Historisch Archief 1877-1940
N°. 1974
Zondag 25 April
A°. 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BR|UGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. a KELLER, Secretaris.
Abonnement per 3 maanden / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar . 0.12'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA 6 WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentie»van l?5 regels /1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
/0.25
.030
.0.40
INHOUD
Blz. l: Gevaarlijke Geesten, door v. H.
Het syndicaat der Indische leening, door
J. D.,Santilhano. Het Meifeest der Inter
nationale, door mr. P. J. Troelstra. 2 :
Abraham Lincoln, door prof. H. Brugmans.
Buitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp.
Intern. Tribune: A. H. Fried. 3: Lizzy
Ansingh, door A. Plasschaert. Feuilleton:
De Jaguar en de Pennehouder, door W. L.
Brocades Zaalberg, I. 5 : Voor Vrouwen:
het Internationale Vrouwencongres, door Elis.
M. Rogge. 6 : Toorop-Tentoonstelling in
het gebouw De Roos", door H. Literaire
Beschouwingen, door Fred. van Eeden.
Muziek in de Hoofdstad, door Sem Dresden.
7: Verloving en Huwelijk, door prof. H.
Brugmans. J. Ph. Kelly f, door Aug. Th.
C. Kiehl. Uit de Natuur, door Jac. P.
Thijsse. 8: Niel Vogel t, door K. 9:
Fin.enEcon. Kroniek, doorj. D. Santilhano.
10: In het Wild, IX, door Petronius. Onze
Puzzles. Een Negentiendeeuwsche
Fak? keidrager, door C. K. Elout. ;/.- Teekening
van Joh. Braakensiek. Leekenspiegel.
Schaakspel, door dr. A. G. Oiland. 12 ?
Damrubriek, door K. C. de Jonge.
Bijvoegsel: De Katwijk vernield, teekening
van Joh. Braakensiek.
GEVAARLIJKE GEESTEN
De wereld lijkt tegenwoordig wel weer
vol ondeugende kabouters. Gelijk in
den sprookjestijd, klampen zij zich op
de schouders der menschen vast en blazen
hun allerlei verdraaide ideeën in 't hoofd.
Hebben zij nu misschien ons, goede
menschen, weer eens bij den neus willen
nemen en duizelig maken? Men zou haast
zeggen, dat een troep van zulke kwaad
aardige schepseltjes den schrijver van een
in de afgeloopen week verschenen boekske
tot werktuig gekozen had. Er worden
in dit De Belgische Neutraliteit ge
schonden", door Mr. Dr. J. H.Labberton,
aan Nederland zulke allermerkwaardigste
dingen verkondigd, dat het onmogelijk
is, er niet tegen te... waarschuwen.
Wat er immers uit spreekt, zijn niet
enkel de persoonlijke meeningen van
eenen gewonen Nederlandschen schrijver,
die zich overigens vór dezen door
allesz-ins respectabele praestaties had gelegi
timeerd. De inspiratie komt van groote
kringen in het Duitsche geestelijke
leven.
Naar mijne innige overtuiging is
Pruisen de zedelijk gezonde kern van
Europa, waarvan ten slofte de zedelijke
wedergeboorte van onze doodzieke wereld
zal uitgaan".
Zie daar dan in rond-Hó"llandsch het
denkbeeld van de Duitsche wereldzending
gepredikt.
Duitschland bezit de ethische geni
aliteit en de roeping, om zijn macht te
stellen in den dienst van de zedelijke
herschepping der wereld.
Het Duitsche volk staat op een geheel
ongewoon zedelijk peil.
Het voert thans den schoonen strijd
van den nieuwen inhoud tegen oude
vormen.1'
De nuchtere lezer, die alle volkeren
in hun eigen aard waardeert, zal niet
aanstonds eenen toereikenden grond
Vinden, om het eene zoo ontzaglijk
uitverkoren boven de overige mensch
heid te stellen. Maar het is dan ook
juist een geloof. Wie in den laatsten
tijd met bekenden ginds briefwisseling
of gesprekken heeft gehouden, weet
hoezeer de oude mystieke gevoelens
van het Duitsche wezen, waardoor de
wereld moet genezen", onder de tegen
woordige oorlogstoestanden bijna eene
godsdienstige overspanning zijn gewor
den, tot aan het, authentieke: miskend
gelijk Jezus staat ons volk op de wereld"
toe.
Doch wij zouden met niemand over
het recht twisten, zichzelf of zijnen buur
man in de lucht te steken.
Er is evenwel meer aan vast.
? 'En dit gaat ons wél aan. Zulke op
vattingen blijven niet bij beschouwingen.
Zij leveren ook in sterke mate de
elektriseerende kracht voor daden.
Waartoe zulke stemmingen leiden,
wordt ons al aanstonds in evengoed
Nederlandsch duidelijk gemaakt, aan de
hand van de schending der Belgische
neutraliteit.
Het is juist het grootst mogelijke be
wijs van zede lij k e genialiteit
dat Duitschland dezen ontrouw heeft
aangedurfd.
Wij, overigen, moeten nog leeren denken
en gevoelen volgens de hoogere moraal,
welke Duitschland door zijn
wereldhistorische daad geinaugureerd heeft.
En de Belgen hebben een zware zede
lijke schuld tegenover de menschheid pp
zich genomen, doordat zij zich hier
tegen hebben verzet."
In talrijke bladzijden wordt deze zede
lijkheids philosophie bewezen", en
van alles komt daar bij te pas. Ten slotte
deze conclusie, waar de lezers zich zelve
maar doorheen moeten zien te slaan:
bezit men die vrijheid, die bereid is de
beperkte persoonlijkheid van thans prijs
te geven ter wille van de rijkere en
zedelijkere, die kracht der waarachtig
heid, dan is onbeperkte trouw tegenover
zijn verleden uitgesloten, juist omdat zij
ontrouw tegenover eigen beter zelf is".
Met dit alles houden de zaken op,
belachelijk te zijn.
Zij worden gevaarlijk.
Indien uit dezen oorlog eenige groote
en goede dingen zullen overblijven, dan
is daaronder in de eerste plaats juist
de nieuwe kracht, waarmede de geheele
menschheid den eerbied voor de aan
gegane belofte in haar binnenste heeft
voelen kloppen.
De gebondenheid aan de gegeven ver
zekering, de menschen hebben haar
weer gezamenlijk gevoeld als wat hen
onderscheidt van het dier; als den onafge
broken tred van het gansche leven; het
teere koord, dat zich slingert van de
ver§eten heuvels van gisteren, tot de
onzichtare bergtoppen van morgen; en waarvan
't kleinste afhankelijk is zoo goed als 't
grootste: spoorkaartjes en koningskronen;
een kruiersboodschap en 't succes van
een geheele revolutie.
Werelddeelen hebben hun oordeel on
herroepelijk naar dit eene punt gevormd;
en alle bochtige redeneeringen, om de
geschonden afspraak recht te praten, wat
zijn zij eigenlijk anders, dan nieuwe offers,
aan de heiligheid van het gegeven woord
gebracht ?
En wanneer zoo de kabouters ns
diets willen komen maken, dat ontrouw aan
't gegeven woord een zaak kan zijn van
bijzonder ontzagwekkende zedelijkheid,
dan moet zulk moraal-philosophisch
onderricht ten eenen male gewezen wor
den van de hand. In allerlei kan dit
boekske gelijk hebben: dat 't oor
spronkelijke Belgische tractaat van 1839
door de gewijzigde omstandigheden ver
vallen was (maar wat dan van de her
haalde officieele verzekering van pas
1913, waar deze filosoof aan voorbij filoso
feert?); en dat de edele verontwaardiging
der tegenpartij ook slechts een onderdeel
is harer politiek. Staatkunde en kinder
lijke openhartigheid blijven twee.
Maar tegen de geheele immoreele en
geleerde apotheose van den ontrouw,
waarmede de geesten zich nu zoeken te
versterken, zal ons gemoedelijke Neder
land waarschijnlijk nog beter de be
scherming vinden bij den eerste den
beste biederen" Duitscher: ein guter
Mensch, in seinem dunklen Drange, ist
sich des rechten Weges wohl bewuszt.''
* *
*
Doch dan zit het gevaar nog van een
anderen kant. Vooral een volk als het
onze, kan op zulke ethisch geniale
wereld-zendingen maar alles behalve ge
brand zijn.
Zij geven misschien heel veel Schwung"
aan groote natie's, den kleinen zenden
ze gemeenlijk weinig goeds!
De min of meer mystieke leuze van
aan de wereld wat te moeten brengen",
is bij de volkeren vrij geregeld met een
bijzonder hardnekkigen veroveringsdrang
gepaard gegaan!
Zoo was 't met het te vuur en te
zwaard verspreiden van den Islam" der
Turken; en de roeping van een Filips II
om het katholicisme te handhaven;
den ijver van een Lodewijk XIV; met het
nieuwe evangelie" waarmede de legers
der Fransche revolutie alle landen
binnen drongen, zoo goed als met
Napoleon's ideaal van universeele orde",
en Engeland, dat de Boerenrepublieken
annexeerde omdat zij zich zelve niet
konden besturen".
Laat ons dus liever voor al dit zedelijke
gezondheids-enthousiasme, maar weer
wat pp onze hoede zijn, en tegenover
de nieuwste vormen van wereldroeping
afwerend blijven staan. Vooral, nu ook
reeds ontrouw en ongeloofwaardigheid
daartoe als middelen worden aangepre
zen; en het zelfs voor verachtelijk en
onoirbaar wordt verklaard, zich tegen
de tenuitvoerlegging van zulke evangeliën
met hand en tand te verzetten!
Dit blijft toch gemeenlijk de taak der
kleine staten. Het is misschien ons nood
lot, voor zulke grootsche plannen te piet
luttig te zijn. Maar wij kunnen toch niet
anders, dan onze idealen in nze ge
borneerdheid'te willen blijven vinden.
Daarom is dit boekje, dat ten slotte
slechts een uitlooper is van Duitsche
stemmingen, ook leerrijk, omdat het
de consequentie's doet zien.
Er zijn er ten onzent nog niet weinigen
vol goed gelooven, vol galons, vol
gewicht of vol geleerdheid, die door
de kabouters met deze opvattingen van
ethische genialiteit", en den gezonden
kern der wereld", voor de gevaren van
den eigen kring worden verblind.
Toch komen deze schoone
wereldgedachten ook pp eene zeer tastbare en
grove, gevaarlijke werkelijkheid neer.
Doch dit is een punt voor een
anderen keer.
v. H.
Het Syndicaat der Indische
leening
Na veertien dagen beraad heeft de Minister
van Koloniën den 20sten April geantwoord
op de nadere vragen van het Kamerlid Van
Vuuren betreffende het Indische
leeningsyndicaat.
De minister heeft een afschrift van de
overeenkomst met de leiders van het syn
dicaat ter griffie van de Kamer gedeponeerd
en in zijn antwoord enkele onderdeden van
die overeenkomst gepubliceerd.
Zoolang de overeenkomst geen publiek
eigendom is, moeten wij de beoordeeling
daarvan aan het inzicht en beleid van de
Kamerleden oveilaten.
Wel echter achten wij ons gerechtigd een
oordeel uit te spreken over datgene, wat
de minister gemeend heeft ook ter kennis
van het publiek te moeten brengen.
En dan moeten wij tot ons leedwezen
verklaren, dat het antwoord ons erg tegen
gevallen is en geen grooten dunk geeft van
het beleid van den minister in dezen.
Van het begin af aan, hebben wij ons
in tegenstelling met vele woordvoerders in
de pers op het standpunt geplaatst, dat
er voor de regeering alle aanleiding bestond,
de zekerheid van de plaatsing der leening
door bemiddeling van een syndicaat te ver
krijgen en dat voor het erlangen dier zeker
heid eene provisie van IVs pCt. volstrekt
niet te hoog was.
Maar dan had de regeering voor die pro
visie ook eene afdoende zekerheid moeten
verkrijgen. En dat is, blijkens het tweede
antwoord van den Minister, niet het geval
geweest.
Dat het syndicaat zich eene resolutoire
f te wel ontbindende clausule be
dongen heeft, inhoudende dat de
koopovereenkomst geacht zou worden niet te zijn tot
stand gekomen, wanneer vór de uitgifte der
leening Nederland in oorlog mocht worden
gewikkeld of een ultimatum door of aan
Nederland mr>cht worden gesteld... is vol
komen en regie Geen koopman zoude onder
dergelijke omstandigheden een risico van
tientallen millioenen op zich mogen houden
en er valt niets op aan te merken, dat het
syndicaat zich voor eene zoodanige
eventualiteit gedekt heeft.
Wat echter niet door den beugel kan, is
de derde opschortende bepaling, dat het
syndicaat ook van zijne verplichting ontsla
gen zoude zijn, wanneer de koers der 5 pCt
Ned> rlandsche Staatsleening 1914 beneden
98 pCt. mocht zijn gedaald. Door deze be
paling aan te nemen, heeft de minister het
geheele doel, waarvoor hij de medewerking
van een syndicaat ingeroepen heeft illusoir
gemaakt.
Het doel was toch, de zekerheid te er
langen, dat behoudens zeer buitengewone
omstandigheden (oorlog, ultimatum), de
leening geplaatst zoude zijn. Dat er dan
nog voldoende risico voor het syndicaat
overbleef om een provisie van l Va pCt. te
wettigen, geven wij gereedelijk toe.
Maar door het stellen van den koers van
98 pCt. voordeNederlandsche Staatsleening
als een der ontbindende voorwaarden van
het contract, op een moment toen die
koers in de markt nauwelijks 99 pCt. was,
werd het risico van het syndicaat zoodanig
beperkt, dat een provisie van l Va pCt.
afgescheiden van het voordeel der optie
boven eenige verhouding tot dat risico
stond.
In afwachting van het verdere licht, dat
misschien nog over deze aangelegenheid
in de Kamer verspreid zal worden, wenschen
wij ons voorloopig van verder commentaar
te onthouden.
Alleen kunnen wij de opmerking niet
weerhouden, dat, na de nadere
mededeelingen van den Minister, diens beleid in dezen
ons niet enkel nog onzaakkundiger
voor'komt dan wij vermoed hadden, maar veel
op eene farce begint te gelijken. C'est Ie
ridicule qui tue.
22 April J. D. SANTILHANO
Het Meifeestder Internationale
door mr. P. J. TROELSTRA
Het zal den eersten Mei 25 jaren zijn
geleden, dat het eerste Meifeest door de
socialistische arbeiders werd gevierd. Het
was de eerste vrucht der herboren Inter
nationale, die in 1889 te Parijs bijeenkwam,
nadat de oude Internationale, die in 1872
in den Haag haar laatste Kongres had
gehouden, was ten onder gegaan. En sedert
dien eersten Mei 1890 is het Parijsche besluit,
om elk jaar op dien dag te betoogen voor
den wettelijken acht-urendag, stipt uitge
voerd, onder stijgende deelneming der ar
beiders. Alleen is de vorm der betooging
anders geworden, dan het Kongres te Parijs
zich dien voorstelde. Dit wilde nl., dat de
arbeiders in optocht zouden trekken naar
de Parlementen en stadhuizen om hun
eisch aan de vertegenwoordigers van den
burgerlijken staat te doen hooren. Maar in
alle parlementen van Europa en in de stad
huizen der grootere steden zijn de vertegen
woordigers der socialistische arbeiders in de
gelegenheid, dien eisch te [?tellen wat zij
in den vorm van moties, wetsvoorstellen en
amendementen op wetsvoorstellen overal
hebben gedaan en de jaarlijksche
massabetoogingen zijn veel meer demonstraties
van de internationale machtsontwikkeling
n opleving der arbeiders-klasse geworden,
dan wilsuitingen, tot de regeering van het
eigen land gericht.
Reeds het Kongres te Brussel in 1891 legde
den nadruk op dit karakter der
Meibetooging. Zij moest vooral een manifestatie zijn
van de eenheid der arbeiders aller landen
in den klassenstrijd. Als zoodanig werd zij
reeds spoedig dienstbaar gemaakt aan de
beweging voor den wereldvrede. En naar
mate het Imperialisme de wereld met steeds
grooter oorlogsgevaren bedreigde en het
militarisme de volkeren zwaarder drukte,
rees op de Meifeesten van het proletariaat de
strijdkreet tegen den oorlog hooger en stelde
het zijn vredesideaal, waarvan het alleen in
het socialisme de verwezenlijking verwacht,
tegenover den gewapenden vrede" der
kapitalistische natiën.
Van meet af werd de Eerste Meidag gedacht
als een rustdag, een Feiertag",een holiday",
heilige dag. Maar zij, die hem hiertoe
wenschten te stempelen, hadden niet de machten van
Kerk en Staat aan hunne zijde, om hem als
zoodanig te wijden. Integendeel! De Kerk had
haar eigen Meifeest, haar eigen feest- en
heilige dagen. Zij zag in het socialistische
Meifeest een gevaarlijken konkurrent. Voor
haar was het een feest der opstandigheid
van het begeerlijke vleesch, een demonstratie
van het materialistisch ongeloof der mis
leide massa; een feest, waarheen Satan de
zielen lokte ten verderf. En het woord
werkstaking" klonk haar nooit zoo
afkeerwekkend, als waar het werd gesproken in
verband met de Meiviering.
Voor die viering was van de officieele
machten van Staat en Bedrijfsleven al even
weinig medewerking te wachten. Wat de
eerste betreft slechts zooveel, als de was
sende invloed der arbeidersklasse op publieke
besturen meebracht. Van de ondernemers
kon de rustdag slechts door strijd worden
verkregen en de groei der vakbeweging
leidde er toe, in elk speciaal geval te over
wegen, welke offers deze strijd zou vergen
en in hoeverre deze opwogen tegen het direkte
nut, dat de demonstratie bood. Te veel werd
hierbij veelal de groote beteekenis van
het zich in steeds grooter massa vrijmaken"
op dien dag over het hoofd gezien, te veel
werd deze groeiende revolutionaire betoo
ging, zoo uitnemend geschikt om in den
arbeider door n daad van zelfbeschikking
op dien ënen dag van elk jaar het idealisme
aan te kweeken, naar de gewone regelen
van vakvereenigingstaktiek beoordeeld. Zoo
bleef in alle landen de groote algemeene
Feier" achterwege, die aan het Meifeest
zijn grootsch revolutionair karakter had moe
ten geven. Het bleef een dag van betoogen,
werd niet een dag van verzet; het paste
zich aan bij de eischen der kapitalistische
industrie, in plaats van zich vrijmachtig daar
van los te maken en althans op dien nen
dag van het jaar den arbeider terug te geven
aan zich zelf, aan zijne klasse en hem den
voorsmaak zijner ekonomische vrijmaking te
doen proeven.
Zoo heeft zich dan ook de burgerlijke
wereld spoedig aan het Meifeest gewend.
Het eerste Meifeest heeft zij gevreesd, als
kondigde het de Revolutie. En waar
het als bijv. in Rusland zich eerst
later voor het eerst vertoonde, gaf het
rnede aanleiding tot konflikten in de fabriek
en op straat, waarbij bloed vloeide en waarop
straffen volgden. Maar het heeft zich, als
zooveel nieuws, dat de socialistische arbei
dersbeweging bracht, ingeburgerd en indien
het desniettegenstaande niet nalaat, den
tegenstanders der proletarische beweging een
zekere beklemming te bezorgen, zoo komt dit
minder door de revolutionaire situaties, die
het schept en de dramatische effekten, die
het bereikt, dan door zijn gestadige uitbrei
ding en groei en door het steeds blijvend
enthousiasme der scharen, die het, elk jaar
meer, op de been brengt.
Want het Meifeest is gebleven de groote
internationale uiting van het geloof der ont
wakende arbeidersklasse aan hare historische
taak, aan haar toekomst, aan hare vrijmaking
van de politieke en ekonomische heerschappij
der kapitaalbezittende klasse. Een dag van
socialistisch getuigen, een dag, waarop de
werkers der geheele moderne wereld zich
vereenigd voelen in de Internationale...
De vraag ligt voor de hand, wat er dit
jaar, onder de werking van den grooten
oorlog, van het Meifeest zal terecht komen.
In de oorlogvoerende landen zijn honderd
duizenden dergenen, die gewoon zijn, dien
dag onder de roode banier der Internationale
voor de socialistische broederschap der vol
keren te betoogen, onder de wapenen, aan
het front in Oost- of West-Europa, in de
loopgraven of trekkend door sneeuw en slijk
over de kammen der bergen, of op zee, den
vijand belagend op torpedo- of duikbooten,
of in de lucht, bommen werpend op steden,
door nevelen heen glanzend in de Meizon.
Daar slaapt de anders nooit rustende klassen
strijd; daar week de Internationale als een
onwezenlijke illusie ver weg; daar heerscht
oppermachtig, opgerezen uit den nationalen
noodtoestand, de nationale gedachte, zoo niet
nationalistische haat en chauvinistische op
winding. Daar dwong de strijd der natiën
met ijzeren greep de arbeidersklasse tot
wapenstilstand, tot den godsvrede" met de
bourgeoisie. En ook in de neutrale landen,
waar leger en vloot zijn gemobiliseerd, de
economische toestand is ontredderd en het
spook van den oorlog dreigt aan de grenzen,
zijn de verhoudingen, waaruit het Meifeest
zijn doel en kracht put, tijdelijk verbroken.
In Duitschland besloot dan ook de Partij,
van eene openbare Meiviering af te zien en
slechts in besloten partijvergaderineen bijeen
te komen. In Oostenrijk werd lke werk
staking, als middel van Meiviering, ditmaal
afgelast en het feest beperkt tot avondbijeen
komsten. En het is te verwachten, dat ook
in de andere oorlogvoerende landen het feest
onder den doodeh)ken adem van den oorlog
zal verbleeken en verschrompelen.
Dit alles is, als uiterlijk verschijnsel der
buitengewone omstandigheden", begrijpelijk.
Die omstandigheden zetten nu eenmaal de
geheele wereld op haar kop. Zij verdeelen
den nen God van Hemel en Aarde, die de
gansche menschheid koestert aan Zijn hart,
in een troepje nijdige, eenkennige nationale
goden, de wapenen des gewelds van het eigen
volk zegenend, wijdend tot verderf voor an
dere volkeren, ganschelijk in strijd met het
beroemde bijbelwoord. Zij doemen Christen
dom en Kerk tot machteloosheid, maken van
kuituur en beschaving een weerzinwekkende
karikatuur en spotten met de eerste wetten
der ekonomie. Zij dwingen een geslacht, dat
in de voortbrenging om winst zijn gansche
denken en krachten had leeren richten op
het steeds scheppen van nieuwe waarden,
tot een verspilling en verwoesting op zoo
groote schaal, als nimmer te voren gebeurde.
Zij leeren liberale staathuishoudkundigen,
socialistisch te denken en burgerlijke regee
ringen, kommunistisch te huishouden. Dat zij
daarnevens mede de gelederen der strijdende
arbeiders uiteen slaan, hun arsenaal vanden
klassenstrijd in de war schoppen, ja dien
klassenstrijd zelf in het gedrang brengen,
is niet te verwonderen.
Intusschen is de toestand niet van dien
aard, dat het Meifeest niet zou kunnen
worden gevierd. Het is te verwachten, dat
in de oorlogvoerende landen onder de
vrouwen de drang, om hem te vieren, ster
ker zal zijn dan ooit en dat deze drang
zich ook zal uiten. Ook zal zijn adem gaan
door de socialistische pers en de massaas
bereiken, ook die aan het front. En in de
neutrale landen zal het feest tot zelfs onder
de troepen worden gevierd, indien de
voorteekenen niet bedriegen. Want daar is de
geest vrijer dan waar de oorlog hem bond,
en haakt de ziel van den modernen arbei
der vuriger naar den strijd voor zijne idealen,
naarmate de oorlogstoestand deze tijdelijk
meer op den achtergrond drong.
Aan toeloop en deelneming zal het daar,
waar het Meifeest werkelijk mogelijk bleef,
dan ook niet ontbreken. Maar onder hen,
die het werkelijke gevoels- en
gedachtenleven der moderne arbeidersbeweging niet
kennen, zal waarschijnlijk de meening rijzen,
dat het thans zijn eigenlijke beteekenis
mist, vloekt met de werkelijkheid, slechts
als een schijnvertooning moet worden be
schouwd. De Internationale, waarvan dit
feest de uiting is, is immers volgens velen
dood"; hce kan dan haar jaarfeest ernstig
worden genomen?
Zij. dit werkelijk meenen, moeten dan ook
konsekwent hetzelfde zeggen van christen
dom en Kerk, van volkenrecht en vredes
beweging, van wetenschap en kunst. Want
zij alle hebben bankroet geslagen in dezen
oorlog. En het ergste bankroet is geslagen
door het systeem van ekonomischen wed
ijver, door het huidige voortbrengingsstelsel
met het daarop gebouwde politieke regiem,
dat dezen oorlog voortbracht en hem de
middelen ter volbrenging zijner misdaden
verschafte.
Juist dit geeft den socialistischen arbei
ders het zedelijk recht, ook dit jaar, terwijl
dat door hen steeds bestreden regiem hunne
Internationale brak, tegen dat stelsel te
ge