De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 18 april pagina 5

18 april 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

18 April '15. No. 1973 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Wat de week bracht 't Was vol in de bovenzaal van Odéon. De installatie had er plaats van Aspirant Meisjesgezellen. ka*»* Een blij troepje meisjes vulden de eerste stoelenrijen. Allen zijn gekleed in uniform pakje: wit blousje, blauw cheviot rokje, wit haarlint. Blozende jeugd, die geen sier behoeft om bekoorlijk te zijn. Links op de blouse prijkt het blpem-insigne van de ronde waartoe het meisjesgezel be hoort. Straks wapperen op het podium zes met bloemen geborduurde vanen van de 6 ronden. Enkele meisjes hebben den witten rugzak met blauw kruis of monogram over de schouders hangen, 't Zijn klaarblijkelijk de meisjes der ambulance. De installatie is jaarlijks, als elke instal latie, voor de Meisjesgezellen-Vereeniging een groot feest. Uit den Haag en Rotterdam kwamen dames-bestuursleden, uit Leiden een tiental meisjesgezellen, om het feest luister bij te zetten. Als het klokje van den aanvang slaat, scharen alle meisjesgezellen.aspirant-meisjesgezellen, rozenknopjes en leidsters zich op het podium. Mevr. Cijfer?v. Wijngaarden, voorzitster en de ziel der Vereeniging spreekt een hartelijk openingswoord. Daarna vangt de installatie aan. Allereerst komen de rozeknopjes aan de beurt, de kleinen, nog te jong om tot de meisjesgezellen-orde te worden toegelaten. Dan komt de beurt aan de aspirant-meisjes gezellen.HetsynibolischVereenieings-insigne, wit madeliefje met gouden hartje, wordt op de blouse gestoken. Plechtig beloven zij: een goed meisjesgezel te zullen zijn", overal en altijd te helpen waar haar hulp wordt ingeroepen. Als alle blousjes der nieuwelingen prijken met de meisjesgezellen-orde en ook twee nieuwe leidsters het onderscheidingsteeken hebben ontvangen, groepeeren zich de ou dere clubleden om de nieuw aangekomen zusters. Frisch sparren groen wordt boven de hoofden gehouden en vroolijk klinkt het Installatielied: Welkom, welkom in ons midden, Welkom, welkom in den kring! Wees er trotsch pp dat ge heden Naam als meisjesgezel ontving! Wees getrouw aan onze wetten Aan de spreuk: Volhardt en Waakt! Wees een schakel in den keten Die de wereld mooier maakt Doe U zelve de gelofte Dat 't parool U heilig zij. Hulp en steun en liefd' te schenken Waar 't in 't leven noodig zij. Er worden nog meerdere insignes uitge reikt: de 2de en 1ste klasse insignes, de ambulance diploma's, de mobilisatie medail les, de tweejaars-knoopen. 't Zijn alle eereteekenen voor haar, die vroolijk, vriendelijk en bescheiden haar plicht vervulden in moeilijke tijden of wel na afgelegd examen de kundigheden bezaten, die voor bekroning of bevordering in een hoogere afdeeling werden geeischt. En als dat alles is geschied dan klinkt het vroolijk, juichend Troeplied: Wat is het leven heerlijk Wat is het leven blij, Als men gezond en sterk is En ja, dat worden wij Wij kunnen, koken, bakken En wasschen ook zoowaar, [n alle huishoudvakken Zijn wij van zessen klaar. Men kan op ons woord bouwen Wij staan voor ieder klaar, Men kan op ons vertrouwen In d'ure van 't gevaar. In de Koningszaal en daarboven Gelukkig blijft de Natuurwetenschappe lijke Tentoonstelling, gehouden bij gelegen heid van het Natuur- en Geneeskundig Congres nog' de geheele maand geopend. Daarna gaan de tentoongestelde voorwerpen weer terug naar de musea of particuliere verzamelingen vanwaar ze afkomstig zijn. Ik hoop echter, dat bij ieder bezoeker het besef levendig zal worden, hoe miserabel het eigenlijk is, dat wij in het groote Am sterdam haast nooit of nergens iets op we tenschappelijk gebied gemakkelijk te zien kunnen krijgen. Voor de beeldende kunsten hebben wij het Rijks-en't Stedelijk Museum, die millioenen hebben gekost en voor ieder toegankelijk zijn en die dan ook voor alle kunstlievenden een onuitputtelijke hmn van INSTALLATIE DER JONGEREN" TOT MEISJESGEZELLEN Foto gemaakt op de Algemeene Repetitie Wat in des menschen leven De grootste vreugde sticht Dat blij v' ook onze leuze: Geduld en Liefde en Plicht. Als Land en Koninginne Ons roepen in den strijd, Dan zijn wij n van zinnen Tot hulp en troost bereid! De avond verloopt verder onder vroolijke vertooningen, grappige scherts, zang, spel-, dansliedjes, en zér knap pianospel. Wij kennen onze Amsterdamsche Meisjes gezellen. Wij hebben hen zien werken, op de tentoonstelling, de Vrouw 1813?1913", op de bureaux van den Vrouwelijken Bond van Orde, op Bazaars, en elders. Waar hulp wordt gevraagd, zijn de meisjesgezellen bereid te steunen, zij nemen dikwijls de minst aantrekkelijke baantjes op zich. Menigmaal kwam de vraag bij ons op: Was die hulp wel dringend noodig? Ware 't niet beter geweest de meisjesgezellen te laten in eigen omgeving, hen niet als pages te gebruiken, doch voor dien inferieuren arbeid van deuren sluiten, aandienen, touwen spannen, gesalarieerde krachten te nemen? De meisjes zijn in de volle ontwikkelings periode harer jeugd, krachtens haar clubgelofte willen zij helpen, best, doch laat 't zijn met werk dat hen 't zij op maatschappelijk of huishoudelijk gebied verheft en rijker aan ondervinding maakt. Laat 't geen regel wor den hen als politie te doen optreden, dat werk past hen niet. Straks komt na de wintercursussen, de arbeid aan de beurt, waarvoor zij als geroepen zijn. Dan, in den zomer, staat het kamphuis buiten gereed het vroolijke troepje te ontvangen. En wie heeft niet van de verheerlijking gehoord van dat gezellenbuitenleven. Eenig leuk ! niet waar ? Daar buiten komen ook de leidsters eerst goed tot haar recht. Daar worden hand, hoofd en hart der meisjes vaardig gemaakt om bergen te kunnen verzetten, ddar tracht men het jonge meisje te vormen tot de handige vrouw, die, welke werkkring ook de hare wordt, huishoudelijke zorgen niet minacht, maar deze met plichtsgevoel en liefde vervult. En de ouders, ze staan hun meisjes gaarne in de vacantie aan de goede zorgen van directrice en leidsters af. Men verhaalde mij, dat er zoo weinig vrouwen werden gevonden, die als leidster mede wilden optreden. Zijn er in Amsterdam geen krachten daar voor te vinden ? Dit is toch werkelijk te betreuren. ELIS. M. ROGGE Uit verre landen Een der leden onzer Redactie ontving uit Amerika (Beverly, Mass.) een schrijven van Mrs. Henry W Peabody, voorzitster van de Central Committee on the United Sludy of Missions1' met bijvoeging van een oproep Geraamte van den Reuzen-luiaard (schema tisch); het verticale streepje geeft de lengte aan van de grootste der thans levende luiaards. leering en genot zijn geworden. Wanneer krijgen wij eens zoo iets voor de natuurwe'enschappen? Deze kleine tentoonstelling in Artis leert ons al vast, dat het ons ontbreekt noch aan materiaal, noch aan organisatoren. Hoe een voudig en smaakvol is hier alles tentoon gesteld, hoe beknopt en leerzaam de aan wijzingen die trouwens weer mooi aangevuld worden door den catalogus. Het doorbladeren van dat boekje brengt u van verrassing tot verrassing. Het gewaagt van niet minder dan twee-en-veertig wetenschappelijke reizen, sinds 1900 door onze geleerden volbracht. Daar zijn een paar vacantie-uitstapjes onder maar ook expedities, die maanden, jaren lang hebben geduurd en waarbij de deelnemers waren blootgesteld aan allerlei ontberingen en levensgevaar. Het meest bekend zijn wel de verschillende ontdekkingstochten naar Nieuw-Guinea, het meest omvangrijke werk is misschien geleverd door de Timor-expeditie die geologische en palaeontologische verzamelingen meebracht tot een gezamen lijk totaal van 72,000 voorwerpen. Inderdaad levert deze tentoonstelling een prachtig getui genis voor den sportieven geest die onze geleerden bezielt en tegelijkertijd geeft zij een levendig besef van den ernst, den om vang en de beteekenis van wetenschappelijk onderzoek. Als ik alles van die tentoonstelling moest vertellen dan had ik een jaar lang deze heele pagina noodig, daarom pik ik er maar n in zending uit en wel de kleine vitrine die zpoWat midden in de Koningszaal staat en die hoofdzakelijk is gewijd aan de nage dachtenis van een tijdgenoot, dien wij nooit hebben gekend, den reuzenluiaard Neomylodon listai. Bij gelegenheid van een reis naar Zuid-Patagonië, die voornamelijk walvisschen gold, is de heer dr. J. H. Kruimel zoo gelukkig geweest om voor ons de hand te kunnen leggen op nog een zeer aanzienlijk gedeelte van den schat van Ultima Esperanza. Die naam klinkt wel wat angstwekkend vooral wanneer je weet dat daar in de buurt nog plaatsen liggen met de vroolijke namen van Desolation Island en Port Famine, maar 't lijkt toch wel dat die streek beter is dan haar naam. Trouwens Ultima Esperanza ligt al een beetje den hoek om, naar de Stille in 't belang van de wereldvrede gericht tot de vrouwen van alle landen. Wij achten voor onze lezeressen de ken nisname van beide stukken belangrijk, reden waarom wij gedeeltelijk den brief ver taald, den oproep daarentegen onvertaald in zijn geheel wedergeven. Mrs. Peabody schrijft o.m. Het plan van den Internationalen Bond van Christelijke vrouwen voor den Wereld vrede" is aangenomen door bijna al onze vrouwenverenigingen voor in- en Uit wendige Zending en door de Christelijke Jongevrouwen-vereeniging. Er is ook een Bond voor den Vrede opge richt door kiesrechtvrouwen, doch daarmede staan wij niet in betrekking. Onze vrouwenvereenigingen voor Uit wendige Zending zijn omstreeks 40 in getal, waaronder van alle Evangelische gezindten; die voor Inwendige Zending tellen 25. Zij werken onder de immigranten-bevolking in Amerika.Wij rekenen ook de Nationale Chris telijke Jongevrouwen-vereeniging" mede, en noodigen de christelijke vrouwen van alle landen uit, zich met ons te vereenigen om tusschenbeide te komen en op de publieke opinie invloed te oefenen tegen den oorlog. Wij houden ons volstrekt buiten politiek, en zijn neutraal, daar wij alle nationaliteiten in Amerika omvatten: Russen, Duitschers, Franschen, Italianen en Nederlanders. Wij vormen door deze vereenigingen ee,n bond van ongeveer vier millioen vrouwen, en ons jaarlijksch inkomen, van al die ZendingsAfdeelingen, bedraagt omstreeks vijf millioen Am. dollars. Wij meenen dat het beste opbouwende werk voor den vrede is: door onze zendelingen vriendschap te sluiten met alle volken. Gedurende de 50 jaren van ons Zendings-wf rk hebben wij ongeveer 100 millioen dollars belegd, en hebben als resul taat: de christelijke opvoeding van millioenen kinderen, en een veelomvattenden arbeid op medisch en evangelisch gebied onder vrou wen en kinderen. Het bijgaande stuk is onderteekend door de vertegenwoordigers van alle voornaamste gezindten. Wij hebben ongeveer dertig tijd schriften, die door deze verschillende gezind ten worden uitgegeven. Ook bezitten wij een Bonds-verslag, samengesteld door de vrouwen van de Verenigde Kerken. Wij hadden gehoopt dat er n groote Vereenigde Bond van vrouwen zou worden opgericht, om te bidden en te werken voor den wereldvrede. Daar echter een klein deel der christelijke vrouwen kiesrecht wenschen, en daar de Nationale Vredebond, waarvan Jane Addams aan het hoofd staat, er op aandringt dat de eisen van vrouwen kiesrecht ne der voorwaarden van dien Bond moet zijn. zijn wij genoodzaakt te arbeiden door middel van dezen Internatio nalen Bond. Wij zouden zeer gaarne zien dat de Nederlandsche vrouwen tot dezen Bond toetraden, en hare gebeden en pogin gen met de onze vereenigden. Wij hebben plan, om den 30n Mei in alle steden van ons land door onze ZendingsVereenigingen een Spel van Vrede" te doen geven, op zeer eenvoudige wijze. Wij stichten geen nieuwe organisatie, Zuidzee toe. 't Is ongeveer twintig jaar geleden dat dr. Nordenskjöld de blanke bewoners van de hoeve Ultima Esperanza aantrof in het bezit van een groot stuk vel bedekt met groenachtig bruin haar en aan de binnenzijde vol kleine beentjes zoo groot als kersepitten en heel dicht op elkander. Die huid was af komstig uit een diepe, uitgestrekte grot, die bij nader onderzoek een groote menigte beenderen bleek te bevatten van allerlei soort. Ook nog een paar brokken huid en nog andere merkwaardige dingen. Ongeluk kig ligt dat Ultima Esperanza nog al ver uit den weg zoodat, hoewel behalve Nordens kjöld nog andere onderzoekers van naam de grot konden bezoeken, over het algemeen het onderzoek toch niet is kunnen geschie den met de nauwgezetheid die daarbij vereischt wordt. Dit is te meer te betreuren, omdat de beenderen en andere overblijf selen los in 't zand en grint lagen dat zich in de grot had opgehoopt en nu wist men niet altijd zeker meer, wat uit de diepere, en wat uit hoogere lagen af komstig was. Een jaar of drie na de ontdek king van de grot ontving het Natuurhistorisch Museum te Londen nog een aanbieding van een vat voi" beenderen, die daar door de pioniers natuurlijk vrijwel onsystematisch waren ingezameld. In ieder geval hadden de geleerden nog handen vol werk met al het materiaal uit die grot en de bezending die de heer Krui mel veertien jaar na de ontdekking kon meebrengen, illustreert zeer gelukkig alles wat men er van weet. De groote massa der beenderen zijn af komstig van een soort van luiaard, die echter niet zooals de tegenwoordige in de boomen leefde, maar op den grond en dan ook een geheel anderen lichaamsbouw ver toont. Men kende reeds langen tijd derge lijke reuzen-grond-luiaards, waarvan wel het meest genoemd wordt het Megatherium, dat bijna zoo groot was als de tegenwoor dige olifant. De Mylodon is iets kleiner, maar dat 't toch nog een behoorlijk beestje was, kunt ge best nagaan, wanneer ge de tentoongestelde stukken van den wervel kolom bekijkt. De beentjes in 't vel wijzen er op, dat deze luiaard verwant is aan de maar gebruiken de groote Vrou wen-ZendingsVereenigingen tot propaganda voor den vrede. Wij hebben de grootste sympathie voor elk ernstig pogen, doch het staat bij ons vast, dat enkel op duurzamen vrede kan worden gehoopt, wanneer zal worden geleefd volgens de lessen en in den geest van Jezus." (N.B. Naar wij vernemen heeft Jane Addams uit Chicago een telegram gezonden, dat zij met 15 afgevaardigden uit Amerika over komt op het a.s. Internationaal Congres van Vrouwen en gaarne het presidium een der dagen op zich zal nemen. RED.) WOMEN AND WORLD PEACE We are suffering today not only in our sympathies with those who are involved in the awful war in Europe, but in the terror that to us also may come as suddenly the horror of war. The strongest, most stable governments have collapsed and the closest hu man relations have broken down while neutral nations and statesmen stand powerless to aid. Women have found relief in knitting mufflers as did their grandmothers, but is there npthing that women can do really to help bring and preserve peace? Have they learned nothing in fifty years of the power of organized womanhood? Is there no place for our great women's missionary societies to fill in this crisis? It was just after our own civil warwhen our country was poor and weak and not fully united that God called the Christian women of America to carry His message of peace to the nations, and women's foreign missionary societies were born. Today there are forty such societies with a chain of peace stations extending around the world. Foreign missions being interpreted are just international friendliness and world neighborliness, based on the love and teaching of the World Saviour. Statesmen and pacifists teil us of new plans and international laws which will make war impossible. Poets have long sung of a Federation of the World". God grant it. Yet while we have sympathy with every honest effort for better legislation for world peace, we know in our hearts that it will fail unless back of human policies are the ideals and the power of Jesus Christ. Because we are women and have good reason to hate and fear war and the sins responsible for war, becaise we represent the cause of constructive peace in our mis sionary societies; because we are Christians and still have faith in the power of God and His willingnesstoanswerprayer, because we are summoned by every divine and human impulse into this fellowship of suf fering we urge immediate action. We do not need to form a new peace party since we have our efficiënt missionary organizations with all the machinery needed. We do not propose tp enter into the political side of the question but will confine our efforts to a peace propaganda based on the teaching and spirit of Jesus. We submit no elaborate program, but we will endeavor to enlist indiyiduals and societies for intercessioH. We will teach the children in our homes and churches Christian ideals of peace and heroism. We will study the New Testament and accept its teachings concerning peace. We will endeavor to promote the understanding and friendliness of the nations by thinking of none asalien but all as children of our Heavenly Father. Tot ons leedwezen verbiedt plaatsruimte ons de onderteekeningen op te nemen. Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden: Koninginneweg 93, Haarlem. IIIIIIIIIIMMUimlIHIIIMIMIIHUIIItlllltMIMIIIIIIIICIIIIIIIIIIIlmlmlIlmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII} ,J. u 'J rM'J Doei Uw inkoopen in hei IMagaxijn. DE BIJENKORF AMSTERDAM 6O AFDEELINGEN LUNCHROOM LEESBIBLIOTHEEK Groote sorteering. Prima kwaliteiten, Billijke pr|jzen. iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiimliifiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiir gordeldieren, waarvan er thans nog eenige soorten in Zuid-Amerika voorkomen. Niet alleen daarom is dat stukje huid belangrijk, maar ook door het feit zelve, dat het is aangetroffen, 't Is namelijk haast niet te begr pen dat het in den lossen zandgrond in 't vochtig klimaat van ZuidPatagonië bewaard is kunnen blijven. Ook de pezen en de kraakbeenstukken zijn on geschonden. Zelfs vond men nog uitwerp selen en darminhoud van de Mylodons. Daarvan zijn op de tentoonstelling ook een paar brokken te zien, die uit elkander ge plozen zouden kunnen worden en dan is nog een oordeel te vellen over de planten, waarmee dat dier zich heeft gevoed. ]a, men vond in de grot ook grooie hoeveel heden kort gesneden gras en daaruit heeft men afgeleid dat onze reuzenluiaard door zijn menschelijke tijdgenoolen als huisdier werd gehouden, die hem dan in die grot verpleegden en met gras voederden. Die Mylodon-boeren schijnen een goeden eetlust gehad te hebben, want ze aten niet alleen het vleesch der dieren, maar.sloegen ook ge regeld de lange beenderen stuk om er het merg uit te halen. Zoo'n paar stukgeslagen mergpijpen" vindt ge ook op de tentoon stelling echter niet van den Mylodon, maar, als ik mij niet vergis, van een tijger. Die tijger is weer een andere dan de thans in Zuid-Amerika inheemsche Jaguar. Bovendien vond men in den grot nog beenderen van den sabeltandtijger, van een groote rat, van een paar paardensoorten, waaronder n met drie hoeven en ook van een nog tegenwoordig levend hoefdier, de guanaco, een Lamasoort. De aanwezigheid van die Lama-beenderen in verband met de wonderlijke welbewaardheid van die huid, het kraakbeen, de hoe ven, de mest en het kortgesneden gras hebben het vermoeden doen ontstaan dat deze dieren, waarvan de overblijfselen in die grot gevonden zijn en in 't bijzonder de Neomylodon listai, de reuzengrondluiaard, nog geleefd hebben in het tegen woordige geologische tijdperk, misschien zelfs in de vorige eeuw en er zijn zelfs wel menschen, die het niet onmogelijk achten, dat op de een of andere afgelegen plek nog enkele van die dieren zouden kunnen bestaan. Daar valt weinig over te redeneeIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllMMIMIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllll ren, maar 't is wel eventjes de moeite waard om er aan te denken, dat er misschien nog levende Mylodons in Zuid-Patagonië rond dwaalden (of gevangen gehouden werden in een grot) toen Darwin in 1834 die streken bezocht op zijn reis met de Beagle. Ik heb er de hoofdstukken X tot en met XVI van zijn Journal of Researches nog eens op nagelezen, maar er geen spoor van den luiaard in ontdekt, hoewel Darwin overal en altijd de Indianen uithoorde omtrent hun gewoonten en overleveringen. Wel krijg je uit die lectuur een duidelijken indruk van de veranderlijkheid van dat ZuidAmerika, dat nu eens verbonden is geweest met Australië, dan weer een afzonderlijken eilandengroep uitmaakt, dan verbonden raakt met Noord-Amerika en thans nog altijd al hooger en hooger uit zee oprijst. Darwin zelf zegt op 26 April 1834, dat hij gemak kelijk bewijzen kan dat het Zuidpuntje van Zuid-Amerika vroeger van de rest is ge scheiden geweest door een zeestraat onge veer op 50 gr. Z. B. Juist in dit stukje ligt Ultima Esperanza. En nu is het heel goed mogelijk, dat resten van een oude fauna zich op een eiland hebben kunnen hand haven, totdat de rijzing van den bodem en het droogloopen der zeestraten den toegang verschafte aan sterkere dieren, aan roofdieren of aan menschen die het bestaande ver nielden. De mensen is in dit opzicht altijd een zeer belangrijke factor, dat zien wij ook wel aan de eilanden en continenten, die hij heeft weten te bereiken zonder dat hij op het droogloopen der zeestraten heeft behoe ven te wachten en waar in onzen tijd ook al veel dierensoorten zijn uitgestorven of bezig zijn uit te sterven. Daartoe behooren ook de grootste dieren die nu leven, grooter dan de reusachtigste reuzendieren van vroe ger, dat zijn de walvisschen. En hoe weinig haar die op hun tanden, trouwens op hun heele lichaam hebben, kunt ge ook alweer zien in het kastje van dr. Kruimel. Het figuurtje hierbij heb ik zoo goed en zoo kwaad als dat ging, nageteekend uit Extinct Animals" van prof. E. Ray Lankester, een van die eenvoudige, omhaallooze, feitenrijke boeken zooals alleen Engelschen ze kunnen schrijven. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl