De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 25 april pagina 11

25 april 1915 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

25 Aprü'15. No. 1974 I>E A M S T E R D A M M E R, WEE K B L A D V O O R N E D E R L A N D 11 De uitvoering van de nieuwste Legerorder van den Opperbevelhebber Nadruk verboden Kort begrip van den oorlog (The Bystander) Definitie (Albert Hahn in Het Volk") DE BURGER: En zeg me nu eens, hoe het toegaat in een veldslag. DE SOLDAAT : Kijk, de trompet blaast voor den aanval, dan jakkeren we vooruit en daarna zegt de ver pleegster: richt u op en drink eens." Wat zijn neutralen? Goede vrienden van ons, wien we op allerlei wijzen slagen toebrengen, om onze vijanden afbreuk te doen. Wilsons' pakpapler (Simplicissimus) De veredelende invloed van den oorlog (Punch) Nu WIL DE OPPERBEVELHEBBER DAT wij, MANSCHAPPEN, ALTIJD DE MUTSEN ZULLEN OPHEBBEN, EN IS ONS IN 'T BELANG VAN 'S LANDS WEERBAARHEID VERBODEN, MET DE UNIFORMPET OF5, UIT WANDELEN TE GAAN. MAAR SIEN EN IK KUNNEN ER TOCH NIET VAN SCHEIDEN; EN zoo ZIEN wij ER TENMINSTE MET Z'N TWÉN NETJES UIT !" DE OVERWINNAAR : Nu moet ik eigenlijk beginnen met je een eerste verband te leggen. Hier breng ik een monster van een nieuwen granaat. Het is wel in een klein protestnotatje ingepakt maar dat zult u wel niet zoo ernstig opnemen. VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) J. R. te H. Wat is de beteekenis van het opsteken der vingers bij het eedsymbool? Het gebruik van het opsteken van de hand (zooals bij de Franschen) of enkele vingers (in Duitschland, Zwitserland en Oostenrijk drie, in Nederland en andere landen twee) bij het uitspreken van het eedsformulier dateert van overoude tilden. (Gen. XIV: 22; Ex. VI: 7 en Deut. XXXVI: 40) en wil zeg gen, dat men door het opheffen der hand te kennen geeft, dat men zich bewust is van Gods tegenwoordigheid, of dat men zich met Hem in gemeenschap stelt, of wel Hem aanroept als getuige. Welke Nederlandsche Edda-vertalingen bestaan er? Wij kennen er slechts eene n.l.: De EddaNederlandsche bewerking van Frans Berding. Verlucht door G. van de Wall Perné. Am sterdam, 1911. Van de 7 aartsengelen vindt men genoemd: Michaé, Gabriël, Rafaè, Urie'l. Welke zijn de namen der drie overigen? Van de zeven aartsengelen, die, naar het geloof der Joden, sedert de tweede eeuw vór Chr. aan het hoofd van Gods hemelsche dienaren staan, worden in den Bijbel allén genoemd Gabriël en Michaël. De an dere komen daarin niet voor, maar zeer dik wijls in de apokriefe boeken en andere Joodsche geschriften, hoewel de namen van het zevental verschillend worden opgegeven. Genoemd worden nog:Rafaël, Uriël, Fanuel, Jeremiel, Raguel en Saragiel. Vondel spreekt nog van Lucifer, den Aertsengel en eerst heerlycksten boven alle Engelen". Wat is de beteekenis van het woord snel len" in koppensnellen" ? De beteekenis van snellen" is hier afhouwen of afslaan en meenemen. De Alfoer, die er op uitgaat om een kop te rooven, doet dit doorgaans door zich in hinderlaag te leggen en van daar uit zijn prooi neer te schieten, liefst met pijl en boog, ten einde zoo min mogelijk gerucht te maken. Daarna houwt hij den gewonde of doode het hoofd af." (Sachse, Seran en zijne bewoners). Niet alleen hoofden worden gesneld, maar ook handen of ledematen, wanneer de koppensnellers die voor hun offerfeesten noodig hebben. Prof. Nieuwenhuis spreekt in zijn Quer durch Borneo van ein frisch erbeuteter Schadel oder irgend ein anderer menschlicher Korperteil." /. B. te S. Wat zijn de oorzaken van 't afschil f eren van tegels? Dat aardewerktegels dikwijls niet bestand zijn tegen de invloeden van het weer en het klimaat, kan verschillende oorzaken hebben. Zoo kan het gebeuren, dat de tegels, wan neer ze tegen een versch opgemetselden, nog vochtigen muur geplaatst worden, na vorst wel eens afbrokkelen. Dit ligt geheel aan de samenstelling en de eigenschappen van het aardewerk, waarvan de materie door het bakken wel harder wordt, maar steeds poreus blijft, d.w.z. water in zich opneemt. Is dus de muur, waartegen de tegel gemetseld is, nog nat en vochtig, dan trekt het water in den tegel en heeft men kans dat bij vorst het glazuur loslaat. Een andere oorzaak voor het afschilferen van het glazuur en het loslaten van de on derlaag, is gelegen in de samenstelling van het glazuur. De samenstelling hiervan is nog ten deele een ervaringsproduct, een alge meen recept bestaat er niet van. Is nu door het inbranden geen algeheele verbinding verkregen van het glazuur met de gebruikte kleiaarde, dan ontstaan barsten in het glazuur, wat afbrokkeling en afschilfering tengevolge heeft. * Redacteur: Dr. A. G. OLLAND Predikheerenkerkhof l, Utrecht Alle berichten.deze rubriekbetreffende,gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. EINDSPELSTUDIE No. 12 ZWART d e WIT f g Wit: Kd2, Pc2. Zwart: Kb3, Pc6, pion a2. Zwart speelt en wint. Bovenstaande stelling deed zich voor in een partij onlangs in Engeland gespeeld tusschen B. O. Anson (wit) en W. T. Dickinson (zwart). Zwart speelde l ... Kb2 waarop na ^. Pal, Kal: 3. Kc2 de partij remise werd', daar wit steeds met den koning op cl en c2 bleef, wat zwart niet kan ver hinderen. In de diagramstelling kan zwart echter winnen. Wij vragen onzen lezers: hoe? Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING EINDSPELSTUDlENo.il VAN C. C. W. MANN Wit: Kfl, Da2, Lh3. Zwart: Khl, Da7, La8, pion a3. 1. Lh3?g2f, Khl-h2, 2. Lg2?b7f. Deze zet is de pointe van de studie! De witte koningin kan nu op de zevende lijn de zwarte koning schaak gaan geven en deze is dan gedwongen de witte velden te ver mijden, daar dan door schaak met Lb7 de zwarte dame verloren gaat. 2?Kh2?g3! (op Kh3 volgt 3. De6f, Kh4, 4. De7f, Kg3, 5. Dg5f, Kh3, 6. Lc8f, Kn2, 7. Dh4f) 3. Da2-g8f, Kg3-f4, 4. Dg8-f7f, Kf4-e5 (op Ke3 volgt Df2f en wint de koningin) 5. Df7?e7f, Ke5?f4! (op Kd4 volgt 6. Dg7f en wit wint op den volgenden zet de dame) 6. De7-f6, Kf4-g4!, 7. Lb7-c8f, Kg4-h5 (op Kg3 volgt 8. Dg5f, Kf3, 9. Dg4f, Ke3, 10. Dglf) 8. Lc8-f5 (dreigt mat door Dg6f en Dg4f) La8?g2f, 9. KflXg2, Da7?a8f (9.... Db7f dan 10. Kgl, Da7f, 11. Kfl) 10. Kg2?f2, Da8?g8, 11. Lf5?d3 en wint door Le2f (op 11 Kg4 kan wit ook winnen door 12. Df3f). Een diepzinnige, zeer moeilijke studie. Goede oplossing ontvingen wij van J. S. te Zeist. MATCH VAN GELDER-OLLAND Van Gelder heeft dezen match gewonnen met 5 tegen 3. De volgende partij is uit den Paaschwedstrijd te Amsterdam. VIERPAARDENSPEL JWit te Kolstë e2?e4 Pgl-f3 Pbl - c3 Lfl-b5 0-0 d2?d3 Lb5Xc6 ruil is niet aan te bevelen, daar zwart een sterk centrum en een open b-lijn krijgt, bovendien in het bezit blijft van beide loopers. De sterkste zet voor wit is 7. Lg5. W. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Deze Zwart G. J. van Gelder e7?e5 Pb8?c6 Pg8 f6 Lf8-b4 0-0 d7-d6 7. Zwart kan ook 7.. lijk spel 8. Pc3?e2 9. c2?c3 10. Pe2-g3 b7Xc6 Lc3: spelen met geTf8-e8 Lb4-c5 Lc5-b6 Om d3?d4 te voorkomen. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Ddl-e2 h2-h3 Kgl-h2 f2Xg3 g3-g4 Lel?g5 Lg5 e3 Lc8-g4 Pf6 h5 Ph5Xg3 Lg4-h5 Lh5-g6 f7-f6 d6-d5! Het zwarte spel verdient thans de voor keur door zijn sterk centrum. 18. Le3Xb6 a7Xb6 19. Pf3-h4 Lg6-f7 20. b2-b3 Wit vreesde door de4: den a-pion te zullen verliezen. Door den tekstzet echter geeft hij zwart gelegenheid zijn torens op de d-lijn te verdubbelen en daardoor een beslissenden doorbraak in het cenlrum voor te bereiden. Beter was het daarom 20. Pf5 te spelen bijv. 20.... de4:, 21. de4:, Ta2:, 22. Tadl, Dc8, 23. Td2 enz. Wit heeft dan wel is waar een pion minder, maar kan zijn zwaar geschut op de d-lijn brengen en bovendien door g4?g5 een aanval beginnen op den zwarten koningsvleugel. Zwart zou vermoedelijk dan ook wel nagelaten hebben op deze combi natie in te gaan en liever c6?c5 gespeeld hebben, waarna hij het beste spel behoudt. 20 Te8-e71 21. Ph4-f5 Nu komt het paard te laat. 21 Te7?d7 22. Tal?dl Dd8 e8 23. c3 - c4 Zeer goed ! De eenige (zwakke) tegenkans van wit ligt in het openmaken van de c-lijn. 23 Ta8?d8 24. a2?a4 Niet aangewezen! Wit moest liever con sequent Dc2 spelen ter voorbereiding van cd5: en Tdcl. 24 Lf7?g6 25. De2-f3 Ook nu was Dc2 de juiste zet. 25 Lg6Xf5 26. g4Xf5 Td7-d6 Om den toren naar dit veld te brengen moest eerst het paard verwijderd worden. Zwart speelt de geheele partij zeer conse quent en toont de geheimen van het positiespel te kennen. 27. g2-g4? Dit slaat gelijk met zelfmoord! De witte koning wordt te veel ontbloot en straks als de zwarte torens in zijn spel dringen, wordt dit tot een beslissend nadeel. Wit had thans cd5 gevolgd door Tel moeten spelen. De tekstzet is vermoedelijk bedoeld als inleiding tot een aanval op den zwarten koningsvleugel, doch wit kan zich de weelde van een aanval niet veroorloven. 27 De8?d7 Zwart heeft nu een geweldige batterij op de d-lijn, waarvoor wit slechts uit den weg kan gaan. 28. Tdl?el d5Xe4 29. d3Xe4 Td6-d2f 30. Tfl?f2 Dd7-d3! 31. Tel-e3 Speelt wit 31. Dd3: dan volgt 31

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl