Historisch Archief 1877-1940
18 April '15. No. 1973
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VORMEN
IGen. Handboek; voor Dames.
BEWERKT DOOK
JOHA1VNA. VA.N TTOTJÖE.
Het nieuwste en volledigste handboek der Etiquette.
In prachtband ? 8.50. In salon ? 2.9O.
Uitgave Tan VAM HOLKEMA. & WAKENDOBF, Amsterdam.
VERHUIZINGEN onder GARANTIE.
BERGPLAATS voor INBOEDELS.
Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Tel. Z. 822.
BOUWT TE HUHSPEET.
MooleboschriJketerrelnen.Spoor.Tram,
Electrisch Hcht, Telephoon. Inlichtingen
Mfl. .DE VELUWE", Nunspeet.
NEDimDUSTRItOtR
NATUUR WOLLEN
lONDERGOEDEREM
l
AflDflNTIf IEDER STUK DATKWMPT
UMnnll l It WORDT TtRUGCEIÏÖrtfl
Verkrijgbaar bij N. V. HET
TRICOTHUIS", Reguliersbreestr. 35, Amst.
Verdere adressen verstrekken N. V.
TRICOTFABRIEK VALTON ZONEN,
Amsterdam.
IIII1IIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIM1IIIIIIIIIIII
iimiimiimiiiii iiiiuiiitiiiiiiiiiiiiiiiriiii
- American ??
Eau de Cologne
verrukkelijk en NIET duur.
ftnp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
GRANDS VÏNS DE ClUMPAGN
Rerfier-Joue
Sauter&Polfs/Maastrjcht.
SLUIT UWE
Transport-.Jolest-Verzekeringen
door bemiddeling van
BLOI i TAN
AMSTERDAM.
w
?
i
DOLO-TANDPASTA
van den Tandarts A. FRIEDERICH.
Fabriek te Arnhem.
Nieuw fabrikaat! Voortreffelijk van samenstelling!
Aangenaam van pepermuntsmaak met fijne aroma.
Zeer verfrisschend. Antiseptisch.
Kose ? 0.12^ «n ? 0.25 - Wit ? O 15 en ? 0.8
per doos. per doos.
Verkrijgbaar in alle Ie kl. zaken waar parfumerieën verkocht worden.
Vraagt DOLO TANDPASTA" en steunt daarmee de nationale industrie.
?was het pleidooi van prof. Clemen gewonnen.
Maar hier zit juist het kwade punt. Want
prof. Clemen zal toch ook wel weten, dat
er thans van alle kanten krachtige en ern
stige bezwaren rijzen tegen de restauratie,
die in de laatste vijftig jaren op tal van
monumenten is toegepast. Men begint in
te zien, dat restaureeren van een oud mo
nument een der meest kiesche problemen
is, waarvoor een bouwmeester kan komen
te staan. Men begrijpt, dat men in de laatste
halve eeuw veel te ver is gegaan met restau
reeren en dat onder de leuze van herstel
van het oude heel wat minderwaardige nieuw
bouw is tot stand gekomen. Men ziet in,
dat de bekoring van het oude, door de eeuwen
gewijd, nooit kan uitgaan van het geïmiteerde,
dat de sanctie van den tijd mist. En ook
gaat men gevoelen, dat alle nieuwbouw de
documenteele beteekenis van het oude bouw
werk mist; wat bewijzen moderne gewelven
voor de oorspronkelijke structuur van een
kathedraal? Zoo is er een krachtige stroo
ming onder de deskundigen ontstaan, die
alleen wil behouden en onderhouden,
maar niet fantastisch wil vernieuwen, die
vooral niet het oude wil verbreken om het
nieuwe ervoor in de plaats te stellen.
Wie in Den Bosch de gerestaureerde en de
intacte gedeelten van de St. Jan met elkander
vergelijkt, gevoelt onmiddellijk, wat wij be
doelen; daar het knappe, koele werk van
den modernen architect, hier de gewijde,
ontroerende poëzie van de eeuwen.
Prof. Clemen weet dat alles nog veel
beter dan ik. Hij weet, dat zeer besliste
protesten in Duitschland zijn opgegaan tegen
de restauratie van den Saaiburg, die een
gewichtig historisch document veel van zijn
waarde deed verliezen, tegen den opbouw
van den Hohkönigsburg, die grootendeels op
pure fantasie berust. Hij weet pok, welk een
storm er opstak, toen eenigen tijd geleden er
plannen bekend werden tot herstel van het
Heidelberger slot, ook het slachtoffer van
een in Duitschland terecht verfoeide oorlogs
praktijk. En deze thans wel algemeen prijs
gegeven methode van restauratie wil men
thans toepassen op de Belgische verwoeste
monumenten. Natuurlijk kan men de
Leuvensche bibliotheek, de Ypersche hallen, de
kathedraal van Reims, het stadhuis van
Atrecht weer in den ouden stijl herbouwen;
daarvoor zijn gegevens genoeg voorhanden.
Maar wie geeft ons ooit de bekoring der
oude verbrande monumenten terug? Welk
modern bouwmeester geeft ons ooit een
bekapping als die van de oude Ypersche
hal? Technisch is zij natuurlijk veel beter
te maken; maar wie herstelt den toets der
eeuwen? Waarlijk, men zou haast geneigd
zijn te denken, dat er nog erger is dan wat
de Belgische monumenten is overkomen:
op den gruwel der verwoesting zou nog de
gruwel der restauratie kunnen volgen. En
dat gevaar lijkt niet zoo heel klein.
H. BRUGMANS
De Friezendei" in Utrecht
5 April 1915
De Friezendei", verleden jaar 2 Augustus
uitgesteld om de mobilisatie, is de vorige week
gehouden, 't Oude plan was en is bij velen
nog om van deze dag een
Friezenlan^Hij schudde het hoofd. Kost geld," zei
hïj. Deze heeft mij niks gekost, 'n Soort
van individu heeft 'm me gegeven, 'n
Engelschman met een rood gezicht, zei dat
ie 'm niet rooken kon. Hij wist 'r niks van,
de idioot 't is 'n fijne, zeg ik je, hoor!"
Maar dit was toch niet zoo. Hijzelf wist
er niets van. Hij was te lang van den boom
der kennis verwijderd geweest. Het was
interessant om te zien hoe hij dat
stinkstokje opat, opdronk, inhaleerde en opzoog
als de verpersoonlijkte zinnelijkheid.
Het eind van het seizoen kwam aan, en
wij, roofvogels, die allen azen op de bad
gasten, maakten ons klaar om heen te vlie
gen: maar ik bleef nog wat, omdat ik van
de plaats houd de vroolijk-gekleurde
huizen, de vischlucht aan de haven, de ge
zonde lucht, de lange, groene zeeën, en de
duinen; ik heb iets van dit alles in mijn
bloed, en het spijt me altijd als het tijd van
gaan is. Maar als het seizoen gedaan is,
dan zooals Tchuk-Tchuk zou zeggen
verhonger je daar, naam van 'n Heilige!"
Op zekeren avond, heel aan het eind van
het seizoen, toen er nauwelijks twintig bad
gasten meer waren, ging ik als gewoonlijk
naar een zeker café, waar iedereen komt die
een twijfelachtig leven leidt souteneurs,
comedianten, aftandsche actrices, vrouwen
van losse zeden, Turken," Italianen", Grie
ken," om kort te gaan, allen, die leven van
diefstal een echte verzamelplaats van
oplichters en zakkenrollers 'n heel inter
dei" te maken: daar te bespreken wat goed
is voor fryske tael en frye fryske sin", voor
volk en land, overal. Daarover is al jaren ge
sproken en geschreven: het te verwezenliken
ligt in de toekmst.
Gelukkig! komen sedert 1913 alvast de
Fryske Selskippen om tens" samen, en
verschijnen daarbij alle Friezen die hun taal
willen horen en een dag onder Friezen zijn.
De eerste Friezendei" werd toen gehouden
op een Julie-Zondag in Baarn, en overtrof
verre, verre de verwachtingen en plannen.
De tweede was 11. Paasmaandag. En had
iets meer biezonders nog.
In 1912 sprak de voorzitter van het Boun"
van deze Selskippen", de bekende friese
schrijver B. S. Hylkema, in de
openluchtmeeting van Friezen bij Franeker gehouden,
over zijn ideaal: ook weer de Triese taal
van de kansel te horen. Daarop figeleerde"
hij voor het Boun". En dit is hem nu ge
lukt op deze Friezendei; al werd 't nu niet
de eerste preek:?'t plan was toch bekend
geworden, en anderen zijn voorgegaan. Maar
Paasmaandag gebeurde dit op historiese
grond! In Utrecht werd, volgens oude ver
halen, de eerste kristenkapel opgericht in
Groot-Friesland werd er ook niet in 't oud
fries gepredikt ? Wel verwoeste de heidense
friese koning die kapel, maar opgebouwd is
hij later, waar is niet zeker.
Nu werd weer in een van de oudste
kerken, mischien de oudste van Utrecht,
in de Pieterskerk in hun eigen taal gepreekt,
warm en vol gloed, naar aanleiding van
Lukas VI, 46 En hwet neame jimme my
Heare! Heare'. en dogge net itjinge ik
jimme siz."
Deze preek heeft het cachet gelegd op de
hele Friezendag; kon het motto" er van
heten: it is mei sizzen net to dwaen."
Het was het motto van de preek zelf.
Dit woord staat in de Staten-zaal te Leeu
warden : ontleend aan de oude Leeuwarder
burgemeester, die de Fries* spreuk als zijn
lijfwoord bezigde in de XVIe eeuw. Maar
niet alleen de Friezen kennen 't sedert
eeuwen. De profeet Jezaja dacht er even
zo over; en in 't Nieuwe Testament, het
tekstwoord wijst het uit, zei spreker, wordt
hetzelfde geleerd.
Er zit veel in dit kleine tekstwpord, dat
in zijn omgeving heeft de mooie gelijkenissen
van de boom van wie geen mooie bloesems
allereerst gevraagd worden, maar vruchten;
van het huis dat staan blijft alleen, zo 't op
een steenrots is gefundeerd. Op doen komt
het aan. Maar daden op zich-zelf dienen
uiting te zijn van dieper gevoel, ware
vroomheid is beide.
En niet genoeg is 't, als men alleen het
zijne doet. Wordt van kristenen niet meer
geëist? Daarom zegt sang 59, zo juist:
Hja binne 't dy 't God syn seine jowt,
Dy 't nei Syn Wet hjar skikke..."
Die gezegend wil zijn, moet zegenend
werken. Hoe, moet elk in biezonder geval
zelf beoordeelen.. Want veel is veranderd, en
verandert nog. n blijft dezelfde. Daarom
volgen de foetprinten fen Jezus: ho scoe
Hy dwaen ? Handelen in zijn geest, zuiver
en zonder enige eigen baat.
Vaak zijn het de Samaritanen, die Gods
wil doen, niet wie men 't verwachten mocht:
de Priester, de Leviet. Laat daarom elk
vragen (Salm 25, 2:)
ressant volkje, waar ik zeer goed mee bekend
ben. Er was bijna niemand meer; en dus
waren er dien avond slechts een paar van
ons in het restaurant, en in de binnenkamer
bevonden zich slechts drie Italianen. Ik ging
deze kamer achter de gelagkamer binnen.
Even later kwam Tchuk-Tchuk zpowaar
binnen. Dit was de eerste maal, dat ik hem
zag op een plaats waar men wat geld kon
verteren. Wat was hij mager, met zijn kleine
lichaam en gropte hoofd! Men zou zoo ge
zegd hebben, dat hij in een week niet gegeten
had. Een week? In geen jaar! Hij ging
zitten, en bestelde een flesch wijn, en dadelijk
begon hij te praten en met zijn vingers te
knippen.
Ha, ha!" zegt een van de Italianen: zie
Tchuk-Tchuk eens, wat een nachtegaal is
hij plotseling geworden! Kom, Tchuk-Tchuk,
geef ons eens wat van je wijn, nou dat je
zoo'n fortuintjéhebt gehad!"
Tchuk-Tchuk gaf ons van zijn wijn en
bestelde nog een flesch.
Ho, ho!" zeide een andere Italiaan, hij
heeft zeker z'n familie begraven"! Wij dron
ken, Tchuk-Tchuk sneller dan iemand anders.
Kent ge 't soort van dorst, als ge drinkt
enkel maar om 't gevoel te hebben, dat ge
nog bloed in de aderen hebt? De meeste
menschen in dien toestand kunnen niet op
houden met drinken; ze drinken tot ze
smoordronken zijn. Maar zoo was
TchukTchuk niet. Als altijd bleef hij bedacht op
de toekomst.
Hear, ei wol my kenber meitsje
't Feilich paed, ho 't rinne mei!
Lear my det 'k nea bjuster reitsje
't Swide fen yins sill'ge wei
Stypje m'yn yins wierheit, lear
My nei wet en plicht to stribjen!
Hwent myn winsk is, God de Hear!
Jimmer yn yins tsjinst to libjen."
De emeritus predikant van over de zeventig,
sprak niet als 'n oud man, werd weer de
jonge Wartena. Een voorbeeld gaf hij;
invloed zal het hebben op de jonge predi
kanten : de voorzitter Hylkema sprak het
middags uit, toen hij hem, de man die zijn
hele leven voor 't Fries ijverde, opentlik
dank zei. Zijn preek was een massief stuk
als het oude gebouw van de Pieterskerk
zelf; een drege fryske preek"; niet alleen
maar een preek in 't Fries! *)
't Bewijst opnieuw, hoe deze taal zich
biezonder eigent voor 't uiten van hoge
inspiraties.
De Friezendei" was met dit begin itige".
En de stempel bleek ook bij de
Sjongkriich". Vijf zangezelschappen dongen naar
de erepeinjes", die de Stipe-rie" aange
boden had. En van hun zang was ernst
de grondtoon. Zo klonk van Frijslan"
in Utrecht door de zaal: Psalm 103, een
van de mooiste overzettingen in 't Fries
van Jan fen 'e Gaestmar. Rjucht en Sljucht"
uit den Haag had voor zich gekozen In
bern is berne': het swietlüdige Krystliet"
van Pieter Jelles, en de Bea" van Uden
Marsman. Twee anderen Frisia'', uit Haar
lem en Friso" uit Rotterdam, zongen het
Jounliet" van Onno Sytstra, met zijn
Gods ingels swévje hoedzjend om,
Hja halde yn de stille nacht
Oer 't sliepend minskdom trou de wacht"...
Ernst was eveneens het verplichte lied
De Wrald yn 't Ijocht" van S. Laverman,
geheel in overeenstemming met de stemming.
Niet geheel opzettelik was alles ge
kozen; voor-bewust mischien. Geen van
de mededingende koren kende van tevoren
de Preek. Maar van de honderde Friese
Liederen zijn verreweg de meeste in die
toon. En de invloed is groot de voor
zitter wees er op in zijn openingswoord:
it liet en de sang driuwt de divel wei"...
Lag ook op de Friezendag de druk van
de tijdsomstandigheden? Weinig, niet meer
als tegenwoordig op alles.
Maar die dag is gevierd in die ernstige,
maar opgewekte stemming, waarin Friezen
van overal samen, ns in 't jaar getuigen
van hun liefde voor taa en Heitelan". En ook
van dit saam-gehorig samenkomen zal meer
en meer blijken de friese grondtoon door
eeuwen heen:
it is mei sizzen net to dwaen".
Zw. Dr. F. BUITENRUST HETTEMA
*) De leerrede is te bekomen bij de uit
gever Oosterbaan, in Deinum (a f 0.15).
*
O! Hij hield zich wel in toom! Maar in
zulke gevallen heeft een kleinigheid een
groote uitwerking; hij werd vroolijk er
is niet veei voor noodig om een Italiaan,
die maanden lang op water en halve porties
brood en macaroni heeft geleefd, vroolijk
te maken. Bovendien was het duidelijk, dat
hij reden had om blij te zijn. Hij zong en
lachte, en de andere Italianen zongen en
lachten dapper met hem mee. Een van hen
zei: het schijnt, dat Tchuk-Tchuk goeie
zaken gedaan heeft. Kom, Tchuk-Tchuk, zeg
eens wat je dit seizoen verdiend hebt!"
Maar Tchuk-Tchuk schudde enkel het
hoofd.
He, wat een schuwe vogel!" zei een van
de Italianen. Dan zal 't wel niet zoo weinig
zijn ook. Om jelui de waarheid te zeggen,
lui, ik heb niet meer dan vijf honderd francs
kunnen maken, geen centime meer en
daar moet de helft nog af voor den patroon."
En toen begonnen ze allen te praten over
wat ze verdiend hadden, allen behalve
Tchuk-Tchuk, die zijn tanden liet zien en
zweeg.
Kom, Tchuk-Tchuk!" zei er een, wees
nu geen bandiet, een beetje openhartiger,
alsjeblieft!"
Mijn zestien honderd klopt ie toch niet!"
zei een ander,
Naam van 'n Heilige!" zei Tchuk-Tchuk
plotseling, wat zeggen jullie van vier dui
zend ?"
Maar wij lachten hier allemaal om.
LIBCRTY
CATALOGUS FRANCO
HALFGeMAAKTG
JAPON N 6N
iier voLooerroe STOF VOOR oe ELOUSC
VATi BGDRUKTe COTTOÏÏ
CRAP6 IN VELG
BLOGMpATRonen,
MET Kamen
11
Fl
.50
STAten FRAHCO
AMSTCRDAM
eemce veRTeceiwooRDiGeRs m
Zuid-Afrikaansch dichtwerk
(Uit het Z.-Afr. tijdschr. die Brandwag")
van Maart 11.
PAPBROEK-LAND
O n s is burgers van papbroek-land,
Lam-sak, ou maat, gee mij jou hand.
Ons is dit eens dat volk en taal
nou maar moet loop soos die tijd bepaal;
"Eendrag maak mag" is ons oue spreuk;
sonder rusie en sonder breuk
moet ons dit eer en bijmekaar staan,
al sou ons self naar die hoenders gaan.
Reg, die mense maak mij te kwaad
wat nog twis o'er die taal wat ons praat;
wat kom 't op aan? Net die domme barbaar
wat nog sijn moedertaal eer en bewaar;
ons, op beskawing se weg gelei,
is so'n kleingeestigheid lang al verbij.
Ongeluk weet wat die Fin maneer,
en die Pool, om nog altijd te agiteer:
hul weet nog nie hoe lekker dit is
om water noch wijn te wees, vlees noch vis,
dan is jij altijd van al-kant klaar,
sonde en rusie is jou bespaar,
La, la!" zei er een, hij houdt ons voor
den mal!"
Tchuk-Tchuk knoopte zijn ouden gekleeden
jas los.
Kijk dit dan maar eens !" riep hij uit, en hij
haalde vier bankbiljetten, ieder van duizend
francs voor den dag. Wij keken hem allen
verbaasd aan.
Nu zie je eens, wat je doen kunt als je
zuinig bent, ik heb geen cent teveel uitge
geven, alles is hier! Nou ga ik naar huis,
ik krijg mijn meisje. Nou mogen jullie me
goeie reis wenschen!" Hij begon weder met
zijn vingers te knippen.
Wij bleven nog wat en dronken nog een
flesch, die door Tchuk-Tchuk werd betaald.
Toen wij vertrokken, was er niemand in
kennelijken staat, behalve, zooals ik al gezegd
heb, Tchuk-Tchuk, die op weg naar de sterren
was, zooals men nu eenmaal spoedig wordt
na zes maanden gevast te hebben. Den vol
genden morgen dronk ik een glas bockbier
in hetzelfde café, daar ik niets beters te doen
wist, toen Tchuk-Tchuk het cafékwam
binnenvallen. Nu was hij echter niet langer
op weg naar de sterren. Hij wierp zich op
een stoel bij de tafel, met het hoofd tusschen
de handen en de tranen biggelden hem langs
de wangen.
Ze hebben me bestolen," riep hij, ze
hebben me bestolen tot de laatste cent die
ik had; ze deden 't toen ik sliep. Ik had 't
onder mijn kussen, ik sliep er op, en nou is
't weg, allemaal weg!" Hij sloeg zich op de
almal vind jou 'n goeie ou broer,
voor ponde en pap kan jij al-kant toe loer.
Die dooies, se ons, is stil in hul graf,
wat hulle gewil het is n o u pure kaf,
ons is ontslaë van hulle ou band,
ons lewe lekker, in Papbroek-land.
Mijn seun word 'n kakie, hij is al kadet",
ik sal hom nie keer nie: wie sal hom belet
al word hij ook Skots of Rooms altemet?
Ons twee verstaan mekaar. Lam-sak ou boet;
ach, was tog almal so wijs en so goed
om tog mekaar maar toe te gee,
dan was daar ooral al rus en vree.
Maggies! nou makeer ons 'n dop,
mijn keel is droeg en dit gons in mijn kop,
dis weer die ou hotnot-taal se werk
ou gewoontes is daarom sterk
daar het ik waarlik weer, ou maat,
met jou aan-een Afrikaans staan praat.
"PROGRESSIEF."
borst.
Kom, Tchuk-Tchuk," zei ik, van onder
je kussen ? Maar dat is onmogelijk."
Hoe weet ik dat?" kreunde hij. 't Is
verdwenen, zeg ik je, al m'n geld, al m'n
geld. Ik was suf van den wijn." Hij deed niets
anders dan al maar herhalen: Al m'n geld,
al m'n geld l"
Ben je al naar de politie geweest?"
vroeg ik.
Ja, daar was hij al geweest. Ik probeerde
hem te troosten, doch zonder veel resultaat,
zooals ge u wel kunt voorstellen. De jongen
was buiten zich zelven."
De politie deed niets, waarom zou ze ook?
Als hij een Rothschild was geweest, zou 't
iets anders geweest zijn, maar nu hij enkel
een armen drommel van een Italiaan was,
die alles kwijt was ...!
Tchuk-Tchuk had den vorigen dag zijn
kraampje, zijn voorraad, ja, alles verkocht,
en nu had hij dus zelfs geen geld meer om
een spoorkaartje naar Brussel te betalen.
Hij moest dus loopen. Hij ging op weg, en
tot op dezen dag zie ik hem nog op weg
gaan, met zijn kleine, stijve hoedje op zijn
mooien kroeskop, en met de losgetornde
einden van zijn das. Zijn gezicht had iets
van een duivel, die uit Eden geworpen is!
Wat er van hem geworden is, weet ik niet,
maar ik zie niet al te best in, waar in dit
alles de vergelding blijft, waarvan je daar
even sprak.
.Na dit gezegd te hebben, zweeg Ferrand.