Historisch Archief 1877-1940
H*
Zondag 9 Mei
A°. 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mc. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BR'UGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDER1K VAN EEDEN, Mr. a KELLER, Secretaris,
Aboonemfnt per 3 maanden , . . . T -f ' ff>
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail . 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar , 0.12*
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiin van 1 5 regels / 1.25, elke regel meer . .
Advertenüo op de fcoaijtieele- en kunstpagina, per regel
I?ÊCl*"«WI, p?T fPgfl ...............
. . ?0.25
. . .030
. . , 0.40
INHOUD
BJz. l: IQ de Kalmte, door W. Wynaendts
Francken-Dyserinck. Koord en Zuid, door
v. H. Confetti. Buitenlandsch Overzicht, door
G. W. Eernk&mp. 2: Het Amsterdamsche Bood o
Kr nis, door A. N, J. Fabias. De Landbouwverloven
in de Tweede Kamer, door Habé. Een
Waterkamp bjj de Friesche meren, door P. Tjebbes.
8: Internationale Tribune: Allen Upward. Feuil
leton: 't Schandaal van Lazarus, door J.
WinKNyhnis, I. 5: Voor Vrouwen (Intern. Vrouwen
congres door Elis. M. Bogge. C: Koloniën XI,
door J. C. v. E. Dramatische Kroniek, door
Henri Borel. Het Eotterdamsch Tooneel (slot)
door H. Dekking. 7: Nederlandsche Nationale
Kleederdrachten, door Th. Molkenboer. Uit
de Natuur, door Jac. P. Thvjsse. 8: Jan
Toorop, door A. Plassohaert. Jeronimo de
Vries t- 9: Financieele en Economische Kro
niek, door J. D. Santilhano. Landjuweel.
10: Bijm-Kronyck, van Melis Stoke. De
Jordaan, door G. v. Hulzen. De lugubere
stratenmaker, teekeniug van A. Ost. 11: De
chlorreiche" Germania, door Joh. Braakensiek.
Onze Pnzzles. Schaakspel, door dr. A. G. Olland.
12: Damrubriek, door K. C. de Jonge.
? Bijvoegsel: Teekening van Joh. Braakensiek:
Het Internationale Vrouwencongres.
iiliiiiliiiiiiiiiiiiimiiini
IN DE RUIMTE
Toen ik den oorspronkelijken oproep
voor het vrouwen-vrede-congres" ont
ving, en het verzoek om adhaesie te be
tuigen, trof me al dadelijk de bepaling
dat men slechts dan lid kon worden, wan
neer men z'n instemming betuigde met de
algemeene strekking van het program. In
dat geval had men recht tot
medediscussieeren en stemmen. Anders kon men tegen
geringere bijdrage stilzwijgend toeschouw
ster zijn. Wel echter is dit laatste mogelijk
voor haar, die geen leidende plaats in de vrou
wenbeweging bekleeden of bekleed hebben,
niet voor wie gedurende een aantal jaren
verantwoordelijke posten hebben vervuld.
Nu kon men het natuurlijk zoo opvatten,
dat als men maar tegen den gruwel van het
oorlogvoeren in het algemeen was, (en hoe
weinigen in ons land zijn Steinmetzianen?)
men ook rustig adhaesie kon betuigen en
lid worden. Maar wanneer men de voorge
stelde resoluties wat nader bekeek en
het klappen van de zweep kent, d. w. z.
weet, met bijna mathemathische zekerheid,
dat deze door een geëmotioneerde en voor
een niet-gering deel tot oordeelen min be
voegde vergadering zullen worden aange
nomen, dan woog reeds het lid-worden (a
plus forte raison: het adhaesie betuigen)
veel zwaarder.
In het voorbijgaan zij hier opgemerkt
dat er onder degenen, die zoogenaamd ad
haesie betuigden, namen voorkomen van
vrouwen, die dit volstrekt niet deden; door
twee harer werd in de vrouwenpers daar
tegen dan ook uitdrukkelijk geprotesteerd.
Wanneer we nu de oorspronkelijke reso
luties nader bekijken, dan begon het al dade
lijk met het eisenen van een wapenstilstand.
Hoe de officieele Duitsche vrouwenbeweging
daarover dacht, is in het voortreffelijk artikel
van den Hoefijzercorrespondent van het
Handelsblad": Een congres van Schijn"
nader toegelicht. Dat het voor de Belgische
en Fransche vrouwen, n voor alle
anti-Pruisisch-militarisme-gezinde Nederlandsche, een
weerzinwekkende eisch was, spreekt wel van
zelf. Jammer dat Louis Raemakers zijn plaat
tegen de goedbedoelende, maar dwaze
jonckvrouwe, niet een week vroeger in De Tele
graaf" publiceerde, en de vrouwen die denken
zooals ik, in staat zijn gesteld geweest, een
verkleinde reproductie ervan aan de congres
bezoeksters uit te deelen. Niet ten congresse,
wat wel niet zou zijn toegestaan, zelfs niet
op den stoep of in den tujn, maar voor de
ingangshekken van den Dierentuin. Licht
waren althans eenigen van haar, die alleen
maar uit nieuwsgierigheid of belangstelling
gingen, wakker geworden en ook over het
standpunt gaan nadenken.
Stelselmatig is, vooral door het verdon
keremanen van het gloeiend protest der
Fransche vrouwen, aan de deelneemsters van
den aanvang tot het einde een bepaalde
weg voorgeschreven. Op dien weg waren de
rustige electrische lichten van het koele ver
stand uitgedraaid en mocht slechts het
bengaalsch vuurwerk van het gevoel licht geven.
Dat het den bezoeksters dan ook groen en
geel voor de oogen geworden is en de ver
warring vaak groot was, bleek me uit de
door mij geraadpleegde courantenverslagen
bij herhaling.
Het zou geen nut hebben hier de oor
spronkelijke resoluties, de later nieuw b ij
gekomene, de vele amendementen stuk voor
stuk aan een nader onderzoek te onder
werpen. Alleen heb ik me afgevraagd of
de vrouwen der kleine mogendheden in
de verste verte begrepen hebben, wat
het voor haar land zeggen wil, dat de
wapenfabricage Staatsmonopolie moet wor
den. Het schijnt me weer een van die
helaas nog steeds voorkomende bewijzen te
zijn, hoe verre de
aan-het-openbare-Ievendeelnemende vrouw haar inzicht en krachten
overschat, en hoe zij voortdurend vergeet
dat er diepe studie noodig is, wil men zich
met eenig recht van spreken over zulke in
grijpende zaken uitlaten.
Niet minder dwaas was het eischen
van onmiddellijke nietigverklaring van alle
bestaande geheime verdragen". En in hoe
verre de kans op oorlog werkelijk geringer
wordt als niet een vorst maaf het volk te
beslissen heeft, het volk dat zoo heel mak
kelijk onder de macht van een suggestie
komt, zou ik voor mij en ik neem aan
dat het gemiddelde peil der congresbezoek
sters niet over zoo heel veel meer intellect
beschikte dan ik zelf zonder nadere voor
lichting en studie niet durven beoordeelen.
Laten de congresbezoeksters die niet tot de
leidsters behoorden (van haar neem ik aan
dat zij inderdaad na diepgaande overweging
tot haar overtuiging kwamen) nu ze nog
belangstelling voor deze vraagstukken
hebben, in De Gids" van Januari het artikel
van mr. De Beaufort, in dien van Maart van
dr. Jelgersma eens ter hand nemen.
Nog erger wordt het waar de congressisten
zich verbeeld hebben en tallooze buiten
staanders mét haar dat zij uit naam van de"
Nederlandsche vrouw spraken. Volkomen
terecht is daartegen door J. A. M. E. in De
Telegraaf" van 4 Mei Avondblad gepro
testeerd. Wij die midden in de vrouwenbewe
ging stonden, kenden die overschatting: toen
een jaar of acht geleden aan delKoningin en de
Kamer een ontwerp Grondwetsherziening
door de V. v. V. K. werd aangeboden,
heette ook dat reeds uit naam van de"
Nederlandsche vrouw te geschieden, ofschoon
men destijds een goede 2000 leden telde,
daaronder vele mannen, en van al die leden
misschien geen 10 pCt. de voorstellen zelfs
maar hadden doorgezien. Terecht wees des
tijds De Nederlander" in een hoofdartikel
erop dat dergelijke onwaarheden de zaak
geen goed doen.
Al de jaren daarna is voortdurend geprote
steerd tegen den schijn en nog eens den
schijn in de vrouwen beweging. Het mag
alles niet baten, telkens weer en ditmaal in
bizonder hinderlijken vorm, duikt een groepje
op, dat wellicht volkomen te goeder
trouw het groote publiek zand in de
oogen strooit. En wat het ergste is: er toe
bijdraagt om de vrouw, die krachtens haar
grootere emotionaliteit toch al zooveel moei
lijker een koel en objectief oordeel velt, te
verdommen in plaats van te ontwikkelen.
?Laat men zeggen, dat juist het zwijgen
van het verstand en het laten spreken van
het gevoel, als compensatie van de wijze
waarop de man in de maatschappij optreedt
zoo nuttig en zoo gelukkig is. Als dit zoo
ware, als werkelijk uitsluitend
gevoelsmotieven alleen hadden gegolden, ik had respect
kunnen hebben voor het werk. Want dat de
vrouw van werkkracht opnieuw blijk heeft
gegeven, zal ik de laatste zijn te ontkennen.
De vrouwenbeweging heeft voor alles
op het oog 'gehad te protesteeren tegen
macht boven recht". Welnu had men zuiver
in die lijn willen gaan, dan had men een
congres moeten bijeenroepen om te prote
steeren tegen het gruwelijk onrecht, den
kleinen en zwakken Staat België aangedaan,
den eenigen waarvan geen enkel der
medestrijdenden zal ontkennen dat de oorlog er
aan is opgedrongen. Had men zich daartoe
bepaald en verder eenige protesten in het
algemeen doen hooren, de uitslag zou niet
onvruchtbaarder geweest zijn dan nu, maar
het was althans een mooi-vrouwelijke daad
geweest.
Thans is de afkeer, dien de vrouwen
van den oorlog hebben, gebruikt om leden,
die buiten de vrouwenbeweging stonden,
maar alleen de groote vredeslijn zagen, haar
stem te doen geven aan onzin-eischen als
b.v. de uitnoodiging aan de conferentie der
Mogendheden, die het vredesverdrag zullen
opmaken, een verklaring af te leggen, waarin
de noodzakelijkheid van de invoering van
vrouwenkiesrecht in alle landen zal worden
uitgesproken!
Voelt men waarlijk niet hoe belachelijk
men zich door het stellen en aannemen van
zulke resoluties maakt?
Summa summarum, het congres is onder
de vlag van een vredesbetooging (die
onder de gegeven omstandigheden nog niet
eens werkelijk algemeene internationale of
zelfs maar Nederlandsche instemming kon
vinden, van welk gevoeleamen echter slechts
blijk kon geven door weg te blijven) een
congres geweest bedoeld ad majorem feminae
gloriam.
Of het zelfs maar dat doel bereikt heeft
meen ik ernstig te mogen betijfelen.
W. WYNAENDTS FRANCKEN
Leiden, 5 Mei 1915. DYSERINCK:
Noord en Zuid
Sinds de Zuid-Nederlanders in grooten
getale bij ons in 't Noorden hun tijdelijke
wijkplaats hebben gezocht, omdat
Vlaanderenland door de Duitschers is overheerd,
hebben zij hier niet alleen veel stoffelijke
en gemoedelijke gastvrijheid van noode ge
had. Zij hebben ook hunne geestdijke vrijheid
met zich mede binnen onze grenzen geborgen.
Ook daarvoor werd Noord-Nederland hun een
toevluchtsoord, en wanneer ons land zijn
werk ten volle wil doen, helpt het de
ZuidNederlandsche stamgenooten niet alleen, om
er het leven bij te houden, maar'ook in
het bewaren van hun volkskracht.
Ten einde hiervoor te waken, hadden al
aanstonds een aantal vooraanstaande Vlamin
gen, van alle gezindheden en in den nationalen
nood vereenigd, het dagblad De Vlaamsche
Stem opgericht. Het moet dienen, om den
over onze streken verspreiden Zuid-Neder
landers woorden en gedachten uit het oude,
eigen land te doen hooren, en aldus onder hen
den eigen geest wakkertehouden.Zeker.de
Noord-Nederlandsche dagbladen bieden hun
reeds, en in de eigen taal, nieuwsberichten
en courantenlectuur genoeg. Maar de Vlaam
sche gedachten, de Vlaamsche geest, die
spreken uit hen niet; die kunnen alleen
door leidende landgenooten worden gevoed.
Van hoe groote beteekenjs dit is voor een
volk in ballingschap, van hoe grooten
invloed voor een duurzamen samenhang een
eigen blad kan zijn, kan ieder
eenigermate begrijpen als hij zich eens herinnert,
hoeveel vertrouwelijke aandoening hij er in
heeft gevonden, wanneer hij, in den vreemde
op reis, een Nederlandsche krant in handen
kon krijgen.
Zijn er nog niet meer menschen, die het
thans hier te Amsterdam uitgegeven dagblad
De Vlaamsche Stem kunnen steunen, enkel
en alleen reeds door er op in te teekenen?
Menigeen zal, wanneer hij deze vraag even
wil overwegen, tot de slotsom komen, dat
hij daarmede iets kan doen, dat de moeite
waard is.
Dat de opstellers hun werk tot dusverre
op verdienstelijke wijze vervuld hebben, zal
ieder erkennen, die wel van nummers van
het blad heeft kennis genomen. Hier is een
waarlijk gezond middelpunt van breed op
gevat Vlaamsch leven. Indrukwekkend waren
dan ook de woorden van koning Albert, uit
de De Panne gedateerd, waarin voor eenige
dagen aan het blad waardeering werd uit
gesproken.
Intusschen blijkt, om te kunnen blijven
bestaan, het blad ook den steun van
NoordNederland noodig te hebben. Behalve de
Vlaamsche lezers, heeft de oplage de belang
stelling noodig van een ruim aantal Neder
landsche inteekenaren, belangrijk meer dan
er thans zijn. Gelijk met andere Belgische
belangen, staat het nu eenmaal ook met dit.
En het is, na de Vlaamsche leiders van het
blad te hebben gehoord, met ernstige over
tuiging, dat ik bij uitzondering hier eenige
woorden nederschrijf, om dit belang aan te
bevelen. De gewenschte steun is verkregen,
wanneer vele Noord-Nederlanders zich op
het blad abonneeren (de abonnementsprijs
is /l.75 per kwartaal, op te geven aan de
administratie van het blad, Paleisstraat 31).
Er zullen er onder ons zijn, die dit doen
om den goeden inhoud, waarin zich ook
werkelijk de wiekslag van eenen
verderreikenden Nederlandschen volksgenius doet
gevoelen. Laat ons, noordelijken, toch, bij
alle nog zoo sterke karakterverschillen, de
beteekenis hiervan niet onderschatten !
Er zullen er zijn, die het doen uit sym
pathie voor de Vlamingen.
Doch is het ook niet voldoende reden, dat
de ten onzent zoo algemeen aanvaarde taak
van herbergzaamheid, ook nog dezen bijstand
wettigt jegens de buren uit het Zuiden?
Hier is dus werkelijk iets, individueel
eigenlijk van weinig bezwaar, de overweging
waard. v. H.
Heden, den 5den Mei, wordt te Quarto
het plaatsje bij Genua, waar 55 jaar geleden
Garibaldi met zijne 1000 vrijwilligers zich
inscheepte voor den tocht naar Sicilië
een gedenkteeken voor den grooten patriot
onthuld. d'Annunzio, de dichter van het
imperialistisch-gezinde Italië, houdt de feest
rede, maar zal zelf ook gehuldigd worden.
Eenige dagen lang heeft men, niet alleen
in Italië, maar in heel Europa, zich de vraag
gesteld: zullen de Koning en de ministers
de plechtigheid bijwonen, ja of neen? Want
het was te verwachten, dat d'Annunzio, bij
het vieren van de gedachtenis van den man
der daad, wien Italië, naast Cavour, zijne
eenheid dankt, ook zou aandringen op de
daad, waarvan hij en zijne geestverwanten
hopen, dat zij de vervulling zal brengen
van hunne droomen van grootheid en macht
voor Italië. De herdenking van den tocht
der duizend" zou, dus meende men,, een
geestdriftvolle betooging worden vór het
deelnemen van Italië aan den oorlog. Zoo
de Koning -en zijne ministers naar Quarto
kwamen, dan was de leerling geworpen en
het maanden langer gesjacher der diplomatie
geëindigd met een handslag waarbij Italië
en de Triple-Entente den koop sloten.
Ja, zij zullen komen heette het eerst;
maar, zoo werd eraan toegevoegd: d'Annun
zio zal zijne rede eerst ter goedkeuring aan
de Regeering moeten voorleggen; dat wilde
dus zeggen: de Koning wenscht geen aan
sporing tot den oorlog aan te hooren; de
beslissing is nog niet gevallen; de feest
redenaar zal zich hebben te matigen.
Vervolgens las men het bericht, dat d'An
nunzio met verontwaardiging het vermoeden
van zich wees, dat hij zich onder censuur
liet stellen; hij zou vrijuit spreken, naar zijn
hart hem ingaf. Toen werd het weer onzeker,
of hij den Koning onder zijn gehoor zou
hebben.
Maar alle onzekerheid daaromtrent hield
op, toen een Reuter-telegram van 3 Mei de
tijding bracht: na overweging van den
internationalen toestand heeft het kabinet
besloten, dat geen minister Rome mag ver
laten." Na dit bericht omtrent de
interneering van het ministerie, was het eigenlijk
overbodig, dat nog eens uitdrukkelijk werd
medegedeeld, dat de Koning en de ministers
de plechtige onthulling van het gedenk
teeken te Quarto niet zouden bijwonen.
Dat d'Annunzio dus vandaag heeft gespro
ken, zonder de gelegenheid te hebben om
door zijne geestdriftige woorden de hoogste
regeeringspersonen wij zullen niet zeggen:
in vervoering te brengen, want de veronder
stelling van deze mogelijkheid zou een
beleediging zijn voor staatslieden van practischen
zin; laat ons dus zeggen: om door zijne
dichterlijke taal aan Koning en ministers,
die nu al wekenlang alleen verkeerd hebben
in de wereld, waar men zaken in het groot
doet, de aangename gewaarwording te geven,
dat zelfs hun bedrijf nog kan worden ge
dealiseerd dat d'Annunzio dus vandaag
heeft gesproken voor een gehoor, waarbij
Koning en ministers ontbraken, staat vrij vast.
De korte inhoud van wat hij gezegd heeft,
zal morgen door alle kranten worden bekend
gemaakt, en onze lezers zullen het dus weten,
als hun deze regels onder de oogen komen.
Maar de mogelijkheid is niet uitgesloten,
dat zij op dat oogenblik nog altijd in onzeker
heid verkeeren omtrent de reden, waarom
Koning en ministers van het feest te Quarto
zijn weggebleven.
De buitenlandsche couranten geven daar
voor verschillende redenen op, al naarmate
van wat elk der beide groepen van groote
mogendheden, wier zaak zij dienen, van
Italië hoopt.
Het niet opgaan van den koning en zijne
ministers naar Quarto, zoo meent de pers,
die een Duitsch-Oostenrijksch geluid laat
hooren, is toe te schrijven aan den vlotten
gang der onderhandelingen, die tusschen
Italië en Oostenrijk worden gevoerd; alles
loopt van een leien dakje; elk oogenblik
mag men verwachten, dat beide partijen
het eens zijn geworden; het groote belang
der beslissing, die weldra zal vallen, maakt
het noodzakelijk, dat er telkens een per
soonlijke gedachtenwisseling plaats heeft;
de koning en zijne voornaamste ministers
moeten dus te Rome blijven, wat hun ook
hierom niet aangenaam is, omdat zij te
Quarto allicht getuigen zouden moeten zijn
van een betooging, die tegen hun eigen
bedoelingen ingaat.
Neen, zeggen de imperialistisch-gezinde
bladen in Italië, niets zou den koning liever
zijn dan het aanhooren van een vurige op
wekking tot den oorlog, nu hij op het punt
staat zijn volk op te roepen tot den krijg
tegen Oostenrijk. Maar en hierin stemmen
zij met de andere partij overeen de koning
kan te Rome niet worden gemist; in deze
dagen, nu de diplomatieke onderhandelingen
elk oogenblik tot de beslissing kunnen voe
ren en de allerlaatste toebereidselen tot den
oorlog worden gemaakt, ontbreekt hem de
tijd om naar Quarto te reizen.
Van Engelsche en Russische zijde wordt
dit betoog nog wat aangedikt. De Times
ontvangt van allerlei zijden berichten, dat
de inmenging van Italië in den oorlog
spoeInzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: Confettf.
België heeft behoefte aan disciplinee
ring, want zulk een onopgevoede bende
jongens, als in België en in den laatsten
tijd ook in Nederland rondloopt, vindt men
nergens ter wereld. Er moet ingegrepen
worden, maar met een hart vol liefde...
Aldus, volgens een verslag in dieWoche",
Karl Lamprecht in een rede, onlangs te
Dresden gehouden.
Ja, ja, die liefde is toch maar je ware!
Dat hebben de onopgevoede Belgen in den
laatsten tijd van de zijde der Duitschers wél
ervaren!
*
Een Duitsche journalist heeft een interview
gepubliceerd van den Sultan van Turkije. Het
blijkt, dat de Zoon van den Profeet daarom
zoo zeker is van de zege zijner Turken, omdat
Molkte gezegd heeft: het succes is verliefd
op den degelijke."
De natie der Pacha's nu schijnt uit zulke
bijzonder degelijke broekjes te bestaan.
Het is, en in het bijzonder in dezen tijd,
een bedroevend verschijnsel, dat juist Hol
landers, die eene sterk-sprekende uitdruk
king wenschen te bezigen om gebrek aan
energie, lamzakkigheid en futloosheid aan
te geven, daartoe gebruik maken van de,
liefst op smalende wijze uitgesproken
qualificatie: echt Hollandsch"! Dit feit op zich
zelf is eerst recht echt Hollandsch"!
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiHiiiiiiiiiiiiiHiiiiii
diger zal plaats hebben dan men tot dusverre
verwachtte; haar correspondent te St. Peters
burg meent zelfs te mogen verzekeren, dat
men in Oostenrijk op het ergste voorbereid
is! Uit Venetië krijgt het blad de tijding,
dat er aan den Oostenrijkschen kant van de
grens militaire toebereidselen gemaakt wor
den alsof dit niet reeds maandenlang
gebeurd is! en dat het verkeer over de
passen stop is gezet. De Novoje Wremja
heeft uit Triest vernomen, dat de militaire
overheid daar in de
Italiaansch-Oostenrijksche grensstreken een manifest heeft laten
verspreiden, waarbij de bevolking erop wordt
gewezen, dat het Italiaansche leger op het
punt staat de grens te overschrijden; de
bevolking van het bedoelde gebied wordt
aangemaand zich kalm te gedragen en te
vertrouwen dat de bezetting van het land
door Italiaansche troepen niet lang zal duren.
Dit alles klinkt inderdaad zó, alsof Italië
morgen den oorlog zal verklaren. Maar men
zal zich herinneren, dat er drie of vier weken
geleden niet minder krachtig in de
krijgstrompet werd geblazen, niet door de Itali
aansche regeering zelf, maar door de bladen
van de Triple-Entente, die met toenemend
ongeduld het getreuzel van Italië aanzien.
Ook toen stonden deze couranten vol van
berichten over het oproepen van Italiaansche
reservisten uit het buitenland, over waar
schuwingen, aan in Italië wonende Oosten
rijkers en Duitschers gegeven.om zoo spoedig
mogelijk hunne biezen te pakken, over een
groot aantal schepen, die in Engelsche havens
gecharterd waren om steenkolen aan te
brengen voor de Italiaansche vloot enz.
Dat Italië gereed is om, zoo noodig, oor
log te voeren hieraan twijfelt niemand;
het heeft zich negen maanden lang daartoe
kunnen uitrusten. Maar niemand weet op
dit oogenblik nog met eenige zekerheid, of
de onderhandelingen van de laatste maan
den zullen leiden tot het resultaat, dat Italië
oorlog gaat voeren tegen Oostenrijk, dan
wel of Oostenrijk zich ten slotte bereid heeft
verklaard de hooge rekening te betalen, die
Italië het aanbiedt voor zijn onzijdig blijven
in dezen oorlog.
Niemand weet ook met eenige zekerheid,
om welke redenen de Koning en zijn minis
ters niet tegenwoordig zijn geweest bij de
plechtigheid te Quarto; wij willen zelfs nog
altijd de mogelijkheid opengelaten, dat,
zooal niet de Koning zelf, dan toch Salandra
op het laatste oogenblik trots alle drin
gende redenen, die de ministers noodzaken
niet uit Rome weg te gaan toch de ge
legenheid voor een slipreisje naar Quarto
heeft gevonden.
Zoo men echter wil gaan gissen naar die
redenen, dan wagen wij het, aan de boven
genoemde een andere toe te voegen, die
wij nog nergens vermeld vonden.
Te Quarto zal de gedachtenis worden ge
vierd van een man, die een kind was in de
boosheid, wel te verstaan in de politieke
boosheid; van een vurig patriot, wien alle
berekening vreemd was; van een soldaat,
die de zotste fouten heeft gemaakt, wanneer
de omstandigheden hem dwongen ook
regeeringsmaatregelen te nemen, maar die zich
zijne volkomen ongeschiktheid om te
regeeren volkomen bewust was en met vreugde
die taak aan anderen overliet, zoodra er
iemand was om ze over te nemen; van een
idealist, die om practische overwegingen
nooit iets gaf en daarom dan ook voort
durend in conflict kwam met een staatsman
als Cavour; een Italiaan, die zijn land gediend
heeft alleen door zijn geestdrift, door zijne