbreken van een oorlog, in het geheel 7.668.000 geoefende manschappen onder de wapenen konden wor den geroepen. Het leger bestaat uit 37 leger korpsen: 27 in Europeesch Rusland, 3 in de Kaukasus-landen, 2 in Turkestan en 5 in Siberië. Buiten de eigenlijke legerorganisatie staan de Kozakken, die in 't geheel ongeveer 330.000 man tellen. Voegen wij hier ten slotte nog bij, dat in de laatste jaren groote sommen zijn uit gegeven voor de verbetering der artillerie. Van al de genoemde maatregelen tot re organisatie van het Russische leger zal men eerst na eenigen tijd de volle uitwerking bemerken; maar het staat vast, dat zij reeds vór het uitbreken van den tegenwoordigen oorlog hunne gevolgen hebben doen gevoe len en daarom ter verklaring kunnen dienen van de omstandigheid, dat Rusland's mili taire kracht grooter is gebleken dan door velen werd vermoed, die het Russische leger nog altijd beoordeelden naar zijn praestaties in den oorlog tegen Japan. 14 April 1915. G. W. KERNKAMP Tchuk-Tchuk verkocht. Dat is niet zulk inspannend werk, zult ge zeggen ? Probeer het zelf maar eens een half uur lang; probeer maar eens iets goeds te verkoopen en TchukTchuk verkocht nog wel rommel: schitte rende koralen sieraden, Italiaansche geëmail leerde spelden en broches, celluloid dingetjes. Zoo 's avonds heb ik hem dikwijls in slaap zien vallen van louter uitputting, maar altijd met zijn oogen half open, als een kat. Zijn geheele ziel was in zijn stalletje; hij waakte over alles doch enkel om zijn kostbare waar te verkoopen, want verder stelde hij in niets belang. Hij minachtte de geheele wereld om hem heen de menschen, de zee, de vermaken; ze waren belachelijk en uitheemsch. Hij had zijn stalletje, en hij leefde enkel om te verkoopen. Hij was als een man, opgesloten in een kist met geen enkel genoegen, zonder sympathie, zonder eenig aanrakingspunt met deze vreemde wereld waarin hij leefde. Ik kom van 't Zuiden," placht hij te zeggen, met een hoofdgebaar naar de zee: 't is een hard leven daar. Ik heb daar een meisje. Ze zou er niet rouwig om zijn al ze me weerzag. Niet al te rouwig! Je sterfl er van den honger, naam van 'n heilige' (hij koos dezen vorm van vloeken ongetwij feld, omdat het een christen-vloek leek) 't Leven is daar niet gemakkelijk!" Sentimenteel worden over Tchuk-Tchuk zal ik niet. Hij was een egoïst tot in zijn nieren, maar dit verhinderde heelemaal niet Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen AI>LE B- Automobielen. Prima materialen,zui vere af werking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. Bescherming van Monumenten in den Oorlog Het onderwerp is actueel, nu een ver nielende oorlog woedt in de streken, die tot de oudste en heerlijkste Europeesche cultuurlanden behooren, België en Noord-Frankrijk. Zij zijn waarlijk niet voor het eerst het tooneel van den krijg. Maar nog nimmer is de vraag gerezen, welke maatregelen in oorlogsstijd behooren te worden genomen tot bescherming der historische monumenten en der kunstwerken in het algemeen. De reden daarvan ligt voor de hand. Nog nimmer hebben de monumenten ernstig gevaar geloopen; na iederen vroegeren oorlog stonden de historische Belgische en Noord-Fransche steden zoo goed als ongerept overeind; de verschillende furiën" doorstonden zij zonder veel nadeel. Dat is nu anders geworden. De techniek der twintigste eeuw staat voor niets; zij is in staat de heerlijkste kunstwerken op grooten afstand en met wiskundige zekerheid te ver nielen. En zoo rijst nu de vraag, of niet bijzondere maatregelen moeten worden ge nomen om de kunst tegen het ruwe geweld van den oorlog te beschermen. Natuurlijk hebben de Duitsche kunstkenners en ge leerden zich met deze zaak bezig gehouden. Ook over de monumenten hebben zij hun licht laten schijnen, maar het licht heeft een wat rooden tint; het weerkaatst den oorlog. Voor ons ligt een studie van den Bonnschen hoogleeraar Paul Clemen, den bekenden kunsthistoricus, over de bescherming der monumenten in den oorlog. Eigenlijk is deze titel niet geheel juist; over de bescherming der monumenten in den oorlog wordt minder gehandeld dan over de wijze waarop de daaraan aangebrachte schade weer is te her stellen. Want in het algemeen staat prof. Clemen op het standpunt, dat oorlog nu eenmaal oorlog is en dat daarin alles aan militaire doeleinden behoort te worden onder geschikt gemaakt; kan men dan onder de hand een monument of kunstwerk sparen, des te beter, maar in het algemeen moet het kunstwerk voor het militaire geweld wijken. Wordt er nu een en ander, zelfs veel vernield, dan is dat wel te betreuren, maar niet te vermijden. Dat is zeker wel een typische Duitsche redeneering, maar die men toch niet aller eerst van een geleerde zou verwachten, die weet, dat de kunst de schepping der eeuwen is, terwijl het doel van de meeste militaire verrichtingen in den regel zeer tijdelijk en van voorbijgaande beteekenis is. Maar naar zijn opvatting beslist de militaire nood zakelijkheid alles ; in haar naam is alles ge oorloofd. Geen wonder, dat prof. Clemen dan pok gemakkelijk wordt getroost over de vernietiging van tal van hoogeerwaardige kunstwerken door en in dezen oorlog. Vooreerst is er natuurlijk zeer veel ver woest en dat blijft zeker te betreuren, maar ziet eens, hoeveel er nog rustig en veilig overeind staat. Ziet naar Brussel, naar Gent, naar Brugge, zij staan nog in ongerepte pracht en heerlijkheid! De verdienste daar van kan toch niet zeer groot zijn, nu al deze drie steden zonder slag of stoot door de Duitschers zijn bezet. Maar al aangeno men, dat in het sparen van Brussel, Gent en Brugge een hooge verdienste steekt, dan neemt dat toch het feit van de verwoesting van andere steden niet weg. Want het zou een vreemd excuus voor een strooper zijn, zoo hij voor den rechter ging beweren, dat zijn schuld eigenlijk onbeduidend was; im mers de meeste hazen heeft hij laten loopen; de enkele, die hij ving, komen nauwelijks in aanmerking. Een tweede opmerking snijdt evenmin hout. Prof. Clemen wijst er op en hij be roept zich daarbij op het bekende boek van Maurice Barrês, La grande pitiédes glises de France," dat de monumenten in vredestijd maar al te dikwijls aan ergerlijke verwaarloozing bloot staan. Het feit is juist, maar ook de conclusie? Wij hebben dage lijks een treffend voorbeeld voor oogen. Het Amsterdamsche paleis-raadhuis verkeert in onvoldoenden staat van onderhoud. Zou men nu meenen, dat dat op hetzelfde neer komt, alsof het met de meest moderne ves tingartillerie werd beschoten? Het argument kan nauwelijks ernstig bedoeld zijn. Maar ten slotte en dat is de grondtoon van zijn betoog en van het daaraan gehechte rapport de schade is zoo goed is overal gemakkelijk te herstellen en alle monumenten, die onder het artillerievuur hebben geleden, kunnen zonderbezwaarworden gerestaureerd. Ja, als daarmede de zaak beslist was, dan dat hij leed onder her moeten missen van zijn Zuiden, van zijn zonneschijn, en zijn meisje hoe grooter het egoïsme, hoe heviger het lijden. Hij hunkerde er naar als een stom dier; maar, zooals hij opmerkte: je sterft er van honger!" Natuurlijk had hij niet gewacht tot het zoover kwam. Hij letfde op zijn hoop. Wacht maar!" placht hij te zeggen, verleden jaar was ik in Brussel. Beroerde zaken! En aan 't eind van 't seizoen namen ze al m'n geld af voor 't Genootschap, en gaven me dit kraampje. Enfin, 't gaat goed nou dit seizoen ver dien ik wat geld." Onder zijn klanten had hij veel vrouwen van de vlakte", die oog hadden voor zijn mooien kop niet haar, en die evenals hij wisten, dat het leven niet een en al rozegeur en maneschijn is. En ook was er iets pathetisch in het aanhouden van TchukTchuk en de manier waarop zijn kleeren hem als zakken om het lijf hingen. Boven dien was hij niet onknap, met zijn groote, zwarte oogen en zijn fijne, vuile handen. Op zekeren dag kwam ik op de Esplanade, toen er verder haast niemand was. TchukTchuk had zijn kraampje met een stuk oud zeildoek bedekt, en hij was bezig een lange sigaar te rooken. Aha, Tchuk-Tchuk," zei ik, rook je?" Ja," zei hij, 't is fijn!" Waarom rook je dan niet iederen dag. vrek die je bent; dat zou je tenminste nog eenige troost geven als je honger hebt."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl