Historisch Archief 1877-1940
2 Mei '15. . No. 1975
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO R NEDERLAND
bedrijf maakt b.v. jaarlijks tienduizend auto's,
vijfduizend oliemotoren van n soort, zon
der ooit voor een afnemer af te wijken, de
kwaliteit is vrij ruw en niet duur. In Europa
wordt veel meer op kwaliteit gelet, en boven
dien is de fabrikant gewoon ernstig rekening
te houden met de eischen van goede afne
mers ; deze betalen meer voor betere kwali
teit, doch hierdoor stijgt het aantal soorten.
Elke soort eischt volgens Taylor een lang
durige, ingewikkelde studie van tijd en
loon zoodat het ten slotte twijfelachtig
wordt of voor een beperkte output" van
elke soort de studie nog de kosten waard is.
De arbeider in Europa staat ook op een
ander standpunt, en laat zich zeker minder
gemakkelijk africhten in een absoluut onge
woon systeem, dan een burger van de Nieuwe
Wereld. Duitschers, gewend aan gehoorza
men zonder vragen, zouden minder bezwaar
bieden, maar met Engelschen, conservatief
en independent" ook als arbeider zou
men veel last hebben. En Nederlanders
vormen ook geen best Taylor-materiaal;
niet alleen in den arbeider, maar in iedereen
leeft vrij sterk de neiging tot critiek op het
gezag; tot het opperen van allerlei bezwaren
bij elk nieuw gezichtspunt ja maar" is
gewoonlijk het eerste antwoord.
Ook ligt de lust tot verdienen van het
allermeeste, door uiterste inspanning niet
zoo in den volksaard jagen" en jakkeren"
zijn gehaat.
Een tactvol bedrijfsleider kan met
Nederlandsche werklieden ten slotte ook wel een
hooge efficiency" bereiken, maar Taylor
zou allicht te veel ingrijpen in den kleinen
kring van persoonlijke vrijheid, die onze
volksaard ook bij het werk lief is.
De verbetering van bedrijfsorganisatie in
Europa, vooral in Nederland, zal dus ver
moedelijk niet zich geheel belichamen in
de vormen door Taylor aangegeven.
Maar elke verbetering moet toch zijn,
evenals bij Taylor, het tegengaan van ver
kwisting van tijd, van lichamelijke of geeste
lijke kracht of van materiail. En hierin is
in Nederland nog geweldig veel te verbe
teren niet alleen in de industrie, maar
haast overal waar gewerkt wordt.
Bovendien, het is misschien waar, dat een
wereld, waarin ieder onvoorwaardelijk moet
gehoorzamen aan voorschriften, die zijn
werk scherp omlijnen, niet de mooiste, de
meest welkome verwezenlijking zou zijn van
Taylors nobele uitspraak: By a man's
prosperity, I mean the best use of nis highest
powers". Maar wordt er een beter gebruik
van die hoogste gaven gemaakt in de oorlogs
wereld van 1915, waar ook twintig millioen
van de krachtigste en knapste menschen
onvoorwaardelijk gehoorzamen aan scherpe
voorschriften ?
Die tegenstelling is tragisch en belache
lijk en doet ons met schroom dit onder
werp thans behandelen doch als eenmaal
de oorlog zal zijn uitgewoed, kunnen m
sschien, meer dan anders, enkele van Taylors
beginselen te hulp komen om in het ver
zwakt Europa met veel minder krachten en
kapitaal de productie weder normaal te
maken.
A. HELDRING
iiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiii
Meer Munitie
(Van een militair medewerker)
Lord Kitchener, de Engelsche Minister
van Oorlog, steekt het niet onder stoelen
of banken, dat zijn leger meer, nog veel
meer munitie noodig heeft, wil het de zege
kunnen bevechten. Brieven worden aan de
burgemeesters gericht met het dringend
verzoek om in de munitie-fabrieken de aan
maak van schiet voorraad zooveel mogelijk
uit te breiden. Duizenden werklieden zijn
daarvoor onmiddelijk noodig," heet het. In
de Engelsche steden zijn biljetten aangeplakt,
waarin men onder het hoofd: de menschen
die het leger thans noodig heeft," geschoolde
en ongeschoolde werklieden oproept om
zich aan te melden in fabrieken en werk
plaatsen, waar munitie voor kanonnen en
geweren wordt vervaardigd.
In de andere oorlogvoerende landen zal
die behoefte aan meer, aan nog vél meer
munitie, stellig eveneens worden gevoeld.
En nu heeft Amerika nog wel dapper mee
geholpen millioenen schietvoorraden aan de
geallieerden te leveren!
Voor dengene, die ook slechts eenigszins
in de geheimen van het snelvuurgeschut,
om ons nu maar tot de artillerie te bepalen,
is ingewijd, komt die noodkreet naar meer
munitie niet onverwacht. Hij weet, dat het
snelvuurkanon een onverzadigbare
munitieDe Jaguar en de Pennehouder
DOOR
H. L. BROCADES ZAALBERG
(Slot)
King in krijgsdos was", aldus vervolgde
de oude machinist, de moeite waard om
te zien." Zijn dikke, roode met een grooten
sombrero bekroonde kop boven een fel
gekleurden poncho uit; zijn beenen gestoken
in leggins tot aan de dijen; sporen als thee
schoteltjes en met de. karabijn van Soto in
de eene, een zweep in de andere hand zag
hij er ongetwijfeld bloeddorstig genoeg uit.
Wij aan boord verveelden ons in zijn
afwezigheid ontzettend. Bahia Blanca was
toen nog niet, wat het nu is, en sommige
konden, anderen mochten niet aan land, op
bevel of volgens regeling van King.
Maar ook deze dagen gingen toch eindelijk
voorbij. Eerst kwam Soto terug, een beetje
bruiner, zoo mogelijk, maar overigens nog
met hetzelfde air, dat je voortdurend deed
voelen, dat je er in geloopen was. En toen,
als een Indianenhoofdman, terug van 't oor
logspad, kwam King aan boord, vergezeld
door twee pakjesdragers, de eene met zijn
krijgsdos ('t was buitengewoon warm dien
dag), de ander met een groot pak.
De verwachting was tot - het hoogste
gespannen, want King liep als een paard.
En aan boord gekomen, ging hij recht op
Soto toe, en hield een bloemrijke toespraak,
waarna hij aan zijn vriend voor immer, zijn
vreter is, dat, pas bovenmate gevoed, onmid
dellijk weer hunkert naar nieuwe spijs.
Nauwelijks is de lader aan zijn vraatzucht
tegemoet gekomen of reeds weder grijnst
hem de open muil tegen, die een yersch
maal van projectielen verwacht. Dit zijn
natuurlijk les défauts de ses qualités".
Eigenlijk is zoo'n stuk snelvuurgeschut in
staat ± 20 weigerichte schoten in de minuut
af te geven, maar ging de batterij-comman
dant in dat tempo door, dan was een bat
terij in n dag door, haar munitie heen.
Toch is het zaak om, wanneer de
gevechtsomstandigheden daartoe aanleiding geven,
dit maximum te bereiken, want dan eerst
profiteert men terecht van de voordeelen
van het snelvuurgeschut. Dat in den
tegenwoordigen oorlog, met de aanvallen van
zeer nabij, meer dan eens een enorme
vuursnelheid aan weerszijden noodig geweest
zal zijn, spreekt van zelf en vandaar pok
de noodkreet naar steeds meer munitie.
Wanneer de gevechtsleiding de onderge
schikte moet spelen van de beschikbare
hoeveelheid schietvoorraad, is het al mis.
Het aantal voorhanden projectielen moet,
om zoo te zeggen, onuitputtelijk wezen,
want eerst in dat geval kan de batterij
commandant vrijelijk zoodanig schieten, als
de gevechtsomstandigheden het vereischen.
Toen dan ook het snelvuurgeschut uitge
vonden was, drong zich direct het
munitievraagstuk met hevigheid op den voorgrond.
Frankrijk, dat de bakermat van het Canon
a tir rapide" is, heeft die kwestie
allergelukkigst opgelost. De noodzakelijkheid
inziende om zooveel mogelijk munitie in
eerste linie te brengen en toch een soepele,
beweeglijke, weinig kwetsbare, manoeuvreer
vaardige batterij te houden, die zich aan het
terrein weet aan te passen, verminderde het
Fransche legerbestuur het aantal stukken der
batterij van 6 tot 4, doch bracht tegelijkertijd
het getal caissons in de gevechtsbatterij op
6 en in den onmiddellijk volgenden
gevechtstrein eveneens op 6, zoodat het totaal be
schikbare aantal caissons in eerste linie 12
bedraagt. Elk stuk heeft dus een onmiddellijk
beschikbaren munitievoorraad van 3 caissons
om uit te putten, voorwaar geen gering
aantal, als wij dit met de Duitsche organisatie
vergelijken, wat wij aanstonds zullen doen.
Doch zoo'n kleine batterij, klein namelijk
wat het aantal stukken aangaat, heeft nog
andere voordeelen, die wij hier even willen
aanstippen, omdat ze geheel in het kader
van dit artikel passen. Met een kleine batterij
(4 of 3 stukken) is men sneller ingeschoten
dan met een groote (6 of 8 stukken) omdat
de batterijcommandant de zijdelingsche rich
ting van minder stukken te regelen heeft.
En die batterij, welke bij de moderne artil
lerie eerder ingeschoten is, zal de zege be
vechten, omdat zij in staat is vroeger tot het
uitwerkingsvuur over te gaan m.a.w. de
tegenpartij met zulk een regen van projec
tielen te overstelpen, dat deze of vernietigd
f in elk geval gedwongen wordt het vuur
voorloopig te staken.
Een ander voordeel is het volgende:
Een kleine batterij kan, dank zij de ver
nuftige inrichting der affuit van het nieuwe
geschut een groote breedte strook onder vuur
nemen en daar zij een enorme vuursnelheid
vermag te ontwikkelen, kan zij deze vol
doende dicht met projectielen beleggen om
op elk punt dier strook uitwerking te ver
krijgen. Bij ons eigen geschut b.v. kan de
wieg 7°over den wiegdrager bewogen
worden d.w.z. dat op den gemiddelden
gevechtsafstand van 2000 M. door n
vuurmond een strook van + 200 M. onder vuur
genomen kan worden. Een batterij van 3
stukken vermag dus zeer goed met een van
6 te concurreeren, als ze maar over voldoende
munitie beschikt. Dat is de quintessence.
Ten slotte heeft men dan nog een eenheid
van 3 stukken in reserve, hetwelk ook alweer
prachtig met de tegenwoordige artillerie
tactiek harmonieert, die het beginsel van de
economie des forces" huldigt d.w.z., dat
niet meer batterijen ingezet mogen worden
dan beslist noodzakelijk zijn, ten eerste om
zichzelf niet ontijdig te verraden en ten
tweede om steeds nog eenheden beschik
baar te hebben tot het onder vuur nemen
van nieuw optredende doelen.
Vergelijken we nu de Fransche met de
Duiische organisatie, dan blijkt, dat eerst
genoemde in alle opzichten superieur is.
De Duitschers hebben, ook na de invoering
van het snelvuurgeschut, hun oude organisatie
van 6 stukken per batterij behouden met al
de nadeelen die daaraan kleven. Immers
waren ze nu niet in staat de onmiddellijk
beschikbare hoeveelheid munitie in eerste
linie uit te breiden, wilde ze het geheele
samenstel der batterij niet te log en te zwaar
besten en meest gewaardeerden en geëerden
vriend, het beloofde geschenk liet overhan
digen. Soto kreeg het pak en King vertelde
hem, dat hij de huid voorloopig inderhaast had
laten prepareeren om bederf te voorkomen.
En jawel, nit het pak kwam een
jaguarvel van buitengewone grootte.
De bewondering, de dankbaarheid, de
ontroering van Soto kenden geen grenzen.
King slikte zijn sigaar haast in, zóklopte
de Argentijn hem op zijn rug. En de meesten
onzer begonnen nu toch te gelooven, dat
Soto er in zat.
Na het eten zaten we 's avonds aan dek
en King liet zich niet lang nooden, zijn groote
avontuur te vertellen. De overblijfselen van
den armen jaguar lagen over de knieën van
Soto, die er zóblij mee was, dat hij maar
niets deed dan het vel aaien. Zijn opmerk
zaamheid dezen avond was lofwaardig en
de schoorsteen moest het geheel zonder hem
stellen.
King begon, zooals elk goed verteller
behoort te doen, met het begin, en schreed
langzaam aan voort naar al spannender
tafereelen. Door Don Estefano Montecino
was hij ontvangen als een broeder, en hem
was zelfs toegestaan de schoone hand van
Dona Jesusita, zijn gade, te kussen. De beide
schoone dochters, de Donas Estefana en
Lucinda, hadden hem begroet als een... als
een ... vader", stelde de eerste officier voor,
maar hem werd aangezegd, niet te spreken
over dingen, waar hij niet bij was geweest
en geen verstand van had bovendien. Soto's
held" scheen hem eer het passende woord toe.
En zoo hoorden we in stomme bewonde
ring van het aangerichte festijn, van de schit
terende redevoering van Don Estefano op
hun redder uit het gevaar". Of de Don de
schapen tot zijn familie rekende, weet ik
niet, maar het scheen wel, volgens die uit
drukking. Toen volgde de nacht van ver
geefs waken met No Eusebio, den capator.
maken. Om met de Franschen te kunnen
concurreeren hadden ze voor hun 6 stukken
18 caissons in de gevechtslijn moeten heb
ben en ze hebben er maar 6. Wel beschik
ken ze meer achterwaarts over de z.g. lichte
munitiecolonne, maar deze is niet onmid
dellijk bij de hand, zoodat per vuurmond
der veldbatterij bij de Fransche in de ge
vechtslijn aanwezig zijn 312 schoten en bij
de Duitschers 138 schoten, derhalve een
verschil van 174 schoten. Wat voor de 144
stukken per legerkorps een totaal geeft van
144 X 174 = 25056 schoten.
Trouwens over het geheel zijnde Franschen
beter van munitie voorzien. In het
munitiepark beschikt elke vuurmond nog over 267
schoten. Dit gevoegt bij de 312 schoten,
geeft een totaal van 579 schoten.
De Duitschers hebben verder nog per stuk
in de lichte munitiecolonne 120 schoten en
in de artilleriemunitiecollone 149 schoten,
dus totaal per stuk 138 + 120 + 140 398
schoten. Derhalve ook hier een verschil met
de Fransche van 181 schoten per vuurmond
of per legerkorps 144 X 181 = 26064 schoten.
Het legerkorps in Frankrijk bezit 38 bat
terijen van 4 stukken en in Duitschland 24
batterijen van 6 jstukken. Wel hebben beide
legerkorpsen dus een gelijk aantal van 144
stukken, maar in Frankrijk is de groepeering
veel gunstiger. Daar een batterij van 4 stuk
ken zeer goed opgewassen is tegen een van
6, vooral waar deze, zooals de Fransche,
ruimschoots van munitie voorzien is, heeft
Frankrijk per legerkorps eventjes 38?24 = 14
eenheden meer dan Duitschland. Een enorm
verschil derhalve.
In ons land bestaat in oorlogstijd de 3
stukken-batterij, waarmee ook in vredestijd
wordt geoefend. Administratief is de
Nederlandsche formatie in vrede de 6-stukken
batterij, die zich evenwel bij de mobilisatie
in 2 batterijen van 3 stukken splitst.
Aanvankelijk was onze organisatie geheel
op Duitsche leest geschoeid en hadden wij
dus ook 6 stukken en 6 caissons met een
lichte- en artillerie munitiecolonne als
munitiereserve. Toen meer en meer de noodzake
lijkheid der versterking onzer veldartillerie
bleek, niet slechts om evenals het buitenland
een beter verhoudingscijfer van het aantal
beschikbare stukken per 1000 man infanterie
te scheppen (bij ons 2, tegenover 4 a 5 in
de ons omringende landen), doch ook en
vooral om de onmiddellijk voorhanden
munitie in eerste linie op te voeren, lieten
onze geldmiddelen een organisatie op Fran
schen grondslag niet toe, daar hiervoor n
meer officieren en kader n meer paarden
noodig geweest zouden zijn.
We hebben toen de 6 stukken batterij in
twee oorlogsbatterijen van 3 stukken gesplitst
en aan die 3 stukken meer caissons toege
voegd, zoodat onze gevechtsbatterij thans
uit 3 stukken en 7 caissons bestaat. Derhalve
beschikt elk stuk onmiddellijk over 2' 3
caisson munitie.
Niet slechts hadden we dus het voordeel
bereikt, dat we over veel meer munitie in
de gevechtslinie beschikten, maar tevens
was het aantal gevechtseenheden op geluk
kige wijze vermeerderd, waardoor we thans
veel meer rendement van ons snelvuurgeschut
hebben. Daarbij heeft de Ministervan Oorlog,
staande deze mobilisatie de veldartillerie bij
twee divisies met een afdeeling uitgebreid,
wat ook bij de andere zal gebeuren, zoodat
een divisie dan aan veldartillerie sterk is 4
afdeelingen van 4 batterijen a 3 stukken =
16 batterijen a 3 stukken.
Al beschikken Frankrijk en Duitschland
per divisie over 72 stukken, dit is de hoofd
zaak niet. Het voornaamste is de groepeering
en de beschikbare hoeveelheid munitie.
Duitschland heeft per divisie 12 batterijen
en Frankrijk 18 batterijen, zoodat we ons
nu veilig met het buitenland kunnen meten,
tenminste in dit opzicht.
Wat dus eerst noodgedwongen, uit geld
gebrek, geschiedde, is thans een gelukkige
oplossing gebleken. Want de 3 stukken-bat
terij is een uiterst soepele, beweeglijke for
matie en een -uitstekend schietinstrument.
We zouden deze echt-Nederlandsche orga
nisatie niet gaarne meer willen missen.
ARTILLERIST
Ingekomen Boekwerken
Mr. dr. J. H. LABBERTON, De Belgische
neutraliteit geschonden, 152 pag., f 0.90.
Amsterdam, W. Versluys.
M. H. VAN CAMPEN, Over Literatuur, 368
pag. Amsterdam, Mij. voor Goede en Goed
koope Lecluur.
JAN FABRICIUS, Totók en Indo, een plantage
idylle,167 pag. 's Gravenhage, L. A. Dickhoff Jr.
DANTE ALIGHIERI, Het Nieuwe Leven,
verEn hoe de tweede nacht bijna was verstre
ken, toen van den kant der rivier het zachte
gedruisch waarneembaar werd, waarmede de
jaguars door de struiken sloopen om hun
dorst te lesschen. En toen, hoe de dieren
onrustig werden, de paarden snoven met hun
ooren in den nek en rukten aan hun kluisters
enz. enz. Je kunt vele van die verhalen in
Aimard vinden, beter dan ik ze kan ver
tellen. Ik zeg niet: beter dan captain King
het kan, dat zou kleineering zijn van een
groot talent.
Ze waren met hun tweeën, de jaguars,
en ze hadden tegelijk den sprong gewaagd.
No Eusebio had den zijne een doodelijk
schot toegebracht en hem netjes op zijn
machete opgevangen. Ook King had den
anderen behoorlijk geraakt, maar het
traditioneele opvangen op de machete met om
wonden arm was minder glad gegaan: het
hart was niet geraakt en de machete was
hij kwijt.
Goddank bedacht ik," zoo vervolgde
King, dat ik nog niet geheel zonder wapen
was. Ik greep in mijn zak, trok mijn..."
Penhouder..." Het woord kwam van
Soto.
Penhouder?" zei King, zóverontwaar
digd, dat hij vergat beleefd te zijn. Wat
is dat voor een flauwe mop?" Soto vroeg
vergiffenis voor zijn ontijdige opmerking;
hij had gedacht... misschien... maar hij
was erg benieuwd naar 't vervolg.
Ik greep dus," ging King voort, nog in
de war door die ongepaste interruptie, mijn
mes, dat ik altijd in een schede in mijn zak
heb, het ondier was op 't punt zich met
zijn laatste krachten op me te werpen en
No Eusebio kwam wel toeloopen, maar was
er niet gauw genoeg bij en stak het
ondier mijn...""
Penhouder,.." zei Soto weer.
Wel (hier volgde een woord, niet
voor damesooren geschikt) wat beteekent
Transport- en Zee-Verzekering met
NIOLEST (Oorlogsrisico).
BLOM & VAN DER AA, Assurantiebezorgers.
AMSTERDAM, BEURSPLEIN No. 5 Telegram-Adres: BLOMA.
Telefoon Noord: 2247, 2192, 7783, 6704 en 3174.
BOUWT TE HÜNSPEET.
Mooie boschriJketerreinen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
Mg. .DE VELUWE", Nunspeet.
GRANDS ,VINS DE CHAMPAGNE
Rerrier-Jouet
" 'V .* Bp^rnay.
Co'n.ceftion'riaijesiv,
Sauter & Polfs, Maastrjdit.
- American
-
Eau de Cologne
verrukkelijk en NIET duur.
Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk.
VERHUIZINGEN onder GARANTIE.
BERGPLAATS voor INBOEBELS.
Amsterdam, Frans van Mierisstraat 90. Tel. Z. 833.
iiiiiimiiiiiiiimiiiiHiimiiiiiuni
taald door Nico VAN SUCHTELEN, 162 pag.
Amsterdam, Mij. voor Goede en Qoedkoope
Lectuur.
STIJN STREUVELS, In Oorlogstijd Oct.
1914 uit het dagboek van 85 pag.,
f 0.60. Amsterdam, L. J. Veen.
Dr. A. EEKHOF, Het Gereformeerd Prote
stantisme, 47 pag. 's Oravenhage, Martinus
Nijhoff.
EMILE COLLET, Van liefdes leed zij. Een
bundel verzen, 43 pag. 's Gravenhage, Van
der Haas en Van Ketel.
Dr. G. J. HOOGEWERFF, Journael ofte
Gedenckwaerdige beschryvinghe van de
OostIndische Reyse van Willem Ysbrantsz. Bon
tekoe, opnieuw uitgegeven en van
aanteekeningen voorzien. 150 pag. Utrecht, A.
Oosthoek.
MMitMiiiiimiiiiiiinmiiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiii
dat, hè, wie denk je, dat je voor je hebt?""
Maar waarde heer," zei Soto kalm ...
wind u toch niet zoo op. Ik dacht het maar
zoo, omdat hier op deze vacht een paar
vlekken voorkomen, die ontwijfelbaar van
een pennehouder afkomstig zijn.
Soto beurde de vacht op en liet haar
ons zien. Het was de moeite waard. Op
verschillende plaatsen was ze door de mot
een beetje kaalgevreten en de bruin zwarte
plekken, die dit lot mee had getroffen, waren
netjes met inkt bijgewerkt.
King staarde het vel aan, of 't de huid
was van een dierbaar familielid, en nadat
hij Soto een poos lang had aangegluurd, alsof
hij hem over boord wou gooien, wierp hij,
tot betere gedachten komend, zijn stoel om
ver, gaf een steward, die hem in de
kajuitskap in den weg kwam, een veeg, die hem
bijna door 't beschot stuurde, en verdween
in zijn hut. Tot Buenos Ayres, waar Soto
van boord ging, kwam hij niet meer aan
dek dan hoog noodig.
De Argentijn hernieuwde zijn conver
satie met den schoorsteen en zijn gezicht
had weer die uitdrukking...
Maar, al was 't mooi, dat was nog niet
alles. We waren er allen stom verbaasd
over, hoe hij zoo gauw in de gaten had
gekregen, dat die vlekken met inkt waren
bijgesmeerd. Je moest, zelfs als je 't wist, goed
kijken om 't te zien, al was 't ontwijfelbaar.
We gingen hem dus lenspompen, maar
hij wou eerst niets loslaten; eindelijk echter
kregen we hem vlot... hij kon zijn eigen
gladheid ook niet langer voor zich houden.
Hij was bonthandelaar van beroep en
reisde de kust langs om zaken te doen, van
Punta Arenas en zelfs Vuurland hooger op.
Zoo was hem deze huid een poos geleden
voor een prikje verkocht door een verloopen
Engelschman en hij had al pogingen gedaan,
hem voor goed geld (dat zei hij niet, maar
dat sprak vanzelf) kwijt te raken, doch
S. A. ARENDSEN HEIN, Variaties en
Erfelikheid, 346 pag. Utrecht, A. Oosthoek.
W. JANSEN, Het vraagstuk van den oorlog
en zijne ethische bef eekenis, 107 pag. Utrecht,
A. Oosthoek.
Dr. J. W. MULLER, Vanden Vos Reinaerde,
121 pag. Utrecht, A. Oosthoek.
G. VAN HULZEN, Zwitserland, 237 pag.,
f 0.75. Amsterdam, Mij. van Goede en
Goedkoope Lectuur.
C. REOINALD ENOCK, In het land der Inca's,
196 pag., f 0.75. Amsterdam, Mij. v. Goede
en Goedkoope Lectuur.
A. E. D'OLIVEIRA, Het kortschrift, I en II,
159 pag. Amsterdam, Mij. v. Goede en Goed
koope Lectuur.
Jaarverslag over 1914 van het
BurgerZiekenhuis (niet in den handel).
MiliiiiililliiiMiiiiiiiimiiiiiii
zonder succes. Toen was King met zijn
verhalen gekomen en dat gaf hem de kans.
Hij had hem zijn plan doen te kennen geven,
jaguars te schieten, had hem terugkrabbelen
onmogelijk gemaakt, had zijn dierbaren
vriend JoséGarcia, den bonthandelaar, in
den arm genomen en zijn les ingepompt
en alles was geloopen, zooals hij had ver
wacht. Er waren bij Don Estefano Montecino
werkelijk jaguars geweest, anders zou 't
bedrog allicht te vroeg zijn uitgekomen, al
had hij die kans er voor overgehad: immers
dan had toch alleen maar Garcia belogen.
Maar de jaguars waren er vermoedelijk
al een poos niet meer en hij wist hee! goed,
dat King er niet naar toe zou rijden, maar
zich hier of daar een eind buiten de stad
schuil houden, tot heel kort vór 't vertrek.
En hij zou natuurlijk zijn huid bij Garcia
koopen. En die zou hem het velletje van
Soto (d.w.z. het jaguarsvelletje) aansmeeren.
En zoo was geschied.
Maar Senor, captain King is toch geen
schooljongen, heeft die dan die vlekken niet
gezien ? Of kon hij niet zeggen, dat Garena
de vellen achteraf had verwisseld?""
Ah Senor maquinero, u kent Don Jos
Garcia niet! Dat is een man als, senor, daar
neem ik mijn hoed voor af, ik, Juan Soto.
En ik ben toch op de heele kust bekend.
Want Garcia had van captain King gedaan
gekregen, dat hij zijn merk op de vacht
zette nadat hij haar had gekocht: er waren
er meer in te pakken, zei hij. En zag u niet,
hoe el capitan naar den hoek van de vacht
keek, daareven?""
Inderdaad, we gaven toe, voor zooveel
gladheid zou Soto zelf zich niet hebben
behoeven te schamen ...
En hoe komt het, dat el senor capitan
die vlekken bij het koopen niet heeft gezien ?"
Ah, Senor maquinero, dat mag ik niet
zeggen, dat zijn beroepsgeheimen!"
En hij knipoogde tegen den schoorsteen.