Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
18 April '15. No. 1973
dat de gemeente in 1921 jaarlijks zou moeten
beschikbaarstellen als na volledige afwik
keling van het plan B. en W. 8300 woningen
gebouwd zijn, staat, hoe aanzienlijk het ook
isjgeenszins buiten verhouding tot de kosten
van andere diensttakken van overeenkomstig
belang voor het volkswelzijn.
Wij moeten ons, voor zoover noodig, leeren
vereenzelvigen met het denkbeeld dat voort
aan op onze gemeentebegrootingen een
aanmerkelijke post kosten van volkshuis
vesting" voorkomt.
In de bovengenoemde nota van den
Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht
was opgenomen een staat ter vergelijking
van de vermoedelijke kosten van de ver
schillende diensttakken in 1921. Die der
volkshuisvesting bedragen dan volgens het
schema van B. en W. f 349.000. Voor de
raming der overige uitgaven is aangenomen
dat zij tot 1921 in dezelfde mate zouden
stijgen als sinds 1903. Het blijkt dan dat de
politie zou kosten f 1.872.900, het armwezen
(met inbegrip der ziekenhuizen) f3.922.000,
de gezondheidspolitie f 1.589.000, de brand
weer f567.000. In vergelijk met deze be
dragen en in aanmerking nemend welk
buitengewoon belang met den ontworpen
maatregel tot verbetering der volkshuis
vesting gediend is, mag het geraamde
jaarlijksche tekort waarlijk geen .overmatige
belasting van het gemeentelijke budget ge
noemd worden.
Bovendien, de gemeente Amsterdam heeft
veel goed te maken. Had men bijtijds ge
waakt en tijdens de stadsuitbreiding maat
regelen in het belang der volkshuisvesting
getroffen, o. a. door een rationeel plan van
aanleg en een degelijke bouwverordening,
het ware wellicht nooit zoo ver gekomen
als thans.
De genoemde nota voerde ter verster
king der cijfers nog de volgende treffende
beschouwing aan: Ter vergelijking zij het
mij nog vergund te wijzen op de kosten
der ziekenhuizen. Deze, verscholen in den
post armwezen van bovenstaande opgave,
beloopen thans reeds f 1.000.000. En pp
welke wijze de thans hangende ziekenhuis
kwestie ook zal worden opgelost, vast staat
In elk geval, dat eene verhooging met eenige
tonnen gouds niet zal kunnen uitblijven.
Deze stijging wordt als de natuurlijkste zaak
ter wereld beschouwd. Toch mag de vraag
wel eens onder de oogen gezien worden,
of een krachtig aanpakken van de verbete
ring der volkshuisvesting op de wijze als in
deze nota is uiteengezet, op den duur niet
remmend zou kunnen werken op de stijging
van de uitgaven voor de ziekenhuizen. Doch
afgezien daarvan moeten uitgaven ter ver
betering der volkshuisvesting voor Amster
dam rijke vruchten dragen in den vorm van
verhooging van het weerstandsvermogen
van het grootste gedeelte der bevolking.
pat dit weerstandsvermogen, vooral bij de
jeugdige leden dezer bevolking, niet groot
is, werd menigmaal door mij ervaren bij
het uitoefenen van mijn ambt. Verwonderen
deed mij dit echter nimmer, gelet op de
hoedanigheid der woningen en speciaal op
die 'der ruimten bestemd voor nachtver
blijf. Het leger van te Amsterdam werk
zame geneeskundigen en de bestrijders
der tuberculose zullen zonder twijfel een
soortgelijke ervaring hebben opgedaan."
1 De invloed, dien uiteenloopende woning
toestanden hebben op den gezondheidstoe
stand en op de sterftecijfers van overigens
vergelijkbare bevolkingen, is reeds menig
maal onder cijfers gebracht zoodat alle aan
leiding bestaat dat ook voor Amsterdam de
gekoesterde verwachtingen zullen worden
vervuld.
Het type der volkswoning is over het
algemeen konservatief en verbetering in
hare indeeling is vaak alleen bereikt onder
drang van hoogerhand. Het ligt voor de
hand dat de partikuliere bouwer de
wenschen en yooroordeelen zijner huurders
ontziet en zich aan het gangbare type houdt.
De bouwvereenigingen, die vrijer tegenover
hare huurders stonden, hebben in aansluiting
bij de voorschriften der bouwverordening,
reeds een geriefelijker type van volkswoning
doen ingang vinden. De gemeentebouw kan
voor de goedkoopste woningen een soort
gelijk resultaat bereiken.
De vermoedelijke beperking van het aantal
woonvertrekken tot een woonkeuken
eenerzijds en de wensch, het onderhoud harer
woningen te vergemakkelijken anderzijds, zal
wellicht tevens de gemeente er toe brengen
het hangende vraagstuk der
volks-waschhuizen ter band te nemen en naar
buitenlandsch voorbeeld althans hare eigen blokken
te voorzien van centrale waschinrichtingen,
hetgeen voor de bewoning een aanmer
kelijke verbetering zou zijn.
Men kan voorts met reden verwachten
dat de gemeentelijke bouw het algemeene
woningpeil verder zal verhoogen. De eischen die
aan de duurdere categorieën worden gesteld,
zullen stijgen overeenkomstig de verbetering
welke de gemeentelijke minimum-woningen
vertoonen in verhouding tot de bestaande.
En onder dien invloed zullen wij dan ook
wellicht in de eerste plaats komen tot het
Illll
VERGELDING
DOOR
JOHN GALSWORTHY
Geautoriseerde vertaling
Als het is zooals je zegt (zei Ferrand),
dat er voor alles in dit leven vergelding is,
vertel me dan eens, waar die vergelding
hier blijft.
Een paar jaar geleden was ik tolk in een
hotel te Ostende, en bracht heel wat uren
door op de Plage, met wachten op
stoombooten, die schapen zouden aanvoeren voor
mijn slachtbank. Dat jaar was er ook een
jongmensch, die een stalletje met goedkoope
bijouterieën hield ; zijn naam weet ik niet,
want onder ons stond hij bekend als
TchukTchuk; maar hemzelf kende ik wel, want
wij tolken kennen iedereen. Hij kwam uit
Zuid-Italië en noemde zich Italiaan, maar
van geboorte was hij waarschijnlijk een
Algerijnsche Jood, een verstandige jongen,
die wist, dat het tegenwoordig, behalve in
Engeland, ver van voordeelig is Jood te zijn.
plaatsen van baden, welke hier te lande nog
slechts bij hooge uitzondering in arbeiders
woningen zijn aangebracht.
De verbetering der woningtoestanden van
bovenaf door aanbouw lokt tevens uit ver
betering van onderop, door na opheffing
van den ergsten woningnood opnieuw de
geschorste onbewoonbaarverklaringen ter
hand te nemen. Dan moge in de eerste
plaats ook de aandacht worden gewijd aan
eene stelselmatige opruiming, op korten ter
mijn, der kelderwoningen. Over deze werd
reeds in 1873 een onderzoek der gezond
heidscommissie de slotsom getrokken:
dat eenmaal de tijd behoort aan te breken
waarin aan het wonen in kelders geen
kelder toch kan ontkomen aan alle billijke
gezondheidsvereischte voldoen zonder
uitzondering een eind gemaakt wordt." Die
tijd is thans, ruim 40 jaar na dato, zeker
aangebroken. Te meer, wijl sedert zoowel de
aan een woning gestelde eischen stegen, als
de toestand der kelderwoningen verergerde,
o.a. door progressief toenemende verwaar
loozing en uitwoning, welke verband 'houdt
met het feit dat zij steeds minder in trek
komen.
De directe bemoeiing van de gemeente met
den woningbouw kan voorts mogelijk op den
stadsaanleg van invloed zijn, opdat deze,
meer dan tot dusver het geval pleegt te zijn,
van meet af aan berekend is op den
voordeeligsten bouw der volkswoning, ge
paard met eene verlaging der
bevolkingsdichtheid. Deze immers is zelfs in vele
onzer jongste wijken (Spaarndammerbuurt)
hooger dan wenschelijk volgens de nieuwere
begrippen. Housing not warehousing the
people" zij de leuze. De gemeente kan daartoe
het goede voorbeeld geven door desnoods
met eenig offer bij haar bouw het aantal
verdiepingen te beperken gelijk reeds aan
de terreinen aan de overzijde van het IJ in
het algemeen geschiedde. Het zou daarbij
overweging verdienen het kleine woonhuis
te gemoet tekomen door meerdere
uitzonderingsvoorwaarden in de bouwverordening. De
nieuwe wijken zouden er een geheel ander
aanzien aan danken, terwijl de gemeente
zou profiteeren van het grootere
terreinverbruik van lage huizen.
De groote schaal waarop de gemeentelijke
bouw wordt ondernomen, opent eindelijk
artistieke mogelijkheden, die zelfs bij den
bouw der vereenigingsblokken onbereikbaar
zijn.
Onwillekeurig zweeft ons dan als voor
beeld voor den geest eene kolonie als White
Hart Lane Estate van den London County
Council, al dient erkend, dat op het aantrek
kelijke geheel dier kolonie bijzonder gun
stige faktoren o.a. uiterst lage terreinprijzen
van invloed waren, wier gemis hier
slechts eene navolging op zekeren afstand
zou toestaan. Maar ook met minder kan men
nog ruimschoots tevreden zijn!
Wij denken daarbij ook aan de mogelijk
heid om op een terrein, waar nog zekere
vrijheid in beweging bestaat, op grooteren
afstand van het stadscentrum, een modelwijk
te stichten, die in hare harmonische
vereeniging van aanleg en bebouwing, met hare
scholen en andere openbare gebouwen, een
werk uit n stuk wordt, gelijk dat buiten
bereik ligt van partikulieren of vereenigingen.
J. H. W, LELIMAN
IIIIIMIIllllllllllltllllllMllllllllfimillllllllimillllllimillltlIllllllllllllllll
Hoe het zal afloopen met de poging van
de Russen om over de Karpathen te trekken,
blijft nog altijd onzeker. Ten. W. van den
Uszokpas zijn zij de bergen over en wordt
hun verder binnenrukken in Hongarije met
de grootste moeite nog gestuit; ten O. van
dien pas dreigen de Oostenrijkers en
Duitschers in Oost-Gallicië binnen te dringen.
Zoodra hetzij de Russen met een groote macht
in Hongarije vallen, hetzij de tegenpartij zich
van Oost-Gallicië meester maakt, zal de strijd
in de Karpathen beslist zijn; immers het
slagen van de eene beweging moet het mis
lukken van de andere ten gevolge hebben.
Het is slechts de vraag, of de Russen, dan
wel de Duitschers en Oostenrijkers het eerst
een volledige overwinning zullen behalen op
dat gedeelte van het gevechtsterrein, waar
zij de groote kracht van hun aanval hebben
ingezet. Ook blijft nog altijd de mogelijkheid
bestaan, dat geen van beide partijen ten volle
haar doel bereikt; in dat geval zal echter
voor de Oostenrijkers het gevaar van een
Russischen inval in Hongarije voorloopig
weder zijn afgewend.
Indien de Russen wederom er niet in slagen,
de groote overwinning te behalen, waardoor
althans voor zoover Oostenrijk betreft
een beslissende keer in den oorlog zal wor
den gebracht, zal de geringschatting, waar
mede reeds zoo dikwijls is gesproken over
ilillliiiiiiliiiiiilllllHliimiitiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiimiiiiiliiiiiiimiii
Na zijn neus en zijn prachtigen kroeskop,
viel er echter weinig meer over de kwestie
te zeggen. Zijn kleeren had hij gekregen
van een Engelschen toerist, een flanellen
broek, een oude gekleede jas en een
fantasiehoed met ronden bol. Weinig bij elkaar
passend ? Zeker, maar bedenk eens hoe
goedkoop! Het eenige wat natuurlijk aan
hem leek was zijn das. Hij had de uiteinden
losgetornd en droeg hem zonder boord. Hij
was klein en mager, wat niet te verwonderen
was, want al wat hij per dag in zijn maag
kreeg, bestond uit een pond brood, of het
equivalent daarvan aan macaroni, met een
klein stukje kaas, en op feestdagen een stukje
worst. In die kleeren, die gemaakt waren
voor een gezet persoon, leek hij op een vogel
verschrikker met een mooien, grooten kop.
Die Italianen" zijn de Chineezen van het
Westen.Doorde onmogelijke levensvoorwaar
den in eigen land worden ze verdreven als de
sprinkhanen of als de oude bewoners van
Midden-Azië, een ware inval! In ieder land
hebben ze een soort genootschap, dat ze op
weg helpt. Als ze eenmaal voorzien zijn
van orgels, bijouterieën, of van waar ze dan
ook in handelen, leven ze verder van niets.
Rooken? Ja, rooken wel, maar ge moet hun
zelf de tabak er voor geven. Soms brengen
ze hun vrouw mee; maar meestal komen
ze alleen, omdat ze gauwer wat bij elkaar
hebben als ze alleen; zijn. Het doel, dat ze
voortdurend in het oog houden, is, 'n
tweedrieduizend gulden bij elkaar te schrapen,
de verrichtingen der Russische legers, zich
weer luider laten hooren. Men zal dan weer
de beide nederlagen ophalen, door de Rus
sen in het gebied van de Masurische meren
geleden; men zal weer spotten over de Rus
sische stoomwals, die steeds in de verkeerde
richting rolt; men zal weer gaan vragen, of
de Russen eerst een einde aan den oorlog
zullen maken, wanneer al hunne soldaten
als krijgsgevangenen in Duitsche
interneeringskampen zijn ondergebracht.
Inderdaad hebben de Russen niet zooveel
succes behaald, als de Engelschen en
Franschen hun wel hadden toegewenscht. Maar
zij zijn tevens een veel meer te duchten
vijand gebleken, dan waarvoor velen hen
hadden gehouden op grond van de gebeur
tenissen in den Russisch-Japanschen oorlog.
Men zou zich zeer vergissen, wanneer men
meende, dat in Duitschland door hen, die er
over kunnen oordeelen, de uitslag van den
oorlog tegen Rusland als bijzonder gunstig
wordt beschouwd. Het tegendeel is het ge
val. Zeker, in Oost-Pruisen heeft von
Hinden?burg twee malen een overwinning behaald,
die luidruchtig gevierd is kunnen worden;
maar voor Warschau heeft hij het hoofd
gestooten; sinds maanden hebben de Duit
sche legers in Polen geen voortgang ge
maakt; de in Februari begonnen poging om
door den uitersten rechtervleugel van de
Russen heen te breken, is op een mislukking
uitgeloopen. De defensieve kracht van het
Russische leger is sterker, veel sterker ge
bleken dan vermoed werd dat zij zou zijn;
de uitrusting en de verzorging van Russi
sche troepen voldoet aan hooge eischen ; al
dadelijk de mobilisatie heeft getoond, dat
er sinds 1904 en 1905 de jaren van den
Russisch-Japanschen oorlog een groote
verandering ten goede was gekomen i n het
Russische leger.
In de kringen van hen, die koel de kansen
van Duitschland kunnen berekenen om dezen
oorlog tot een goed einde te brengen, wordt
het tot dusver tegen Rusland bereikte resul
taat als een tegenvaller beschouwd; maar
men wacht zich wel zorgvuldig, hiervan in
de groote couranten iets te laten blijken,
zoomin als men daar ooit iets zal lezen over
de beide andere groote teleurstellingen, die
deze oorlog aan Duitschland heeft gebracht:
Ie dat Engeland in staat is gebleken, de
heerschappij over de zee te handhaven en
met name het transport van troepen naar
Frankrijk steeds ongehinderd te doen ge
schieden; 2e dat de Zeppelins op verre na
niet aan de verwachtingen hebben beant
woord, die men van hunne verrichtingen in
oorlogstijd had gekoesterd. Alleen Kautsky
heeft in de vorige maand, in Die Neue Zeit,
erkend, dat de door Rusland ontwikkelde
militaire kracht als een tegenslag voor
Duitschland moest worden beschouwd.
De verbetering van het leger is n van
de dingen, waarin de wederopleving van
Rusland in de laatste acht jaren zich heeft
geuit. De oorlog tegen Japan en de tijdens
dien oorlog uitgebroken revolutie hebben
voor de Russische geschiedenis gevolgen
van diep ingrijpende beteekenis gehad. Sinds
1906 begint de groote zwenking in de
buitenlandsche staatkunde; de expansie in Azië is
niet langer haar voornaamste doel, maarzij
richt het oog weder naar Europa; in 1907
wordt met Engeland het verdrag gesloten,
waarbij de sinds jaren hangende quaesties
over Perzië, Afghanistan en Thibet niet
voorgoed opgelost, maar zógeregeld wor
den, dat zij in afzienbaren tijd geen reden
tot geschil meer kunnen opleveren; daardoor
was de grootste hinderpaal voor het tot
stand komen van de Triple-Entente uit den
weg geruimd.
Maar van nog veel meer belang is de ver
andering in de binnenlandsche staatkunde
geweest. Rusland werd een constitutioneele
monarchie. In de beide eerste Doema's waren
de radicale en revolutionnaire partijen zoosterk
vertegenwoordigd, dat er geen sprake was
van een vruchtbare samenwerking tusschen
regeering en parlement; zij hebben dan ook
slechts enkele maanden zitting gehad. Eerst
de derde Doema, die van November 1907
tot September 1912 heeft geduurd, heeft op
wetgevend gebied belangrijk werk tot stand
gebracht. Met name in het agrarische vraag
stuk. Zij heeft de groote hervorming inge
voerd, waardoor het communaal bezit van
den grond (de mir) geleidelijk plaats zal
maken voor het individueel bezit en daarmede
voor den Russischen boer de mogelijkheid
geopend tot een intensieve exploitatie, met
gebruikmaking van alle hulpmiddelen, die
de moderne landbouwwetenschap aan de
hand doet. Een hervorming, van veel wijder
strekking dan de boerenbevrijding onder
Alexander II; door haar zou de landbouw,
het bedrijf van de overgroote meerderheid
van het Russische volk, tot ongekenden bloei
zijn gebracht indien een lange tijd van
vrede voor Rusland ware aangebroken! Geen
wonder, dat in de laatste week van Juli 1914
de Russische minister van landbouw zich
het langst moet hebben verzet tegen de
oorlogspartij.
Maar de derde Doema heeft ook belang
rijk werk verricht voor het leger en de
IIIIIIIIMtlllMIIIIIMIIIItHIII
en dan als lieden in goeden doen naar Italië
terug te gaan. Als ge den Italiaan in zijn
eigen land kent, zult ge u erover verbazen, hoe
hij werkt wanneer hij buiten zijn land is, en
hoe zuinig hij is, een echte Chinees.
TchukTchuk was alleen en hij werkte als een slaaf.
Dag in dag uit was hij te vinden bij zijn
stalletje, onverschillig of de zon brandde
dan of het stormde en hij was dikwijls door
nat ; er kon niemand voorbij gaan, of hij
ontving een glimlach van zijn tanden, en dan
werd er een hand met 't een of ander prul
letje naar hem uitgestoken. Hij trachtte altijd
indruk te maken op de vrouwen, met wie
hij de beste zaken deed, vooral met de
cocotterie. Ah, wat kon hij ze aankijken
met zijn groote oogen ! Ik vermoed, dat hij
van temperament verdorven genoeg was,
maar, zooals ge weet, kost het geld om
verdorven te zijn, en hij gaf niets uit. Zijn
uitgaven beperkten zich tot een dubbeltje
voor zijn voedsel, en twee dubbeltjes voor
zijn bed in een café, dat vol was van lui
van zijn slag. Dertig cents per dag, twee
gulden tien per week. Geen ander slag van
menschelijke wezens kan dit leven lang uit
houden. Mijn minimum is tien stuiver, en
dan slaap ik nog niet eens op een bed van
rozen; doch daar staat tegenover, dat ik het
niet zonder tabak kan stellen (voor iemand
die in de armoedigste omstandigheden ver
keert, is n enkele ondeugd onmisbaar).
Maar deze Italianen" doen het zelfs zonder
tabak.
vloot; niet alleen om de schade te herstel
len, die de oorlog tegen Japan aan de
Russische weermacht had toegebracht, maar
ook om de gebreken van de organisatie te
verbeteren.
Het minst heeft zij kunnen doen voor de
vloot, hoewel die het meest haar zorgen
noodig had. In den zeeslag bij Tsuschima
was de Russische vloot grootendeels ver
nietigd ; als zeemogendheid beteekende Rus
land vooreerst niets meer. Reeds in 1907
diende de Regeering een wetsontwerp in,
het zoogenaamde groote"
vlootbouwpiogramma; maar de Doema heeft de daarvoor
benoodigde gelden geweigerd, totdat zij,
door een reorganisatie van het marinebestuur,
de zekerheid had gekregen dat van de toe
gestane gelden een goed gebruik zou worden
gemaakt; juist bij de marine toch was ge
bleken, dat er op groote schaal knoeierijen
plaats hadden. De afwerking van dit pro
gramma herstelde echter alleen de verliezen,
die de vloot door den oorlog tegen Japan
had geleden. In 1912 stond de Doema 430
millioen roebel toe .voor een nieuw
vlootprogramma, d. w. z. voor den aanbouw, in
de eerstvolgende vijf jaren, van 4 pantser
kruisers, 8 lichte kruisers, 36 torpedobooten
en 18 duikbooten. Bij het uitbreken van den
tegenwoordigen oorlog was nog slechts een
klein gedeelte van dit programma voltooid.
De reorganisatie van het leger dagteekent
van 1908. Het is de groote verdienste van
de Doema geweest, dat zij eenheid en orde
heeft gebracht in het legerbestuur; tot nog
toe had dit hoofdzakelijk berust bij
grootvorsten, die geen verantwoording schuldig
waren; de Doema concentreerde het
opperbestuur in handen van den minister van
oorlog Suchomlinov, een bijzonder energieke
persoonlijkheid, die aan tal van onbruikbare
krachten uit de hooge rangen hun cong
heeft gegeven.
Door een verhooging van de tractementen
en pensioenen werd de officiersstand ver
beterd; de intendance werd gezuiverd van
allerlei elementen van bederf; de mobilisatie
die bij den oorlog tegen Japan zooveel te
wenschen had overgelaten, op geheel nieuwe
wijze geregeld; bij de opleiding der officie
ren en de oefening der manschappen werd
zooveel mogelijk partij getrokken vanj de
lessen die de laatste oorlog had geleerd.
Eindelijk werd de legerorganisatie voltooid
door de legerwet van 1912. Daarbij werd
de duur van den diensttijd op nieuw gere
geld en een einde gemaakt aan allerlei pri
vilegiën, die vrijstelling van den dienstplicht
gaven.
Tot dusver was de duur van den dienst
tijd buitengewoon lang geweest, vijf jaar;
voortaan zou die 3 jaar zijn voor de infan
terie en de onbereden artillerie, 4 jaar voor
de overige wapens; nog altijd langer dus
dan in andere landen, maar de geringe ont
wikkeling van de overgroote meerderheid
der Russische recruten schijnt geen korteren
oefentijd toe te laten. De leeftijd, waarop
de dienstplicht aanving, werd van 21 jaar
verlaagd tot 20 jaar; daardoor wilde men
het aantal recruten, die reeds getrouwd wa
ren, verminderen. Ontwikkelde jongelui kun
nen, na acht maanden hun dienstplicht te
hebben vervuld, reserve-officier worden en
moeten dan nog een jaar blijven dienen.
Tegelijk met de legerwet van 1912 werd
ook een wet aangenomen ter organisatie
voor de landweer.
Het jaarlijksche contingent van recruten
wor^t door den Tsaar vastgesteld; de Doema
kan daar alleen in zooverre invloed op uit
oefenen, dat zij hare toestemming moet
geven voor een verhooging van de uitgaven
voor het leger; verminderen kan zij het
contingent niet. In de jaren 1908-1912 be
droeg het aantal recruten in het geheele
rijk telkens ongeveer 455.000.
In 1912 latere opgaven staan ons niet
ten dienste had het Russische leger in
vredestijd een sterkte van l J4 millioen man
schappen, zoodat, bij het uitbreken van een
oorlog, in het geheel 7.668.000 geoefende
manschappen onder de wapenen konden wor
den geroepen. Het leger bestaat uit 37 leger
korpsen: 27 in Europeesch Rusland, 3 in
de Kaukasus-landen, 2 in Turkestan en 5 in
Siberië. Buiten de eigenlijke legerorganisatie
staan de Kozakken, die in 't geheel ongeveer
330.000 man tellen.
Voegen wij hier ten slotte nog bij, dat
in de laatste jaren groote sommen zijn uit
gegeven voor de verbetering der artillerie.
Van al de genoemde maatregelen tot re
organisatie van het Russische leger zal men
eerst na eenigen tijd de volle uitwerking
bemerken; maar het staat vast, dat zij reeds
vór het uitbreken van den tegenwoordigen
oorlog hunne gevolgen hebben doen gevoe
len en daarom ter verklaring kunnen dienen
van de omstandigheid, dat Rusland's mili
taire kracht grooter is gebleken dan door
velen werd vermoed, die het Russische leger
nog altijd beoordeelden naar zijn praestaties
in den oorlog tegen Japan.
14 April 1915.
G. W. KERNKAMP
Tchuk-Tchuk verkocht. Dat is niet zulk
inspannend werk, zult ge zeggen ? Probeer
het zelf maar eens een half uur lang; probeer
maar eens iets goeds te verkoopen en
TchukTchuk verkocht nog wel rommel: schitte
rende koralen sieraden, Italiaansche geëmail
leerde spelden en broches, celluloid dingetjes.
Zoo 's avonds heb ik hem dikwijls in slaap
zien vallen van louter uitputting, maar altijd
met zijn oogen half open, als een kat. Zijn
geheele ziel was in zijn stalletje; hij waakte
over alles doch enkel om zijn kostbare
waar te verkoopen, want verder stelde hij
in niets belang. Hij minachtte de geheele
wereld om hem heen de menschen, de
zee, de vermaken; ze waren belachelijk en
uitheemsch. Hij had zijn stalletje, en hij
leefde enkel om te verkoopen. Hij was als
een man, opgesloten in een kist met
geen enkel genoegen, zonder sympathie,
zonder eenig aanrakingspunt met deze
vreemde wereld waarin hij leefde.
Ik kom van 't Zuiden," placht hij te
zeggen, met een hoofdgebaar naar de zee:
't is een hard leven daar. Ik heb daar een
meisje. Ze zou er niet rouwig om zijn al
ze me weerzag. Niet al te rouwig! Je sterfl
er van den honger, naam van 'n heilige'
(hij koos dezen vorm van vloeken ongetwij
feld, omdat het een christen-vloek leek) 't
Leven is daar niet gemakkelijk!"
Sentimenteel worden over Tchuk-Tchuk
zal ik niet. Hij was een egoïst tot in zijn
nieren, maar dit verhinderde heelemaal niet
Wederom uit voorraad leverbaar
de verschillende typen
AI>LE B- Automobielen.
Prima materialen,zui vere af werking en zeer
nauwkeurig monteeren maakt de
Adlerauto tot een der meest gewilde merken.
GARAGE NEFKENS,
Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd.
Bescherming van Monumenten
in den Oorlog
Het onderwerp is actueel, nu een ver
nielende oorlog woedt in de streken, die tot
de oudste en heerlijkste Europeesche
cultuurlanden behooren, België en Noord-Frankrijk.
Zij zijn waarlijk niet voor het eerst het
tooneel van den krijg. Maar nog nimmer
is de vraag gerezen, welke maatregelen in
oorlogsstijd behooren te worden genomen
tot bescherming der historische monumenten
en der kunstwerken in het algemeen. De
reden daarvan ligt voor de hand. Nog nimmer
hebben de monumenten ernstig gevaar
geloopen; na iederen vroegeren oorlog stonden
de historische Belgische en Noord-Fransche
steden zoo goed als ongerept overeind; de
verschillende furiën" doorstonden zij zonder
veel nadeel.
Dat is nu anders geworden. De techniek
der twintigste eeuw staat voor niets; zij is
in staat de heerlijkste kunstwerken op grooten
afstand en met wiskundige zekerheid te ver
nielen. En zoo rijst nu de vraag, of niet
bijzondere maatregelen moeten worden ge
nomen om de kunst tegen het ruwe geweld
van den oorlog te beschermen. Natuurlijk
hebben de Duitsche kunstkenners en ge
leerden zich met deze zaak bezig gehouden.
Ook over de monumenten hebben zij hun
licht laten schijnen, maar het licht heeft een
wat rooden tint; het weerkaatst den oorlog.
Voor ons ligt een studie van den Bonnschen
hoogleeraar Paul Clemen, den bekenden
kunsthistoricus, over de bescherming der
monumenten in den oorlog. Eigenlijk is deze
titel niet geheel juist; over de bescherming
der monumenten in den oorlog wordt minder
gehandeld dan over de wijze waarop de
daaraan aangebrachte schade weer is te her
stellen. Want in het algemeen staat prof.
Clemen op het standpunt, dat oorlog nu
eenmaal oorlog is en dat daarin alles aan
militaire doeleinden behoort te worden onder
geschikt gemaakt; kan men dan onder de
hand een monument of kunstwerk sparen,
des te beter, maar in het algemeen moet
het kunstwerk voor het militaire geweld
wijken. Wordt er nu een en ander, zelfs veel
vernield, dan is dat wel te betreuren, maar
niet te vermijden.
Dat is zeker wel een typische Duitsche
redeneering, maar die men toch niet aller
eerst van een geleerde zou verwachten, die
weet, dat de kunst de schepping der eeuwen
is, terwijl het doel van de meeste militaire
verrichtingen in den regel zeer tijdelijk en
van voorbijgaande beteekenis is. Maar naar
zijn opvatting beslist de militaire nood
zakelijkheid alles ; in haar naam is alles ge
oorloofd. Geen wonder, dat prof. Clemen
dan pok gemakkelijk wordt getroost over de
vernietiging van tal van hoogeerwaardige
kunstwerken door en in dezen oorlog.
Vooreerst is er natuurlijk zeer veel ver
woest en dat blijft zeker te betreuren, maar
ziet eens, hoeveel er nog rustig en veilig
overeind staat. Ziet naar Brussel, naar Gent,
naar Brugge, zij staan nog in ongerepte
pracht en heerlijkheid! De verdienste daar
van kan toch niet zeer groot zijn, nu al
deze drie steden zonder slag of stoot door
de Duitschers zijn bezet. Maar al aangeno
men, dat in het sparen van Brussel, Gent
en Brugge een hooge verdienste steekt, dan
neemt dat toch het feit van de verwoesting
van andere steden niet weg. Want het zou
een vreemd excuus voor een strooper zijn,
zoo hij voor den rechter ging beweren, dat
zijn schuld eigenlijk onbeduidend was; im
mers de meeste hazen heeft hij laten loopen;
de enkele, die hij ving, komen nauwelijks in
aanmerking.
Een tweede opmerking snijdt evenmin
hout. Prof. Clemen wijst er op en hij be
roept zich daarbij op het bekende boek
van Maurice Barrês, La grande pitiédes
glises de France," dat de monumenten in
vredestijd maar al te dikwijls aan ergerlijke
verwaarloozing bloot staan. Het feit is juist,
maar ook de conclusie? Wij hebben dage
lijks een treffend voorbeeld voor oogen.
Het Amsterdamsche paleis-raadhuis verkeert
in onvoldoenden staat van onderhoud. Zou
men nu meenen, dat dat op hetzelfde neer
komt, alsof het met de meest moderne ves
tingartillerie werd beschoten? Het argument
kan nauwelijks ernstig bedoeld zijn.
Maar ten slotte en dat is de grondtoon
van zijn betoog en van het daaraan gehechte
rapport de schade is zoo goed is overal
gemakkelijk te herstellen en alle monumenten,
die onder het artillerievuur hebben geleden,
kunnen zonderbezwaarworden gerestaureerd.
Ja, als daarmede de zaak beslist was, dan
dat hij leed onder her moeten missen van
zijn Zuiden, van zijn zonneschijn, en zijn
meisje hoe grooter het egoïsme, hoe
heviger het lijden. Hij hunkerde er naar als
een stom dier; maar, zooals hij opmerkte:
je sterft er van honger!" Natuurlijk had hij
niet gewacht tot het zoover kwam. Hij
letfde op zijn hoop. Wacht maar!" placht
hij te zeggen, verleden jaar was ik in
Brussel. Beroerde zaken! En aan 't eind van
't seizoen namen ze al m'n geld af voor 't
Genootschap, en gaven me dit kraampje.
Enfin, 't gaat goed nou dit seizoen ver
dien ik wat geld."
Onder zijn klanten had hij veel vrouwen
van de vlakte", die oog hadden voor zijn
mooien kop niet haar, en die evenals hij
wisten, dat het leven niet een en al
rozegeur en maneschijn is. En ook was er iets
pathetisch in het aanhouden van
TchukTchuk en de manier waarop zijn kleeren
hem als zakken om het lijf hingen. Boven
dien was hij niet onknap, met zijn groote,
zwarte oogen en zijn fijne, vuile handen.
Op zekeren dag kwam ik op de Esplanade,
toen er verder haast niemand was.
TchukTchuk had zijn kraampje met een stuk oud
zeildoek bedekt, en hij was bezig een lange
sigaar te rooken.
Aha, Tchuk-Tchuk," zei ik, rook je?"
Ja," zei hij, 't is fijn!"
Waarom rook je dan niet iederen dag.
vrek die je bent; dat zou je tenminste nog
eenige troost geven als je honger hebt."