Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Mei '15. No. 1977
Mantel St. in- en uitwendig verkoperd (A).
Looden kern (B).
St. Busje (C) gevuld met + l gram sas (E)
samenstelling: 4 deelen zwavelantimoon,
6 deelen kaliamchloraat.
Verkapselplaatje (koper) D.
Mg. Huisje H.
St. Bus voor schokinrichting (F).
St. Slagpin of percuteur (G).
Looden kern (B).
Ontplofbare kogels
door Dr. A. VAN TIENHOVEN
De vraag, of een verwonding is veroor
zaakt door een ontplof baren kogel of door een
soort dumdum-kogel behoort wel tot de
moeielijkste vragen, welke een oorlogschirurg
kunnen worden voorgelegd, en is in de meeste
gevallen niet te beantwoorden.
Ontplofbare kogels en dumdum-kogels zijn
echter geheel verschillende kogels. De eerste
bevatten inwendig een ontploffingsmecanisme
en een hoeveelheid ontplofbare stof, en moe
ten met medeweten der regeering worden
vervaardigd en aan het leger zijn uitgedeeld.
Dumdum-kogels zijn kogels, waarvan een
deel van het voorste deel van den stalen
mantel is verwijderd. Van deze projectielen
is ,het mogelijk dat zij zonder medeweten
der regeering toevallig in het leger komen,
daar ze ook door particuliere fabrieken
worden vervaardigd voor het gebruik bij de
jacht op groot wild en ook in gebruik zijn
op onveilige schietbanen. Wanneer n.l. zulk
een kogel afwijkend op een steenen of ijzeren
voorwerp komt, gaat hij zoodanig plat, dat
zijn snelheidsvermindering daardoor zoodanig
wordt dat hij niet meer terugkaatsend buiten
het schietterrein kan komen. Dumdum-kogels
kunnen daarbij door eiken soldaat worden
gemaakt, doordat hij van den normalen kogel
door middel van een vijl of ander scherp
voorwerp het voorste deel van den mantel
invijlt.
Toen in Servië omstreeks half September
het gerucht de ronde deed, dat het Oosten
rijksche leger ontplofbare kogels gebruikte,
wilde ik dit in den beginne niet gelooven.
Eerstens had ik vroeger weieens van offi
cieren gehoord, dat kogels met een
ontHuls gevuld met 2.64 gram blaadjes
schietkatoenkruit.
Fig. 1. Doorsnede van een ontplof baren
Oostenrijkschen geweerkogel.
ploffingsmecaniek niet bestonden, en daarbij
kon ik me ook niet indenken, dat een groot
rijk, dat zich verbonden had om zulke munitie
niet te bezigen, ze toch heimelijk zou hebben
laten vervaardigen.
Vaak werden mij patiënten gebracht met
enorme verwondingen, van welke men be
weerde, dat deze door ontplofbare kogels
waren veroorzaakt. De' ervaring had mij
geleerd, dat groote wonden op verschillende
wijzen kunnen ontstaan, zonder dat er van
een ontplofbaren kogel sprake behoeft te zijn.
Voor den ervaren oorlogschirurg geven
het aanzien van inschot- en uitschotopening
reeds eenige punten van aangrijping voor het
stellen eener waarschijnlijkheidsdiagnose om
trent het verwondende voorwerp.
1. Scherven van granaten en bommen
kunnen enorme verwondingen maken. Hierbij
is echter de inschotopening reeds groot en
onregelmatig en de eventueele uitschot
opening nog grooter. Ook de ronde looden
kogeltjes, waarmede granaatkartetsen gevuld
zijn, kunnen, vooral wanneer ze wat onre
gelmatig gevormd zijn, enorme verwondingen
maken.
11. Een normaal mantelprojectiel kan, op
korten afstand geschoten, eveneens groote
wonden maken. Wanneer de energie die de
kogel zelf heeft zeer groot is, dan geeft hij
bij het doorboren van een lichaamsdeel energie
af aan de omgeving van het schotkanaal en
deze kan aanleiding zijn dat een juist ge
spannen spier over zijn elasticiteitsgrensheen
komt en daarbij scheurt, en hierbij de huid
doet medescheuren. Wordt een been tevens
getroffen, dan kunnen de beensplinters zelf
energie van den kogel overnemen, zelf als
projectielen gaan werken en medewerken
aan het totstandkomen van een groote uit
schotopening.
Bij 't Licht van de Oorlogsvlam
VI. Liefde en Kamp
De wijze voelt dat zijn Zelf-besef zich
wil uitbreiden, en weet dat dit beteekent:
het Niet-ik tot Ik maken, het ineenvloeijen
der ik-heeden.
Dit geschiedt zoowel door Liefde, als
door Kamp.
Bij Kamp is het een pooging tot
geweld. dadige veréniging een onderwerpen van
het eene ego aan het andere.
Bij Liefde is het een veréëning door ver
loochening, door zichzelven te geeven aan
den ander.
Kamp is een neemen tot zelfversterking,
Liefde een geeven, dat alleen het hoogste
gemeenschappelijke zoekt.
Geschiedt het uitbreiden van den
Lichtkring met dwang, door gezag, dan is het
wat men egoïstisch" noemt, in ongunstigen
zin. Het zich handhaven der lagere ik-heeden,
nuttig en noodig in de al-harmonie, maar
minderwaardig voor den Wijze, die de
verning zoekt door dieper zelf-doorgronding,
die van zelve (Wu-wei) vereening en ver
heldering brengt.
, Deeze laatste weg is de weg der Liefde
in teegenstelling van den weg door strijd,
Deeze weg der Liefde is dus ook wel
zelfzoekend", maar het hoogste Zelf. En bij dit
zelf-zoeken vindt men, van zelf, alle anderen.
Het geweld, de kamp, de dwang zoekt
het kleine, persoonlijke zelf oover anderen
uit te breiden. Dat is het gezag dat steeds
meer en meer wordt gevoeld als onrecht.
Het is noodig, zoolang het gaat tusschen
onvolkoomen, kinderlijk, lagere -Ikheeden.
Maar voor den wijzen mensch is het min
derwaardig.
De wijze, zoekend zijn Hoogste Zelf, wil
ook het kleine, tijdelijke Zelf verliezen
om juist daardoor het gemeenschappelijke
Zelf te vinden.
Hij weet dat de Lichtkring maar een klein
deel van zijn Weezen beschijnt, en dat
het niet-belichte deel hem toch drijft, door
iiMiiiiiMiniiMiiiimiii
hartstochten, neigingen en driften, soms
teegen zijn reedelijk denken in,
Hij zoekt daarom naar de harmonie tus
schen zijn weeten, zijn Reede, en die
onbesefte neigingen en driften. Daarbij steeds
vertrouwend en geloovend dat een hooger
Bewustzijn, wijzer dan hij zelf, zijn gangen
stuuwt en meer en meer zijn Weezen in
zich opneemt.
Het is voor den wijze noch troost, noch
verklaring, dat deeze oorlog zoo moest zijn,
als gevolg van bepaalde oorzaken. Hij ver
langt dit verband ook te voelen als goed,
als rechtvaardig, als schoon.
Het causaliteits-begrip is niet voldoende
om de waereld te verklaren.
Want oorzaak en gevolg hebben den Tijd
noodig. Gevolg" beteekent na-koomen,
volgen in tijd.
Maar Tijd is een betrekkelijk begrip. De
moderne wiskunde leert dat er geen nood
zakelijke gelijktijdigheid is. Vór en na, kan
in een ander beweegingssysteem ook wel
zijn na en vór. De bioscoop kan terugge
draaid worden.
Ons tijdsbegrip geldt alleen voor onze
eigen Kosmos. Hoe het is in een andere
weeten wij niet, en kunnen wij nooit weeten
eer de ikheeden zijn versmolten en vereenigd.
En juist die versmelting is het die wij
zoeken, door kamp en door liefde.
Tagore noemt het leeven een Dans, en
wij zien ook het vaste ritme dat alle leeven
vertoont: geboorte, opgang, hoogtepunt,
verval, ondergang, dood. Zoo is de golf
beweging van al wat leeft, dus ook van
rassen en volken, dier- en mensch-geslachten.
Maar met die erkenning gevoel ik dat
ritme nog niet. Ik wil dien Dans niet alleen
weeten, maar ook doen. Ik wil die
golfbeweeging niet enkel bewonderen, maar
ook zijn. Want Ik ben het leeven, en het
eenige leeven.
De aanschouwing zal mij daarom nooit
verlammen in de Daad. Zoolang wij niet in
het groote Al-besef zijn getreeden moeten
wij ook streeven, kampen en liefhebben.
Dit komt nu echter alleen voor op korten
afstand, wanneer de kogel een enorme snel
heid heeft en dus voldoende energie heeft
om af te kunnen geven.
III. Teruggekaatste kogels kunnen soms
groote wonden maken, welke heel gauw
worden aangezien voor wonden gemaakt
door verboden projectielen, vooral warfneer
projectielstukken als fig. 2 uit de wond
worden verwijderd.
Wanneer een normaal mantelprojectiel
terecht komt op een stuk steen of ijzer, dan
wordt het daarbij vaak verbogen of plat
geslagen. Dan barst de mantel en krijgt men
uittreding van lood en ontstaan er soms
allerlei grillige vormen als fig. l, welke dan
teruggekaatst hun weg vervolgen en ver
wondingen kunnen teweegbrengen. Bij nauw
keurige beschouwing der wonden ziet men
dan, dat de inschotopening meestal reeds
groot is en onregelmatig gevormd.
In begin October zag ik eenige onderbeen
verwondingen welke mij meestal voor ampu
tatie werden gezonden wegens totale ver
splintering. Bij het stellen der diagnose kon ik
geen der bovengenoemde oorzaken aannemen;
want hoe zagen die wonden er nu uit ? De
patiënten gaven aan, dat het schoten waren
van meer dan 1000 meter afstand en nu was
de inschotopening klein en de uitschotopening
enorm groot.Wegens dengrooten afstand was
het boven onder II genoemde verschijnsel van
den normalen kogel uitgesloten Hoe zag nu
die uitschotopening er precies uit? Men keek
als 't ware in een groot diep gat met een
enorme verwoesting. Stukken spier staken
buiten de wond uit en 't was als 't ware
bezaaid met kleine stukjes been. Het been
was in ontelbare stukjes verbrijzeld, zooals
op de Röntgenfotografie duidelijk was te
zien. Zou ik hier dus werkelijk voor me
hebben een wond gemaakt door een ont
plofbaren kogel? Al heel spoedig moest ik
deze vraag bevestigend beantwoorden toen
ik de onderdeden (G en E) van het
ontploffingsmekanisme uit een wond verwijderde.
Toen wist ik dus zeker, dat ontplofbare
kogels werden gebruikt. Ik begreep nu, hoe
het kwam dat zoo weinig van zulke wonden
door mij waren gezien. Ik mag wel als zeker
aannemen, dat iedere verwonding in hoofd,
hals, borst en buik doodelijk is en ook de
verwonding van bovenbeen en bovenarm
zal in vele gevallen verbloeding tengevolge
hebben door verscheuring der respectieve
slagaderen. Alleen onderarm-, onderbeen-,
hand- en voetverwondingen komen in een
hospitaal. Van chirurgen die veel armen en
beenen behandeld hebben weet ik echter dat
zij een groot aantal van zulke verwondingen
zagen.
Een dum-dumkogel is alleen iets gevaarlij
ker op zeer korten afstand, maar ontplofbare
kogels werken op eiken afstand moorddadig.
In Holland komend gaf ik eenige van deze
Oostenrijksche ontplofbare kogels, welke zij
met den valschen naam van inschietpatronen
betitelen, aan een onzer militaire artillerie
deskundigen met het verzoek deze eens' te
onderzoeken. Na verloop van eenige dagen
kreeg ik van dezen officier een schrijven,
waarin verklaard stond, dat hij tot op het
moment dat hij de kogels openmaakte, hij
steeds nooit had geloofd aan het bestaan
A
Fig. 3.
B
,A doorsnede Oostenrijksche ontplofbare kogel
B ontplofbare Oostenrijksche kogel
C normale Oostenrijksche kogel
Boeddha schreef onze ellenden toe aan
onze begeerten. Maar wij kunnen onze be
geerten niet willekeurig van ons afschudden.
Langsaam aan kunnen wij den kring van
tijd en beweging ontgroeyen.
De richting van onzen gang noemen wij
het Recht, de Gerechtigheid, de Rechtvaar
digheid.
Een Hebreeër-psalm zegt: Genade en
waarachtigheid ontmoeten elkaar,
Vreede en gerechtigheid kussen elkander,
de waarachtigheid ontspruit op aarde
en de gerechtigheid ziet toe van den
heemel".
De waarachtigheid is hier te verstaan als:
het zuivere uiten van ons eigen weezen".
Dus niet huichelen, niet verdraayen, niet
mooyer maken, niet zichzelf vrij-pleiten.
Deeze waarachtigheid ontmoet van
zelve de genade, d. i. het geluk der
?hoogere Wijsheid.
Vreede en gerechtigheid kussen elkander,
want die twee zijn de beste vrienden. Ja
de vreede heeft in de gerechtigheid haar
ënigen vriend.
Dat de waarachtigheid, op aarde ont
spruit" wil zeggen dat wij, aardsche weezens,
niet beter kunnen doen dan eerlijk zijn,
trouw aan ons waarachtige weezen. Dan
zal de gerechtigheid, die van hooger her
komst is, ook toezien uit den heemel.
Ziehier wel nagenoeg alles gezegd, wat
in beginsel oover den oorlog te zeggen is.
Merkt op, wat thans zijn de oorlogsleuzen,
de woorden waardoor de volken zich laten
opwinden om blijmoedig en dapper elkander
te gaan dooden.
Die woorden zijn: Vrijheid en Recht."
Ieder der strijders strijdt met oovertuiging
en goeden wil, omdat hij meent of om
dat men hem heeft wijs gemaakt dat hij
strijdt voor Recht en Vrijheid.
Dit nu bewijst reeds een hoog
ontwikkelings-stadium der menschheid.
De soldaten van Napoleon werden nog
vooral gedreeven door het gevoel van eer
en aanzien, la gloire," de glorie.
Fig. 2. Verbogen gewone geweerkogels.
van ontplofbare kogels, maar dat er een
gevoel van walging door hem ging over
deze vreeselijke moordtuigen."
Ik verzocht hem toen, met het oog op de
publicatie van dit artikel, een teekening(fig. 1)
te maken meteen uiteenzetting er bij. Hetgeen
hij mij hierover schreef volgt in zijn geheel
hieronder:
Einschutspatrone oder Schar/e
Uebungspatrone". Onder vorenstaande
onschuldigklinkende benamingen is in den huldigen
oorlog door het Oostenrijksch-Hongaarsche
legerbestuur een patroon ten gebruike ver
strekt aan zijn strijdende legers, zooals deze
op bijgaande teekening vergroot in door
snede is weergegeven, terwijl fig. X een
foto geeft van den normalen niet ontplofbaren
Oostenrijkschen kogel (c), van den ontplof
baren kogel (b) en van een doorsnede van
dezen laatsten (a).
Uitwendig is de gedaante van de patroon
volmaakt gelijk aan de bekende patroon met
rondkopkoge), alleen met dat verschil dat
de kogel verkoperd is en ongeveer 3 c.M.
van den bodem van zijn huls een 6 m.M.
zwarten rug draagt. De kogel is echter 8 m.M.
langer dan de normale rondkopkogel bij een
totaalgewicht van 15,2 gram; deze grootere
lengte is noodig, teneinde inwendig plaats
te bieden aan een vernuftig-ontworpen en
technisch-meesterlijk uitgevoerd ontploffings
mecanisme.
De kogel heeft een stalen mantel A,
inen uitwendig verkoperd.
De looden kern B vult den kop, alsmede
het achtereinde van den kogel geheel;
overigens vormt deze kern slechts een dunne
huid rondom het eigenlijke ontploffings
mecanisme.
Dit laatste bestaat weder uit twee gedeelten,
die los op elkander rusten, en wel:
1. de stalen bus C, bevattende de
springlading of detonator E; in casu pl.m. l gram,
bestaande uit een mengsel van 6 deelen
kaliumchloraat en 4 deelen zwavelantimoon.
De opening in de onderzijde van C is af
gesloten door een zeer dun koperen plaatje D.
2. de stalen bus F, bevattende de eigen
lijke schokinrichting.
De schokinrichting bestaat uit een stalen
slagpin of percuteur G, waaroverheen een
messingen huisje H is geklemd, welk huisje
circa 2'/^ m.M. korter is dan de percuteur G.
In onverschoten toestand liggen de boven
kant van F en H, alsmede de punt van G
in n vlak, overeenkomende met de onder
zijde van C; zooals uit de teekening blijkt,
kan in dezen toestand de punt van G niet
met het koperen plaatje D in aanraking komen.
Is echter de kogel afgeschoten, en onder
gaat deze door treffen van een dood of levend
doel een plotselinge snelheidsvermindering,
dan dringt de scherp toegespitste punt van
den percuteur G door het zeer dunne koperen
plaatje D in het mengsel E van de stalen
bus C. De daardoor opgewekte warmte door
wrijving doet hel mengsel detoneeren; on
middellijk daarop slaat de geheele kogel met
luiden knal in stukken van den meest
grilligen vorm
Slechts schijnbaar heeft men hier te maken
met een z.g. inschietpatroon"
voorlnfanterievuur (zooals van Oostenrijksche zijde wordt
beweert). Vór den oorlog is hiervan welis
waar sporadisch in de militaire litteratuur
iiMiiiiiimiiiiiiiiiiiilMilltiiiii
Het maken van buit, vroeger het hoofd
motief, werd ook nog in dien tijd, veel on
beschaamder dan thans, als heerlijk loon
der dapperheid in 't vooruitzicht gesteld.
Nu is glorie, aanzien, een verheffing van
het lagere zelf. Niet het allerlaagste, maar
ook niet het eedeier zelf dat God in zich
zoekt.
De wijze geeft niet om eer of aanzien,
omdat hij iets schooners, belangrijkers en
duurzamers zoekt.
Maar glorie, eer en aanzien, is toch weer
een hooger motief dan buit."
Buit als bron van allerlei zinnelijk ge
not, verlokt alleen ons laagste, aardsche
zelf. Dit is niet slecht, niet verachtelijk
want ieder onzer hangt af van aardsch goed
en is vatbaar voor de vreugd van zinnelijke
weelde. Maar het is ondergeschikt aan de
eedelen, geestelijken vreugd van ge-eerd te
worden, in hoog aanzien te staan.
Men ziet in de geschiedenis der
menschelijke kampen een geleidelijke wijziging
in de strijdmotieven.
Het oudste was buit", bezit van goed
en van vrouwen en slaven.
Dit is de zelfhandhaving van den primi
tieven, nog half dierlijken mensch, den
barbaar. Als zoodanig, voor dien mensch,
in zijn tijdvak, rechtvaardig.
Daarop volgt, zonder daarom het oudste
geheel te verdringen, het motief van glorie.
De lichamelijke persoon zoekt daarbij niet
enkel zijn stoffelijk bestaan te handhaven,
maar ook uit te blinken in deugd en schoon
heid. Het ego van eedeier aard zoekt uit
breiding en ooverwigt oover anderen.
Dit tweede motief, steeds min of meer
met het eerste vermengd beheerscht alle
oorlogen tot aan de nieuwere geschiedenis.
De godsdienst-oorlogen hoorden er toe. De
kruisridder, de strijdbare Moslem voelde
zich beeter en schoener dan de ongeloovige
en dwong deezen.met geweld tot erkenning
van zijn geestelijke meerderheid.
Dit is ook het motief van het Imperialisme.
De Imperialist wil als meerdere erkend
wormet een enkel woord melding gemaakt, doch
officieële gegevens zijn nimmer bekend ge
maakt, omdJt krachtige protesten op grond
der internationale verdragen niet zouden zijn
uitgebleven *).
Schijnbaar.' Omdat een mengsel van
kaliumchloraat en zwavelanfimoon slechts is
een heftig detoneerend middel en geen z.g.
rookmaker; aan het inschieten bij nacht door
middel van Infanterievuur op afstanden van
1000?1200 M. zal bovendien wel geen enkel
militair in ernst gelooven.
Bovendien is, daar de kogel van de z.g.
inschietpatroon", een andere massa heeft
dan die van den gewonen geweerkogel het
inschieten" hiermee al zeer moeilijk te
denken, omdat de kogelbanen niet gelijk zijn!
Het lijdt geen twijfel, of door het Oosten
rijksch-Hongaarsche Leger is van deze pa
tronen op ruime schaal gebruik gemaakt bij
zijn tweeden inval in Servië, teneinde te
trachten met dit meest moderne propaganda
middel der Midden-Europeesche Kultur een
heldhaftig, dapper volkje voor goed het
zwijgen op te leggen. Als extra-souvenir
lieten zij na hun 2de debacle de vlektyphus
in het zwaargeteisterde land achter.
Blijkens officieële communiqué's van den
grooten Russischen Generalen Staf van
22 Maart en 3 April j.l. zijn er voorts ge
gronde redenen om aan te nemen, dat dezelfde
patronen n door de Duitschers n door de
Oostenrijkers, eveneens tegen de Russen
worden aangewend, wat na het gebeurde in
Servië geen verwondering behoeft te baren.
Ten overvloede zij er op gewezen, dat
reeds in den aanvang van den oorlog door
de Russen groote hoeveelheden patronen op
de Oostenrijkers in Galicië werden buitge
maakt, waarvan de kogel is een soft-nose",
terwijl dan bovendien de looden kern machi
naal in 4 sectoren is verdeeld.
Wat de door dr. A. van Tienhoven mede
gebrachte patronen betreft, deze zijn op den
bodem der hulzen voorzien van de jaartallen
1911 en 1912, alsmede van den Oostenrijk
schen dubbeladelaar, waarmede is aange
toond, dat zij afkomstig zijn van de
Staatsfabriek Wellersdorf bij Weenen.
In de Revue Militaire Suisse van Februari
1915 is reeds van de hand van prof. R. A. Reiss
van de Hoogeschool te Lausanne een uit
voerig artikel verschenen onder den titel:
Les balies explosibles autrlchiennes''; ge
noemde hoogleeraar stelde persoonlijk in
Servië een onderzoek in. Het artikel, dat
voorzien is van een doorsnede-teekening van
de bewuste patroon, van enkele foto's van
voet-, arm- en schouderverwondingen, van
27 verklaringen van Oostenrijksche gevan
genen, die naar deze patronen werden on
dervraagd, laat geen twijfel omtrent het ware
karakter dezer patronen over. De slot
conclusie van prof. Reiss luidt dan ook:
Quoi qu'il en soit, la Einschusspatrone"
austro-hongroise est une cartouche a balie
explosible strictement défendue par les
conventions. Il est attristant de devoir constater
que les multiples congres de la paix,
conventions de la Haye, congres
philantnropiques et progrés de la science n'ont Servi a
rien d'autre qu' a faire utiliser dans laguerre
actuelte des engins de mort et de torture plus
raffinés que ceux du temps de l'Inquisition".
*) De Volkenrechtelijke Bepalingen op het gebruik
van ontplofbare kogels enz. zijn de navolgende:
,.
internationale militaire commissie te St. Peters
burg geteekend, nopens de afschaffing van het
gebruik te velde van ontplofbare kogels.
Overwegende:
Zoo verbinden de cantracteerende partijen zich
onderling, ingeval van oorlog, tusschen haar,
afstand te doen van het gebruik d or hare
landof zeemacht va elk projectiel, minder wegende
dan 400 wichtjes, dat hetzij ontplofbaar, hetzij
geladen is met ontplof bare of brandbare stoffen.
II. Verklaring, gedaan ter 1ste Internationale
Vredescortferentie te 's Gravenhage, dd. 29 Juli 1899.
De contracteerende Mogendheden ontzeggen
zich het bezigen van koge/s, die in het
menschelijk lichaam gemakkelijk zich uitzetten of plat
worden, zooals kogels met harden mantel, waar
van de mantel de kern n et geheel dekt of van
insnij ingen voorzien is.
111. Ter 2de Conventie van Genève dd. 18 October
1907 werd bepaald, dat het gebruik van alle
wapens, projectielen of stoffen, die in staat zijn,
onnoodig lijden te veroorzaken, werd verboden.
(art. 23).
den, en andere ego's aan zich onder
werpen met uiterlijk geweld. Rijkdom en
weelde koomen daarbij in de tweede plaats.
In een imperialistisch rijk deelt ook de armste
in het aanzien van zijn staat. De
ooverwinningen stralen een glans af op den
neederigsten burger.
Maar dit motief neemt enorme verhou
dingen aan bij de persoonen die zulk een
rijk verteegenwoordigen. Ze voelen de eer en
het aanzien met geweldige en verderfelijke
intensiteit. Daaruit is te verklaren de on
afgebroken reeks van oorlogen, veroorzaakt
door de machtdorst der vorsten, die in zich
al de glorie van het rijk meenden te
concentreeren.
Dit leidt onvermijdelijk tot zeedelijk ver
derf van den representeerenden persoon
tot Cesaren-waanzin en tot snellen on
dergang van het geheel dat hij
veiteegenwoordigt.
Geen individu kan de blijvende spil zijn
waarom een groote menschen-gemeenschap
wentelt.
Want zulk een individu zou een wijze
moeten zijn in hoogsten zin zooals ook
de Chineesche Keizers het begreepen.
Maar zulk een wijze verwerpt het motief
glorie" als minderwaardig. Hij streeft naar
beeter en hooger. Hij zal dus nooit zijn
representatieve waardigheid willen behou
den. Hij wil zijn ego niet aan anderen op
dringen. Hij wil dienen en niet heerschen.
En dit beginsel zal hij ook voor de gansche
gemeenschap willen doen gelden.
Dit is het diepere weezen der demokratie.
De heerschers van thans zijn geen wijzen,
maar valsche koningen. De afschuwelijke
oorlog, dien wij thans beleeven, met zijn
nooit-gehoorde misdaden, met zijn wreede
en moorddadige verbittering, is het gevolg
van de machtdorst van enkelen, die een
nog verblinde meenigte wisten op te drijven
tot het verdeedigen van hun ingebeelde'en
tot ondergang gedoemde grootheid.
FREDERIK VAN EEDEN