De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 16 mei pagina 1

16 mei 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NV1977 Zondag 16 Mei AM915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H, BRUGMAN S, ( Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr?Dr. FREDER1K VAN EEDEN, Mr. a KELLER, Secretaris. Voor het Burtenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. AfaooderUjke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar , 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM j Adverteatiea VM 1?5 regels / 1.25, elke regel meer . . Advertentieo op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . /0.25 . . .030 . . 0.40 INHOUD : Blz. l: De bleeke handen, door v. H. Lichamelijke Volksopvoeding, III, door W. P. Hnbert Tan BUjenbnrgh. Confetti. 2: Buitenl. Overzicht, door prof. G. W. Kernkamp. Inter nationale Tribune : l'Esprit de la France, door E. Boutronx. Zeauwsch Vlaanderen en Nederland, 'I, door dr. O. F. Haje. 3: Spreekzaal. Feuil leton: 't Schandaal van Lazarus, door J. Wink-Nghnis, II. 5: Yoor Vrouwen, red. Elis. M. Bogge. uit de Natuur, door J. P. Thysse. Ontplofbar kogels, door dr. A. van Tienhoven. Bij 't Licht van de Oorlogsvlam, VI, door F. van Eeden. 7; Wandelingen door Amsterdam in de 16e Eenw, door H. Brugmans. Muziek in de Hoofdstad, door Bern Dresden. Kunst en Letteren: Pater B. van Meurs, door J. F. M. Stérek. TentoonSterling-Smeerdvjk, door H. De Tooneelschool, door J. H. Eössing. 8: Haegsche Brieven. II. 9: Fin. en Eeon. Kroniek, door J. D. Santilhano.? 10: In het Wild, X, door Petronius. In en om het Binnunof. Liedjeszingen, door J. H. Speenhott'. 11: De Vermogensbelasting door de Eerste Kamer verworpen, teekening van Joh. Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. 12: Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Bijvoegsel: De Lusitania in den groud geboord; teekening van Joh. Braakensiek. iiiiiiiiittiii t u Ullmiiiilni n .'u iiiuiiii DE BLEEKE HANDEN Het .is al maar van die vijftienhonderd verdronkenen der Lusitania", mannen, vrouwen, kinderen, dat de gemoederen zijn vervuld. Maar laten wij ons eens even inden ken in dien nen: den man onder den periscoop. Commandant van U" num mer zooveel. In wat spanning heeft hij, hebben zijn mannen, hebben al die nieuwe duikbooten die op den loer lagen, dagen van te voren §eleefd! Hoeveel verwachting heeft er e laatste uren gehangen in de enge, van olie- en smeerlucht lauwe machine gangen. Terwijl de boot als een reus achtige kaaiman in het water lag te azen, een nauwelijks zichtbaar stukje van den ronden rug boven den spiegel, en n listig oogje open. Hij wist toch ook maar niet, of ze op den grooten zeeweg zijn kant zou uit komen. Of hij de geroepene zou zijn, dan wel over een paar dagen onver richter zake kunnen afdruipen, hoogstens misschien met een treilertje of zoo. Dan, opeens, daar in den verren nevel: bij 0od, een groote mailboot! Wat maakt ze een rook". Hoeveel pijpen?" Vier!" Vier? dan is het... ja, dan is het de Lusitania". Koerst naar ons heen, met haar wit gesnuif voor den boeg. Hebben haar maar af te wachten?" Toen heeft de adem hun wel even gestokt. Dus zou het dan zoo zij n!... En ze kwam: vroolijk en druk. Vol wonderlijke dingen, vol praal en vol zaken. Dik van rijke menschen en van bescheiden zielen, van belangen en van vooruitzichten, en ongewisheid. leder op zijn werk. Vol je tanks, zet aan je motoren, klaar bij de, ja, dat vooral: klaar bij de lanceerbuizen! En gelet op 't signaallampje, want als dat straks opgaat, dan afgeschoten: knip, knap,... foetsch ... Omlaag, en vooruit " De Lusitania". Also, doch! En dan, na een tijdje, ziet. hij haar weer, nu dwars voor en dicht bij, hij, de man onder den periscoop. Hij alleen. Ze loopt niet eens zoo hard. Er hangen menschen over de verschansing; sigaar tjes te rooken en praatjes te maken. Zomerhoedjes en gemoedelijkheid. Een vent op den uitkijk. De booten hebben ze uitgezwaaid. Ze begrijpt niets; ze merkt niets; ze vermoedt niets; ze kuiert voort Hij zal toch wel bleek gezien hebben, de man onder den periscoop. En zijn tanden op elkaar gezet. Koude handen gehad. Zoo iets gemompeld van Gott, Gott, Schweineglück". Het is alles een zaak van dertig seconden, ge weet wel: van die lange. Dan ligt zijn boot gericht, en... tik, op 't knopje. Nu weten ze beneden ook wat ze te doen hebben. De U" beeft in haar lendenen. Gelijk de kaaiman met een klap van zijn staart een schaap van de pooten slaat, zoo gooit hij de torpedo naar zijn logge prooi. Dan: nóg eens een druk op 't knopje, nóg 'n schot: Ziezoo, daar ga je, oude kast". En hij weer: Omlaag en vooruit " * * Wat ? heeft die schrale, resolute man daar onder den periscoop, met zijn enkele drukken op het signaalknopje ge daan! Vijftienhonderd menschen naar de haaien gestuurd. Gezinnen uit elkaar gerukt. Vreedzame levènsdroomen ver stoord. Een wonder van een schip ver nield. Maar meer nog. Schrik gezaaid over een geheele wereld. Een vleug van ontzetting door alle landen doen waaien, verbeten vloeken doen losbreken; en de menschheid aan 't duizelen gebracht. Een barst doen springen, eene schei ding gemaakt tusschen- al wat-Duitsch is, en wat niet-Düitsch. De geheele Duitsche flatje met vol doening vervuld (lees de Kölnische Zeitung). Maar tevens bij de anderen een angstigen twijfe} verwekt aan de geestelijke en zedelijke normaliteit onder dit krachtvplk van Middèn-Európa. Den jongen van dagen eene herinnering in geprent, waar zij later nog als stokoudjes van zullen vertellen: Ja, toen hebben waarachtig- de Duitschers....." .Nog in lengte van jaren zullen de bleeke vingers en vingertjes die daar thans deinen onder de lersche zeeën, met kille gebaren wijzen op de macht, die zóstreed. En dit alles met die twee drukjes op den knop, van dien nen man onder den periscoop. Maar het was niet hij, die ze gaf. Het was zijn geheele land; zijne regeering. Zijn onverschilligheid, is de wil van zijne natie. In het eerste schot klonk: Deutschland soll Weltpolitik machen". In het tweede: mogen die Menschen uns hassen, wenn sie uns nur fiirchten". Daarvór is de Lusitania" in den grond geboord. Dit nebben de onnoozele lijken aan de menschheid te verkonden. En de bleeke handen moeten getuigen van wereldpolitiek en machtsgeweld. * * * Er is geen twijfel aan, of in alle kalmte en objectief beschouwd, is het in den grond schieten van de Lusitania", met hare tweeduizend opvarenden, eene monstruositeit voor het zedelijk gevoel en het rechtsbewustzijn. Men behoeft hiervoor niet te gaan pluizen in conventie's en problemen van volkenrecht. Het zijn reeds eenvoudige begrippen, die onbetwistbaar den weg wijzen. Het in volle zee in den grond schieten van een stampvol passagiersschip, zonder waarschuwing en op een wijze die redding uitsluit, kan nooit een geoorloofde oorlogsdaad zijn. Ook wenken, voor het uitvaren ge geven, maken dit nimmer goed. De in Amerika van Duitsche zijde gedane aankondigingen konden geen gewoon mensch dit- plan, of déze mogelijkheid, doen veronderstellen. Vooral ook, omdat daarbij nooit met een woord is gerept geworden van deredenen, welke nu eensklaps als de eigenlijke rechtvaardiging voor het torpedeeren worden opgegeven: dat het passagiers schip feitelijk bewapening voerde; en ammunitie en oorlogstuig in had voor de wederpartij. Naar de Engelsche tegenspraken te oordeelen, was met de Lusitania" het eerste niét, het laatste wél het geval. Zij voer als mailboot, niet als hulp kruiser. Maar had wapentuig in. Nu verandert dit zeker de geheele ver houding. Het is aannemelijk, dat eene oorlogvoerende mogendheid dit vervoer tracht te keeren, en zelfs er toe over gaat, elk aldus beladen schip, als vijandig oorlogsschip te bestrijden en in den grond te schieten. Doch dan moet zij dit vooraf en uitdruk kelijk, openlijk hebben verklaard! Het moet onbetwistbaar kunnen zijn vastgesteld. Daarom mist het beroep, door Duitschland nu gedaan op 't vervoer van ammunutie, alle zedelijke beteekenis, omdat men dit . had dienen uit te spreken (men was immers blijkbaar op de hoogte) vór het uitvaren; of althans anders zoodra men dit vernam, al was het schip varende. Het is immers draadloos steeds te bereiken. Was dan de reis doorgegaan, en de ammunitielading aan boord gebleven, dan kon men zeker zeggen, dat de passagiers die meevoeren, de risico op zich hadden genomen van op een oorlogsschip te varen. In de bekende waarschuwingen was echter hiervan nimmer een stom woord gezegd, en niemand, die nog aan een minimum moraal in de wereld gelooft, kon daaruit in; ernst de dreigementen verstaan, van wat nu heeft plaats gehad. De ramp van de Lusitania is zeer zeker mogelijk gemaakt door zorgeloosheid van de reedèrij en van het Britsche vlootbestuur. Maar dit doet geen millimeter af aan het afschuwelijke en onverantwoordelijke van den Duitschen aanval. Dit kan Duitschland en zijne aanbidders niet schelen! Maar het is zoo. * * Doch niet om zedekundige beschou wingen of om klaagliederen is het, dat de natte, bleeke handen ons wenken. Het is tot waarschuwing. En daarom is het slechts verderfelijke kortzichtigheid, zich'er geen rekenschap van te willen geven. Zij wijzen op een gevaar, dat zich in de toekomst naar ieder op zijn beurt uitstrekt. Het is 't gevaar van de macht, die niets meer schelen kan. Het meest algemeene middel onderde menschen, dat hen wederkeerig beschermt tegen gretigheid en hebzucht, is nog de schroom voor het onbehoorlijke, voor 't geweten der menschheid. Wie daarover, en desbewust, heenstapt; wie zijn macht desnoods wil vestigen op schrik en afgrijzen, en voor zijn eigen belang geen anderen breidel meer kent dan zijn eigen geweld; wie om de ineeningen, om de belangen, om de menschelijkheid van anderen glimlacht, en alleen nog maar bidt voor zijn eigen onweerstaanbaarheid, van dien heeft men ook op alles verdacht te zijn. In het statenleven kan hij, schoon duur zaam niet, veel bereiken. Maar het smaakt hem alles naar meer! Dit hebben ook zij ervaren, de offers van de Lusitania. Hunne bleeke han den wijzen op den somberen man daar onder den periscoop, als op het zinne beeld van een gansche wereldpolitiek, die vooruit dringen wil en geen grenzen aanvaardt. En wel sukkels zijn zij, die er kort zichtig de oogen voor sluiten en zich niet inrichten en voorbereiden tot op het uiterste, voor wanneer de beurt eens aan hen komt. v. H. Lichamelijke Volksopvoeding in V oor geoefendheid Bij het nader bespreken der eischen van voorgeoefendheid, bedoeld in de Militiewet, moet ik mij er toe bepalen, hier en daar een greep te doen, eensdeels omdat het hier niet de plaats is voor beschouwingen, welke al te technische uiteenzettingen noodzakelijk zouden maken, anderdeels omdat ik dan een al te onbescheiden gebruik zou moeten maken van de plaatsruimte. A. Staaf- en B. Vrije oefeningen (waarbij ligsteun-oefeningen, langzaam en gestrekt marcheeren). Deze categorieën van oefenin gen hebben ook volgens hen die dit type van oefeningen verdedigen slechts betee kenis als middel tot lichaamsontwikkeling en behooren dus, blijkens hetgeen in het vorige artikel werd medegedeeld, in dit programma niet thuis. De thans opgenomen oefeningen kunnen door ieder, welke die oefeningen eenige malen heeft geprobeerd, worden uitgevoerd; wan neer men deze oefeningen kent, kan men ze ook; hare (betrekkelijke) moeilijkheid is een gevolg van de samengesteldheid, niet van het feit, dat de oefeningen eene zekere graad van werkzaamheid van bepaalde spieren ver gen. Iemand, die deze oefeningen meer of minder correct kan uitvoeren, geeft daarmede nog absoluut geen bewijs van zijne licha melijke geschiktheid als soldaat, noch uit een physiologisch oogpunt, noch uit een praktisch oogpunt. Al deze oefeningen werden bij het thans gehouden onderzoek over het algemeen zér slecht uitgevoerd, doch deze slechte uitvoe ring vormde geenszins het bewijs voor de mindere lichamelijke geschiktheid der candidaten. D. Springen;/. Vrije sprongen;a. Hoog,l M. Deze eisch is te licht en moet op minstens 1.10 M. liever nog op 1.15 M. worden ge steld. Aangezien dit hier een eisch is, welke betrekking heeft op de praktijk, behoort hier de aanloop niet te worden beperkt tot drie pas; de aanloop moet vrij zijn, want dit is in de praktijk ook het geval. Wél moet de sprong met afstoot links en rechts worden geëischt, niet zoo zeer omdat dit met het oog op de harmonische lichaams ontwikkeling beter is (m. a. w. als gymnastische eisch) want daar gaat het hier niet om, maar wel omdat het in de praktijk kan voorkomen dat men een voet heeft verzwikt en men in dat geval in staat mpet zijn, met den anderen voet af te zetten (dus als praktische eisch). Om dezelfde reden moet niet over een lijn of lat, maar over een vast voorwerp worden gesprongen. b. Loopsprong. Het vaststellen van den onderlingen afstand der horden op 4 M., maakt het vrijwel onmogelijk, aan dezen eisch te voldoen. c. Sprong met schuinen aanloop. Deze eisch (0.80 M.) is, na den eisch van .1 M. voor den gewonen hoogtesprong, geheel zonder beteekenis. Het opnemen van dezen eisch bevreemdt te meer, waar men over het algemeen met den sprong met schuinen aanloop een grootere hoogte bereikt dan met den gewonen hoogtesprong. De eisch voor den sprong met schuinen aanloop moet dus op zijn minst even hoog zijn als en liever nog, hooger zijn dan die, gesteld voor den gewonen sprong, bijv. 1.15 M. of 1.20 M. Bij het thans gehouden onderzoek kwam het voor, dat de candidaat dezen sprong nooit had gedaan en de eerste keer zelfs met den verkeerden voet afzette; de medecandidaten echter toonden hem den vorm van den sprong en de tweede maal kon de sprong met voldoende worden beoordeeld. Wel een bewijs dat ook deze eisch thans niet tot een langdurige voorbereiding noodzaakt en als maatstaf voor lichamelijke geschiktheid geen waarde heeft. d. Vér, 3.50 M. Bij deze eisch, die even goed als de hoogtesprong van praktische waarde is, wordt geheel ten onrechte niet geëischt dat met den linker- en met den rechtervoet moet worden afgezet; dit is inconsequent, want hetzelfde argument als voor den hoogtesprong is ook hier toe passelijk. G. Werpen (Staaf-). Het ongerijmde van deze oefening springt in het oog, wanneer men bedenkt, dat een staaf geen werpvoorwerp is. Men kan evengoed met een tafel of stoel gaan gooien. Ook dan zal men er na veel oefening in slagen, de tafel of stoel met een der pooten vooruit, voorwaarts te doen gaan, doch een dergelijke oefening hoort meerthuisineene school voor jongleurs dan op eene plaats, waar men zich de licha melijke opvoeding ten doel stelt. De ver kregen handigheid, de staaf met het eene einde een doel te doen treffen, is praktisch geheel nutteloos. Het is overigens duidelijk, dat het mikken met een tot mikken absoluut ongeschikt voorwerp bovendien aanleiding is, dat niet zoover mogelijk geworpen wordt en dus niet, met het oog op de ontwikkeling der spieren, het volle effect van deze oefening wordt verkregen. Bij het onderzoek bleek dan ook, dat velen met den romp in het geheel geene beweging maakten en alle aandacht concentreerden op het richten van de staaf, waarbij de staaf voornamelijk door de armen werd geworpen; de zoo belangrijke ontwikkeling der romp spieren kwam dan in het geheel niet tot haar recht. Tot het werpen wordt algemeen bij de beoefening van athletiek gebruik gemaakt van een daartoe geëigend voorwerp, nl. de speer. Het feit, dat door het vervangen van staafwerpen door speerwerpen het beschik baar zijn' van een of meer speren noodzake lijk wordt, kan geen beletsel zijn, aangezien de prijs van een speer (/ 2.40) gering is en een bamboe-oefenspeer vrijwel onbreekbaar is, terwijl de oefening op elk weiland of vlak terrein kan plaats hebben. Het speerwerpen zal voorts meer aantrekking hebben voor jongelui. K. Marcheerbefeningen. Deze eisch staat ten nauwste in verband met de marschvaardigheid van den soldaat en verdient daarom in het bijzonder de aandacht. De eischen zijn zeer licht en in 't alge meen kan worden gezegd, dat ieder, die aan de overige eischen van het program ma heef t voldaan, ook deze beide marsenen kan ten einde brengen. De eisch dat de deelnemer aan het einde van den marsch verkeert in goede lichamelijke gesteldheid, is echter vrij vaag. Het komt voorts gewenscht voor, dat niet de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld", geneeskundig advies in te winnen, nopens dezen eisch (zie artikel 8 van de Re geling), maar dat uitdrukkelijk worde voor geschreven, dat de deelnemers door offi cieren van gezondheid, na afloop der marsenen moeten worden onderzocht en dat daarbij in het bijzonder moet worden gelet op de hartf unctie en op den toestand der voeten. Wat betreft de hart-functie, zoude het ten zeerste gewenscht zijn, hierbij door opmeting van den bloeddruk en den polsslag vór en na de marsenen, zoowel in liggende als staande houding, gegevens te verkrijgen omtrent de functioneele waarde van het hart der candidaten. Betreffende het onderzoek der voeten zij [medegedeeld, dat hierbij niet zoozeer gedoeld wordt op blaren of ontvellingen, maar meer in het bijzonder op den aanleg voor platvoeten. Het is namelijk een veelvuldig voorkomend verschijnsel, dat personen, die na onvoldoende voorbereiding een eenigszins belangrijke marsch-prestatie maken, deze zonder uiterlijk waarneembaar bezwaar ten einde kunnen brengen, maar toch bij aankomst pijn in de voeten gevoelen; de candidaten zullen dit echter niet zelf melden uit vrees, dat zulks tengevolge zal hebben dat zij het Bewijs van voorgeoefendheid" niet krijgen. Bij die personen, wier voeten tengevolge van on voldoende training niet voldoende zijn ont wikkeld (waarbij ik het oog heb op te zwakke banden en spieren aan de onderzijde van den voet) doet zich dan tengevolge van die Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confetti". Uit: Wenken voor het behoud der gezond heid te velde: Kader! Het Is uw plicht, om er voort durend uw aandacht aan te wijden, dat deze wenschen worden opgevolgd. Meer ontwikkelden! Het is uw plicht,, in dezen met woord en daad een voorbeeld te geven." Het onderscheid tusschen kader" en meer ontwikkelden" is niet erg vriendelijk. * Het Jaarverslag der Overdekte Bad- en Zweminrichting te Amsterdam zegt: De heeren-zwembaden liepen aan merkelijk terug, o.m. in verband met de tijdsomstandigheden, waardoor vele be zoekers hun abonnement niet vernieuw den. Daarentegen zijn de dames-zwem baden weer belangrijk vooruitgegaan." Een mooie puzzle voor de oorlogs-psychologie. IIIIIMIIUIIIIIlmilllMlIlllllmMIIM IIIIMjmlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIII betrekkelijk zware inspanning, het verschijnsel voor van doorzakken van de voetan. Deze, tengevolge van overinspanning ontstane plat voeten, kunnen slechts door speciale en langdurige behandeling blijvend worden her steld. Er dient dus bij het onderzoek op te worden gelet, dat dit verschijnsel van door zakken zich niet heeft voorgedaan; is dit wel het geval, dan - hebben de candidaten daarmede hunne voeten voor geruimen tijd bedorven, is de voorbereiding onvoldoende geweest en moeten de candidaten worden afgewezen. Aangezien zich dit verschijnsel van door zakken der voeten dikwerf pas na eenige dagen marcheeren voordoet, zoude het aan beveling verdienen, vier marschen op het programma te zetten. Deze eisch met het daaraan verbonden onderzoek moet als het ware het zwaartepunt vormen van het pro gramma, vooral voor hen, die bij de infan terie zullen worden ingelijfd. Voor eventueele ingelijfden bij de wielrijders-compagnieën of bij de regimenten vesting-artillerie behoeft deze eisch minder gewicht in de schaal te leggen. Zij, die aan de overige eischen vol daan hebben, doch na afloop van de mar schen doorgezakte voeten hebben, moeten dus uitsluitend voor deze troepengedeelten worden bestemd. Ik wil er hier pp wijzen, dat eene syste matische versterking van spier- en banden stelsel van de voeten vrijwel het voornaamste doel moet zijn van de zoogenaamde training van den soldaat met het oog op zijne marschvaardigheid; een voldoend onder steunde voetboog is de voornaamste factor der marschvaardigheid. Het komt mij voor, dat eene systematische training in het mar cheeren in ons leger veel te wenschen overlaat. Bij de officieren heerscht veelal de meening, dat, aangezien een marsch van bijv. 4 .of 5 uur ook zonder voorbereiding kan worden volbracht, de training daarmede kan worden aangevangen; en toch kunnen eenige marschen van dien duur, eenige opeenvolgende dagen gehouden, de voeten voor de naaste toekomst bederven. Ik betwijfel of bij de training altijd een vol doend systematische verzwaring wordt in acht genomen en vooral of daarbij voldoende aandacht wordt gewijd aan speciale gym nastiek voor de voeten. De marcheeroefening, welke thans in het programma is opgenomen, is dan ook veel te licht en ten gevolge daarvan, vrijwel zonder beteekenis. Het is nog nooit voorgekomen, dat een candidaat, welke voor alle oefeningen van den eersten dag van het onderzoek was geslaagd, ten gevolge van een ongunstige afloop van de marscheer-oefening is afge wezen. En toch mag als vast worden aan genomen, dat geen dier candidaten zich ook maar eenigszins voor die marcheeroefeningen heeft getraind. Ieder jongeling, welke niet bepaald zwak is te noemen, kan dan ook daaraan voldoen, zonder eenige voorbereiding, terwijl de daarbij gevorderde inspanning niet altijd voldoende is om even tueele gebreken aan het licht te doen treden. Terwijl een vierdaagsche afstandsmarsch d minder van nature geschikte candidaten noodzaakt tot een degelijke systematische voorbereiding, willen zij niet de kans loopen, hunnen voeten voor langen tijd ernstige schade toe te brengen, levert een dergelijke marcheeroefening eveneens de gelegenheid, om hart- en voetgebreken, indien daartoe aanleg bestaat, tot uiting te brengen. Dr. M. Meyers uit in zijn verslag van de afstandsmarschen, in 1911 uitgeschreven door den Nederlandschen Bond voor Lichame lijke Opvoeding, eveneens zijne meening, dat zelfs deze marschen, die toch nog heel wat zwaarder zijn dan die, welke als eisch voor voorgeoefendheid worden gesteld, nog geen bijzondere prestatie uitmaken en zelfs deelt hij mede, hoe een jongeling van 16 jaar, zonder de minste moeite of schade het parcours van 35 K.M. met lichte be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl