De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 16 mei pagina 2

16 mei 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

'4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Mei '15. No. 1977 pakking (gedurende 4 dagen) kon beëindigen, terwijl de jongeling weinig .aan'sport deed en geen speciale voorbereiding in het loopen had gehad. Het komt intusschen niet gewenscht voor, de candidaten bij de marcheeroefeningen bepakt te doen zijn; de bepakking moet een verzwaring zijn, welke eerst gedurende hun verblijf onder de wapenen geleidelijk wordt aangebracht. Wanneer de marsenen gedurende vier achtereenvolgende dagen worden gehouden, kunnen de opmetingen van bloeddruk en polsslag, vór, gedurende en na de oefening, ook van meer gewicht worden en kan van de uitkomsten met grootere zekerheid partij worden getrokkeg tot het beoordeelen van de functioneele waarde van de harten der cartdidaten. In verband met bovenstaande beschouwingen komt het mij dus ten zeerste gewenscht voor, dat aan de marcheer-oefening als onderdeel van het programma, meer waarde worde gehecht en dat in plaats van een tweedaagsche eene'vierdaagsche oefening als eisch worde gesteld. Dat het onderzoek naar de voorgeoefendheid dan vijf dagen in beslag zal nemen, kan geen overwegend bezwaar vormen, waar daardoor voor den candidaat het groote voordeel van een zooveel korter diensttijd, voor het Legerbestuur het voordeel van een zooveeljgrooter waarborg voor de geschikt heid der 6H-maanders, wordt verkregen. W. P. HüBERT VAN BLIJENBURGH Het is nu al eenige dagen geleden, dat de Lusitania werd getorpedeerd, en wij heb ben den tijd gehad ons rekenschap te geven van de gewaarwordingen, die het ontzettende bericht bij ons wekte. In oorlogstijden wordt het gevoel van deernis met menschelijke ellende langzaam, maar gestadig afgestompt. Althans bij de groote menigte, die niet uit eigen aanschou wing den jammer van den oorlog kent. Maar wie zelf in den strijd staat, wie de hel van geschut- en geweervuur om zich heen heeft voelen razen, wie zijne makkers naast zich heeft zien wegmaaien, wie het gekerm der gewonden op het slagveld of in het lazareth heeft gehoord hij zal, zoo hij geen bruut is, als een ernstiger man uit den oorlog terugkomen. De overgroote meerderheid der niet-combattanten echter wordt onverschilliger voor oorlogsellende, naarmate de oorlog langer duurt. Zij houdt op, zich de berichten over de gebeurtenissen te realiseeren; zij neemt er of geen kennis meer van, f vraagt alleen: wie heeft er gewonnen? In de landen der oorlogvoerenden stellen millioenen zich bovendien de vraag, of hun man, hun zoon aan het gevecht zal hebben deelgenomen en misschien gewond of gesneuveld is. Maar de angst hierover is iets anders dan het gevoel van medelijden met den jammer, dien elke groote oorlogsgebeurtenis over duizenden medemenschen brengt. Dat gevo_el zal bij de oorlogvoerende volken sterker blijven dan bij de neutralen, omdat die medemenschen hunne landgenooten zijn; maar zelfs bij hen stompt dat gevoel op den langen duur af. Hoezeer wij, Nederlanders want wij willen ons in de volgende regels beperken tot den weerslag der oorlogsgebeurtenissen in het gemoed van ons eigen volk hoe zeer wij reeds gewoon zijn geraakt aan de gruwelen van dezen tijd, bleek bv. toen eenige weken geleden de Léon Gambetta werd getorpedeerd. Zulke op zich zelf staande feiten plegen anders nog meer de aandacht te trekken dan een reeks van tjeIMIIllllllltlllllllHIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Zeeuwsch-Vlaanderen en Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen is een bijzonder gedeelte van Nederland. Het is het gebied, dat van ouds ons in staat heeft gesteld den Scheldemond en de Scheldevaart te beheerschen, en dat de oude Republiek reeds aanstonds aan zich heeft gebracht. In 't klein, een Gibraltar voor de Middellandsche Zee, een Konstantinopel voor de Dardanellen en hun binnenzeeën. De beteekenis van Staats-Vlaanderen in de internationale staatkunde heeft zich in dezen tijd weer ten duideslijkte doen verstaan. Het is goed, dat Neder land dit stuk Overwal" n met zich weet, en dat de oude samenhang stevig worde gevoeld. Teneinde hieromtrent de belangstelling te verlevendigen, en licht te verspreiden, heeft De Amsterdammer een zijner medewerkers uitgenoodigd, zijne op kennis van de streek en een nader opzettelijk onderzoek in den laatsten tijd gevestigde bevindingen, weer te geven. I De monding der Schelde maakt een scheiding tusschen het oud-Nederlandsche Zeeland en de groenige streek, die aan Vlissingens strand heel uit de verte opwaast. Wij werden erheen getrokken om te ont dekken of er ook een andere was dan een natuurlijke scheiding, of er was overeen stemming dan wel verschil in opvatting, neiging en belang aan deze en aan gindsche zijde van den machtigen stroom. De veerboot naar Breskens belt. Een geloop van reizigers, den steiger af. Schildwachts nemen ieder op. Nog een blik op het bedrijf in de Vlissinger haven. Mailbooten van de Zeeland", de pijpen breed rood-wit-blauw omschilderd, aan de kielboorden ontzaglijke naamletters, mogelijk nog niet groot genoeg voor kwaadwilligen op zee. Statig vaart uit de schutsluis de Tji-Sondari, het nieuwe zeekasteel van de Java-China-Japan lijn. In bewondering voor dit model van scheeps bouw, denkt men een oogenblik met wee moed aan de schatten, die in dezen jammerlijken tijd roekeloos worden gezonden naar de diepte. Onze marine is ter plaatse. Een aantal grijze oorlogsbodems waken op stroom. Men toont elkaar hier een mijnlegger en daar een vechten, die veel meer slachtoffers maken; maar hoevelen onzer hebben zich nog inge dacht in den doodsstrijd der bemanning van dit groote slagschip? Anders was het met de Lusitania. Zeker, ook de indruk van deze gebeurtenis zal straks verflauwen. Misschien wordt over een paar dagen de Transsylvania ook een schip van de Cunard-lijn, dat verleden week Vrijdag of Zaterdag uit New-York vertrok in den grond geboord, of wordt in Qallicië een groot deel van het Russische leger*vernietigd, of begint het mysterieuze groote kanon van de Düitschers Duinkerken weer te beschieten, of gebeuren er andere, nog merkwaardiger dingen. Maar geheel uitgewischt zal de indruk, dien het torpedeeren van de Lusitania gemaakt heeft, nooit wor den. Althans bij ons niet. Het ontzettende van dit feit is niet: het omkomen van de 1400 menschen in de gol ven, maar: de voorbedachte raad, het be ramen van het plan om een schip, dat geen oorlogsschip was, aan boord waarvan zich 1250 passagiers en 900 leden der bemanning bevonden, door een goedgericht torpedoschot te vernietigen. Geen oorlogschip wat ook door Wolff's bureau en door tal van Duitsche couranten moge worden bericht om het gruwelijke feit te vergoelijken. Een hulpkruiser was de Lusitania niet; als zoodanig had het schip dienst kunnen doen, maar deed het thans geen dienst; volgens de uitdrukkelijke be kendmaking van de regeering der Vereenigde Staten worden alle gewapende koopvaarders, die een haven van de Unie binnenvallen, daar geïnterneerd. Zoolang niet het bewijs van het tegendeel is geleverd, moet worden aangenomen, dat de Lusitania een niet ge wapend schip was. Wel wórdt door Duilsche couranten be weerd, dat het schip wel tersluiks kanonnen aan boord gehad eri deze na het vertrek uit Amerika zal hebben opgesteld, maar hoe ter wereld kan men dit in Duitschland hebben geweten ? Het spionagestelsel der Düitschers zal vermoedelijk nog voortreffelijker zijn dan dat der Japarmeezen ; ook twijfelen wij er geen oogenblik aan, of er zouden Düitschers bereid zijn geweest, wetende dat zij den dood tegemoet gingen, zich met valsche papieren op de Lusitania in te schepen, zoo zij daarmede aan hun vaderland een grooten dienst konden bewijzen; maar deze Düit schers kunnen toch moeilijk door draadlooze telegraphie berichten hebben overgeseind over wat er na de afvaart uit Amerika op het schip is gebeurd! Eveneens is gemeld, dat de Lusitania munitie en ander oorlogsmateriaal overbracht. Wij willen dit aannemen. Maar is dit de reden, waarom last werd gegeven het schip te torpedeeren ? Heeft de Duitsche regee ring, sinds zij tot den duikbooten-oorlog heeft besloten, niet alle Engelsche koopvaar dijschepen in den grond laten boren, die binnen het bereik van een torpedoschot van een duikboot kwamen? Brengt het stelsel, dat sinds 18 Februari in practijk wordt ge bracht, ryet mede, dat de Lusitania moest worden getorpedeerd, ook al ware zij niets anders dan een passagiersschip geweest en al had zij geen kist munitie aan boord gehad? Juist op het stelsel komt het hier aan. Het kan niet genoeg worden herhaald, dat het stelsel van den duikbootenoorlog een verdoemelijk stelsel is, omdat de practijk daar van hiertoe leidt, dat, niet bij wijze van uitzondering, maar als regel een vijandelijk koopvaardijschip, of een neutrale koopvaarder die contrabande in zijne lading heeft, wordt in den grond geboord, in plaats van opgebracht en prijsverklaard; dat, niet bij wijze van uitzondering, maar als regel, de bemanning van zulk een schip wordt bloot gesteld aan de kans om den dood in de golven te vinden, in plaats dat haar leven wordt gered. Omdat dit stelsel nu al ette lijke malen in practijk is gebracht, moet men er niet in beginnen te berusten als een noodzakelijk gevolg van de nieuwe wijze van oorlogvoeren ter zee, die de uitvinding duikboot met opstaande sprieten en glanzig lijf. Neerlands meest bedreigde water en kwetsbaarste plek misschien, wordt weibewaakt. Dit is de indruk. Waakzaamheid wordt ook betracht over het land aan gene zijde van den woeligen zeeboezem. Reeds dadelijk na het aan wal stappen is men tusschen de krijgslieden, een mengeling van nieuw-grijsgroen, van oud-blauw en van khaki, van mutsen, sjako's en petten, maar alle man van veel veerkracht en inderdaad mobiel. Doorgaans lange, kloeke borsten, trouwens Zeeuwen en Friezen. Wij hebben veel verblijdends gehoord van den omgang tusschen het Nederlandsche leger en de landzaten van Zeeuwsch-Vlaanderen. In dat opzicht is de toekomst goed. Aan den havenkant staat de tram van de maatschappij Breskens-Maldeghem gereed tot vertrek. Wij gaan met dit voertuig het 4e district in, het land bewesten den Braakman, en rijden welhaast onder Qroede en Schoondijke langs wijde akkervelden, zwaar van kluit en omzoomd met afgeknotte wilgen. Te Oostburg is het marktdag. Op de vreeslijke keien veel rustige graanboeren. In de koffie huizen 'grooter drukte van Belgische lieden. Er wordt veel Fransch gehoord. En het onderwerp der gesprekken is de toestand daarginds achter de grenzen. Maar indachtig aan de waarheid dat een gelegenheidsreiziger bescheidenheid past in het weergeven van eigen indrukken, hebben wij ons geschikt in de hoedanigheid van een schoon blad papier en hebben wij dit laten beschrijven door menschen, die in het land zelf getogen zijn. Mocht men dan ook aan deze artikelen eenige waarde willen hechten, het zal hierdoor zijn, dat hetgeen wij nu gaan vertellen, op kleinigheden na, ontleend is aan de meedeelingen van achtenswaardige en der zake kundige inboorlingen" zelve. Het jaar 1604 is gewichtig geweest voor het lot van Staatsch-Vlaanderen, den naam dien het land droeg als wingewest van de Republiek. Prins Maurits veroverde toen het gedeelte bewesten den Braakman. Dit Westen lag destijds grootelijks verdeeld in aan- en opgeslibde eilanden. De bevolking, dun gezaaid reeds tengevolge van de geografi sche gesteldheid, was bovendien geslonken door de jammeren des oorlogs. Maar na de bezetting door de Staatsche macht zijn er talrijke landverhuizers binnengekomen uit het aangrenzend deel der Spaansche Neder landen. Onder dezen waren opmerkelijk de Vlaamsche Doopers, menschen van degelijk gehalte, van wie geslachten als de Van Eeghen's, de Dyserinck's, de Bybau's afkomder duikbooten heeft teweeggebracht. Duikbooten mogen- alleen worden gebruikt in den strijd tegen oorlogsschepen; zij kun nen geen dienst doen als prijsmakers en mogen daarom niét worden te werk gesteld tegen koopvaardijschepen; een mogendheid, die ze toch daarvoor gebruikt, handelt in strijd met het recht. In strijd met het geschreven recht, dat alleen in bepaald aangegeven gevallen, in dien de veiligheid van den prijsmaker zelf gevaar loopt of de mogelijkheid is uitge sloten om den prijs -op te brengen, toestaat dat het buitgemaakte schip wordt vernietigd en de bemanning ervan aan haar lot wordt overgelaten. In strijd met het ongeschreven recht, dat een oorlogsbedrijf als dat, waarvan de Lusitania het slachtofier werd, veroordeelt als een vergrijp tegen het elementair gevoel van menschelijkheid. Het gebeurde met de Lusitania is de onverbiddelijke consequentie van het stelsel van den duikbootenoorlog. Wie het stelsel als gerechtvaardigd beschouwt, heeft ook dit gevolg ervan te aanvaarden zoo althans de natuur bij hem niet sterker is dan de teer, zoo zijn hart niet in opstand komt tegen wat zijn verstand hem gebiedt te billijken. Wij vór ons vertrouwen in de kracht van de natuur boven de leer, in de heer schappij van het gemoed over het verstand. Wij gelooven, dat bij het eindoordeel, dat eens over den ondergang van de Lusitania zal worden geveld , alle redenen, die thans ter rechtvaardiging worden aangevoerd dat het schip eigenlijk een hulpkruiser was, dat het munitie en andere contrabande aan boord had, dat de passagiers gewaarschuwd waren voor het gevaar, dat hen dreigde «iet zullen opwegen tegen de zwaarte van de beschuldiging,. dat een schip met 21 a 2200 non-combattanten aan boord ten doode werd gedoemd, zonder dat de noodzakelijk heid van den ooriog dit vereischte. Wij zijn er ook vast van overtuigd, dat een regeering, die zulke daden gelast, en een volk, dat zulke daden goedkeurt, zich zelf oneindig meer schade berokkenen dan aan het volk, dat zij bestrijden, wordt toegebracht door het onmiddellijke gevolg van de ramp: het verlies van menschenlevens en de materieele schade, en door het gevolg, dat in de toe komst ervan wordt verwacht: de belemme ring van den toevoer van allerlei benoodigdheden, door de vrees, aan reeders en zee lieden tegen de vaart op Engeland aange jaagd. Het bovenstaande was reeds geschreven, toen ons de N. R. Ct. van 11 Mei, avond blad B, onder de oogen kwam, waarin de redactie van dit blad antwoord geeft op de tot haar gerichte vraag, waarom zij haar afkeer van de daad der vernieling van de Lusitania niet kenbaar maakte, en waarin verder nog enkele gegevens worden mede gedeeld, die van invloed kunnen zijn op het oordeel over deze daad. Volgens de meening der redactie mag bij dit oordeel niet geheel buiten aanmerking" worden gelaten, of de Lusitania een lading oorlogscontrabande aan boord had en of zij al of niet als hulpkruiser moest worden be schouwd. Een bepaald antwoord pp deze beide vragen geeft zij niet. Wat zij mede deelt uit een artikel van een naar het heet" bevoegd schrijver in de Hamburgische Korrespondent bewijst, zoo de daarin vermelde feiten juist zijn, alleen dit, dat de Lusitania bruikbaar was als hulpkruiser, niet, dat zij op hare laatste vaart als zoo danig dienst deed. Als nieuw gegeven, dat door sommigen mede zal worden gebruikt om den onder gang van de Lusitania te rechtvaardigen, vonden wij het volgende feit, medegedeeld in een verklaring van Stone, den voorzitter van de Amerikaansche Senaatscommissie voor de buitenlandsche aangelegenheden: er waren militaire reservisten aan boord, bestemd voor den dienst in het Britsche iiiiiiiiiiiiimiiiiiiMtiiMMiiiMiimiiiniiMiiiiiiumiiiiiiimiiiMiimmHim stig zijn. Hun nakomelingen hebben nog altijd een gemeente te Aardenburg. 1) In den loop der zeven-en achttiende eeuw werd het Protestantsch karakter van het Westen aanmerkelijk versterkt door den toevloed van vervolgde Hugenoten. Hiervan getuigt het zeer groote aantal Fransche en verbasterd Fransche familienamen onder de gezeten bevolking: de Hullu's, de Legrand's, de Crucq's, de Cappon's, de Lombaard's, de Poissonnier's, de Salomé's, de Risseeuw's2). Ook uit het Duitsche Rijk vonden Protes tanten een toevlucht in het land van Cadzand en Groede. Bekend is de trek van Salzburgers ten jare 1730, wier immigratie gelijk die der Franschen door de regeering onzer Republiek werd begunstigd. Van de Salzburgers stamt de Luthersche gemeente te Groede af en getuigen familienamen als Keymell en Risch, die een goeden klank hebben bewaard. Deze onderscheiden elementen nu, de oude en de ingekomen bevolking in dit Westen, hebben zich versmolten tot een eigenaardig volkje, dat van ganscher harte Protestantsch is en tevens breed in zijn opvattingen en rechtuit in liberalisme, zoodanig dat de orthodoxie van het Oosten spreekt van het Westen als van het Over-Jordaansche. Eerlijkheid, ernst, gaande soms tot zekere zwaarmoedigheid, zijn er trekken van den volksaard. Men is gastvrij, maar geeft niet spoedig zijn vertrouwen. Gij kunt zoo zeide ons een schalksch zegsman een mate zout, d. i. een kwart mud, met hen ver orberd hebben, zonder een enkele oordeel velling te vernemen. En goed rond, goed Zeeuwsch" beteekent ook voor dete Zeeuwen de ongerimpelde rondheid van een ei: men heeft geen houvast aan de schaal en van den dooier krijgt men nooit begrip. Neen, met vreemdelingen laten de lieden van het 4de zich niet grif in. Dit is trouwens een algemeen verschijnsel op de klei. De familie band is daarentegen uitermate hecht en er kan zelfs van een clanvorm sprake zijn. Deze moet het sterkst ontwikkeld zijn bij den aristocratischen, zeer vermogenden boerenstand der streken van Cadzand, Zuidzande, Groede en Schoondijke. Mogelijk wegens de veelvuldige bloedmenging heeft het kleine volk in dezen afgelegen hoek mannen voortgebracht, die zich met eer hebben opgewerkt in verschillende takken van wetenschap en bedrijf. Men noemde ons de wiskundigen Jan en Willem Versluijs, den maker van het Woordenboek van Dale, het oud-Kamerlid voor Leiden Henri Bool. Bij het kleinere Katholieke volksdeel in het 4de district heeft men in 't algemeen leger. Naar onze meening had dit feit de juistheid ervan aangenomen alleen ten gevolge mogen hebben, dat, na prijsmaking van de Lusitania, niet door een duikboot, maar door een tot prijsmaking geschikt oorlogsschip, deze reservisten als krijgsge vangenen naar Duitschland waren gevoerd. Overigens raakt noch deze quaestie, noch de vraag van het hulpkruiserschap of de aanwezigheid van de contrabande de kern van ons betoog. Voor ons staat het niet vast, dat de Lusitania gespaard zou zijn gebleven, wanneer zij noch hulpkruiser zou zijn geweest, noch contrabande aan boord zou hebben gehad. Naar onze meening is de vernietiging van de Lusitania, ook al ware zij alleen passagiersschip geweest, te verklaren als uiterste consequentie van het Duitsche stelsel van den duikbooten-oorlog. Voor de beoordeeling van dit stelsel is het eigenlijk onverschillig, of een treiler dan wel een schip met 21 a 2200 menschen aan boord, door een duikboot wordt getorpe deerd. Maar het geval" van de Lusitania zal allicht velen, die nog aarzelen, tot een oordeel brengen. 11 Mei 1915. G. W. KERNRAMP llllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllllllllimillllllflllllllllllimilllllllllll EMILE BOUTROUX geboren te Parijs, den 28sten Juli 1845, vroe ger professor in de geschiedenis en moderne wijsbegeerte aan de Sorbonne, schrijver van wijsgeerige en opvoedkundige studiën, thans directeur van de Stichting-Thiers, die een kleine elite van jonge geleerden in de ge legenheid stelt zich geheel aan de beoefening van hunnen tak van wetenschap te wijden. Gehuwd met mejuffrouw Aline Poincaré, zuster van den overleden geleerde Henri Poincaré, nicht van President Poincaré. De Fransche wijsgeer en geleerde, die zeker het grondigst en best Duitschland, de Duit sche wetenschappelijke wereld, de Duitsche wijsbegeerte en letterkunde kent. Sedert 1912 lid van de Académie Frangaise. Tevens door zijn hooge wetenschappelijke op vattingen en groot zedelijk gezag ook in het buitenland een der vertegenwoordigers van de Fransche gedachte. Correspondent van meerdere buitenlandsche academies. onderscheid te maken tusschen degenen, die van ingekomen Belgen afstammen en meer gezeten burgers zijn geworden, en hen, die meestal als onvervalschte Belg en arbeider zijn binnengeraakt. Het is opmer kelijk dat eerstbedoelden spoedig den Nederlandschen kant, om zoo te zeggen, zijn uitgegaan en ook weinig achting betoonen voor het volk, waaruit zij voortsproten. Het zijn ten deele pachters op het Belgische grondbezit. Er is namelijk veel Belgisch en ook Fransch grondbezit in Zeeuwsch-Vlaan deren, grootendeels verkregen in den langen tijd na 1795, toen het oude Generaliteitsland van Nederland bleef afgescheiden. Intusschen hebben ook Protestantsche eigenaars zijde lings meegewerkt tot het binnenkomen van Belgen, daar zij te schriel bleven met het loon van hun Protestantsche arbeiders. Van dezen trok toen menigeen naar Amerika, in wiens plaats een Vlaamsche arbeider trad. Een toestand, die nu gedaan heeft, zoo men ons verzekerde. Het valt niet te miskennen, dat de Katho lieken vorderingen maken in dit deel van Zeeuwsch-Vlaanderen. Te Sluis hebben zij reeds de meerderheid verkregen en te Aar denburg, voorheen zuiver Protestantsch, wegen zij al tegen de Protestanten op. Van zeker stadje lieten wij ons verhalen, dat de burgemeester Protestantsch zijnde, ge huwd was met een Roomsche dame, niet alleen uit wederkeerige toegenegenheid, maar ook opdat zijn gemeentenaren van beiderlei gezindte content zouden zijn. Hoewel de gezellige omgang tusschen Roomsch en Onroomsch slechts matig is, doet men onge dwongen zaken met elkaar. Men is var weerskanten geenszins fanatiek. Wel .heef! de geestelijkheid nogal gewerkt onder de Belgen, opdat dezen zich laten naturaliseeren en aldus bij raadsverkiezingen geschikt stemvolk kunnen zijn. Afgezien echter van de nog rasechte Belgen, een kleine minderheid omtrent wier gezindheid jegens Nederland als zij er een gezindheid op nahouden niets bekend is, mogen wij op grond van al onze inlichtingen vaststellen, dat de Katholieken in het 4de district in 't minsj niet naar eenige politieke aanvoeging bij België zouden verlangen. Wat aangaat de Nederlandsche kern der bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen, met wien gij ook spreekt, er is niemand die zijn kleinachting voor den Belg verheelt. Zi; trekken daarin natuurlijk een veel te een zijdige en daardoor onbillijke conclusie maar het is hun niet geheel te misduiden als zij van oordeel zijn, dat de Belgische Wederom uit voorraad leverbaar de verschillende typen ADLER-Automobielen. Prima materialen.zuivere afwerking en zeer nauwkeurig monteeren maakt de Adlerauto tot een der meest gewilde merken. GARAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd. MHiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiMiimtittiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiii doctor van meerdere buitenlandsche univer siteiten. Enkele jaren geleden te 's Gravenhage voorzitter van het Internationaal Con gres voor Zedelijke Opvoeding. L'esprit de la France Le Journal De Amsterdammer" me fait l'honneur de m'inviter a dire ce que je pense de l'esprit dans lequel mon pays soutient cette guerre terrible. Les paroles, je Ie sens, sont, en ce moment, bien peu de chose. Les vrais arguments, ce sont les actes. C'est sur sa conduite d'hier et d'aujourd'hui, qu'il convient de juger la France. Quant a nous, fidèles disciples de Descartes, nous ne saurions, en aucune maniere, essayer de capter, par des détours habiles, l'opinion du monde: nous reconnaissons a tous Ie droit, que nous reyendiquons pour nous-mêmes, de ne s'incliner que devant la vérité. Un principe auquel il me parait important de s'attacher, c'est de ne pas laisser les petits faits, ou les présomptions, ou les raisonnements, si subtils soient-ils, se substituer aux grands faits, dont l'évidence est eclatante. Ne laissons pas Ie texte disparaitre sous les commentaires. Considérez, par exemple, l'attitude de la France avant Ia guerre. Quand cette puissance s'est-elle départie de ses dispositions pacifiques et conciliantes? Qu'a-t-elle fait qui permetle de la rendre responsable, dans une mesure quelconque, de la guerre qui lui a tédéclarée? J'ai souvent lu que la France voulait la guerre, parce qu'elle voulait la revanche." L'accusation est trange de la patt de ceux qui, aujourd'hui encore, crient vengeance contre Qüinctilius Varus et contre Mélac, et qui n'ont cesséde chanter, depuis la bataille de Leipzig: Wir wollen Kache haben. Mais elle est, de plus, dénuée de fondement. ,Ce n'est nullement une revanche" que r clament les Francais au sujet de l'Alsace et de la Lorraine; et l'emploi affectéde ce mot n'est qu'un sophisme, destinéa garer l'opi nion du monde. Les faits sont tres simples, et parlent d'eux-mêmes. En 1871 les lepr sentants, de l'Alsace et de la Lorraine ont dit a la France: Vos frères d'Alsace et de Lorraine, séparés en ce moment de la familie commune, conserveront a la France, absente de leurs foyers, une affection filiale, jusqu'au jour oüelle viendra y reprendre sa place." Les Alsaciens et les Lorrains, avant d'être Francais, avaient bien UH pays: Heimat, comme on dit en allemand, mals ils n'avaient jamais eu de patrie (Vaterland). La France est la première et la seule patrie qu'ils aient connue. Ils lui sont restës fidèles, et la France a fait de même a leur gard. Depuis 89, d'ailleurs, la signification de la France dans Ie monde, c'est raffirmation du droit, appartenant aux peuples, grands ou petits, de disposer d'euxmêmes. Damals, dit Goethe, nonc,ant la bonne nouvelle qu' apportaient les Francais de 92, damals hoffte jeder sich selbst zu leben. Et lui-même ajoute que cette pensee est la plus haute que rhomme puisse concevoir: das Hoechste, was der Mensch sich denkt. Tel est Ie mobile qu'on essaie de ridiculiser en Ie travestissant par Ie nom de désir de revanche". Mais, disent quelques uns, maintenir Ie principe des nationalités, c'était vouloir la guerre, puisque les conquérants, au nom du droit de conquête, Ie seul qu'ils admettent et au nom de leur puissance, qu'ils avaient faite formidable, se déclaraient décidés a garder leur proie. zeden en gedragingen vaak beneden hun eigen peil vallen. Ik liever tien soldaten dan twee vluchtelingen", notificeerde ons een achtbaar ingezetene van Zuidzande, nog versch onder den indruk van verregaande yrijpostigheid der Belgische gasten. Mede lijden zoo luidde eens anders meening is er niet meer: zelfs de genaturaliseerde Belgen moeten niets meer hebben van hun vroegere landgenooten." Vluchtelingen, die te Aardenburg ten aanhoore van hun gast heer gingen schelden op Nederland, kregen het verzoek, onmiddellijk het huis te ver laten. Staaltjes van dien aard hoort men bij de vleet. Vele Belgische uitgewekenen stoften erop, dat Zeeuwsch-Vlaanderen na den oorlog bij België zou worden ingelijfd. Uit zulk gesnoef van ondankbare, althans slecht gemanierde lieden 4), is een gerucht ge boren, dat mogelijk door eenige warmhoofden in het Oostelijk district beaamd werd, maar dat nu dood wordt geacht, zonder dat een beweging ertegen, welke gereed werd gehouden, noodig is geweest. Het vaderland ligt over de Schelde, niet aan gene zijde der grenzen!" Ziedaar de leus van een der vooraangaande mannen in het Nederlandsche Vlaanderen. Niet ieder kan de dingen zoo ferm zeggen als hij, maar ook de nuchtersten zullen naar hem moeten luisteren en iets van vaderlandsliefde voelen opwellen. En mochten wij ook beoosten den Braakman een en ander gezien en gehoord hebben, dat ons kwalijk Nederlandsen van uiterlijk en van zin toescheen, wij zijn toch over de Schelde teruggekeerd in het besef, dat men zich daarginds zijn Nederlander schap niet wil laten benemen. Middelburg. Dr. CHR. F. HAJE (Wordt vervolgd) 1) Nader beschreven door ds. Pattist, in Eigen Haard", Februari 1.1. 2) Dr. J. de Hullu geeft een verbazend lange lijst van zulke Fransche geslachten in zijn Gedachteniswoord... ter herinne ring aan de naar Westelijk Staats-Vlaanderen uitgeweken Hugenoten" (in druk verschenen bij C. Dieleman te Breskens, 1913). 3) Ook op Zuid-Beveland is veel grond in Belgische handen. Naar ons echter vari goeder hand wordt verzekerd, laten de vreemde eigenaren in de laatste jaren wel eenigen grond in Zeeland los, tengevolge van de verhooging der belastingen voor hen. 4) Het valt echter niet voorbij te zien, dat er met de vluchtende Belgen veel schuim meekwam en dat de geest onder de opge jaagde ballingen zeer overspannen was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl