De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 16 mei pagina 6

16 mei 1915 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 Mei '15. No. 1977 Mantel St. in- en uitwendig verkoperd (A). Looden kern (B). St. Busje (C) gevuld met + l gram sas (E) samenstelling: 4 deelen zwavelantimoon, 6 deelen kaliamchloraat. Verkapselplaatje (koper) D. Mg. Huisje H. St. Bus voor schokinrichting (F). St. Slagpin of percuteur (G). Looden kern (B). Ontplofbare kogels door Dr. A. VAN TIENHOVEN De vraag, of een verwonding is veroor zaakt door een ontplof baren kogel of door een soort dumdum-kogel behoort wel tot de moeielijkste vragen, welke een oorlogschirurg kunnen worden voorgelegd, en is in de meeste gevallen niet te beantwoorden. Ontplofbare kogels en dumdum-kogels zijn echter geheel verschillende kogels. De eerste bevatten inwendig een ontploffingsmecanisme en een hoeveelheid ontplofbare stof, en moe ten met medeweten der regeering worden vervaardigd en aan het leger zijn uitgedeeld. Dumdum-kogels zijn kogels, waarvan een deel van het voorste deel van den stalen mantel is verwijderd. Van deze projectielen is ,het mogelijk dat zij zonder medeweten der regeering toevallig in het leger komen, daar ze ook door particuliere fabrieken worden vervaardigd voor het gebruik bij de jacht op groot wild en ook in gebruik zijn op onveilige schietbanen. Wanneer n.l. zulk een kogel afwijkend op een steenen of ijzeren voorwerp komt, gaat hij zoodanig plat, dat zijn snelheidsvermindering daardoor zoodanig wordt dat hij niet meer terugkaatsend buiten het schietterrein kan komen. Dumdum-kogels kunnen daarbij door eiken soldaat worden gemaakt, doordat hij van den normalen kogel door middel van een vijl of ander scherp voorwerp het voorste deel van den mantel invijlt. Toen in Servië omstreeks half September het gerucht de ronde deed, dat het Oosten rijksche leger ontplofbare kogels gebruikte, wilde ik dit in den beginne niet gelooven. Eerstens had ik vroeger weieens van offi cieren gehoord, dat kogels met een ontHuls gevuld met 2.64 gram blaadjes schietkatoenkruit. Fig. 1. Doorsnede van een ontplof baren Oostenrijkschen geweerkogel. ploffingsmecaniek niet bestonden, en daarbij kon ik me ook niet indenken, dat een groot rijk, dat zich verbonden had om zulke munitie niet te bezigen, ze toch heimelijk zou hebben laten vervaardigen. Vaak werden mij patiënten gebracht met enorme verwondingen, van welke men be weerde, dat deze door ontplofbare kogels waren veroorzaakt. De' ervaring had mij geleerd, dat groote wonden op verschillende wijzen kunnen ontstaan, zonder dat er van een ontplofbaren kogel sprake behoeft te zijn. Voor den ervaren oorlogschirurg geven het aanzien van inschot- en uitschotopening reeds eenige punten van aangrijping voor het stellen eener waarschijnlijkheidsdiagnose om trent het verwondende voorwerp. 1. Scherven van granaten en bommen kunnen enorme verwondingen maken. Hierbij is echter de inschotopening reeds groot en onregelmatig en de eventueele uitschot opening nog grooter. Ook de ronde looden kogeltjes, waarmede granaatkartetsen gevuld zijn, kunnen, vooral wanneer ze wat onre gelmatig gevormd zijn, enorme verwondingen maken. 11. Een normaal mantelprojectiel kan, op korten afstand geschoten, eveneens groote wonden maken. Wanneer de energie die de kogel zelf heeft zeer groot is, dan geeft hij bij het doorboren van een lichaamsdeel energie af aan de omgeving van het schotkanaal en deze kan aanleiding zijn dat een juist ge spannen spier over zijn elasticiteitsgrensheen komt en daarbij scheurt, en hierbij de huid doet medescheuren. Wordt een been tevens getroffen, dan kunnen de beensplinters zelf energie van den kogel overnemen, zelf als projectielen gaan werken en medewerken aan het totstandkomen van een groote uit schotopening. Bij 't Licht van de Oorlogsvlam VI. Liefde en Kamp De wijze voelt dat zijn Zelf-besef zich wil uitbreiden, en weet dat dit beteekent: het Niet-ik tot Ik maken, het ineenvloeijen der ik-heeden. Dit geschiedt zoowel door Liefde, als door Kamp. Bij Kamp is het een pooging tot geweld. dadige veréniging een onderwerpen van het eene ego aan het andere. Bij Liefde is het een veréëning door ver loochening, door zichzelven te geeven aan den ander. Kamp is een neemen tot zelfversterking, Liefde een geeven, dat alleen het hoogste gemeenschappelijke zoekt. Geschiedt het uitbreiden van den Lichtkring met dwang, door gezag, dan is het wat men egoïstisch" noemt, in ongunstigen zin. Het zich handhaven der lagere ik-heeden, nuttig en noodig in de al-harmonie, maar minderwaardig voor den Wijze, die de verning zoekt door dieper zelf-doorgronding, die van zelve (Wu-wei) vereening en ver heldering brengt. , Deeze laatste weg is de weg der Liefde in teegenstelling van den weg door strijd, Deeze weg der Liefde is dus ook wel zelfzoekend", maar het hoogste Zelf. En bij dit zelf-zoeken vindt men, van zelf, alle anderen. Het geweld, de kamp, de dwang zoekt het kleine, persoonlijke zelf oover anderen uit te breiden. Dat is het gezag dat steeds meer en meer wordt gevoeld als onrecht. Het is noodig, zoolang het gaat tusschen onvolkoomen, kinderlijk, lagere -Ikheeden. Maar voor den wijzen mensch is het min derwaardig. De wijze, zoekend zijn Hoogste Zelf, wil ook het kleine, tijdelijke Zelf verliezen om juist daardoor het gemeenschappelijke Zelf te vinden. Hij weet dat de Lichtkring maar een klein deel van zijn Weezen beschijnt, en dat het niet-belichte deel hem toch drijft, door iiMiiiiiMiniiMiiiimiii hartstochten, neigingen en driften, soms teegen zijn reedelijk denken in, Hij zoekt daarom naar de harmonie tus schen zijn weeten, zijn Reede, en die onbesefte neigingen en driften. Daarbij steeds vertrouwend en geloovend dat een hooger Bewustzijn, wijzer dan hij zelf, zijn gangen stuuwt en meer en meer zijn Weezen in zich opneemt. Het is voor den wijze noch troost, noch verklaring, dat deeze oorlog zoo moest zijn, als gevolg van bepaalde oorzaken. Hij ver langt dit verband ook te voelen als goed, als rechtvaardig, als schoon. Het causaliteits-begrip is niet voldoende om de waereld te verklaren. Want oorzaak en gevolg hebben den Tijd noodig. Gevolg" beteekent na-koomen, volgen in tijd. Maar Tijd is een betrekkelijk begrip. De moderne wiskunde leert dat er geen nood zakelijke gelijktijdigheid is. Vór en na, kan in een ander beweegingssysteem ook wel zijn na en vór. De bioscoop kan terugge draaid worden. Ons tijdsbegrip geldt alleen voor onze eigen Kosmos. Hoe het is in een andere weeten wij niet, en kunnen wij nooit weeten eer de ikheeden zijn versmolten en vereenigd. En juist die versmelting is het die wij zoeken, door kamp en door liefde. Tagore noemt het leeven een Dans, en wij zien ook het vaste ritme dat alle leeven vertoont: geboorte, opgang, hoogtepunt, verval, ondergang, dood. Zoo is de golf beweging van al wat leeft, dus ook van rassen en volken, dier- en mensch-geslachten. Maar met die erkenning gevoel ik dat ritme nog niet. Ik wil dien Dans niet alleen weeten, maar ook doen. Ik wil die golfbeweeging niet enkel bewonderen, maar ook zijn. Want Ik ben het leeven, en het eenige leeven. De aanschouwing zal mij daarom nooit verlammen in de Daad. Zoolang wij niet in het groote Al-besef zijn getreeden moeten wij ook streeven, kampen en liefhebben. Dit komt nu echter alleen voor op korten afstand, wanneer de kogel een enorme snel heid heeft en dus voldoende energie heeft om af te kunnen geven. III. Teruggekaatste kogels kunnen soms groote wonden maken, welke heel gauw worden aangezien voor wonden gemaakt door verboden projectielen, vooral warfneer projectielstukken als fig. 2 uit de wond worden verwijderd. Wanneer een normaal mantelprojectiel terecht komt op een stuk steen of ijzer, dan wordt het daarbij vaak verbogen of plat geslagen. Dan barst de mantel en krijgt men uittreding van lood en ontstaan er soms allerlei grillige vormen als fig. l, welke dan teruggekaatst hun weg vervolgen en ver wondingen kunnen teweegbrengen. Bij nauw keurige beschouwing der wonden ziet men dan, dat de inschotopening meestal reeds groot is en onregelmatig gevormd. In begin October zag ik eenige onderbeen verwondingen welke mij meestal voor ampu tatie werden gezonden wegens totale ver splintering. Bij het stellen der diagnose kon ik geen der bovengenoemde oorzaken aannemen; want hoe zagen die wonden er nu uit ? De patiënten gaven aan, dat het schoten waren van meer dan 1000 meter afstand en nu was de inschotopening klein en de uitschotopening enorm groot.Wegens dengrooten afstand was het boven onder II genoemde verschijnsel van den normalen kogel uitgesloten Hoe zag nu die uitschotopening er precies uit? Men keek als 't ware in een groot diep gat met een enorme verwoesting. Stukken spier staken buiten de wond uit en 't was als 't ware bezaaid met kleine stukjes been. Het been was in ontelbare stukjes verbrijzeld, zooals op de Röntgenfotografie duidelijk was te zien. Zou ik hier dus werkelijk voor me hebben een wond gemaakt door een ont plofbaren kogel? Al heel spoedig moest ik deze vraag bevestigend beantwoorden toen ik de onderdeden (G en E) van het ontploffingsmekanisme uit een wond verwijderde. Toen wist ik dus zeker, dat ontplofbare kogels werden gebruikt. Ik begreep nu, hoe het kwam dat zoo weinig van zulke wonden door mij waren gezien. Ik mag wel als zeker aannemen, dat iedere verwonding in hoofd, hals, borst en buik doodelijk is en ook de verwonding van bovenbeen en bovenarm zal in vele gevallen verbloeding tengevolge hebben door verscheuring der respectieve slagaderen. Alleen onderarm-, onderbeen-, hand- en voetverwondingen komen in een hospitaal. Van chirurgen die veel armen en beenen behandeld hebben weet ik echter dat zij een groot aantal van zulke verwondingen zagen. Een dum-dumkogel is alleen iets gevaarlij ker op zeer korten afstand, maar ontplofbare kogels werken op eiken afstand moorddadig. In Holland komend gaf ik eenige van deze Oostenrijksche ontplofbare kogels, welke zij met den valschen naam van inschietpatronen betitelen, aan een onzer militaire artillerie deskundigen met het verzoek deze eens' te onderzoeken. Na verloop van eenige dagen kreeg ik van dezen officier een schrijven, waarin verklaard stond, dat hij tot op het moment dat hij de kogels openmaakte, hij steeds nooit had geloofd aan het bestaan A Fig. 3. B ,A doorsnede Oostenrijksche ontplofbare kogel B ontplofbare Oostenrijksche kogel C normale Oostenrijksche kogel Boeddha schreef onze ellenden toe aan onze begeerten. Maar wij kunnen onze be geerten niet willekeurig van ons afschudden. Langsaam aan kunnen wij den kring van tijd en beweging ontgroeyen. De richting van onzen gang noemen wij het Recht, de Gerechtigheid, de Rechtvaar digheid. Een Hebreeër-psalm zegt: Genade en waarachtigheid ontmoeten elkaar, Vreede en gerechtigheid kussen elkander, de waarachtigheid ontspruit op aarde en de gerechtigheid ziet toe van den heemel". De waarachtigheid is hier te verstaan als: het zuivere uiten van ons eigen weezen". Dus niet huichelen, niet verdraayen, niet mooyer maken, niet zichzelf vrij-pleiten. Deeze waarachtigheid ontmoet van zelve de genade, d. i. het geluk der ?hoogere Wijsheid. Vreede en gerechtigheid kussen elkander, want die twee zijn de beste vrienden. Ja de vreede heeft in de gerechtigheid haar ënigen vriend. Dat de waarachtigheid, op aarde ont spruit" wil zeggen dat wij, aardsche weezens, niet beter kunnen doen dan eerlijk zijn, trouw aan ons waarachtige weezen. Dan zal de gerechtigheid, die van hooger her komst is, ook toezien uit den heemel. Ziehier wel nagenoeg alles gezegd, wat in beginsel oover den oorlog te zeggen is. Merkt op, wat thans zijn de oorlogsleuzen, de woorden waardoor de volken zich laten opwinden om blijmoedig en dapper elkander te gaan dooden. Die woorden zijn: Vrijheid en Recht." Ieder der strijders strijdt met oovertuiging en goeden wil, omdat hij meent of om dat men hem heeft wijs gemaakt dat hij strijdt voor Recht en Vrijheid. Dit nu bewijst reeds een hoog ontwikkelings-stadium der menschheid. De soldaten van Napoleon werden nog vooral gedreeven door het gevoel van eer en aanzien, la gloire," de glorie. Fig. 2. Verbogen gewone geweerkogels. van ontplofbare kogels, maar dat er een gevoel van walging door hem ging over deze vreeselijke moordtuigen." Ik verzocht hem toen, met het oog op de publicatie van dit artikel, een teekening(fig. 1) te maken meteen uiteenzetting er bij. Hetgeen hij mij hierover schreef volgt in zijn geheel hieronder: Einschutspatrone oder Schar/e Uebungspatrone". Onder vorenstaande onschuldigklinkende benamingen is in den huldigen oorlog door het Oostenrijksch-Hongaarsche legerbestuur een patroon ten gebruike ver strekt aan zijn strijdende legers, zooals deze op bijgaande teekening vergroot in door snede is weergegeven, terwijl fig. X een foto geeft van den normalen niet ontplofbaren Oostenrijkschen kogel (c), van den ontplof baren kogel (b) en van een doorsnede van dezen laatsten (a). Uitwendig is de gedaante van de patroon volmaakt gelijk aan de bekende patroon met rondkopkoge), alleen met dat verschil dat de kogel verkoperd is en ongeveer 3 c.M. van den bodem van zijn huls een 6 m.M. zwarten rug draagt. De kogel is echter 8 m.M. langer dan de normale rondkopkogel bij een totaalgewicht van 15,2 gram; deze grootere lengte is noodig, teneinde inwendig plaats te bieden aan een vernuftig-ontworpen en technisch-meesterlijk uitgevoerd ontploffings mecanisme. De kogel heeft een stalen mantel A, inen uitwendig verkoperd. De looden kern B vult den kop, alsmede het achtereinde van den kogel geheel; overigens vormt deze kern slechts een dunne huid rondom het eigenlijke ontploffings mecanisme. Dit laatste bestaat weder uit twee gedeelten, die los op elkander rusten, en wel: 1. de stalen bus C, bevattende de springlading of detonator E; in casu pl.m. l gram, bestaande uit een mengsel van 6 deelen kaliumchloraat en 4 deelen zwavelantimoon. De opening in de onderzijde van C is af gesloten door een zeer dun koperen plaatje D. 2. de stalen bus F, bevattende de eigen lijke schokinrichting. De schokinrichting bestaat uit een stalen slagpin of percuteur G, waaroverheen een messingen huisje H is geklemd, welk huisje circa 2'/^ m.M. korter is dan de percuteur G. In onverschoten toestand liggen de boven kant van F en H, alsmede de punt van G in n vlak, overeenkomende met de onder zijde van C; zooals uit de teekening blijkt, kan in dezen toestand de punt van G niet met het koperen plaatje D in aanraking komen. Is echter de kogel afgeschoten, en onder gaat deze door treffen van een dood of levend doel een plotselinge snelheidsvermindering, dan dringt de scherp toegespitste punt van den percuteur G door het zeer dunne koperen plaatje D in het mengsel E van de stalen bus C. De daardoor opgewekte warmte door wrijving doet hel mengsel detoneeren; on middellijk daarop slaat de geheele kogel met luiden knal in stukken van den meest grilligen vorm Slechts schijnbaar heeft men hier te maken met een z.g. inschietpatroon" voorlnfanterievuur (zooals van Oostenrijksche zijde wordt beweert). Vór den oorlog is hiervan welis waar sporadisch in de militaire litteratuur iiMiiiiiimiiiiiiiiiiiilMilltiiiii Het maken van buit, vroeger het hoofd motief, werd ook nog in dien tijd, veel on beschaamder dan thans, als heerlijk loon der dapperheid in 't vooruitzicht gesteld. Nu is glorie, aanzien, een verheffing van het lagere zelf. Niet het allerlaagste, maar ook niet het eedeier zelf dat God in zich zoekt. De wijze geeft niet om eer of aanzien, omdat hij iets schooners, belangrijkers en duurzamers zoekt. Maar glorie, eer en aanzien, is toch weer een hooger motief dan buit." Buit als bron van allerlei zinnelijk ge not, verlokt alleen ons laagste, aardsche zelf. Dit is niet slecht, niet verachtelijk want ieder onzer hangt af van aardsch goed en is vatbaar voor de vreugd van zinnelijke weelde. Maar het is ondergeschikt aan de eedelen, geestelijken vreugd van ge-eerd te worden, in hoog aanzien te staan. Men ziet in de geschiedenis der menschelijke kampen een geleidelijke wijziging in de strijdmotieven. Het oudste was buit", bezit van goed en van vrouwen en slaven. Dit is de zelfhandhaving van den primi tieven, nog half dierlijken mensch, den barbaar. Als zoodanig, voor dien mensch, in zijn tijdvak, rechtvaardig. Daarop volgt, zonder daarom het oudste geheel te verdringen, het motief van glorie. De lichamelijke persoon zoekt daarbij niet enkel zijn stoffelijk bestaan te handhaven, maar ook uit te blinken in deugd en schoon heid. Het ego van eedeier aard zoekt uit breiding en ooverwigt oover anderen. Dit tweede motief, steeds min of meer met het eerste vermengd beheerscht alle oorlogen tot aan de nieuwere geschiedenis. De godsdienst-oorlogen hoorden er toe. De kruisridder, de strijdbare Moslem voelde zich beeter en schoener dan de ongeloovige en dwong deezen.met geweld tot erkenning van zijn geestelijke meerderheid. Dit is ook het motief van het Imperialisme. De Imperialist wil als meerdere erkend wormet een enkel woord melding gemaakt, doch officieële gegevens zijn nimmer bekend ge maakt, omdJt krachtige protesten op grond der internationale verdragen niet zouden zijn uitgebleven *). Schijnbaar.' Omdat een mengsel van kaliumchloraat en zwavelanfimoon slechts is een heftig detoneerend middel en geen z.g. rookmaker; aan het inschieten bij nacht door middel van Infanterievuur op afstanden van 1000?1200 M. zal bovendien wel geen enkel militair in ernst gelooven. Bovendien is, daar de kogel van de z.g. inschietpatroon", een andere massa heeft dan die van den gewonen geweerkogel het inschieten" hiermee al zeer moeilijk te denken, omdat de kogelbanen niet gelijk zijn! Het lijdt geen twijfel, of door het Oosten rijksch-Hongaarsche Leger is van deze pa tronen op ruime schaal gebruik gemaakt bij zijn tweeden inval in Servië, teneinde te trachten met dit meest moderne propaganda middel der Midden-Europeesche Kultur een heldhaftig, dapper volkje voor goed het zwijgen op te leggen. Als extra-souvenir lieten zij na hun 2de debacle de vlektyphus in het zwaargeteisterde land achter. Blijkens officieële communiqué's van den grooten Russischen Generalen Staf van 22 Maart en 3 April j.l. zijn er voorts ge gronde redenen om aan te nemen, dat dezelfde patronen n door de Duitschers n door de Oostenrijkers, eveneens tegen de Russen worden aangewend, wat na het gebeurde in Servië geen verwondering behoeft te baren. Ten overvloede zij er op gewezen, dat reeds in den aanvang van den oorlog door de Russen groote hoeveelheden patronen op de Oostenrijkers in Galicië werden buitge maakt, waarvan de kogel is een soft-nose", terwijl dan bovendien de looden kern machi naal in 4 sectoren is verdeeld. Wat de door dr. A. van Tienhoven mede gebrachte patronen betreft, deze zijn op den bodem der hulzen voorzien van de jaartallen 1911 en 1912, alsmede van den Oostenrijk schen dubbeladelaar, waarmede is aange toond, dat zij afkomstig zijn van de Staatsfabriek Wellersdorf bij Weenen. In de Revue Militaire Suisse van Februari 1915 is reeds van de hand van prof. R. A. Reiss van de Hoogeschool te Lausanne een uit voerig artikel verschenen onder den titel: Les balies explosibles autrlchiennes''; ge noemde hoogleeraar stelde persoonlijk in Servië een onderzoek in. Het artikel, dat voorzien is van een doorsnede-teekening van de bewuste patroon, van enkele foto's van voet-, arm- en schouderverwondingen, van 27 verklaringen van Oostenrijksche gevan genen, die naar deze patronen werden on dervraagd, laat geen twijfel omtrent het ware karakter dezer patronen over. De slot conclusie van prof. Reiss luidt dan ook: Quoi qu'il en soit, la Einschusspatrone" austro-hongroise est une cartouche a balie explosible strictement défendue par les conventions. Il est attristant de devoir constater que les multiples congres de la paix, conventions de la Haye, congres philantnropiques et progrés de la science n'ont Servi a rien d'autre qu' a faire utiliser dans laguerre actuelte des engins de mort et de torture plus raffinés que ceux du temps de l'Inquisition". *) De Volkenrechtelijke Bepalingen op het gebruik van ontplofbare kogels enz. zijn de navolgende: ,. internationale militaire commissie te St. Peters burg geteekend, nopens de afschaffing van het gebruik te velde van ontplofbare kogels. Overwegende: Zoo verbinden de cantracteerende partijen zich onderling, ingeval van oorlog, tusschen haar, afstand te doen van het gebruik d or hare landof zeemacht va elk projectiel, minder wegende dan 400 wichtjes, dat hetzij ontplofbaar, hetzij geladen is met ontplof bare of brandbare stoffen. II. Verklaring, gedaan ter 1ste Internationale Vredescortferentie te 's Gravenhage, dd. 29 Juli 1899. De contracteerende Mogendheden ontzeggen zich het bezigen van koge/s, die in het menschelijk lichaam gemakkelijk zich uitzetten of plat worden, zooals kogels met harden mantel, waar van de mantel de kern n et geheel dekt of van insnij ingen voorzien is. 111. Ter 2de Conventie van Genève dd. 18 October 1907 werd bepaald, dat het gebruik van alle wapens, projectielen of stoffen, die in staat zijn, onnoodig lijden te veroorzaken, werd verboden. (art. 23). den, en andere ego's aan zich onder werpen met uiterlijk geweld. Rijkdom en weelde koomen daarbij in de tweede plaats. In een imperialistisch rijk deelt ook de armste in het aanzien van zijn staat. De ooverwinningen stralen een glans af op den neederigsten burger. Maar dit motief neemt enorme verhou dingen aan bij de persoonen die zulk een rijk verteegenwoordigen. Ze voelen de eer en het aanzien met geweldige en verderfelijke intensiteit. Daaruit is te verklaren de on afgebroken reeks van oorlogen, veroorzaakt door de machtdorst der vorsten, die in zich al de glorie van het rijk meenden te concentreeren. Dit leidt onvermijdelijk tot zeedelijk ver derf van den representeerenden persoon tot Cesaren-waanzin en tot snellen on dergang van het geheel dat hij veiteegenwoordigt. Geen individu kan de blijvende spil zijn waarom een groote menschen-gemeenschap wentelt. Want zulk een individu zou een wijze moeten zijn in hoogsten zin zooals ook de Chineesche Keizers het begreepen. Maar zulk een wijze verwerpt het motief glorie" als minderwaardig. Hij streeft naar beeter en hooger. Hij zal dus nooit zijn representatieve waardigheid willen behou den. Hij wil zijn ego niet aan anderen op dringen. Hij wil dienen en niet heerschen. En dit beginsel zal hij ook voor de gansche gemeenschap willen doen gelden. Dit is het diepere weezen der demokratie. De heerschers van thans zijn geen wijzen, maar valsche koningen. De afschuwelijke oorlog, dien wij thans beleeven, met zijn nooit-gehoorde misdaden, met zijn wreede en moorddadige verbittering, is het gevolg van de machtdorst van enkelen, die een nog verblinde meenigte wisten op te drijven tot het verdeedigen van hun ingebeelde'en tot ondergang gedoemde grootheid. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl