Historisch Archief 1877-1940
16 Mei '15. No. 1977
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
; ;?Het Vraagstuk der Emancipatie
bij de oude Romeinen
Op een groot aantal Romeinsche grafschrif
ten wordt ter eere van gestorven vrouwen
gezegd: Zij zat veel thuis, zij was een
goede spinster." Dit geeft weer, wat men
algemeen denkt over de positie der vrouw
in de oudheid. Zij is de huishoudster, die
in de provisiekamer regeert, maar haar hoofd
buiten de huisdeur niet mag steken.
Toch is die opvatting niet juist, wanneer
wij spreken over de Romeinsche vrouw.
Grafschriften zijn veelal een uiting van
momenteele droefheid en kunnen ons over
maatschappelijke verhoudingen niet behoor
lijk inlichten. Daarbij komt, dat de eentonig
heid in de uitlatingen op de grafsteenen
wijst op vaste formules, die de een van den
ander overneemt. Willen wij de positie der
vrouw leeren kennen, dan moet de literatuur
onze bron zijn, en wel die literatuur, welke
niet onder den invloed staat van uitheemsche
ideeën. Welnu uit hetgeen wij bij de schrij
vers lezen, blijkt ons, dat te Rome de vrouw
hare rechten heeft gehad en heeft weten
te verdedigen.
Reeds bij den aanvang van Rome's supre
matie in Latium neemt de vrouw een zekere
positie in. Zij mist wel-is-waar een aantal
rechten, die de man bezit, maar niet door
gebrek aan achting voor haar persoon. Het
standpunt van den ouden Romein is dit: de
vrouw staat achter bij den man in wilskracht,
energie en lichamelijke sterkte. Hierin ligt
de psychologische grond voor de verschil
lende maat, waarmee man en vrouw in het
civielrecht gemeten! worden. Daartegen
over staat een groote eerbied voor de spe
cifiek vrouwelijke eigenschappen, die zich
uit in het verleenen van bijzondere voor
rechten. Deze privileges zijn dan ook uit
sluitend bestemd voor de matrona, opdat
zij kenbaar zal zijn te midden der vele sla
vinnen en vreemde vrouwen, die steeds meer
en meer zich te Rome vestigen. De matrona
krijgt het recht in kleeding en haartooi zich
te onderscheiden van haar omgeving, op straat
mag zij zich bedienen van een draagstoel.
Wij moeten dit niet onderschatten. Het
maatschappelijk leven is in die dagen nog
zoo eenvoudig. Voor den pater familias
evengoed als voor de matrone is het ge
zinsleven alles.
Als de oorlogen den man uit het gezin
wegroepen en de banden, die hem aan huis
binden, losser worden, als Rome haar
machtssfeer uitbreidt en de staatsmachine meer
raderen krijgt, begint de mindere vrijheid
in beweging, die de vrouw heeft, sterker
op te vallen. Zij voelt zich achteruit gezet.
Men eischt van haar kuischheid en eenvoud,
terwijl de man de zedelijkheidsbegrippen
over boord gooit en buitenshuis de genie
tingen najaagt. Het steeds rijker wordende
Rome bederft zijne burgers. Het verschil
tusschen de positie van man en vrouw wordt
grooter. Hiertegen is de vrouw opgekomen.
Eerstens heeft zij met hand en tand zich
vastgeklemd aan de voorrechten, die zij had,
en vervolgens zocht zij langs den weg der
emancipatie zich een meer zelfstandige po
sitie te bezorgen.. Reeds voor den Keizertijd
heeft zij bereikt, dat zij niet langer als on
mondig werd beschouwd, waar het gold
het bestuur over haar vermogen. Dit was
een noodzakelijk gevolg van het breken
met de oude, strenge bepalingen omtrent
het huwelijk. Terwijl vroeger de vrouw met
haar vermogen onder het gezag van den
man kwam, bleef zij voortaan rechtens in
het oude familieverband. Van haar geld kreeg
de man slechts de bruidschat in bezit. Haar
persoonlijke vrijheid nam toe.
Wij mogen niet verzwijgen, dat ook in
het oude Rome deze emancipatie grooten
iiimiiimiilliiliiiiliiililiillilllliiliiiiiiiiiiiiiiilllliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiii
Oisterwïjk
Een van de goede gevolgen van de mobi
lisatie is de omstandigheid dat het schoone
Brabant en de aardige Brabanters voortaan
door de Hollanders en wat dies meer zij,
meer zullen worden gewaardeerd. Dit is
echter i geen winstpunt
voor de oorlogspropa
gandisten, want wij waren
al aardig op weg om op
veel vriendelijker en min
der kostbare manier het
zelfde doel te bereiken. |Er
was echter gelukkig ook al
een trek naar Brabant en ik
mag wel zeggen dat door
de bemoeiingen vanl de
Vereeniging tot Behoud
van Natuurmonumenten
en van de organen die met
haar streven
sympathiseeren die trek in de
laatste jaren zeer ver
sterkt is. Maar toch doet
het mij genoegen dat van
tijd tot tijd (gebruinde,
rechtoppe, gezond uit
ziende, flink kijkende en
bondigsprekendejongens,
die ik vroeger wel eens
anders gekend heb, mij
komen vertellen, hoe dat
land bezuiden de Maas
hun is meegevallen. En
als hun verlofdaagjes op
zijn, dan gaan zij weer
welgemoed naar Chaam
of naar de Zaligheden of
waar dan ook.
Het Brabantsen land
schap is buitengewoon
aangenaam, vol afwis
seling. Er zijn groote
heiden, maar't is nergens
dor en als ge maar recht
uit loopt, onverschillig in
welke richting, dan
ontinvloed had op het huwelijksleven. Men
maakte minder bezwaar tot echtscheiding
over te gaan, wanneer karakterverschil voor
den dag kwam, want noch man noch vrouw
voelde voldoende de verplichtingen, die men
bij het sluiten van een huwelijk op zich
nam. Het leven moest genoten worden,
liefst zonder eenige opoffering.
Deze emancipatie der vrouw stuitte her
haaldelijk i op verzet van den kant der
mannen, al waren er ook onder hen, die
begrepen, dat men met zijn tijd moest mee
gaan en dat de verandering in het leven
van den man noodwendig meebracht een
omwenteling in de maatschappelijke positie
der vrouw.
Het pro en contra is nooit sterker tot
uiting gekomen dan in het jaar 195 v. Chr.
In 215, toen Hannibal in Italië met zijne
legers Rome bedreigde met ondergang en
de stad hare bondgenooten naar de over
winnaars zag overloopen, kostte het veel
moeite de Romeinsche legerscharen op de
been te houden en aan te vullen. Geld moest
er zijn en de ernst der tijden gebood een
voud. Die beperking in de weelde werd de
Romeinsche vrouwen opgelegd door een
wet van Oppius. Zij moesten hare sieraden
opbergen en de wagens, waarin zij zich op
straat lieten dragen, zouden zij afschaffen.
Wij hooren van geen verzet. De vrouwen
hebben zich in het onvermijdelijke geschikt.
De storm is overgedreven. Na den 2den
Punischen oorlog herleefde de zwaar be
proefde staat en weldra brak een tijd van
ongekende welvaart aan. De vrouwen, die
zooeven het hoofd hadden gebogen, bleken
hare rechten niet vergeten te zijn. Steeds
luider eischten zij de herroeping van de wet,
in 215 afgekondigd. Deze roepstem vond ge
hoor bij twee volkstribunen. Ook de vrouwen
zelf maakten propaganda voor haar zaak,
door dagelijks in grooten getale naar het
marktplein zich te begeven en aan de mannen
hare belangen aan te bevelen. Het voorstel
om de wet van 215 af te schaffen kon niet
langer uitblijven. Hoe meer de dag naderde,
waarop in de vergadering de afschaffing ter
sprake zou komen, des te meer begreep men,
dat de vrouw niet alleen streed voor de
verloren privileges, maar dat zij in het met
nieuwe kracht herlevende Rome ook zich
een betere positie wilde toegekend zien.
Vandaar de groote opwinding der vrouwen,
vandaar de scherpe tegenkanting van Marcus
Porcius Cato, den conservatief in merg
en been.
Zijne eerste woorden, in deze zaak ge
sproken, zijn een kras verwijt tegen de
Romeinen. Doordat zij in huis hun gezag
tegenover de vrouw niet hebben kunnen
handhaven, zijn zij de schuld, dat de aan
eengesloten vrouwen buitenshuis eischen
durven stellen. Voor Cato schuilt het groote
gevaar in deze aaneensluiting. Zoo men
toegeeft, omdat men zich laat beangstigen
door het eenstemmig eischen eener klasse
in de maatschappij, draagt deze toegevend
heid in zich de kiem van Rome's ondergang.
Volgens Cato lijkt het verzoek der vrouwen
onschuldig, maar daarachter houdt zich ver
borgen de zucht naar volledige vrijheid. Hij
heeft zich geschaamd, toen hij op zijn gang
naar het forum zich een weg moest banen
door die drommen vrouwen, die zich niet
ontzagen vreemde mannen aan te spreken,
terwijl zij, ieder afzonderlijk, hare belangen
bij hare mannen thuis hadden moeten be
pleiten.
Tegenover Cato verdedigt de volkstribuun
Lucius Valerius, de kampioen voor het in
willigen der eischen, de veranderde rechts
positie der vrouw. Als de man meer zijn
leven uitleeft, als de man breekt met zeden
en gewoonten van vroeger dagen, kan hij
zijn vrouw dit niet weigeren. Vrouwen uit
lagere standen, vrouwen in provinciesteden
kennen een zekere weelde en bewegen zich
vrijer, nu de maatschappij veranderd is.
Moet de Romeinsche matrona achterstaan?
En wat vraagt zij ? Geen politieke rechten,
alleen geen achteruitstelling bij maatschap
pelijk minder hoogstaande klassen. Hoe hoog
de eenvoud ook te schatten is, de welstand
heeft op alles zijn stempel gedrukt en
dermoet ge stellig binnen het half uur en
meestal veel eerder een meertje, een plas
of een stroomend beekje. Alleen beneden
fabrieksplaatsen zijn ze soms met afval
bezoedeld, maar doorgaans zijn ze kristal
helder of eventjes gebruind door den invloed
van het veenwater. De meertjes, de vennen,
zijn veelal plaatsen van groote schoonheid,
begroeid met keur van oever- en water
planten, omringd door heide en bosch. En
wanneer soms zooals aan 't Hildsche ven
een stuk van den oever in beslag is geno
men door een ruime rommelige boerderij
met zijn zware linden en bloemrijken boom
gaard, dan doet dat aan de schoonheid geen
afbreuk. Brabant is het land der ontginningen.
halve is het een dwaasheid van Cato de
oogen hiervoor te sluiten en toestanden uit
het verleden voor te houden als voorbeelden
voor het tegenwoordige.
Met groote handigheid brengt Valerius
naar voren, dat hier geen oude wet zal
worden afgeschaft, maar dat het hier gaat
om een tijdelijke wet buiten werking te stel
len, nu de beweegredenen, op grond waar
van de wet in 215 is aangenomen, verdwenen
zijn. Wat in het verschiet zal volgen, ziet
hij niet of wil hij niet zien. Hij begrijpt, dat
de emancipatie der vrouw geleidelijk zich
moet ontwikkelen. Zonder groote sprongen
voorwaarts, maar nooit achteruit is zijne
leuze. Te goed weet hij, dat Cato's woorden :
van het oogenblik af, dat de vrouwen ge
lijke rechten hebben, zijn zij de mannen
boven het hoofd gegroeid" nog tot velen
doordringen.
Valerius heeft het pleit gewonnen. Het
latere bericht, dat de vrouwen de vergadering
zijn binnengedrongen, hare sieraden hebben
aangedaan en onder luid gejuich weer zijn
vertrokken, is natuurlijk fantasie. Zij zijn
in stilte verheugd geweest over deze over
winning, die in den loop der tijden te Rome
door meerdere is gevolgd.
Denken wir," zoo schrijft Teufer, 1) bei
Frauenbewegung an den leidenschaftlichen
Kampf um die soziale und politische
Vollberechtigung des Weibes, der mit seinen
gewaltigen Rüstungen und seinen zahen Ringen
eng mit de m inneren Leben der modernen
Kulturstaaten verquickt ist, so finden wir
allerdings in der Geschichte der alten Romer
keine Parallele zu dieser bedeutsamen
Erscheinung der Gegenwart." Dit is volkomen
juist. In de politiek een rol te spelen of
politieke rechten te erlangen lag niet in de
bedoeling der vrouwen van Cato's tijd. Toch
zag Cato terecht in het optreden dezer
vrouwen de politiek op den achtergrond.
Door den invloed van vrouwen werd een
wet afgeschaft; het agitatorisch optreden
van vrouwen in het openbaar werd gesanc
tioneerd. Daarin lag de groote beteekenis,
ook al deed Valerius het voorkomen, alsof
het alleen te doen was om sieraden en een
draagstoel.
Dr. IJ. H. ROGGE
1) Zur Geschichte der Frauenemanzipation
im alten Rom von Prof. Dr. Johannes Teufer,
Leizig 1913.
Een voorjaarsbouquet
Enkele takken maar van de Prunus, van
de Brem en van de donker gekleurde Mahonia.
En toch wat een rijkheid van kleur, welk
een schoonheid van vormen, welk eefl teer
heid van pas ontluikende blaadjes en ont
plooiende bloemen !
Ik zette ze bijeen in een donker bronzen
vaas, en het was alsof uit die warme bruine
kleur de tinten oprezen, al teerder, al fijner
zich verdeelend in honderden kleurtjes tot
boven, tot de jongste knopjes der
Prunustakken, die nog niet ontloken waren.
O jubelende lente !
Het was toeval, dat ik juist gekomen was
door het buitenweggetje, waar de Brem
stond in al haar pracht, schitterend goudgeel,
zich koesterend in het zonnelicht; het was
toevallig dat bij mijn thuiskomst juist mijn
oog viel op een boompje in mijn tuin
een Prunusboompje, dat in vollen bloei stond;
maar het was geen toeval, dat ik die beide
samen bracht in de bronzen vaas met de
Malionia-tak ; want ik zag dadelijk dat die
takken moesten harmonieëren tot een mooi
geheel, dat het goudgeel van de Brem weer
klank zou vinden bij de licht-bruin gekleurde
Prunusblaadjes, dat de bloemen van de Brem
en van de Prunus zouden schitteren als
een beeld van de komende lente.
Een klein stukje natuur bracht ik naar
binnen, een klein stukje van dien enormen
rijkdom, die als een zwellend accoord al
wijder en breeder om zich heen grijpt,
als een steeds grooter wordend leger, dat
de vorstinne der lente oproept, tot zij
einDe natuurlijke gesteldheid van den bodem
maakt dat ontginningswerk vrij gemakkelijk;
de waterscheidingen hebben niet veel te be
duiden, zoodat 't draineeringswerk vlot van
stapel kan loopen. In de laatste jaren zijn
dan ook duizenden hektaren ontgonnen, wat
op zichzelf zeer is te prijzen, maar 't land
schap wordt er niet mooier op en de plaatsen
waar de mensch rust en ontspanning, schoon
heid en verheffing kan zoeken, dreigen daar
mettertijd te verdwijnen. Daarom tracht de
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonu
menten te midden van wat kort en onvrien
delijk wel eens de kultuursteppe" genoemd
wordt, oasen te reserveeren van ,woesten
grond. Dat woest" moet alweer opgevat
Een der Oisterwijksche Vennen
(Illustratie uit de Prospectus van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten)
Voorjaarstakken
delijk in drommen daar staan, al de bloemen
en bladen en takken gedurende den langen
zomertijd.
De Prunus de pruim en de perzik en
de kers, de sleedoorn en de vogelkers, zij
zijn alle voorloopers van de groote familie
van de roos-bloemigen. De dunne witte
blaadjes vallen als die van de wilde roos
op den grond, fladderen als ontzielde vlin
dertjes op den adem van den wind, de vele
gele meeldraadjes staan als miniatuur gouden
sterretjes te midden der bloembladen.
Is niet elk bloemetje van de pruim, van
de perzik, de kers, een variatie op den vorm
van de wilde rozenbloem, op de oude be
kende eglantier?
Voorloopers zijn zij van de groote rozen
familie, die al breeder zich ontwikkelt en
ons steeds nieuwe vormen laat zien den
heelen zomer door.
En wat zijn zij in ons leven, die ontlui
kende bloemen ? Wij volken van het Noorden
en van het koude Westen zijn zoo ernstig
denkend, zoo pluizerig, zoo ontledend, en
bij al die ontleedkunde, zien we de schoon
heid voorbij.
Wie gaat er kijken als de vruchtboomen
bloeien ?
In Japan vieren de bloemen haar hoogtij,
worden zij gehuldigd als hoogste goed.
De hoogste Japansche orde is de orde
van de Chrysanth! Wie heeft niet in ver
rukking stil gestaan voor de wandversiering
in het V redespaleis, gezonden door het Ja
pansche rijk!
Is het niet de schoonste zending van alle,
die van heinde en verre tot ons kwamen?
Daar zien we dat de bloemen zijn
samengeweven met het leven der Japanners I
En wat zijn de bloemen voor ons?
Wij kennen de roos, geen sterveling
haast die de roos voorbij zal loopen.
Maar de bramen, de pruimen, de appels
en de peren, ja zelfs de perzik staan de
vruchten ons niet veel nader dan de bloem ?
Is voor ons het nut, het product niet dat,
waar we het meest ons in verdiepen?
Bij de Japanners is het feest, als de aman
dels en de perziken bloeien, als de azalea's
in vollen bloei staan, en het volk trekt
uit in grooten getale om het lentefeest te
zien.
Ieder jaar vieren de boomgaarden in onze
Betuwe hun lentefeest als de boomen bloeien.
Eén reuzen-bouquet van teer witte, rose en
licht roode bloemen en het Hollandsche
jong-lente landschap daar omheen!
Het malsche groen der weiden, de gele
dotterbloemen, de pinksterbloemen, de mei
zoentjes en de fiere paardebloemen als
worden cum grano salis want werkelijke
woestheid is in ons land nog maar heel
weinig voorhanden.
Die Vereeniging heeft dan 't geluk gehad,
om beslag te kunnen leggen op een deel
van de bosschen en vennen te Oisterwijk,
die met hun omgeving wel kunnen beschouwd
worden als de hoogste uitdrukking van het
Brabantsche schoon. Het van Esschenven,
Witven, Choorven en Tonven, gemakkelijk in
een paar uur te bewandelen bevatten een
rijkdom aan planten en dieren, zooals waar
schijnlijk nergens in ons land op een even
beperkt terrein te vinden. En gaan we even
verder zuidwaarts in de richting naar de
Beersen, dan stuiten we op een moerasge
bied dat ook verbazing wekt door zijn rijk
dom en waaruit die vennen een groot deel van
hun vogelleven betrekken. Achter dat moeras
gebied liggen weer heiden en vennen tot
heel in de Belgische Kempen toe, waar tege
lijk al de belangrijkste beken ontspringen
die ons gebied doorstroomen. De Oister
wijksche vennen nu moeten beschouwd
worden als een deel van dat groote geheel.
Nu leert de ervaring, dat zoo'n mooi stukje
onherstelbaar gaat verarmen wanneer het
van zijn natuurlijk gebied wordt afgesneden.
In eenigszins gewijzigden vorm hebben wij
dit in Amsterdam kunnen waarnemen aan
het Vondelpark. Ik heb de verwording van
dat park aanschouwd gedurende vijfendertig
jaren, twintig goede en vijftien slechte. Het
was een lust om jaar in jaar uit na te gaan
hoe in 't eerst de vogelbevolking van het
park toenam. Wij krijgen in Amsterdam
onze woudvogels vooral uit het oosten van
ons land en zij verspreiden zich via de
bosschen, parken en beplante er.ven aan de
klei en veenstreek. De Vecht, de Amstel en
de oude groote wegen vormen een min of
meer samenhangend boschgebied en zoolang
het Vondelpark door den Amstelveenschen
weg daarmee was verbonden, ontmoetten
wij er allerlei vogels tot nachtegalen toe.
Sedert de bebouwing van het Willemspark
en de groote veranderingen aan den Amstel
veenschen weg gaat de vogelbevolking van
't Vondelpark met reuzenschreden achteruit.
Iets dergelijks kan nu ook in Oisterwijk
gebeuren. Daar ligt ten zuiden van het
Choorven een groot stuk hei en bosch, dat
als 't ware aangewezen is voor villaterrein.
Kwam daar een villadorp, dan zouden onze
vennen wel aardig"' blijven, maar met hun
grootschheid was het gedaan. Het bestuur
van de Vereeniging tot Behoud van Natuur
gouden sterren op hun krachtigen steel en
daarachter, daarboven de bloeiende boomen
Eén weelde! n jubel! n bloemen
pracht.
Trekken de Hollanders uit als de
Betuwsche boomgaarden in feestdos zijn?
Eén klein stukje lenteweelde schikte ik
samen in de bronzen vaas, maar de weelde
van de lente is onuitputtelijk.
Als wij werkelijk die groote schoonheid
waardeeren, dan kunnen wij niet anders,
dan enkele takken meenemen naar huis en
bewust meevieren het lentefeest, dat aan
zooveel stervelingen ontsnapt, omdat zij niet
toezien, omdat dagelijksche beslommeringen
hen meer in beslag nemen, dan de komende
lente!
A. BIENFAIT
* * *
Ons Kookboek
HEERENSCHOTELTJE
Men gebruikt: 1% ons bitterkoekjes, 1%
ons kinderbiscuits, l Va ons abrikozen jam,
h glas rhum of punch van rhum, % glas
water.
De koekjes en de biscuits weekt men in
de rhum. Men legt ze met de jam laag om
laag in een steenen vorm, de onderste laag
biscuits, en laat dit staan tot een uur vór
het eten. Dan keert men den vorm om en
giet er onderstaande roomsaus over.
N.B. Berekend voor 6 personen.
M. W.
ROOMSAUS
Men klutst 2 eierdooiers, vermengt ze met
2 eierlepels meel of maïzena, en voegt er
% kan melk, % stokje vanille, l stukje
boter en suiker naar smaak bij. Onder
gestadig roeren kookt men de saus tot deze
eenigszins gebonden is.
M. W.
CONGRESPUDDING
" Men gebruikt: 1% ons beste rijst, V»glas
rhum, Vs glas suiker, Vs pot abrikozen jam
(liefst een geleiachtige soort).
Kook de rijst in water goed gaar en zeer
droog. Doe er de rhum en de suiker door.
Schik laag om laag de rijst en de jam, te
beginnen met de jam, in een steenen vorm.
Koud geworden keert men den vorm op een
schaal om en giet er roomsaus over.
M. W.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden:
Koninginneweg 93, Haarlem.
IflIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllilllllllllllllltllllltllllllllllllll
^miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiuiniiinmiiiniiinnijiig
orseiien
Prima, stoten.
baleinen.
lllllllllllmillllllllllllMHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItlllltl
monumenten heeft daarom reeds in 't voorjaar
van 1914 pogingen gedaan, om dat terrein
in handen te krijgen, en 't was juist gereed
om als naar gewoonte een beroep te doen
op de beurzen der belangstellenden, toen de
oorlog uitbrak en alle dergelijke acties stop
gezet moesten worden. Het blijkt thans ech
ter, dat er toch voortgang mee moet worden
gemaakt en het restant der Oisterwijksche
rentelooze leening, dat nu nog f 25.000 groot
is, wordt nu uitgegeven. Hoe kunt ge
dat thans doen", is er gezegd, nu het zaken
leven is ontwricht en niemand weet wat
hem nog boven het hoofd hangt, 't Is nu
geen tijd voor luxe dingen". De Vereeniging
echter meent dat haar werk nu juist geen
luxe werk is en dat.de gelegenheid voor den
aankoop zelve gunstig is te noemen, wat
toch ook meetelt. En 't gaat om geen groote
bedragen, want de aandeelen zijn gesplitst
tot in stukken van honderd gulden. Boven
dien, wie niet leenen wil kan geven, want
giften tot elk bedrag, hoe klein ook, worden
gaarne ontvangen aan het kantoor der Ver
eeniging, Rokin 69, Amsterdam. Als ieder,
die met plezier in Oisterwijk heeft gewan
deld, n cent per doorloopen kilometer
afstond, dan was het geld er direct en 't
zakenleven bleef ongemoeid.
Ik durf op deze plaats voor deze zaak
spreken, omdat de Groene" een groot aan
deel heeft gehad in het tot stand komen van
de Vereeniging tot Behoud van Natuurmo
numenten. Toen de kwestie van het
Naardermeer acuut begon te worden heeft mijn
onvergetelijke vriend Heimans in dit blad
een paar artikeltjes geschreven over de be
teekenis van het behoud van rijke natuur
landschappen en, zooals gebruikelijk is,
gevraagd om naamkaartjes als bewijzen van
instemming. Hij kon mij toen een sigarenkistje
vol van die naamkaartjes en brieven sturen
en dat leverde een belangrijke aanwinst aan
leden voor de jonge vereeniging. Als ik nu
eens op deze manier een sigarenkistje vol
guldens bijeen kon krijgen, dan zou ik daarin
een aardige hulde zien aan zijn nagedach
tenis. Maar niet aan mij sturen, liever direct
aan Rokin 69, waar ook mooi geïllustreerde
circulaires met inschrijvingsbiljetten voor de
leening te krijgen zijn.
JAC. P. THIJSSE
* *