Historisch Archief 1877-1940
'4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Mei '15. No. 1977
pakking (gedurende 4 dagen) kon beëindigen,
terwijl de jongeling weinig .aan'sport deed
en geen speciale voorbereiding in het loopen
had gehad.
Het komt intusschen niet gewenscht voor,
de candidaten bij de marcheeroefeningen
bepakt te doen zijn; de bepakking moet een
verzwaring zijn, welke eerst gedurende hun
verblijf onder de wapenen geleidelijk wordt
aangebracht.
Wanneer de marsenen gedurende vier
achtereenvolgende dagen worden gehouden,
kunnen de opmetingen van bloeddruk en
polsslag, vór, gedurende en na de oefening,
ook van meer gewicht worden en kan van
de uitkomsten met grootere zekerheid partij
worden getrokkeg tot het beoordeelen van
de functioneele waarde van de harten der
cartdidaten. In verband met bovenstaande
beschouwingen komt het mij dus ten zeerste
gewenscht voor, dat aan de marcheer-oefening
als onderdeel van het programma, meer
waarde worde gehecht en dat in plaats van
een tweedaagsche eene'vierdaagsche oefening
als eisch worde gesteld.
Dat het onderzoek naar de
voorgeoefendheid dan vijf dagen in beslag zal nemen,
kan geen overwegend bezwaar vormen, waar
daardoor voor den candidaat het groote
voordeel van een zooveel korter diensttijd,
voor het Legerbestuur het voordeel van een
zooveeljgrooter waarborg voor de geschikt
heid der 6H-maanders, wordt verkregen.
W. P. HüBERT VAN BLIJENBURGH
Het is nu al eenige dagen geleden, dat
de Lusitania werd getorpedeerd, en wij heb
ben den tijd gehad ons rekenschap te geven
van de gewaarwordingen, die het ontzettende
bericht bij ons wekte.
In oorlogstijden wordt het gevoel van
deernis met menschelijke ellende langzaam,
maar gestadig afgestompt. Althans bij de
groote menigte, die niet uit eigen aanschou
wing den jammer van den oorlog kent.
Maar wie zelf in den strijd staat, wie de
hel van geschut- en geweervuur om zich
heen heeft voelen razen, wie zijne makkers
naast zich heeft zien wegmaaien, wie het
gekerm der gewonden op het slagveld of
in het lazareth heeft gehoord hij zal, zoo
hij geen bruut is, als een ernstiger man uit
den oorlog terugkomen.
De overgroote meerderheid der
niet-combattanten echter wordt onverschilliger voor
oorlogsellende, naarmate de oorlog langer
duurt. Zij houdt op, zich de berichten over
de gebeurtenissen te realiseeren; zij neemt
er of geen kennis meer van, f vraagt alleen:
wie heeft er gewonnen? In de landen der
oorlogvoerenden stellen millioenen zich
bovendien de vraag, of hun man, hun zoon
aan het gevecht zal hebben deelgenomen
en misschien gewond of gesneuveld is.
Maar de angst hierover is iets anders dan
het gevoel van medelijden met den jammer,
dien elke groote oorlogsgebeurtenis over
duizenden medemenschen brengt. Dat
gevo_el zal bij de oorlogvoerende volken sterker
blijven dan bij de neutralen, omdat die
medemenschen hunne landgenooten zijn;
maar zelfs bij hen stompt dat gevoel op
den langen duur af.
Hoezeer wij, Nederlanders want wij
willen ons in de volgende regels beperken
tot den weerslag der oorlogsgebeurtenissen
in het gemoed van ons eigen volk hoe
zeer wij reeds gewoon zijn geraakt aan de
gruwelen van dezen tijd, bleek bv. toen
eenige weken geleden de Léon Gambetta
werd getorpedeerd. Zulke op zich zelf
staande feiten plegen anders nog meer de
aandacht te trekken dan een reeks van
tjeIMIIllllllltlllllllHIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Zeeuwsch-Vlaanderen en
Nederland
Zeeuwsch-Vlaanderen is een bijzonder
gedeelte van Nederland. Het is het
gebied, dat van ouds ons in staat heeft
gesteld den Scheldemond en de
Scheldevaart te beheerschen, en dat de oude
Republiek reeds aanstonds aan zich heeft
gebracht. In 't klein, een Gibraltar voor
de Middellandsche Zee, een
Konstantinopel voor de Dardanellen en hun
binnenzeeën.
De beteekenis van Staats-Vlaanderen
in de internationale staatkunde heeft
zich in dezen tijd weer ten duideslijkte
doen verstaan. Het is goed, dat Neder
land dit stuk Overwal" n met zich
weet, en dat de oude samenhang stevig
worde gevoeld. Teneinde hieromtrent de
belangstelling te verlevendigen, en licht
te verspreiden, heeft De Amsterdammer
een zijner medewerkers uitgenoodigd, zijne
op kennis van de streek en een nader
opzettelijk onderzoek in den laatsten tijd
gevestigde bevindingen, weer te geven.
I
De monding der Schelde maakt een
scheiding tusschen het oud-Nederlandsche
Zeeland en de groenige streek, die aan
Vlissingens strand heel uit de verte opwaast.
Wij werden erheen getrokken om te ont
dekken of er ook een andere was dan een
natuurlijke scheiding, of er was overeen
stemming dan wel verschil in opvatting,
neiging en belang aan deze en aan gindsche
zijde van den machtigen stroom.
De veerboot naar Breskens belt. Een geloop
van reizigers, den steiger af. Schildwachts
nemen ieder op. Nog een blik op het bedrijf
in de Vlissinger haven. Mailbooten van de
Zeeland", de pijpen breed rood-wit-blauw
omschilderd, aan de kielboorden ontzaglijke
naamletters, mogelijk nog niet groot genoeg
voor kwaadwilligen op zee. Statig vaart uit
de schutsluis de Tji-Sondari, het nieuwe
zeekasteel van de Java-China-Japan lijn. In
bewondering voor dit model van scheeps
bouw, denkt men een oogenblik met wee
moed aan de schatten, die in dezen
jammerlijken tijd roekeloos worden gezonden naar
de diepte.
Onze marine is ter plaatse. Een aantal
grijze oorlogsbodems waken op stroom. Men
toont elkaar hier een mijnlegger en daar een
vechten, die veel meer slachtoffers maken;
maar hoevelen onzer hebben zich nog inge
dacht in den doodsstrijd der bemanning van
dit groote slagschip?
Anders was het met de Lusitania. Zeker,
ook de indruk van deze gebeurtenis zal
straks verflauwen. Misschien wordt over een
paar dagen de Transsylvania ook een
schip van de Cunard-lijn, dat verleden week
Vrijdag of Zaterdag uit New-York vertrok
in den grond geboord, of wordt in Qallicië
een groot deel van het Russische
leger*vernietigd, of begint het mysterieuze groote
kanon van de Düitschers Duinkerken weer
te beschieten, of gebeuren er andere, nog
merkwaardiger dingen. Maar geheel
uitgewischt zal de indruk, dien het torpedeeren
van de Lusitania gemaakt heeft, nooit wor
den. Althans bij ons niet.
Het ontzettende van dit feit is niet: het
omkomen van de 1400 menschen in de gol
ven, maar: de voorbedachte raad, het be
ramen van het plan om een schip, dat geen
oorlogsschip was, aan boord waarvan zich
1250 passagiers en 900 leden der bemanning
bevonden, door een goedgericht
torpedoschot te vernietigen.
Geen oorlogschip wat ook door Wolff's
bureau en door tal van Duitsche couranten
moge worden bericht om het gruwelijke feit
te vergoelijken. Een hulpkruiser was de
Lusitania niet; als zoodanig had het schip
dienst kunnen doen, maar deed het thans
geen dienst; volgens de uitdrukkelijke be
kendmaking van de regeering der Vereenigde
Staten worden alle gewapende koopvaarders,
die een haven van de Unie binnenvallen,
daar geïnterneerd. Zoolang niet het bewijs
van het tegendeel is geleverd, moet worden
aangenomen, dat de Lusitania een niet ge
wapend schip was.
Wel wórdt door Duilsche couranten be
weerd, dat het schip wel tersluiks kanonnen
aan boord gehad eri deze na het vertrek uit
Amerika zal hebben opgesteld, maar hoe ter
wereld kan men dit in Duitschland hebben
geweten ? Het spionagestelsel der Düitschers
zal vermoedelijk nog voortreffelijker zijn dan
dat der Japarmeezen ; ook twijfelen wij er
geen oogenblik aan, of er zouden Düitschers
bereid zijn geweest, wetende dat zij den
dood tegemoet gingen, zich met valsche
papieren op de Lusitania in te schepen, zoo
zij daarmede aan hun vaderland een grooten
dienst konden bewijzen; maar deze Düit
schers kunnen toch moeilijk door draadlooze
telegraphie berichten hebben overgeseind
over wat er na de afvaart uit Amerika op
het schip is gebeurd!
Eveneens is gemeld, dat de Lusitania
munitie en ander oorlogsmateriaal overbracht.
Wij willen dit aannemen. Maar is dit de
reden, waarom last werd gegeven het schip
te torpedeeren ? Heeft de Duitsche regee
ring, sinds zij tot den duikbooten-oorlog
heeft besloten, niet alle Engelsche koopvaar
dijschepen in den grond laten boren, die
binnen het bereik van een torpedoschot van
een duikboot kwamen? Brengt het stelsel,
dat sinds 18 Februari in practijk wordt ge
bracht, ryet mede, dat de Lusitania moest
worden getorpedeerd, ook al ware zij niets
anders dan een passagiersschip geweest en
al had zij geen kist munitie aan boord gehad?
Juist op het stelsel komt het hier aan. Het
kan niet genoeg worden herhaald, dat het
stelsel van den duikbootenoorlog een
verdoemelijk stelsel is, omdat de practijk daar
van hiertoe leidt, dat, niet bij wijze van
uitzondering, maar als regel een vijandelijk
koopvaardijschip, of een neutrale
koopvaarder die contrabande in zijne lading heeft,
wordt in den grond geboord, in plaats van
opgebracht en prijsverklaard; dat, niet bij
wijze van uitzondering, maar als regel, de
bemanning van zulk een schip wordt bloot
gesteld aan de kans om den dood in de
golven te vinden, in plaats dat haar leven
wordt gered. Omdat dit stelsel nu al ette
lijke malen in practijk is gebracht, moet
men er niet in beginnen te berusten als een
noodzakelijk gevolg van de nieuwe wijze
van oorlogvoeren ter zee, die de uitvinding
duikboot met opstaande sprieten en glanzig
lijf. Neerlands meest bedreigde water en
kwetsbaarste plek misschien, wordt
weibewaakt. Dit is de indruk.
Waakzaamheid wordt ook betracht over
het land aan gene zijde van den woeligen
zeeboezem. Reeds dadelijk na het aan wal
stappen is men tusschen de krijgslieden,
een mengeling van nieuw-grijsgroen, van
oud-blauw en van khaki, van mutsen, sjako's
en petten, maar alle man van veel veerkracht
en inderdaad mobiel. Doorgaans lange, kloeke
borsten, trouwens Zeeuwen en Friezen. Wij
hebben veel verblijdends gehoord van den
omgang tusschen het Nederlandsche leger
en de landzaten van Zeeuwsch-Vlaanderen.
In dat opzicht is de toekomst goed.
Aan den havenkant staat de tram van de
maatschappij Breskens-Maldeghem gereed tot
vertrek. Wij gaan met dit voertuig het 4e
district in, het land bewesten den Braakman,
en rijden welhaast onder Qroede en
Schoondijke langs wijde akkervelden, zwaar van
kluit en omzoomd met afgeknotte wilgen.
Te Oostburg is het marktdag. Op de vreeslijke
keien veel rustige graanboeren. In de koffie
huizen 'grooter drukte van Belgische lieden.
Er wordt veel Fransch gehoord. En het
onderwerp der gesprekken is de toestand
daarginds achter de grenzen.
Maar indachtig aan de waarheid dat een
gelegenheidsreiziger bescheidenheid past in
het weergeven van eigen indrukken, hebben
wij ons geschikt in de hoedanigheid van een
schoon blad papier en hebben wij dit laten
beschrijven door menschen, die in het land
zelf getogen zijn. Mocht men dan ook aan
deze artikelen eenige waarde willen hechten,
het zal hierdoor zijn, dat hetgeen wij nu
gaan vertellen, op kleinigheden na, ontleend
is aan de meedeelingen van achtenswaardige
en der zake kundige inboorlingen" zelve.
Het jaar 1604 is gewichtig geweest voor
het lot van Staatsch-Vlaanderen, den naam
dien het land droeg als wingewest van de
Republiek. Prins Maurits veroverde toen het
gedeelte bewesten den Braakman. Dit Westen
lag destijds grootelijks verdeeld in aan- en
opgeslibde eilanden. De bevolking, dun
gezaaid reeds tengevolge van de geografi
sche gesteldheid, was bovendien geslonken
door de jammeren des oorlogs. Maar na de
bezetting door de Staatsche macht zijn er
talrijke landverhuizers binnengekomen uit
het aangrenzend deel der Spaansche Neder
landen. Onder dezen waren opmerkelijk de
Vlaamsche Doopers, menschen van degelijk
gehalte, van wie geslachten als de Van
Eeghen's, de Dyserinck's, de Bybau's
afkomder duikbooten heeft teweeggebracht.
Duikbooten mogen- alleen worden gebruikt in
den strijd tegen oorlogsschepen; zij kun
nen geen dienst doen als prijsmakers en
mogen daarom niét worden te werk gesteld
tegen koopvaardijschepen; een mogendheid,
die ze toch daarvoor gebruikt, handelt in
strijd met het recht.
In strijd met het geschreven recht, dat
alleen in bepaald aangegeven gevallen, in
dien de veiligheid van den prijsmaker zelf
gevaar loopt of de mogelijkheid is uitge
sloten om den prijs -op te brengen, toestaat
dat het buitgemaakte schip wordt vernietigd
en de bemanning ervan aan haar lot wordt
overgelaten.
In strijd met het ongeschreven recht, dat
een oorlogsbedrijf als dat, waarvan de
Lusitania het slachtofier werd, veroordeelt
als een vergrijp tegen het elementair gevoel
van menschelijkheid.
Het gebeurde met de Lusitania is de
onverbiddelijke consequentie van het stelsel
van den duikbootenoorlog. Wie het stelsel
als gerechtvaardigd beschouwt, heeft ook
dit gevolg ervan te aanvaarden zoo althans
de natuur bij hem niet sterker is dan de
teer, zoo zijn hart niet in opstand komt
tegen wat zijn verstand hem gebiedt te
billijken.
Wij vór ons vertrouwen in de kracht
van de natuur boven de leer, in de heer
schappij van het gemoed over het verstand.
Wij gelooven, dat bij het eindoordeel, dat
eens over den ondergang van de Lusitania
zal worden geveld , alle redenen, die thans
ter rechtvaardiging worden aangevoerd
dat het schip eigenlijk een hulpkruiser was,
dat het munitie en andere contrabande aan
boord had, dat de passagiers gewaarschuwd
waren voor het gevaar, dat hen dreigde
«iet zullen opwegen tegen de zwaarte van
de beschuldiging,. dat een schip met 21 a
2200 non-combattanten aan boord ten doode
werd gedoemd, zonder dat de noodzakelijk
heid van den ooriog dit vereischte. Wij zijn
er ook vast van overtuigd, dat een regeering,
die zulke daden gelast, en een volk, dat
zulke daden goedkeurt, zich zelf oneindig
meer schade berokkenen dan aan het volk,
dat zij bestrijden, wordt toegebracht door
het onmiddellijke gevolg van de ramp: het
verlies van menschenlevens en de materieele
schade, en door het gevolg, dat in de toe
komst ervan wordt verwacht: de belemme
ring van den toevoer van allerlei
benoodigdheden, door de vrees, aan reeders en zee
lieden tegen de vaart op Engeland aange
jaagd.
Het bovenstaande was reeds geschreven,
toen ons de N. R. Ct. van 11 Mei, avond
blad B, onder de oogen kwam, waarin de
redactie van dit blad antwoord geeft op de
tot haar gerichte vraag, waarom zij haar
afkeer van de daad der vernieling van de
Lusitania niet kenbaar maakte, en waarin
verder nog enkele gegevens worden mede
gedeeld, die van invloed kunnen zijn op het
oordeel over deze daad.
Volgens de meening der redactie mag bij
dit oordeel niet geheel buiten aanmerking"
worden gelaten, of de Lusitania een lading
oorlogscontrabande aan boord had en of zij
al of niet als hulpkruiser moest worden be
schouwd. Een bepaald antwoord pp deze
beide vragen geeft zij niet. Wat zij mede
deelt uit een artikel van een naar het
heet" bevoegd schrijver in de Hamburgische
Korrespondent bewijst, zoo de daarin
vermelde feiten juist zijn, alleen dit, dat de
Lusitania bruikbaar was als hulpkruiser,
niet, dat zij op hare laatste vaart als zoo
danig dienst deed.
Als nieuw gegeven, dat door sommigen
mede zal worden gebruikt om den onder
gang van de Lusitania te rechtvaardigen,
vonden wij het volgende feit, medegedeeld
in een verklaring van Stone, den voorzitter
van de Amerikaansche Senaatscommissie
voor de buitenlandsche aangelegenheden:
er waren militaire reservisten aan boord,
bestemd voor den dienst in het Britsche
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiMtiiMMiiiMiimiiiniiMiiiiiiumiiiiiiimiiiMiimmHim
stig zijn. Hun nakomelingen hebben nog
altijd een gemeente te Aardenburg. 1)
In den loop der zeven-en achttiende eeuw
werd het Protestantsch karakter van het
Westen aanmerkelijk versterkt door den
toevloed van vervolgde Hugenoten. Hiervan
getuigt het zeer groote aantal Fransche en
verbasterd Fransche familienamen onder de
gezeten bevolking: de Hullu's, de Legrand's,
de Crucq's, de Cappon's, de Lombaard's, de
Poissonnier's, de Salomé's, de Risseeuw's2).
Ook uit het Duitsche Rijk vonden Protes
tanten een toevlucht in het land van Cadzand
en Groede. Bekend is de trek van Salzburgers
ten jare 1730, wier immigratie gelijk die der
Franschen door de regeering onzer Republiek
werd begunstigd. Van de Salzburgers stamt
de Luthersche gemeente te Groede af en
getuigen familienamen als Keymell en Risch,
die een goeden klank hebben bewaard.
Deze onderscheiden elementen nu, de oude
en de ingekomen bevolking in dit Westen,
hebben zich versmolten tot een eigenaardig
volkje, dat van ganscher harte Protestantsch
is en tevens breed in zijn opvattingen en
rechtuit in liberalisme, zoodanig dat de
orthodoxie van het Oosten spreekt van het
Westen als van het Over-Jordaansche.
Eerlijkheid, ernst, gaande soms tot zekere
zwaarmoedigheid, zijn er trekken van den
volksaard. Men is gastvrij, maar geeft niet
spoedig zijn vertrouwen. Gij kunt zoo
zeide ons een schalksch zegsman een
mate zout, d. i. een kwart mud, met hen ver
orberd hebben, zonder een enkele oordeel
velling te vernemen. En goed rond, goed
Zeeuwsch" beteekent ook voor dete Zeeuwen
de ongerimpelde rondheid van een ei: men
heeft geen houvast aan de schaal en van
den dooier krijgt men nooit begrip. Neen,
met vreemdelingen laten de lieden van het
4de zich niet grif in. Dit is trouwens een
algemeen verschijnsel op de klei. De familie
band is daarentegen uitermate hecht en er
kan zelfs van een clanvorm sprake zijn.
Deze moet het sterkst ontwikkeld zijn
bij den aristocratischen, zeer vermogenden
boerenstand der streken van Cadzand,
Zuidzande, Groede en Schoondijke. Mogelijk
wegens de veelvuldige bloedmenging heeft
het kleine volk in dezen afgelegen hoek
mannen voortgebracht, die zich met eer
hebben opgewerkt in verschillende takken
van wetenschap en bedrijf. Men noemde
ons de wiskundigen Jan en Willem Versluijs,
den maker van het Woordenboek van Dale,
het oud-Kamerlid voor Leiden Henri Bool.
Bij het kleinere Katholieke volksdeel in
het 4de district heeft men in 't algemeen
leger. Naar onze meening had dit feit
de juistheid ervan aangenomen alleen ten
gevolge mogen hebben, dat, na prijsmaking
van de Lusitania, niet door een duikboot,
maar door een tot prijsmaking geschikt
oorlogsschip, deze reservisten als krijgsge
vangenen naar Duitschland waren gevoerd.
Overigens raakt noch deze quaestie, noch
de vraag van het hulpkruiserschap of de
aanwezigheid van de contrabande de kern
van ons betoog. Voor ons staat het niet
vast, dat de Lusitania gespaard zou zijn
gebleven, wanneer zij noch hulpkruiser zou
zijn geweest, noch contrabande aan boord
zou hebben gehad. Naar onze meening is
de vernietiging van de Lusitania, ook al
ware zij alleen passagiersschip geweest, te
verklaren als uiterste consequentie van het
Duitsche stelsel van den duikbooten-oorlog.
Voor de beoordeeling van dit stelsel is het
eigenlijk onverschillig, of een treiler dan
wel een schip met 21 a 2200 menschen aan
boord, door een duikboot wordt getorpe
deerd. Maar het geval" van de Lusitania
zal allicht velen, die nog aarzelen, tot een
oordeel brengen.
11 Mei 1915. G. W. KERNRAMP
llllllllllllllllimillllllllllllllllllllllllllllllimillllllflllllllllllimilllllllllll
EMILE BOUTROUX
geboren te Parijs, den 28sten Juli 1845, vroe
ger professor in de geschiedenis en moderne
wijsbegeerte aan de Sorbonne, schrijver van
wijsgeerige en opvoedkundige studiën, thans
directeur van de Stichting-Thiers, die een
kleine elite van jonge geleerden in de ge
legenheid stelt zich geheel aan de beoefening
van hunnen tak van wetenschap te wijden.
Gehuwd met mejuffrouw Aline Poincaré,
zuster van den overleden geleerde Henri
Poincaré, nicht van President Poincaré. De
Fransche wijsgeer en geleerde, die zeker
het grondigst en best Duitschland, de Duit
sche wetenschappelijke wereld, de Duitsche
wijsbegeerte en letterkunde kent. Sedert
1912 lid van de Académie Frangaise. Tevens
door zijn hooge wetenschappelijke op
vattingen en groot zedelijk gezag ook in
het buitenland een der vertegenwoordigers
van de Fransche gedachte. Correspondent
van meerdere buitenlandsche academies.
onderscheid te maken tusschen degenen,
die van ingekomen Belgen afstammen en
meer gezeten burgers zijn geworden, en
hen, die meestal als onvervalschte Belg en
arbeider zijn binnengeraakt. Het is opmer
kelijk dat eerstbedoelden spoedig den
Nederlandschen kant, om zoo te zeggen, zijn
uitgegaan en ook weinig achting betoonen
voor het volk, waaruit zij voortsproten. Het
zijn ten deele pachters op het Belgische
grondbezit. Er is namelijk veel Belgisch en
ook Fransch grondbezit in Zeeuwsch-Vlaan
deren, grootendeels verkregen in den langen
tijd na 1795, toen het oude Generaliteitsland
van Nederland bleef afgescheiden. Intusschen
hebben ook Protestantsche eigenaars zijde
lings meegewerkt tot het binnenkomen van
Belgen, daar zij te schriel bleven met het
loon van hun Protestantsche arbeiders. Van
dezen trok toen menigeen naar Amerika,
in wiens plaats een Vlaamsche arbeider
trad. Een toestand, die nu gedaan heeft,
zoo men ons verzekerde.
Het valt niet te miskennen, dat de Katho
lieken vorderingen maken in dit deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen. Te Sluis hebben zij
reeds de meerderheid verkregen en te Aar
denburg, voorheen zuiver Protestantsch,
wegen zij al tegen de Protestanten op. Van
zeker stadje lieten wij ons verhalen, dat
de burgemeester Protestantsch zijnde, ge
huwd was met een Roomsche dame, niet
alleen uit wederkeerige toegenegenheid, maar
ook opdat zijn gemeentenaren van beiderlei
gezindte content zouden zijn. Hoewel de
gezellige omgang tusschen Roomsch en
Onroomsch slechts matig is, doet men onge
dwongen zaken met elkaar. Men is var
weerskanten geenszins fanatiek. Wel .heef!
de geestelijkheid nogal gewerkt onder de
Belgen, opdat dezen zich laten naturaliseeren
en aldus bij raadsverkiezingen geschikt
stemvolk kunnen zijn. Afgezien echter van
de nog rasechte Belgen, een kleine minderheid
omtrent wier gezindheid jegens Nederland
als zij er een gezindheid op nahouden
niets bekend is, mogen wij op grond
van al onze inlichtingen vaststellen, dat de
Katholieken in het 4de district in 't minsj
niet naar eenige politieke aanvoeging bij
België zouden verlangen.
Wat aangaat de Nederlandsche kern der
bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen, met
wien gij ook spreekt, er is niemand die
zijn kleinachting voor den Belg verheelt. Zi;
trekken daarin natuurlijk een veel te een
zijdige en daardoor onbillijke conclusie
maar het is hun niet geheel te misduiden
als zij van oordeel zijn, dat de Belgische
Wederom uit voorraad leverbaar
de verschillende typen
ADLER-Automobielen.
Prima materialen.zuivere afwerking en zeer
nauwkeurig monteeren maakt de
Adlerauto tot een der meest gewilde merken.
GARAGE NEFKENS,
Jacob Obrechtstr. 26, Amsterd.
MHiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiMiimtittiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiii
doctor van meerdere buitenlandsche univer
siteiten. Enkele jaren geleden te 's
Gravenhage voorzitter van het Internationaal Con
gres voor Zedelijke Opvoeding.
L'esprit de la France
Le Journal De Amsterdammer" me fait
l'honneur de m'inviter a dire ce que je pense
de l'esprit dans lequel mon pays soutient
cette guerre terrible. Les paroles, je Ie sens,
sont, en ce moment, bien peu de chose. Les
vrais arguments, ce sont les actes. C'est
sur sa conduite d'hier et d'aujourd'hui, qu'il
convient de juger la France. Quant a nous,
fidèles disciples de Descartes, nous ne
saurions, en aucune maniere, essayer de capter,
par des détours habiles, l'opinion du monde:
nous reconnaissons a tous Ie droit, que nous
reyendiquons pour nous-mêmes, de ne
s'incliner que devant la vérité.
Un principe auquel il me parait important
de s'attacher, c'est de ne pas laisser les
petits faits, ou les présomptions, ou les
raisonnements, si subtils soient-ils, se
substituer aux grands faits, dont l'évidence est
eclatante. Ne laissons pas Ie texte disparaitre
sous les commentaires.
Considérez, par exemple, l'attitude de la
France avant Ia guerre. Quand cette puissance
s'est-elle départie de ses dispositions
pacifiques et conciliantes? Qu'a-t-elle fait qui
permetle de la rendre responsable, dans une
mesure quelconque, de la guerre qui lui a
tédéclarée?
J'ai souvent lu que la France voulait la
guerre, parce qu'elle voulait la revanche."
L'accusation est trange de la patt de ceux
qui, aujourd'hui encore, crient vengeance
contre Qüinctilius Varus et contre Mélac, et
qui n'ont cesséde chanter, depuis la bataille
de Leipzig: Wir wollen Kache haben. Mais
elle est, de plus, dénuée de fondement. ,Ce
n'est nullement une revanche" que r
clament les Francais au sujet de l'Alsace et de
la Lorraine; et l'emploi affectéde ce mot
n'est qu'un sophisme, destinéa garer l'opi
nion du monde. Les faits sont tres simples,
et parlent d'eux-mêmes. En 1871 les lepr
sentants, de l'Alsace et de la Lorraine ont
dit a la France: Vos frères d'Alsace et de
Lorraine, séparés en ce moment de la familie
commune, conserveront a la France, absente
de leurs foyers, une affection filiale, jusqu'au
jour oüelle viendra y reprendre sa place."
Les Alsaciens et les Lorrains, avant d'être
Francais, avaient bien UH pays: Heimat,
comme on dit en allemand, mals ils n'avaient
jamais eu de patrie (Vaterland). La France
est la première et la seule patrie qu'ils aient
connue. Ils lui sont restës fidèles, et la France
a fait de même a leur gard.
Depuis 89, d'ailleurs, la signification de
la France dans Ie monde, c'est raffirmation
du droit, appartenant aux peuples, grands
ou petits, de disposer d'euxmêmes. Damals,
dit Goethe, nonc,ant la bonne nouvelle qu'
apportaient les Francais de 92, damals hoffte
jeder sich selbst zu leben. Et lui-même ajoute
que cette pensee est la plus haute que
rhomme puisse concevoir: das Hoechste,
was der Mensch sich denkt.
Tel est Ie mobile qu'on essaie de
ridiculiser en Ie travestissant par Ie nom de désir
de revanche".
Mais, disent quelques uns, maintenir Ie
principe des nationalités, c'était vouloir la
guerre, puisque les conquérants, au nom du
droit de conquête, Ie seul qu'ils admettent
et au nom de leur puissance, qu'ils avaient
faite formidable, se déclaraient décidés a
garder leur proie.
zeden en gedragingen vaak beneden hun
eigen peil vallen. Ik liever tien soldaten dan
twee vluchtelingen", notificeerde ons een
achtbaar ingezetene van Zuidzande, nog
versch onder den indruk van verregaande
yrijpostigheid der Belgische gasten. Mede
lijden zoo luidde eens anders meening
is er niet meer: zelfs de genaturaliseerde
Belgen moeten niets meer hebben van hun
vroegere landgenooten." Vluchtelingen, die
te Aardenburg ten aanhoore van hun gast
heer gingen schelden op Nederland, kregen
het verzoek, onmiddellijk het huis te ver
laten. Staaltjes van dien aard hoort men bij
de vleet. Vele Belgische uitgewekenen stoften
erop, dat Zeeuwsch-Vlaanderen na den
oorlog bij België zou worden ingelijfd. Uit
zulk gesnoef van ondankbare, althans slecht
gemanierde lieden 4), is een gerucht ge
boren, dat mogelijk door eenige
warmhoofden in het Oostelijk district beaamd
werd, maar dat nu dood wordt geacht,
zonder dat een beweging ertegen, welke
gereed werd gehouden, noodig is geweest.
Het vaderland ligt over de Schelde, niet
aan gene zijde der grenzen!" Ziedaar
de leus van een der vooraangaande mannen
in het Nederlandsche Vlaanderen. Niet ieder
kan de dingen zoo ferm zeggen als hij, maar
ook de nuchtersten zullen naar hem moeten
luisteren en iets van vaderlandsliefde voelen
opwellen. En mochten wij ook beoosten den
Braakman een en ander gezien en gehoord
hebben, dat ons kwalijk Nederlandsen van
uiterlijk en van zin toescheen, wij zijn toch
over de Schelde teruggekeerd in het besef,
dat men zich daarginds zijn Nederlander
schap niet wil laten benemen.
Middelburg. Dr. CHR. F. HAJE
(Wordt vervolgd)
1) Nader beschreven door ds. Pattist, in
Eigen Haard", Februari 1.1.
2) Dr. J. de Hullu geeft een verbazend
lange lijst van zulke Fransche geslachten
in zijn Gedachteniswoord... ter herinne
ring aan de naar Westelijk Staats-Vlaanderen
uitgeweken Hugenoten" (in druk verschenen
bij C. Dieleman te Breskens, 1913).
3) Ook op Zuid-Beveland is veel grond
in Belgische handen. Naar ons echter vari
goeder hand wordt verzekerd, laten de
vreemde eigenaren in de laatste jaren wel
eenigen grond in Zeeland los, tengevolge
van de verhooging der belastingen voor hen.
4) Het valt echter niet voorbij te zien,
dat er met de vluchtende Belgen veel schuim
meekwam en dat de geest onder de opge
jaagde ballingen zeer overspannen was.