De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 2 mei pagina 10

2 mei 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 Mei '15. No. 1975 gegeven mag worden, dat dit geen markt is van beurshandelaren en dat het beursbestuur geen steun aan de beweging geeft. Het is dan ook volmaakt duidelijk, dat de tegenwoordige reusachtige omzetten hun oorsprong vinden buiten de Beurs, maar daarmede wil niet gezegd worden.dat de Beurs niet bij machte zoude zijn, de beweging binnen behoorlijke perken te houden. Indien er geene manipulatie zoude bestaan, hoe kan men dan den plotselingen stortvloed van kooporders in fondsen, waarin vroeger nagenoeg niets omging, verklaren? ? Men mag aannemen, dat een aantal der aandeelensoorten, waarvan de koersen zoo wild opgedreven zijn, belangrijke innerlijke waarde nebben, maar die waarde moet nog proefondervindinglijk aangetoond worden en middelerwijl worden toekomstige voor uitzichten gedisconteerd in eene mate, waar van de toeschouwer paf blijft staan. Daarop zoude men reeds moeten wijzen, indien de rijzende koersbeweging kon beschouwd worden als het resultaat van legitieme of zelfs van speculatieve belegging. Maar de oogverblindende bewegingen, die thans aan de Beurs plaats hebben, kunnen niet aan zoodanige motieven toegeschreven worden. Zoo aandeelen als die der Betlehem Steel- en Qeneral Motors, die bij de tegen woordige beweging het meest de aandacht trokken, al mogen beschouwd worden als te behooren tot de betere klasse van die soort van waarden, er zijn vele andere soorten, die eveneens werktuigen in de handen der manipulanten zijn geworden en die tot eene geheel verschillende categorie behooren. Opmerkelijk is het, dat tot gisteren (9 April, maar ook daarin is sedert verande ring gekomen) de zoogenaamde standaard waarden slechts weinig de aandacht trokken van hen, die de tegenwoordige beweging in scène gezet hebben. Het waren de zooge naamde specialiteiten en meer bepaaldelijk de industrieele specialiteiten, waarop zij zich toelegden. Het verdient verder de aandacht, dat bijna al de speciale fondsen, die zoo onder han den genomen zijn, tot de niet-dividend be talende behooren, maar ten aanzien waarvan het mogelijk is de verbeeldingskracht op te wekken, dat in de toekomst schitterende beloften zijn opgesloten. Erkend moet wor den, dat de beheerders der ondernemingen veel zorgvuldiger zijn in hunne toekomst voorspellingen dan zij, die de markt manipuleeren. Enkele dezer bezittingen hebben, het moet erkend worden, een vrij zekere kans vroeger of later dividend te zullen betalen, maar van anderen is het meer waarschijnlijk, dat zij slechts een lersch dividend" zullen krijgen, d. w. z. zullen moe ten bijstorten". Het meest betreurenswaardige in de tegen woordige tactiek is, dat zij het goede publiek uit de markt drijft en daardoor de kansen vernietigt op eene blijvende verbetering in waarden, die van onschatbare waarde zoude zjjn niet alleen voor financieele kringen, maar voor de geheele zakenwereld, omdat daardoor de ondernemingsgeest zoude op gewekt worden. Wanneer aandeelen 30 pCt. op een dag stijgen en wanneer de koersen tusschen opeenvolgende transactiën op een zelfden dag 3 of 5 en zelfs 10 pCt. fluctueeren, dan kan de buitenstaander slechts tot ne conclusie komen, nml. dat 't het veiligst is er buiten te blijven, en het spel overtelaten aan de habitué's." De beweging heeft thans verscheidene achtereenvolgende weken aangehouden, Dagelijks werden de manipulanten brutaler en in de afgeloopen week scheen het wel alsof zij, waanzinnig geworden door succes, hun hoofd geheel verloren hebben en zich verbeelden, dat er geen paal en perk aan hunne roekeloosheid kan gesteld worden zonder bezwaar voor noodlottige gevolgen. En voorts besluit het blad zijn artikel: De toestand schijnt groote gevaren in zich te sluiten. Ruimere inzichten wijzen er ook op, dat bijzondere voorzorgen moeten in acht genomen worden. De Europeesche oorlog blijft aanhouden en wij moeten ons op mogelijke onaangename verrassingen voorbereid houden. De voornaamste Euro peesche mogendheden worden dagelijks dieper en dieper in schuld bedolven en de reserve van de Engelsche Bank is slechts weinig meer dan 18 pet. Ons eigen finan cieel huis bevindt zich in goeden staat, maar eene uitbarsting aan de Beurs kan allicht tot ernstige gevolgen leiden." Ook van andere zijden uit New-York ontvangen berichten wijzen er op, dat men in financieele kringen aldaar de wilde, be wegingen aan de Beurs met bezorgdheid ziet. Enkele takken van bedrijf mogen van den Europeeschen oorlog'tijdelijk profiteeren, de algemeene gang van zaken is echter nog weinig bevredigend. Te oordeelen naar sommige berichten, die vrij plausibel schijnen, gaat de tegen woordige beweging dan ook volstrekt niet van New-York uit, maar moet haar oorsprong in het Westen gezocht worden. Meer dan eenig ander deel van het uitgestrekte gebied der Vereenigde Staten heeft het Westen van MIIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII Haegsche brieven i De Besognekamer, 30 April 1915 Hooggeschatte Heer, In de eerste dagen van Augustus van het vorig jaar heeft mijn neef Joan, die helaas te Delft en niet te Leiden wilde studeeren, geheel toevallig op Schevêningen een jongen Pool ontmoet, die door het oorlogsnoodlot op onze eerste Nederlandsche badplaats was gestrand. Daar de beide jongelui blijkbaar goed met elkaar overeenstemden, heb ik mij over den jongen vreemdeling ontfermd en hem Joan ter wille een paar maal te mijnent ontvangen. De jonge man, student aan de Technische Hoogeschool te Lemberg, 'droomde van een vernieuwd Polen, waarover een Oostenrijksch Aartshertog dan koning zou moeten zijn. Och ja, de jeugd droomt nog zelfs in de jaren 1914 en 1915! Een paar dargen geleden trof ik den jongen vreemdeling in de leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek. Hij vroeg mij vriendelijk mij naar mijne woning te mogen begeleiden en verstoorde onderweg opeens mijn gemoeds rust met deze vraag: Bitte, was soll denn aber deftig" meinen?" Mijn antwoord was een breed handgebaar, dat de omgeving aanduidde; we waren van de Kazernestraat op het Lange Voorhout gekomen en in die randwijzende beweging Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen ADJLE K-Automobielen. Prima materialen,zuivere af werking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. lllllllllllllllllliiiiiiiiiiliiiiiiliiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiintiiiiiiiiiiii mum de hooge graanprijzen geprofiteerd en schijnt de voorspoed der farmers aldaar tot een outburst" van speculatie geleid te hebben. Vallende op een markt, die door blokkade van fondsen,minimum prijzen enz..uiterst geschikt was om aan eene dergelijke beweging voedsel te geven, schijnt de vraag naar speculatie waarden uit het Westen den eersten stoot gegeven te hebben tot de opdrijving der koersen. Handige manipulanten te New-York en andere hoofdplaatsen hebben daarvan later gebruik gemaakt om de markt verder op te zetten, waarbij zij krachtig geholpen werden door de bovenbedoelde schaarschte van marktmateriaal en het feit, dat het meerendeel der aankoopen voor het Westen contant betaald en opgenomen werden. Dat dit echter geenszins een waarborg is, dat de beweging kan aanhouden, behoeft wel niet gezegd te worden. En evenals in 1904 eene overdrijving van machtige financieele groepen gevolgd is door een r-ich maris panic", zoo zal deze beweging wel eens kunnen eindigen in een paniek van de rijk geworden farmers. Zoolang de beweging echter aanhoudt, kan men nog vreemde dingen zien gebeuren. Dit neemt echter niet weg, dat de toestand gevaarlijk is en onthouding en, waar mogelijk, afwikkeling van engagementen het wacht woord moet zijn. Want levert het mededoen aan de wilde opgaande beweging van Amerika zijne ernstige gevaren op, zoo mogelijk nog gevaarlijker is het tegen den stroom te willen ingaan. J. D. SANTILHANO Landbouwgewassen *) Het aantal Nederlandsche leerboeken over de techniek van den landbouw neemt in de laatste jaren niet alleen toe, wat met .het oog op de sterke uitbreiding van het land bouwonderwijs zeer verklaarbaar is, maar ook het karakter dezer werken heeft zich, vergeleken bij een twintig jaren geleden, belangrijk gewijzigd. In zooverre namelijk vooral, dat minder de studeerkamer en het buitenlandsche voorbeeld en meer de Neder landsche praktijk zich bij de samenstelling doet gelden. Dit mag inzonderheid het hier aangekondigde werk als een verdienste worden aangerekend. Daarbij is het in een klaren, bevattelijken stijl geschreven en wordt bijzondere aandacht geschonken aan onder werpen, die in dezen tijd vooral aan de orde zijn, zooals o. a. het vraagstuk der veredeling van landbouwgewassen. De schrijver heeft het boek in de eerste plaats bestemd voor het onderwijs aan Rijkslandbouwwinterscholen en de lessen aan onderwijzers, die studeeren voor de acte landbouwkunde. Hij verwacht echter, dat practische landbouwers er ook eene goede handleiding in zullen vinden en zal in die verwachting niet bedrogen worden. J. SMID *) De teelt der Landbouwgewassen, door C. A. J. M. de Gier, Rijkslandbouwleeraar voor Limburg te Sittard. Uitgave W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle. Prijs ing. f2.50; geb. f3. Fort Pampus, 24 April,1915 Geachte Redactie, Het zij mij vergund een opmerking te maken naar aanleiding van de Braakensiekplaat, voorkomende op bl. 11 van het laatste nommer van uw Weekblad. Deze plaat geeft den toestand geheel onjuist weer, een toe stand, die niet geschapen is door de door u bedoelde legerorder van den opperbevel hebber, maar een die bestaat sedert de in voering van de nieuwe uniform, vastgesteld bij K. B. van 7 Sept. 1912 No. 41. Die uniform is beschreven jn het z.g. boekwerk uniformen"; een der bepalingen met mijn hand lag heel mijn antwoord be sloten. Dit is deftig!", zeide mijn gebaar en ik wees naar de verzorgde omgeving, waaraan de tijd, en ook de tijd alleen, zijn gloriekrans heeft gehecht. Teneinde het jongemensch nader in te lichten, heb ik op een wandeling over Lange en Korte Voorhout, Princessegracht, Koning innegracht en wat daar meer bij annex is, trachten uit te leggen, wat deftig nu eigenlijk is. Begonnen ben ik met hem eens en vooral goed in het geheugen te prenten, uut deftig is een Nederlandsch woord, dat er voor deftig geen equivalent bestaat in het Duitsch, Engelsch, of Fransch. Wat deftig dan wel is? Het is het hoogste goed, het innigste ge luk, van den Hollander, van den Hagenaar vooral, want van alle Hollanders is de Hage naar het allerdeftigst. De Hollanders hebben een gewoonte, de Hagenaars zelfs een levens doel: dè/tig te zijn! Voor deftigheid is geld geen vereischte, maar zonder fortuin is de ware deftigheid toch bezwaarlijk te behalen. Groote rijk dom is echter met deftigheid feitelijk onvereenigbaar. Alles wat niet in-, in-, innigHollandsch is, kan uit aard, wezen en bestemming niet deftig wezen. Zoo is te 's-Gravenhage, om een klassiek voorbeeld te noemen, alle kapitaal uit Indië afkomstig, eens en voor altijd niet deftig. Men kan millioenen verdiend hebben in welk koloniaal product ook, zonder ooit deftig te kunnen worden. Het is of de reuk daarin (punt 28 op bl. 84) luidt, dat de pet uitsluitend wordt gedragen (behalve door officieren) door onderofficieren, en trompet ters, cadetten en leerlingen van scholen voor verlofsofficieren. De overigen (korporaals en manschappen) dragen dus in de gevallen, waarin de onderofficieren de pet dragen, b.v. wanneer zij buiten dienst uitgaan, de schako. Aangezien echter, zooals de Nieuwe Courant in zijn hoofdartikel van het Avondblad van 30 Dec. v. j. zoo hard, maar zoo volkomen juist zegt in ons leger de slechte gewoonte (bestaat) om voorschriften en orders niet op te volgen", was langzamerhand, in afwijking van het bedoelde Kon. Besluit, het dragen van de pet door korporaals en manschappen vrij algemeen geworden en was tegen dit euvel door de verantwoordelijke chefs niet of niet voldoende opgetreden. Om aan dit euvel (niet zoozeer het dragen van de pet als wel de afwijking der bestaande voorschriften) een eind te maken, althans een poging daartoe aan te wenden, want door jarenlange ondervinding geleerd, vermoed ik, dat niet de noodige medewerking zal worden verleend: het is toch zoo lastig! heeft de opperbevelhebber de door den teekenaar be lachelijk gemaakte legerorder uitgevaardigd. Hel belang van 's Lands weerbaarheid wordt niet geschaad door het dragen van de pet als zoodanig, doch wel door het voortdurend overtreden van de gegeven orders en voor schriften, en het onvoldoend of in het geheel niet waken hiertegen, en dat is, ik herhaal het, een gewoonte in ons leger. Het doet mij leed, dat u, blijkbaar onvol doende voorgelicht, door deze plaat en het bijschrift hebt geholpen om de krijgstucht te ondermijnen, die toch al zoo bedroevend slecht is. Zeker zou het in het belang van 's Lands weerbaarheid wezen, wanneer u ervan in uw volgend nummer blijk gaaft, door mijn woorden overtuigd te wezen. Mocht u daartoe dit schrijven zelve willen bezigen, dan geef ik u daarvoor, mits met mijn naam onderteekend, volkomen en gaarne alle volmacht. Met verschuldigde achting verblijve Uw dw. W. VAN MAANEN Kapitein der Artillerie VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto I.eekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) L. te A. Vanwaar komt het woord Boches voor Duitschers? De oorsprong van het woord boche" is aan geen enkelen Franschman bekend. Het heeft als familiare en minachtende benaming voor alles wat Duitsch is, mensen zoowel als voorwerp, vooral sedert het uitbreken van den jongsten oorlog algemeene bekend heid verkregen. Het woord is echter geens zins van den laatsten tijd, daar de uitdruk king Alboche voor alles wat Duitsch is reeds sedert jaren voorkomt in de woordenlijsten van het argot, en dan wordt verklaard als synoniem met bedrieger, leugenaar, dronk aard, barbaar, wreedaard, beul, onmenschelijk wezen. Zooals gewoonlijk het geval is, kwam het woord reeds lang in de spreektaal voor alvorens het in eenig geschrift werd opge nomen. Er komen in het fransche argot meer woorden voor met den uitgang oche", immers men vindt nog fantaboche (infanterist), rigolboche (prettig), bidoche (vleesch), filoche (beurs), hanoche (merrie), moche (slecht), piloche(tand), santoche(herberg)ienz. Ook in de gewone fransche spreektaal komen woorden met den uitgang oche" voor, zooals: bamboche (dreumes), caboche (hoofd), fantoche (marionet), mioche (kleuter), sacoche (zadeltasch), terwijl het woord boche" nog wordt aangetroffen in de zegswijzen: |e ne suis pourtant pas une boche" (une béte), en tète de boche" (de bois). Misschien moet de oorsprong van het woord in deze beteekenis gezocht worden. Dat het zou afgeleid zijn van Teutobochus (in het Fransch Teutoboche), een Teutonsche vorst die door den romeinschen veldoverste Marius werd overwonnen, schijnt minder juist te zijn, en wel op grond dat het woord boche" altijd een populair woord is geweest en Teuto bochus slechts bij enkele geleerden bekend is. Ook de afleiding van boche" van allobroge (vlegel, ongelikte beer) is niet waar schijnlijk. van de petroleum zich voorgoed heeft ge hecht aan het geld van de petroleumkoningen. Geen reiniging kan hier baten: het geld in petroleum verdiend, blijft passez Ie mot! stinken! Het doet er niet toe, dat een Romeinsch Keizer, nu alweer tweeduizend jaar geleden, gezegd heeft, dat geld niet stinkt. Deze Romein kende de Indische petroleum niet, maar zeer zeker was de Hollandsche deftigheid hem nog veel meer onbekend. Bovendien, deftigheid is niet vereenigbaar met handel en nijverheid, alleen met het agrariërschap kan het samengaan. Duizend tallen H.A. land bezitten en deftig blijven, het is mogelijk; duizendtallen werklieden in dienst hebben, doodt onvermijdelijk alle deftigheid. Maar de eigenlijke, de ware, deftigheid verbindt haar lot aan Vorst en Vaderland; alle ambtelijke posten en postjens komen in aanmerking. Een heel geëerd ambt is dat van dijkgraaf de klank alleen, niet waar ? Dat de Nederlandsche ministers nog steeds niet als hun Duitsche, Fransche, of Engelsche collega's in ambtswoningen huizen, is de schuld van onze vaderlandsche deftigheid; men hangt in een dergelijk huis, dat nog naar den ambtsvoorganger riekt, geen por tretten van zijn voorouders. De werkelijk deftige Hollanders houden zich bovendien thans minder met de politiek onledig, dan voor vijftig, voor vijfentwintig jaar nog, het geval is geweest. De heer Troelstra b.v. is een Oorspronkelijke teekening van Joan Collette ... die heeft geschoten" RIJM-KRONYCK X. Aan Van Schoonhoven Het Hemelsche gerecht heeft veertig lange jaren u op het hoog tooneel een eereplaats gegund, en heeft ook 't lief en leed uw haren wat gedund , het heeft 't sonoor geluid der stem u doen bewaren. Voor burgemeesteren en talloos yele raden hebt ge als Aemstel's Heer den fieren trots getoond, waarmee een stedehoofd zich graag de slapen kroont... ... en dit is ook al iets, dat hier niet erg kan schaden ... Al heeft Van Riemsdijk u als dronkaard laten dansen, al heeft eens mevrouw Mann den schedel u gekloofd, ... ge stondt daar op uw feest te midden uwer kransen, ontdaan van aardschen praal, en met ge schoren hoofd, zooals ge werk'lijk zijt: een man, die in de kansen, die 't leven hem nog biedt, vol vrome hoop gelooft. XI. Zij mogen hem niet hoor en! (Naar aanleiding van Toorop's eisch, dat het por tret van monseigneur Callier, en het doek van het H. Avondmaal verwijderd zouden worden uit de zaal, waar Louis Couperus lezen zou.] Zij mogen hem niet hooren, dien wuften Hagenaar,... Apostels, wendt uw ooren, en luistert er niet naar! Uw scherp gestijlde trekken wendt ijlings naar den wand, en schut uw strakke oogen met uwe slanke hand. Jan Toorop heeft gesproken: Wie er de kunstzaal Roos, den tempel mijnes werken, tot plaats der lezing koos, die meerdere attractie Couperus geven zal dien noem ik zonder schromen bourgeois monumental". En, zou het moeten wezen, dat het dan toch geschiedt, dan zij 't onder de oogen van mijn Apostels niét! Zij mogen hem niet hooren, dien zingenden cadë, mijn ernstige Apostels en monseigneur Callier! Dus neemt hen van de wanden, en houdt dan uw soiree ... ... het werk van mijne handen is geen spectacle-coupërus. MELIS STOKE [ April 1914-April 1915 We doorleven dure tijden onze huis vrouwen weten er in de eerste plaats van mede te praten en velen'harer vragen zich niet zonder bekommering af, hoe dat moet loopen: de man geen cent meer verdienste, vaak zelfs heel wat minder, en de levens middelen steeds duurder. Die duurte valt over de geheele linie" waar te nemen. Al wat noodig is ter vol doening aan de dagelijksche behoeften, is in prijs opgeslagen en al is dat soms maar enkele centen, zoo ooit, dan wordt hierhij bewaarheid het aloude gezegde, dat veel kleintjes n groote maken. Wie dat duidelijk wil bemerken, sla maar eens op een prijscourant van verleden jaar naast die van thans. Wij hebben voor ons liggen een dergelijke publicatie van de winkelvereeniging Eigen Hulp" alhier van April 1914 en daarnaast een van dezelfde maand van dit jaar. De volgende bloemlezing is er aan ont leend, met eerst de cijfers van verleden jaar, daarnaast die van dit oogenblik: Koffie per pond f 0.74 Appelstroop . . 0.20 Gewone stroop 0.12Va Suiker 0.25 heel net man, als ondervoorzitter van de Tweede Kamer draagt hij een goed-zittenden rok, hij heeft fatsoenlijke nagels, mitsgaders andere vaderlandsche deugden, maar hij is niet deftig, en zal nooit deftig worden. Men kan toch niet iedereen in zijn woning ont vangen en de heer Troelstra is ondanks zijn bezoek aan 't Loo en zijn ondervoor zitterschap van de Tweede Kamer feitelijk iedereen gebleven. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer is deftig gebleven (al zijn de heeren Van Kol en Polak twee leelijke vlekken in den glanzenden spiegel van den Nederlandsche Senaat), want het gemis van de tweeduizend gulden vergoeding doet de Senaat deftig blijven, vergroft daarentegen de honderd wijzen in de oude danszaal aan de overzijde van het Binnenhof. Dat is ook immer mijn vreugde bij de Staten geweest Statenleden krijgen geen tractement. Bovendien waren er in mijn tijd nog geen leden van de S. D. A. P. in de Staten. Hoe vervlakt thans alles in de politiek en het bestuur zelfs in mijn oude Staten! De Hollandsche deftigheid moge de fraaiste plant zijn in den vaderlandschen hof, zij is in ieder geval een teere plant, die dra ver welkt. En van deze teere plant is de Haagschedeftigheid ongetwijfeld deallerfijnsteloot. Men moge vrij zeggen, dat de letterkunde, die men van '80 gewoon is te noemen, het pleit gewonnen heeft; nooit of te nimmer zal deze letterkunde deftig wezen. Deftig is en blijft De Gids op het gebied van het f Basterd suiker. Cacao Rijst Tarwebloem . . Groene erwten. Witte boonen . Patentolie. . . . Edammer kaas. Lucifers Rundvl.(rollade) Lappen Kalfsvleesch . . Varkensvleesch K.G. pond n kop liter stuk pak K.G. 0.25 1.30 0.12% 0.12V* 0.19 0.23 0.50 1.90 0.06 J/2 1.40 1.20 1.60 1.20 0.76 0.25 0.15 0.28 V 0.27i/2 1.80 0.15 0.16 0.25 0.30 0.70 2.10 0.09% 1.50 1.30 1.70 1.40 Maar we willen onzen huismoeders toch een troost geven, zij het ook een mageren troost. Hare groot- en over-grootmoeders hebben zwaarder tijd doorgemaakt dan we thans doorleven. Want ze hebben de erger nissen van het Continentale Stelsel mogen genieten", hetwelk deel uitmaakte van de verdelgingspolitiek, door Napoleon I tegen Engeland ondernomen. Het gevolg daarvan was, dat koloniale waren zoo razend duur werden, dat ze voor middelslag burgers haast niet te krijgen waren. Een bewijs daarvoor levert ons een Prijs courant met de belasting volgens tarif, zoo als met de maand September 1810de onder staande coloniale waren in de winkels bij 't Pondt kunnen verkogt worden." We ontleenen er de volgende noteerin gen aan: Gebrande koffie 44 stuivers Broodsuiker 38-40 Bruine kandij 36 stuivers Stroop 12 stuivers Thee 4 - 6 gulden Rijst 7?8 stuivers Ceylonkaneel f 14 (nu f 1.50) Notenmuskaat f 44 (nu f 1.?) Foelie f 44 (nu f 1.?) Nagelen f 5 (nu f 1.25) Bruine peper 38 stuivers (nu f 1.10). Het is maar een kleine bloemlezing, doch o. i. wel een sprekend staatje, bewijzend dat het nog erger kon wezen dan thans het geval is en dat men er toch door is gekomen! K. maandschrift, en deftig is en blijft de Nieuwe Rotterdamsche Courant op het terrein van het dagblad-wezen. Dus Speenhoff is niet deftig?," vroeg de jonge PooJ, terwijl hij wees op een aanplak biljet, waarop de naam van dezen heer stond gedrukt. Wrevelig heb ik mijn schouders opgehaald. Speenhoff deftig? Hoe komt die jonge snuiter daarbij? Ich verstehe leider nur in Holland sei dèftigheid eine schwere Aufgabe zum lösen wenigstens wenn man Auslander ist!" Aan veelheid van woorden ontbreekt overreding niet!" Toen ik op den Ouden Scheveningschen Weg van den jongen Poolschen vriend van mijn neef Joan afscheid nam, besefte ik wel, dat hem het Hollandsche begrip deftig nog niet heelemaal duidelijk was. Ik had voor Poolsche, dooveman's ooren gepreekt. Het voorvalletje achtte ik nochtans van voldoende belang om er U, Hooggeschatte Heer, mede in kennis te stellen. Wellicht is het een onderwerp voor Uw blad, hoewel de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat ook gij, op Uw beurt, voor Hollandsche doove man's ooren zult spreken. Met gevoelens van vriendschap en hoogachting, Uw Jhr. mr. dr. ERNESTE VAN L. 't H. (Oud-1.'d van de '-laten van Zuiii-Hotland.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl