De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 9 mei pagina 8

9 mei 1915 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Mei '15. No. 1976 'l l gelds dat kunstwerk voor ons land te redden. Maar, wat is, wat wordt gedaan voor onze Nederlandsche nationale kleederdrachten, Wat deed de regeering? Wat deden de hooge en officieele kunstvereenigingen? Wat deden de kunst-geleerden en de kunstenaars ? Behave wat door een paar belangstellende particulieren gedaan werd, en behalve de verzameling poppen in het Rijksmuseum en eenige interieurs hier en daar in den lande die over eenigen tijd door de mot verteerd zullen zijn, bestaat er niets; geen uitgave, geen boek, geen atlas, geen verzameling teekeningen of photos, geen beschrijving waaruit latere geslachten de werkelijkheid omtrent de toch eenmaal zoo geroemde nationale kleederdrachten zullen kunnen nagaan. Niets is er... behalve een paar prenten boeken... en wat onjuiste prent-briefkaarten. En toch zijn die nationale drachten niet het minste monument van den kunst-zin, de kunst-vaardigheid, den smaak, het hand werk en het ideaal van ons voorgeslacht. En zeer zeker zijn ook die monumenten niet minder schoon" dan die oude meu belen, die oude gevels, die oude schilderijen. Het zijn niet alleen rariteiten. Ook kan men hun waarde niet bepalen met uitsluitend geleerde maar dorre philolojgie. Maar hun levende schoonheid is toch met door onze zoo geroemde Hollandscbe schilders opgemerkt. En ook onze officieele kvnsthistorici hebben zich te veel in hef schilderij verdiept om nog oogen voor dit belangrijke oud-Hollandsche kunst-monu ment te hebben. , En al hebben de Haagsche meesters nu en dan een boerin in hun schilderijen toegelaten uitsluitend om de noot kleur" die zij gaf, de schoonheid die onze nationale dracht tot iets monumentaals maakt; de schoon heid, de grootheid van de figuur om en door zich zelf, hebben zij nooit begrepen zelfs ook de tachtigers hebben dit brok levende schoonheid in hun zoeken naar leven nooit opgemerkt. En het jongere geslacht van Nederlandsche kunstenaars zoekt ook haar zielvolle inspiratie" niet daar waar ze die het dichtsbij zou kunnen vinden. Maar de werkelijke schilderachtigheid van onze Hollandsche nationale drachten hebben de Hollandsche schilders nooit gezien. Hun is volkomen de kleuren-rijkdom van de Markers ontgaan, zoo goed als het levens volle, het temperamentvolle van de zeeuwsche kleedij, de aristocratische voornaamheid van de Friesche costumes en de intieme schoonheid van de meeste weezen-drachten. Dat prachtige arbeidsveld, die mooie voor beelden hebben de Nederlanders aan de vreem delingen overgelaten, aan de Duitschers, de Engelschen en vooral de Amerikanen, die niets van de werkelijke schoonheid van die kleederdrachten begrepen hebben en met hun atelier- en salonopvattingen onze eigen Hollandsche kleedij zoo verhandeld hebben dat ze per slot in het buitenland heel Holland belachelijk heeft gemaakt. En het resultaat is nu dat als over een tijdje alle nationale kleedij verdwenen zal zijn, de poppen in de musea zullen zijn vergaan, geen enkele betrouwbare afbeel ding of beschrijving zal bestaan dan zal... doordat de Nederlanders zelf in deze zoo verregaand in wat hun plicht was te kort schoten.... over die mooie Nederland sche kleederdrachten nog alleen gesproken worden als over die malle, ouderwetsche boers-heid... waarboven we nu goddank verheven zijn. Dat die drachten verdwijnen kunnen we niet tegen houden, maar is het nog tijd ze althans te inventariseeren, te beschrijven, en betere, juistere inzichten in binnenen buitenland in deze te verspreiden ? TH. MOLKENBOER Jan Toorop (Een algemeene beschouwing) Er is veel geschreven over dezen schilder. Er wordt veel over hem nog geschreven. Daarvoor is een eenvoudige reden; ge bespeurt in zijn werk onmiddelijk en middellijk de tijdsbewegingen, ledere nieuwe schakeering, niet zoozeer van 't denken als van 't ge voelen; iedere technische winst of verlies; iedere nieuwe (en oude) theoretische be schouwing; ge her-vindt ze in Toorop's werk, geknot of uitgebreid; wei-begrepen of ten halve doorgrond. Dit is merkwaardig, zoo ge wilt, maar het is iets waaraan velen te gronde zouden gaan. Het bewijst bij die velen geen eigen persoon, maar open leegten in 't gevoel, en vage plaatsen in de kennis. Het is geen lovende betiteling wanneer ge zegd wordt van iemand, dat hij onder alles komt, en gemakkelijk onder alles raakt. Het is haast een smaad. In den tijd toen wij allen 't felst uit waren op de scherpste be paling van onze eigen persoon, was het een niet te dulden qualificatie. Toch is deze betiteling zelden in volle macht op Toorop's wezen gezet, zelden zelfs zacht tegen hem gebruikt. Omdat hij een genie is? Voor mij is het genie vol dwingender kracht. Ook het genie is de geest, die uit vele dingen honig voor den eigen rijkdom puurt. Ook het genie zoekt en vindt, en verwerkt, en wat het tot zich nam wordt tot volop eigen bloed. Dit laatste doet Toorop niet altijd. Hij is het beweeglijke talent, dat in alles duikt; naar alles zoekt; tot alles wil stijgen, maar niet altijd wordt het technisch inzicht, het procédé, het philosophisch begrip, het mathematische, onherroepelijk tot bloed van zijn bloed; drang van zijn drang. Dit is hier en daar stellig als te kort hem toe te rekenen. En toch treft elke tentoonstelling van zijn werk. Dit kon nooit zonder een diepe reden zijn. Er moet onder al dat vlot tende en gemakkelijk opgenomene iets anders zijn, dat harten verzaadt, en groote neigingen niet hongerig Jvan zich laat gaan. Het kan zijn assimilatie niet zijn, immer ree. Het is natuurlijk nooit het half verteerd begrip; de virtuoos overgenomen techniek. Het moet van binnen-uit uit hem komen. Het moet iets van de diepste driften vertoonen. Het is, ik schreef het meer, het romantisch-tragische in hem. Pat is wat hem redt, en meer dan redt in zijn beetre werken. Het romantische is mij een zwoel medegevoel van donkren, alles-vereenenden aard; het tragische is hier de eindeloos-diepe strijd tusschen twee ge gevens. Deze dingen in Toorop bevatten de elementen, waardoor hij onze waardeering geniet. Het tragische wij doorleven het allen; het romantische het is in sommig uur in ons allen. Deze zijn twee ziels beschouwingen, twee zielsbewegingen haast, die van uit het inwendigste kunnen komen; tot het hoogste kunnen gaan; allerlei medeklinkende schoonheden en gevoelens kunnen wekken. Deze twee dingen kunnen, mits hun gestalte wordt gegeven, lang belangrijk zijn; zelfs altijd. En Toorop kan hun gestalte genoeg geven. In zijn zwart-jn-wit; in zijn donker gamma. Gewoonlijk lukt hem dit niet in de klare vlagen van zijn gediviseerde kleur. Mij lijkt daarin d'intimiteit dikwijls te klein; het is alsof de diepste wezens uitingen daar niet in kunnen resonneeren, klinken en op klinken. Gestalte geeft hij in zijn zwart-en-wit (soms even-gekleurd)'; in het romantische gamma, dat hij eens duide lijk deed zien. Zeer duidelijk. De herinne ringen, die ik daarvan bewaar, zijn levendig. Ze toonen mij den Toorop van de grootste dracht. Ze zijn, ik weet het, episodisch soms. Soms verhalen zij serieen verhalen, in plaats van n kleur- en gedachtebeeld te zijn. Maar ze zijn innerlijk. Ge kunt ze aanvaar den, ea ze beschouwen. Hoe eenvoudiger ze waren, hoe overtuigender. Ze zijn vol levende schaduwen van den geest en van het gevoel. Ze zijn vol psychologie over den tragischen mensen. Dit soort werk ontstond niet altijd even rijkelijk in hem. Maar het bleef; het stond soms, als een vreemd gezicht achter de deur, als buiten gesloten van den eigen drempel maar het bleef. Het is er nog. In La Belgique Sanglante" vindt ge 't; in de teekening uit 1914 b. v. die heet Het Heilige schreed (met de vrouw voorop die dwars over de teekening schrijdt (een gevoel dat hij meer gaf) met de nonnen, met de Maria en den Christus en met de bekoring van welke gebouwrijke stad er achter!). Het is in de Non" met de stoutmoedig zwarte reep dwars over het werk, en met opnieuw een stad er achter, die gansch-in-stemming is. De stemming, duister, ligt binnen Toorop's vermogen: Zie de Bomschuit". Deze stem ming is: psychologische nheid. De Dantekop (uit 1914) heeft deze psy chologie van Toorop. Ze is hier, als dikwijls tegenwoordig, groot genoeg gehouden. De Dante van Toorop, haast gemodelleerd als een beeld, staat in een landschap van mathe matische bergen van ijs. Hierin, in deze vormen, is eenig toegeven aan den strijd van dezen tijd; zoo ook (wilt ge) in den kop, maar dit moedwillige is verwonnen door de zielskennis van dit portret. Want terwijl vele portretten ons phantasieën lijken op de rijkere werkelijkheid, is deze phantaisie een rijke werkelijkheid. De kop zwijgt. De mond is veeg van stille pijnen, en trots weerhouden Ellende. De neus heeft de stoutmoedigheid van een brugovereen rivier in zich. De oogen, boven de schaduw zware wangen, staren niet meer uitwaarts, maar naar binnen (Pijn is van uur tot uur genoot). Het voorhoofd heeft de twee rimpels van het Leed en van de Beslistheid; en boven die rimpels is het koppig, als een kant van een berg, star tegen den wind. En om den rouw te geven tegen het witte van de bergen van ijs en van de bestraalde lucht, is een hoofddoek zwart getrokken langs den hoekigen schedel, recht neer langs het ge zicht en de keel. Om deze pijn tegen de witte bergen aangezien; om dezen, als in een beeld met scherpe vlakken gemodelleerden, mond overtreft Toorop's Dante de andere Dante's, die ik ken uit den laatsten tijd Niet altijd is Tporop's psychologie echter zoo kern-vast. Dit is hem alleen soms ge lukt in den laatsten tijd, toen hij zijn phantasie betoomen kon. Soms is zijn psychologie zwevender, zijn phantaisie minder verbeten; soms was zijn zielskracht zinnelijker. Zij is dit in de por tretten der kinderen, die hij maakte; in de portretten van de jonge meisjes. Hier ziet hij elk oogenblik, de vrouw uitsteken; hier vindt hij in 't begin de toekomst al... Soms was zijn zielskennis teederder... Zij is dit in het Portret van Mevrouw van Zuylen, waar hij de handen zag in dezelfde ziels spiegeling als het oovrige. Soms was zijn zielskennis met meer open mede-lijden als in de biddende M. Janssen (uit 1914), waar hij nog niet de fijne teederheid van het gezicht voldoende kon bereiken Altijd echter, was dit lichte fijne door dringen (zij 't nog zoo zeer van uit den eigen hoek) altijd is Toorop's psychologie een zijner bekoringen, en eene die hem af zonderlijk maakt tusschen de andere portrettisten... II De Figuur langs haar gaat Toorop's weg ter innigheid Het landschap is alleen innig bij hem zoo het de figuur al niet verklaart, verklaren toch helpt. Er is in 't land soms gloed zoo hij het gediviseerd ziet, maar er is nooit in 't landschap-alleen de rijkere leving en opleving der Figuren. Er is in de Figuren worstelen, leven, en smeeken; zich openbaren ; mee-leven zoeken te winnen voor rijk of arm doel-einde; er is zielskennis in, sterk of sluw; minnelijk of eerbiedig in het landschap is zijn vertuositeit. Deze trekt mij hier niet ter bespreking. Ik besprak haar! Toorop's fouten ? Ik voel ze met mijn oogen, zooals handen scherpe zeerdoende dingen aanvoelen. Maar ik wil ze nu niet zien. Ik wil nu leven in een tijd van zielsoverschattingen, om ziels mogelijkheden te benaderen (in schilders). Ik wil nu een heraut zijn, die niet achteruit ziet, maar naar-voren, langs en met den klank mee, die hij doet trillen. Ik wil dit, en weet dit, het zij gezegd voor 't gevoel van veiligheid. PLASSCHAERT Jeronimo de Vries f Met Jeronimo de Vries, de vorige week te Haarlem overleden, is een man van hoog staande geestelijke ontwikkeling, een voor treffelijk predikant, een fijngevoelig schrijver, en een braaf mensen ten grave gedaald. In de laatste jaren was men De Vries wat vergeten. Hij leefde rustig en terug getrokken van de wereld. In 1908 n.l. had hij zijn emeritaat genomen en geleidelijk liet zijn gezondheidstoestand niet toe veel anders te doen dan nu en dan een bij drage te leveren voor Eigen Haard", waarvan hij tot het begin van 1914 eender redacteurs was. Maar uit zoo'n artikeltje, over een onderwerp van den dag, een causerietje bij een schilderij, een brokje uit de geschiedenis der beeldende kunst, sprak nog altijd de man van kunstgevoelige bescha ving en groote wetenschap, de geestige denker en de zorgzame stylist. Aldus is hij altijd geweest, niet enkel als schrijver, doch ook als predikant. Na in enkele kleinere gemeenten gestaan te hebben De Vries behoorde tot de Doopsgezinden kwam hij in 1872 te Haarlem en daar heeft hij zevenendertig jaren lang met ernst en toewijding het predikambt vervuld. Een kanselredenaar, een orator was hij niet, doch wat hij zeide boeide door de overtuiging die er uit sprak, door den vorm, waarin hij zijne gedachten goot, door het spiritueele karakter van zijn betoog, dat hij gaarne be lichtte met een of andere puntige opmerking, getuigend van zijn menschenkennis, doch ook van zijn menschenliefde. Vele toespra ken zijn in druk verschenen en zij treffen bij het lezen wellicht dieper dan zij te voren bij het hooren hadden gedaan. En dat met Jeronimo de Vries een goed en braaf mensch is heengegaan aan zijn graf is dit met een enkel woord getuigd; ook de talrijke schare, die zwijgend stond bij de geopende groeve met ontroering een laatste hulde brengend aan den ontslapene, bewees, dat voor velen een hartelijk en hulp vaardig vriend is heengegaan. K. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIII Ingekomen Boekwerken MIEK JANSSEN, Aan den Einder,1-Verzen, door, 117 pag. Amsterdam, L. J. Veen, A. HANS, Voor de Vrijheid, 239 pag. 's Hertogenbosch, H. Berger. MAX BLOKZEYL, Maar als de vijand komt. Soldaten-marschlied, f 0.20. Amsterdam, Jacob v. Campen." HENRIETTE ROLAND '. HOLST-VAN DER SCHALK, Het feest der gedachtenis, Verzen, door, 249 pag. Rotterdam, W. L. en J. Brusse. Vlaanderen en de Belgische kwestie. Vlaamsche beschouwingen, door een Hollander weergegeven, 31 pag., f 0.25. Den Haag, D. A. Daamen. M. SPREE, Klaasje Zevenster. Tooneelspel in vijf bedrijven en een voorspel, 66 pag., f 0.40. Leiden, A. W. Sijthoff. M. REEPMAKER, De Theosophie in de XXe Eeuw, 77 pag., f 1.25. Rotterdam, Nijgh en van Ditmar. JUST HAVELAAR, Oud-Hollandsche Figuur schilders, 184 pag. f 2.50, geb. f 3.25, in perkam. band f 4.25. Haarlem, Erven F. Bohn. War Obviated by an International Police, 223 pag. 's Gravenhage, Martinus Nijhoff. llllllllltlllllllllllilliillllllllllll ia Kennisgevingen voor Verloving en Ondertrouw InvitaUën. Programma'* Dankbetuigingen, Menu's Lnepapler en Corr. Kaarten Artlatiek Stempelwerk BOEK. M STEENDRUK*C.K>J B. van Mantgem H«»n«veimr:el«r Slngri 662 keet faMrut. AmsL miiiiiiiiiiitiMiimiiiiitiniiiiiiiiiiMJiiiiimiiitmiimimimiiiiiiiii IIIIUIIIIIIllllllllllllllllitMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIflIIMMIimil l I1IIIIIHIIIIIIIIM iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII I.V. TECHNISCH BUREAU v/h MOENS & BECK, AMSTERDAM, ROKIN 122. Importeurs TUI Haringgraatstaal. Brandvrij materiaal voor plafonds, vrijstaande wan den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen, Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon huizen, Boerderijen, Stallen, ene. Monsters en nieuwe prospectus-prijscourant wor den op aanvraag gratis toegezonden. BINNENHUISKUNST MEUBELEN STOFFEN LAMPEN UIT 'T BINNENHUIS RAADHUISSTRAAT 48-50 AMSTERDAM. AF. C.S. LIJN 3, 17. TEL. 6O3 Naarmate men meer gebruik maakt van zijn FONGERS, waardeert men ook destemeer de vele diensten, die dit rijwiel, bij goed onderhoud, zijn gebruiker van jaar tot jaar op alle wegen bewijst. Eigen filialen: Amsterdam, Nassaukade 500; Arnhem, Bakkerstraat 5; Den Haag, Spui 45 en Reinkenstraat 121; Groningen, Heereweg 85; Leiden, Breestraat 86; Middelburg, Lange Delft 19; Rotterdam, West-Nieuwland 16; Utrecht, Neude 12. VOORHEEN THANS EN DAMES LAAT UW OUDE BEU GEL NIET LANGER IN UW KAST LIGGEN. GROOTSTE KEUZE ZIL VERENBEUGELS MET FIJNE LEDEREN TASCH. MODEL NAAR EIGEN KEUZE. IN DEN SILVEREN MOLENBEECKER. EENIG ADRES fiimsSoÓRL. 32 MODKLKAMERS. VRAAGT CATAL.OGUS Abonneert u op Die Woche. Prijs per 3 maanden ?2.30. Losse NOS. 20 cent. Vertegenwoordiger voor Nederl.: Van Holkema & Warendorf, Amst.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl