De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 25 april pagina 3

25 april 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

25 April '15. No. 1974 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VUUR NEDERLAND DOLO-TASDPASTA van den Tandarts A. PEIEDERICH. Fabriek te Arnhem. 'Nieuw fabrikaat! Voortreffelijk Tan samenstelling! Aangenaam van pepermuntsmaak met fijne aroma, Zeer verfrisschend. Antiseptisch. Bose ? 0.12H «n ? 0.25 Wit ? 015 en ? 0.8 per doos. per doos. Verkrijgbaar in alle Ie kl. zaken waar parfumerieën verkocht worden. Vraagt DO L O TAMDP4STA" en steunt daarmee de nationale industrie. VERHUIZINGEN onder GARANTIE. BERGPLAATS voor INBOEDELS. Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Tel. Z. 822. HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii Verkrijgbaar bij N. V. HET TRICOTHU1S", Reguliersbreestr. 35, Amst. Verdere adressen verstrekken N. V. TRICOTFABRIEK VALTON ZONEN, Amsterdam. -- American ?? Eau de Cologne verrukkelijk en NIET duur. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschrïjke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mfl. DE VELUWE", Nunspeet. GRANDS VÏNS DE CHAMPAGNt Rerrier-Jouel Sauter & Polïs, Maastjjclit. TRADB MARK. Ie Cognac Martell est garant! comme tant Ie prodnit naturel des vins récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS ei BRUINIER, AMSTERDAM. ' " '" '"" iiiniiiiiinii IMII iiiiiiniii iiniiiiiiii n nu u nu iiiiiiiiiiiiiii HUI iiiiiiiiiiiiiiii liiniiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiniiii rWISOie TAPUTCHi wu neBBen DOOR 50AFGHAniSTAHTAPIJTeri! AANGCKOCHT. WAARONDER ARTISTlEKe ert BizonoeR GROOTE exeMPLARen Die Reeos veRSCHeiDerce JARGN nier MCCR VERKRIJGBAAR WAReM AFGHANISTAN TAPIJTGN VAH FRAAie.GLANZeWDC WOU VCRVAARDIGD, HCBBeM G6M ZACHTROODeiS GROND MCT ceoMeTRiscHe MOTieven in BLAUW. GRO6H 6N 1VOORKL6UR DG M AT E»VARieCRGM TUSSCHen 3 X 3 M. LeiDSCHeSTRAAT; AMSTCRDAM In logischer Erweisung seiner Untauglichkeit, go berempfindüch werden, dass ein Mobilisierungsvorsprung seines Qegners um nur 24 Stunden dem andern S'aate als ein unwiedereinbringlicher Nachteil erscheinen konnte. Und wieder vermogen wir uns aus diesem Polgegang des anarchischen Prinzips heraus Deutschlands 12stündig befristetes Ultimatum an Russland zu erklaren, mit au den darüber hereinstürzenden fürchterlichen Folgen. Man wird sich auch erklaren können, dass die durch den anarchischen Antrieb beschleunigten Massnahmen, bei der deutschen Regierung den Verdacht aufkommen liess, dass die sich plötzlich zuspitzenden Vorgange nur die letzten Aktionen eines Komplotts seien, dass auf seine Strangulierung hinziele, so dass Deutschland in die von mir (siehe oben) vorhergezeichnete Lage verzetzt wurde, aus Angst für seine eigene Zukunft, aus Furcht in seiner eigenen Lebensbetatigung gehemmt zu werden, den Krieg herbeizuführen, ehe es zur tnechanischen Explosion kom m t, in der Hoffnung durch bewusste Eingriffe, durch rechtzeitiges Vorgehen, für sich gunstigere Kampfbedingungen zu schaffen". Es mag den Engla'ndern zugegeben werden, dass die Absichten Königs Eduard VII, lediglich dahin strebten, den europaischen Frieden auf eine stabilere Grundlage zu stellen, wahrend man aber im Hinbtick auf die herrschende Anarchie es den deutschen Staatsmannern nicht verargen kann, wenn sie die Ausführung jener Absichten als Bedrohung für Deutschland auffassten, da sie für dieses die Gefahr zeitigten, an Luft- und Ellenbogenraum zu verlieren". Das ist eben der widernatürliche Zustand der Anarchie, dass sie jede Schutzmassnahme des einen als Bedrohung des Andern erscheinen la'sst und jene karrikierte Optik erzeugt, die zu widerstrebenden Handlungen zwingt. UnterRücksicht auf dieser Optik wird man für manche Handlung und für manchen Entschluss dieser unseligen elf Tage eine Erklarung finden. Selbstverstandlich, ohne sie rechtfertigen zu wollen. Aber man wird zugeben mussen, dass die zwischenstaatliche Anarchie es war, mit ihren fehlerhaften Voraussetzungen, die notgedrungen zu jenen gefahrlichen Ideen, Schlüssen und Handlun gen führen musste, die die Staatsmanner beeinflusste, und die tiefere Ursache des Weltkriegs bildete. HUI De Jaguar en de Pennehouder DOOR W. L. BROCADES ZAALBERG I Jaguars," zei de oude machinist, die heb je in Chili niet; een paar poema's in de Cordillera's, maar die zijn te laf om een mensch aan te vallen. Een klein kind, dat kan er nog mee door, of een schaap, maar een volwassen mensch niet. In Argentinië, daar vindt je nog wel jaguars, en vroeger nog meer dan nu." Hij had, als gewoonlijk, schijnbaar niet de minste notitie genomen van ons gesprek, maar eerst, over de reiling leunende, zijn aandacht gewijd aan de voorbijschuivende Chileensche kust, met de Cordillera's op den achtergrond, en daarna zich beziggehouden met dealbatrossen beet te nemen met stukjes hout, die hij hun toegooide, totdat ze 't in de gaten kregen en niet meer toehapten. Toen had hij op eens, tot ons aller verba zing, die opmerking over de jaguars ge maakt en niemand begreep, hoe hij plotseling zoo spraakzaam kwam. Maar de eerste officier zei: Nou, chef, kom maar met je verhaal voor den dag." En zachtjes tegen ons: Als hij zich in het gesprek mengt, kun je er zekei van zijn, dat er een geschiedenis op volgt." De oude man was echter zoo gemakkelijk niet te vangen en mopperde iets voor zich heen van: Jongelui, die altijd lieten blijken, dat ze hem niet geloofden," met een schuinschen blik op een paar leden van 't gezel' schap. Maar hij werd zógevleid en Fraulein Hilda zette zoo'n lief gezichtje, dat het hart van den oude smolt. Diese Erkenntnis ist von hohem Werte. Wir wissen durch sie, wo das Uebel liegt. Regierungen und Staatsmanner sind verganglich, ihre Ideen und Programme werden durch andere ersetzt. Diese könneji aber keine andere Wirkung haben, wenn das Prinzip bleibt, das sie beherrschte. Dieses Prinzip, dieser Zustand der zwischenstaatlichen Anarchie, muss daher fallen. Wir dürfen uns nicht begnügen, die landlaufige Phrase zu wiederholen, dass jeder Krieg, so auch dieser, den Frieden zutn Ziele habe. Das ist eine gewaltige Tauschung. Nie haben die Kriege bislang zu einem wirklichen Frieden geführt. Nur einen Friedensschluss, der die Feindseligkeiten beendigte, einen Waffenstillstand, der die Erscheinungsform aber nicht das Wesen der internatio nalen Gemeinschaft anderte, hatten sie zur Folge. Wir danken dafür, wenn das Ergebnis des Weltgemetzels wieder nur eine Phase des Nicht-Krieges von langereroderkürzerer Dauer sein sollte. Diese Explosion, die das Unhaltbare des bisherigen Zustandes so deutlich veranschaulichte, muss zu einem grundlegenden Wan del der Völkerbeziehungen führen, muss uns den wahren Frieden bringen, der auf eherner Grundlage ruht. Der Weltkrieg muss seine eigene Quelle vernichten, die Anarchie, und muss die Grundlage einer zwischenstaat lichen Ordnung, eines vernünftigen Staatensyslems zur Folge haben. Es ist anzunehmen, dass dieses Ereignis, das wir jetzt bedaueren, die Weltbeziehungen neu gestalten wird. Dafür sprechen verschiedene Tatsachen. Zunachst weil sich hier das Uebel zum ersten Mal als universelles geitend machte. Bislang spielten sich alle Kriege nur zwischen zwei oder mehreren wenigen Gegnern ab. Wahrend alle brigen unbeteiligte oder daraus Nutzen ziehende Zuschauer waren. Dieser Krieg hat die ganze Welt erfasst; nicht nur die Staaten, die ihn führen sondern auch alle andern, die unter ihn leiden. Es ist das allgemeine Interesse der Menschheit daran beteiligt und der allgemeine Wille der Welt wird erwachen, dahingehend.dass ein System geandert wird.das solcheFolgen zeitigen kann. Ferner hat gerade diese Katastrophe gezeigt, wie sehr die Grundlagen einer Ge meinschaft der Kulturnationen bereits vorhanden sind. Dass ein verhaltnismassig geringfügiger Konflikt zweier Staaten, sich zum Weltkonflikt auswachsen musste, beweist Nou dan," zei hij, ik weet meer van jaguars af dan jullie allemaal samen, want ik ben een paar jaar lang chef-machinist geweest op de oude schuit van captain King, den meest gewieksten kustvaarder dezen kant uit. En die had ze geschoten bij dozijnen. Zoo zei hij tenminste. Als die je op een avond bezighield met de verhalen van zijn jachtpartijen op de estancia's van de Argentijnsche grondbezitters, dan kreeg je ten slotte kippevel en zag je elke lantaarn aan boord voor zoo'n glurend, gluiperig jaguarsoog aan vooral als 't laat was geworden en er veel leege glazen waren. Hij had een leelijk litteeken op zijn rechterarm, ook al van een jaguar afkomstig, zoo hij zei. Of 't beest op hem had gelegen of hij pp 't beest, weet ik niet, maar hij had 't in elk geval met zijn twee handen geworgd, terwijl hij 't met zijn derde hand nee, dat kan niet, 't zal zeker zijn voet zijn geweest een messteek in 't hart had gegeven. En 't ondier had hem toen met zijn klauwen die gedachtenis meegegeven. We hadden eens een ouden caballero aan boord, die hem van vroeger kende, en die beweerde, toen King weg was, dat er geen woord van aan was, maar dat hij dat aandenken had cadeau gekregen van een gaucho in zijn, des caballero's dienst, wiens vrouw hij te veel aandacht had geschonken. King vertelde ons later, dat er geen grooter leugenaar en lasteraar was, dan die amigo van hem, en hij was bij diens verhaal niet aanwezig geweest; dus 't kan wel zijn, dat die Argentijn gelijk had. Hoe het zij, de kapitein had in zijn hut een verduiveld mooi jaguarsvel, ook al een trofee, naar zijn beweren. Soms vertelde hij dat 't van die bewuste was, die hem dat presentje had gegeven, maar als hij wat op had, was 't ook wel eens van een andere. Maar hij had er zooveel geschoten, dat 't vergeefelijk was, als 't hem nu en dan in de war liep. Op een keer kregen we in Punta Arenas 't was toen een nog akeliger gat, dan nu een kleinen zwarten Argentijn aan boord, jene Zusammenhange, die folgerichtig ausgenützt, statt zum Weltkrieg zur Weltordnung führen mussen. Des weiteren werden die Völker und mit ihnen die Regierungen einsehen, dass Kriege, die in solchem Umfang geführt werden mussen, doch nicht mehr in ihre politischen Kombinationen aufgenommen werden können, dass sie demnach notgedrongen zu einem andern System des Ausgleiche werden schreiten mussen. Wenn die Menschheit nachher die Rechnung dieses Excesses besehen wird, muss sie ja einsehen was sie vorher unseren Versicherungen nicht glauben wollte , dass das von ihr jetzt angewandte Mittel kaum mehr als ein taugliches anzusehen ist. Ein Nachforschen nach den tieferen Ursachen des Krieges hat uns die Quelle des Unheils gezeigt. Ihrer Beseitigung muss die Arbeit aller Menschenfreunde, muss das Endergebnis dieses Krieges dienstbar gemacht werden. Wir brauchen nicht den Sieg einer Staatengruppe ber die andere, keine Vernichtung von Staaten oder Regierungssystemen. Uns kann einzig die Ver nichtung der Anarchie frommen und als einziges Kriegsziel die Erkenntnis, das nach diesem Kriege der alte Friede nicht wiederkehren darf, der ihn erzeugt hat, die Erkennt nis, dass nicht die Staaten gegenseitig die Feinde sind, sondern der Zustand ihres bisherigen Nebeneinanderlebenes, der sie zerrnalmend bedrückte, der einzige Feind aller ist. Lizzy Ansingh (AMSTERDAM) Ik wil u overschatten; soms /s een over schatting niets dan een verwachting, die later bloeijende werkelijkheid wordt. Ik weet, dat ge nog niet bereiktet wat ik in u zoek, maar, waarom weer, zou ik niet verwachten ? Ik zoek in u een droom en een stelligheid. Deze beide bereiktet ge soms. Soms heffen uit hun diepten de gezichten een levend aanschijn; soms is de phantaisie geworden tot bloeiende innerlijkheid. Ik herinner mij iiiiiiiiiiiiiittimiiiiiin met een verbazende massa spraakwater. Maar een van die kereltjes, waarbij je altijd na een half uurtje praten 't gevoel hebt, dat je aan 't kortste eind hebt getrokken en niet weet hoe,?wat 't nog beroerder maakt. Hij had altijd zoo'n eigenaardige krul in zijn mondhoeken en zoo iets in zijn oogen, dat me eiken keer, als ik met hem gepraat had, het voornemen deed opvatten. me verder niet met hem te bemoeien! Maar als hij dan weer naar je toekwam en een smoesje begon, had hij je in een oogenblik weer op sleeptouw. Die kreeg ook de verhalen van captain King te hooren, want deze laatste loosde ze, waar en wanneer hij maar kon. En van den beginne af aan zag ik, dat het spaak zou loopen tusschen die twee. Zoodra King begon zijn boom op te zetten, ging Soto (zoo heette de vent) achterover in zijn dekstoel, met zijn maiscigaret steil in de hoogte, liggen knipoogen tegen den schoorsteen, totdat King bont en blauw was van inge houden kwaadheid. Maar hij kende de ZuidAmerikanen veel te goed, om iets te zeggen. Al die verzekeringen van absoluut ver trouwen in elk van je woorden en van eeuwige vriendschap kan je voor niets eiken dag te hooren krijgen, als je er toe gestemd bent. Maar alleen een heel groene gringo zal er iets aan hechten. De oude hield zich dus in en scheen telkens het besluit te nemen, de jaguars te laten rusten. Maar 't hielp niets. Als we 's avonds bij elkaar zaten, draaide't er altijd weer op neer. Ik geloof, dat Soto zelf hem dat lapte, hoewel je nooit kon merken, dat hij 't er bepaald op aanstuurde: de vent was zoo glad, als een aal. En de jaguars waren nog niet op 't tapijt, of daar lag hij weer achterover in zijn stoei, met zijn sigaret als een vuurbaak op een staak, en in con ferentie met den schoorsteen. Aan 't ge sprek deelnemen deed hij dan nooit. Behalve op n avond. King was weer in de schrikbarendste avonturen en schoot jaguars bij he,t dozijn, en wond zich z op Qver Sotq «en den schoorsteen, dat hij dat van de Klok". Twee vrouwen zijn daarop die bezitten wat ik zoek. Niet het roman tisch misplaatst kaarsje overtuigt iemand van uw diepe realiteit; niet de romantische bovenverdeeling. Maar mij overtuigt het bewegend wankelen van de poppen, die meer leven in zich hebben dan menig portret van een mensch. De meesten zien dit niet; zij gelooven noch in droomen noch in levenlooze dingen. Zij kennen geen sprake van duisternis; geen liggen van steenen als met koude gesloten opgen; zij weten niet hoe in een uur vol licht diffuus van uit den geest de stemming stijgt, en hoe, over alles, dat diffuse eerst zich uitbreidt en dan tot allerstilst leven wordt, waarin te nauwernpod de woorden zich reppen; de gebaren zich breiden; de daden overtraag zijn; het kijken langzaamst is. Het kijken is dan allerlangzaamst, maar het heeft een diepe dracht. Uit de gebaren voelt ge nog dat zij pas van het daimonische (het aarde-zware, aarde-donkre) zich losmaakten, en nog traag zijn daarvan, dat zij uit een groot zwijgend geheel komen tot een licht, dat ook nog diep, toch niet zoo zwijgend meer is... Ik wil u overschatten, omdat soms een overschatting de komende werkelijkheid is. Vroeger waart ge een stillevensschilderes, nu schildert ge 't stille leven. Niet altijd treft dat velen; weinigen doet het dat dik wijls. Het Innerlijk Uur blinkt niet altijd van de Wijzerplaat des Levens. Niet altijd zijn we diep genoeg gezonken in het stille (dat niet het Vage is), om dat uur traag te beschouwen, diep te bespieden. Zelf zijt ge, schilderes, niet altijd evenmin zoo rijk. Soms echter zijt ge het. Ge hebt dan de kracht om lang aan te zien en langzaam aan te verwerkelijken. Dit is wat u onder scheidt van te velen, die Droomers (kransdragers van het daimonische) heeten, en slechts vagen zijn en veegen van moed. Maar wilt ge een Droomster zijn ter schoonste vangst, dan moet de ruimte in uw werk meer nog komen dan tot nu, en meer dan tot nu het zachte, vlagerige aarzelen der gebaren. Beide dingen zijn in u wordende. Ik heb de ruimte in uw werk zien ont staan. Droom wil wemeling, al is dit wemelen nog zoo bescheiden. Wemeling is uitdrukking van ruimte voor u, bij de romantischen. Gij zijt romantisch, maar anders dan velen, die ik ken. Want naast het vlietende-romantische, hebt ge de stoutzwoer bij al wat hij in een minuut of drie bedenken kon, dat hij, als we in Bahia Blanca aankwamen, en er waren jaguars in de buurt dat gebeurde toen nog wel eens er op uit zou gaan en de huid mee brengen aan boord. Natuurlijk had hij er niet het minste plan op, al lagen we een dag of vijf, zes, in Bahia. Maar Soto sprong op , nu ik wel bedenk, had hij een oogenblik te voren ge zegd, dat ze in den laatsten tijd op de estancia boven Bahia nogal last hadden van jaguars greep King bij de hand, en zwoer bij alle heiligen van den kalender, dat hij een man was, waard in goud te worden gezet, en meer van dien onzin, die je alleen in 't Spaansch met zop'n vloed van woorden kunt zeggen, en dat hij in zijn hut een prachtbuks had, die hij King ter leen wilde geven (eerst zei hij ten geschenke, maar dat meenen ze nooit; en ze leenen alleen, als ze er voor deel in zien) op zijn prachtige, sublieme, gevaarlijke expeditie. Je begrijpt, daar zat King vast, als een muur. En hij was niet zoo goed, of hij moest Soto ook nog het vel beloven van den jaguar, die nog niet geschoten was. Want Soto's magnifiek aanbod moest, volgens de ge woonte van die contrijen, met een ten minste even magnifiek beantwoord worden ? King bad en smeekte waarschijnlijk zijn goed gesternte, dat de jaguars van de estancias boven Bahia in dien tusschentijd ergens anders hun tenten hadden opgeslagen bij voorbeeld in den Gran Chaco, of een der gelijke ontoegankelijke wildernis. Maar het lot was hem niet gunstig. Twee dagen later lieten we voor Bahia het anker vallen en Soto, die daar zaken had te doen, ging van boord. Zoodra King de loopende zaken had afge wikkeld, ging hij ook aan land, en Gridley, de tweede officier, met hem mee. King toog. na een paar boodschappen op weg naar JoséGarcia, den grooten bonthandelaar, dien hij kende, en Gridley, die plotseling bedacht had, dat zijn vrouw hem al zoo vaak om een skunk had gevraagd, met hem mee. King moedigheid de stof te schilderen van uit uw eigen hoek," maar het is stof onmis kenbaar; en de geaardheid der stof is niet te misvatten. Dit maakt uw werk belangrijk; ik herhaal het, naast uw tragische phan taisie. Ge zijt, zeggen sommigen, een schilderes van Poppen. Juist is dit, en onjuist: ge zijt een schilderes vol geest. Ik weet dit, en daarom luim ik scherp op u; op uw schoonheid maar ook op uw tekort koming. Ik ben een hatend vriend; vriend van uw rijkdom, hater van uw fouten... want ik ben altijd en immer een kritische. Het is de plicht van den kritikus soms te overschatten. Deze overschatting moet voortgaan in de richting van het talent, dat hij overschat. De kritikus is dan een wekker van drang, die nog sluimert, en ontsluiter van oogen, die nog toe zijn. Dat is zijn waarde, dat is zijn recht. De koele constateeringen alleen zijn niet vol doende. Niet voldoende is de uitpluizende analyse. Ook de kritikus moet dronken kun nen zijn van den diepen rooden wijn van het onbewuste. Dan alleen zal hij niet zijn de Scherpe beschouwer en niets meer, maar hij zal, als ontroeringsgenoot, de ontroering mee kunnen doen rijzen. Alleen als hij hier toe bij krachten is en bij machte, is hij van zijn plaats en van zijn zekerheid gewis. Want het moeilijke in het kunstwerk, en in de beoordeeling, is niet het apollinisehe, maar is het eenigszins schatten van het latente. Dit latente is wat langzaam, langzaam komt naar voren, naar boven, en zich uit breidt. En heeft het eenmaal zich uitge breid, dan heerscht het. Het is in intensiteit met den dag en met het uur wat wankel, maar het heeft de onvastheid toch slechts van de groote verlichtingen, en van de zeebewegingtn: groote richtingen, groote dei ning blijft er in... Hiermee eindigt deze overschatting, die, naar ik wensch en wacht, een ware schatting zal worden. En al werd zij dit niet (meen niet dat dit twijfel is), dan was zij mij d' aanleiding dingen te uiten, die 'k neerschrijven wou. En soms is mij dat rijklijk voldoende: een aanleiding te vinden. Niet alle persoon lijkheden zijn echter dwingend genoeg om aanleiding te zijn. PLASSCHAERT iiiuiimiiiiiiiiiiiimiiimiiuiiiimiiiMimi bood edelmoedig aan, den koop voor hem te sluiten, als hij soms andere bezigheden had, maar Gridley was bang dat zijn vrouw er achter zou komen, dat hij 't niet zelf had gekocht en, van King's groote ervaring gaarne willende prpfiteeren (zoo hij zei), volgde hij dezen als zijn schaduw. Zoo stapten ze samen (King's humeur in niet te beste orde), bij Garcia binnen, die zijn vriend met uitbundige uitingen van blijdschap, zooals 't hoort, ontving. Nadat King een skunk voor Gridley had uitgezocht ('t bleek later, dat er op verschillende plaat sen stukjes waren ingezet), bracht hij het gesprek op jaguars en informeerde, onder een vurig gebed aan zijn beschermengel vermoedelijk, of er in den laatsten tijd nog in de buurt waren geweest. En, zoo 't toeval wou, Garcia gaf den oude onder veel handgeschud en ruggeklop, waarmee ze hier altijd zoo royaal zijn, te kennen, dat, als hij soms weer eens wou gaan jagen, hij hem kon gelukwenschen: op de estancia van Don Estéfano Montecino hadden ze in den laatsten tijd machtig veel last gehad van een paartje dat een collectie schapen en zelfs enkele koeien had afge maakt. En Don Estéfano Montecino, dien King goed kende, zou zeker verrukt wezen, den grooten Don Eduardo King, den beken den matador der jaguars, op zijn estancia te ontvangen. King deed natuurlijk erg voor naam, hij wist nog niet zeker, of hij tijd kon vinden, en zoo meer, maar hij was blijk baar veel te bang, dat Gridley het gesprek aan Soto zou overbrengen en kondigde dus bij terugkomst aan boord met veel drukte aan, dat hij zich voor de expeditie gereed ging maken. Soto was er niet, maar was te paard voor zaken (wat voor zaken de vent had, waren we niet gewaar geworden) een eindweegs zuidelijk gereden. Vór 't vertrek van de boot zou hij evenwel terug zijn. (Slot volgt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl