Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
23 Mei '15. No. 1978
'ormamint-Tabletten
F" vernietigen de bacteriën in
mond en keel en beschermen
tegen Besmetting
krijgen en uit dit laatste werd de
anilineverf bereid, die voor 't eerst in 1856
werd vervaardigd. Toen Hoffmann echter
5 a 6 jaren later van Engeland naar Duitsch
land verhuisde, had de chemische wetenschap
in Engeland haren voornaamsten onderzoeker
verloren, terwijl de Duitsche mededingers
bewezen van dezen flinken steun een goed
gebruik te kunnen maken.
Kort vór 1870 werd alizarin ontdekt en
terwijl tot opdit tijdstip de kunstmatig bereide
verfstoffen naast de natuurlijke werden ge
bruikt, vond thans op dit gebied een
algeheele omwenteling plaats, waardoor deze
laatste bijna geheel werden verdrongen.
Vooral was dit 't geval met meekrap,
welke in een aantal landen in de 19e eeuw
veel werd verbouwd, o. a. in Frankrijk, Italië,
Noorwegen en ons land. Men verhaalt zelfs,
dat Napoleon I dezen cultuur krachtig aan
moedigde en tot dit doel voor de soldaten
va»zijn leger den rooden pantalon invoerde.
Toen nu al spoedig bleek, dat alizarin
veel goedkooper kon worden gefabriceerd,
ging de productie van meekrap in Frankrijk,
die in de jaren van 1870?1875 nog gemid
deld 25000 ton per jaar bedroeg, in de
daarop volgende 5 jaren tot een verbazend
kleine hoeveelheid terug. De roode pantalon
bleef echter tot de'uniform van den Franschen
soldaat behooren, maar de daarvoor
benoodigde verfstof werd uit Duitschland betrok
ken tot dat, na het uitbreken van den
tegenwoordigen oorlog, daaraan een einde kwam.
Een dergelijke uitwerking had de uitvin
ding van kunst-indigo op de Indische
indigo-cultuur, waarvan het product thans
echter alweder als gevolg van den oor
log zijn oorspronkelijke plaats, althans
in de industrie der geallieerden,gaat hernemen.
Toen men zich in Duitschland na 1860 op
het vervaardigen van verfstoffen ging toe
leggen, waren de groote ondernemingen van
thans nog van geringeu omvang. De fabrie
ken te Höchst o. a., thans een der voor
naamste maatschappijen, zijn het invloeisel
van een associatie van de chemici Lucius
en Brüning met de kooplieden Muller en
Meister, die het bedrijf met slechts weinige
werklieden begonnen. Deze onderneming
heet thans nog Farbwerke vorm. Meister,
Lucius & Brüning". Een andere thans groote
onderneming, de firma Friedr, Baijer & Co.
te Elberfeld, bestond wel reeds vór 1860,
naar dreef toen handel in natuurlijke verf
stoffen en ging daarna tot het fabriceeren
van kunstmatige over.
Tegenwoordig vormen deze beiden met
de aniline-fabrieken te Berlijn en te
Baden en nog eenige groote fabrikanten
een kartel, dat het grootste gedeelte dezer
industrie beheerscht en, behalve in het
verbruik van Duitschland zelf, in dat van
alle andere landen grootendeels voorziet.
De voornaamste concurrent van Duitsch
land op dit gebied is tegenwoordig nog
Zwitserland.
Met het oog op de invoerrechten hadden
de groote Duitsche ondernemingen in Frank
rijk en Rusland filialen gevestigd, zoodat
deze landen wel voor het grootste gedeelte
in de eigen behoeften konden voorzien, doch
feitelijk met Duitsche hulp en met Duirsch
kapitaal. Zoo was ook in Engeland de toe
stand, maar daar moest men voor de enorme
Britsche textiel-nijverheid bovendien nog
aanzienlijke hoeveelheden verfstoffen uit
Duitschland betrekken.
Amerika, waar de verfstof-industrie tot
dusver niet tot een omvang van beteekenis
kon worden opgevoerd, is voor zijn textiel
nijverheid eveneens meerendeels op de Duit
sche producten aangewezen. In
OostenrijkHongarije werden tot vór korten tijd geen
aniline-verfstoffen vervaardigd.
De pogingen, thans in Engeland in het
werk gesteld, om zich op dit gebied voortaan
van Duitschland los te maken, zijn aanvan
kelijk niet met 't verwacht gevolg bekroond
geworden, voor zoover het daarvoor noodig
geacht kapitaal (£2,000,000.?, waarvan de
helft door de regeering te fourneeren,) niet
terstond door belanghebbende industrieelen
werd bijeengebracht. Intusschen is het plan
niet opgegeven, maar gewijzigd in dier voege,
Een Amerikaansch boek over
Carillons
Niet lang geleden bereisde een Ame
rikaan ons land. In Den Haag hoorde hij
het carillon, herinnerde zich de carillons
van Brugge, Middelburg en Veere, en plots
voelde hij het verband, dat bij alle verschei
denheid onze dietsche steden en streken
saamgehoorig doet zijn. Niets bruikbaars
kunnende vindent, dat inlichting kon geven
over onze klokkenspellen, sloeg William
Gorham Rice, van Albany, zelf de hand aan
den ploeg, nam informaties rechts en links,
beklom de torens, bezocht de spellen en
schreef een boek, dat alles met echt
practischen zin. Als populair compendium over
carillons, voorslagen, beiaardconcerten en
al wat er bij te pas komt, is het bijzonder
aardig; 't is een boek, dat reeds sedert lang
al gewenscht, dat in ons land meer dan eens
te vergeefs beproefd, dat nu door een Ame
rikaan tot stand gebracht is. Historie geeft
het niet in de eerste plaats en dan nog vrij
oppervlakkig; met het noemen o.a. van de
namen van Hoefer, Scheurleer en mij zelf
als onderzoekers op dit terrein is het histo
risch element niet gered, te minder omdat
ik niet heb kunnen bespeuren, dat althans
van mijn resultaten veel notitie is genomen.
Practisch daarentegen is het wel. Daaraan en
daarom is het dat de Carillons of Belgium
and Holland; tower music in theLow Countries
onbetwistbaar van groot belang is, in het
bijzonder voor de Zuid-Nederlandsche spellen,
waar Rice voortgeholpen werd door Denijn,
den vermaarden beiaardier van Mechelen
en door Prosper Verheyden, redacteur van
het Handelsblad van Antwerpen, den weibe
kenden schrijver over oude boekbanden in
het Tijdschrift van boek- en bibliotheekwezen
en, ik weet het bij ondervinding, een warm
bevorderaar van carillon-spel. Zoo staat er
in dit boek allerlei over de Hemony's, de
Van den Qheyns, de Waghevens, <de Van
Aerschodts, de Textors, de Wagenaars,
kortom over personen en zaken, wat elders
dat men voorloopig de bestaande inrichtin
gen uitbreiden en zich bepalen zal tot het
vervaardigen van de voornaamste soorten.
Voor het verder benoodigde zullen dan de
Zwitsersche fabrieken worden begunstigd.
Ook in de Ver. Staten zijn plannen in wor
ding, om de inrichtingen voor het vervaar
digen van verfstoffen uit teer belangrijk uit
te breiden en te vermeerderen.
In hoever die plannen zullen slagen, is
thana nog moeielijk te beoordeelen. Wél
echter zal deze speciaal Duitsche industrie
voortaan rekening moeten houden met de
haar dreigende veelzijdige concurrentie, waar
door ook na den oorlog haar afzet buiten
Duitschland in de eerste jaren merkbaar
minder zal worden, terwijl bovendien de
groote Duitsche ondernemingen, die in de
eerste helft van 1914 haar maatschappelijk
kapitaal belangrijk hebben verhoogd, voor
een zwaardere rente-last zijn geplaatst.
O.a. hebben de Elberfelder Farbwerke"
en de Badische Anilin" nog kort vór het
uitbreken van den oorlog haar kapitaal elk
van 36 millioen tot 54 millioen Mark ver
hoogd. De nieuwe aandeelen werden tot
den koers van ruim 100 pCt. uitgegeven,
zoodat er een niet-onbelangrijke verwate
ring van het kapitaal heeft plaats gehad.
In de laatste jaren werd ongeveer 28 pCt.
dividend uitgekeerd, maar de nieuwe aan
deelen hebben slechts recht op half-dividend
over 1914, dat hoogst waarschijnlijk, als
gevolg van den oorlog, in vergelijking met
vorige jaren belangrijk kleiner zal zijn. Dit
zelfde geldt voor de aandeelen van de andere
groote verfstof-maatschappijen in Duitsch
land en waar het terrein eenmaal is verloren
en nationale ondernemingsgeest is wakker
geschud, zal het de Duitsche concurrenten
moeite en tijd kosten, het verlorene te
herwinnen.
v. D. S.
Au bon March
Al had ik liever een zakelijken aanval
tegen m'n artikel gelezen, toch ben ik mr.
Marchant erkentelijk voor zijne belangstel
ling, omdat die me gereede aanleiding geeft
nader op de materie terug te komen.
Tegenover de laatste insinueerende alinea
van mijn geacht medelid van den Vrijzinnig
Democratischen Bond, meen ik te moeten
verwijzen naar den open brief van Elisabeth
H. M.- van der Hoeven, naar aanleiding van
de ook door mij aangehaalde plaat van
Raemaekers, gepubliceerd in de Telegraaf van
10 Mei. Voor buitenstaanders diene dat mej.
van der Hoeven, evenals mevr. van Itallie
en mr. Marchant, lid is der Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht, zelfs hoofdbestuurslid,
maar tevens dat zij onomwonden de
principieele verschillen tusschen de beide stroo
mingen in de vrouwenbeweging erkent en
daaraan o.a. uiting heeft gegeven in een
van haar standpunt voortreffelijk artikel
Positie en Taak der Vrouw in de Maat
schappij," hoofdstuk III § l van de Vrouw,
de Vrouwenbeweging en het Vrouwenvraag
stuk", encyclopaedisch handboek, l) Al heef t
nu mej. van der Hoeven van doorzicht en
eerlijkheid blijk gegeven, toch zal mr. Mar
chant niet ontkennen dat zij een goed en
gezien hoofdbestuurslid der Vereeniging is.
En zelfs hij, die zich in aanhangsters van
het gematigd feminisme, slechts motieven
van persoonlijken aard als jaloezie" e.d. kan
voorstellen, zal moeten toegeven dat derge
lijke kleinzielige overwegingen een aanhang
ster van zijn dogmatisch feminisme als mej.
v. d. H. althans vreemd moeten zijn. Welnu
zij schrijft, volkomen in mijn geest:
Als lid van het hoofdbestuur der Ver. v.
Vrouwenkiesrecht, telkens de
vredes-congresplannen bestrijdend, heb ik reeds sedert
November de redeneering verdedigd die uw
plaat in het licht stelt, maar het mocht niet
baten. Qeen wonder, waar men nu zelfs ge
weigerd heeft het welsprekend protest der
Fransche vrouwen voor te lezen.
Met de neutraliteit vooropgesteld, de neu
traliteit, die slechts een veiligheidsmaatregel
is, geenszins de uitkomst van onderzoeken
die den valschen schijn aanneemt van een
nmiiiiiitmiiiiiiNiiiiiiiiiiiiHiiiiii
vollediger behandeld is, maar daarbij ook
heel wat over dingen, die, voor zoover ik
weet, tot dusver niet of onvoldoende be
schreven zijn: over de beste wijze van bel
ophanging, over de uiterste lengte der
beschering, over de moderne wijze om bellen
af te stemmen, over de vereischten waaraan
een spel moet voldoen om goed genoemd
te worden enz. enz. Daarop steunende geeft
schrijver, wat critisch nimmer ondernomen
is, een overzicht der beste carillons en rekent
daartoe in ons land 11 van de ruim 50 spelen:
Middelburg, Delft, Amsterdam (Paleis),
Utrecht (Dom), den Haag, Nijmegen, Gouda,
Vlissingen, Haarlem, Groningen en Kampen;
voor België rekent hij daartoe o.a. de spellen
van Leuven, Yperen en Mechelen destroyed
by the Germans" of bad ly damaged by
German shells." Ook zijn er allerlei gegevens
te vinden die niet gepubliceerd of nergens
zoo handig bij elkaar zijn: over prijzen,
tractementen, speeldagen, carillonmuziek en
tonverstekeningen, ook over de engelsche
klokgieters-firma John Taylor and Company
te Loughborough (Leicester), die geleverd
heeft de bellen te Appingadam (1911), Eind
hoven (1914) en Vlissingen (1914). Toch
blijkt overal, dat geen vakman aan het woord
is; niets over toonhoogte, timbre, stemming,
temperatuur, over aantal hamers, klepelop
hanging en klepelgewicht, over moderne
tonconstructie als in het Rijksmuseum te
Amsterdam en ni fallor op den Dom te Utrecht
en te Heusden.
Dat Rice een vurig vereerder is van Denijn
te Mechelen, spreekt als van zelf; als spe
cimen zijner beiaardconcerten geeft hij het
programma van zijn concert te Antwerpen
op 9 Juli 1914 en natuurlijk wordt zijn stre
ven ons voorgehouden als bijzonder
navolgenswaardig. Waarom ik met dat streven
geenszins ingenomen ben, hoop ik later wel
eens uit een te zetten. Het zou nu te uit
voerig zijn en evenzoo hoop ik dat te doen
met de stellig opmerkelijke beschouwing
van Verheyden, waarom er zoo weinig carillon
muziek bestaat.
32 Aardige buiten-tekst-prenten zijn in
objectief oordeel, kan men niet anders dan
tot verkeerde conclusies komen. Dan gaat
men met de mama's en zusters van een
moordenaarsbende overleggen, hoe in de
toekomst moordaanslagen moeten voor
komen worden, daarbij in de eerste plaats
het familiegevoel van die mama's en zusters
delicaat sparend, terwijl men den
hartekreet en het redelijk protest der slachtoffers
chauvinistisch noemt en als ongepaste taal
ter zijde legt."
*
Mijn idealisme hoe geschokt ook door de
wereldgebeurtenissen sinds Augustus j.l.
overtreft nog dat van de congresdames en van
m'n geachten partijgenoot. Want het is nog
wel zógroot om aan te nemen dat op grond
slag van het gruwelijk onrecht aan België
bedreven, een internationaal" vrouwen
congres ware mogelijk geweest. Ik geloof
nog wel dat er n Italiaansche, n
Armenische, twee Duitsche en een paar
Hongaarsche vrouwen te vinden waren geweest,
bereid daaraan deel te nemen en over vol
doende geldmiddelen beschikkend. Naast de
d&n zeker ontelbaren uit andere Staten. En
niemand zou het recht hebben gehad een
zoodanig congres als een oorlogscongres"
te betitelen, noch hare deelneemsters te
kwalificeeren als met den oorlogsbacil
geïnfecteerden", zooals het liefelijk genoemd
werd op het nastuipje" van het congres in
Amsterdam. Ik zeg niet dat ik een zoodanig
congres zoo graag gewenscht had, er komen
bij al dat internationaal gedoe zooveel on
zuivere motieven in het spel, dat ik er in 't
algemeen weinig aan hecht, maar het zou
tenminste in de lijn van de beste drijfveeren
van het feminisme gelegen hebben. Want
er is n ding, gruwelijker dan al de gruwelen
van dezen oorlog: dat is wanneer het gevoel
van recht en onrecht afstompt zelfs bij haar,
die er neutraal" naar staan te kijken.
Wie met de vooropgestelde resoluties niet
meeging kon zich op het congres niet uiten,
ook mej. v. d. H. wijst daarop nadrukkelijk.
En dat nu, zooals mevrouw van Itallie terecht
opmerkt, eenige eischen uit het voorloopig
en door de als lid toetredenden onder
schreven program, nog vór het congres
veranderd werden (och arme, hoevelen van
de leden merkten dit op?), en die verande
ring ook maar weer kalmweg geslikt werd,
is eenvoudig een bewijs te meer voor de,
oppervlakkigen n immoreelen want ver
dommenden opzet van de heele zaak.
Helaas de opzet, de bedoeling, de betee
kenis van het congres is maar al te goed
tot me doorgedrongen. Maar omdat ik Dij
ervaring weet hoe men wordt uitgesist
zoodra men op het dwaze denkbeeld komt
een verstandig woord te zeggen" 2) heb ik
gezwegen, totdat de redactie van de Groene,
daartoe genoopt n door eigen overtuiging
n door de vele door haar ontvangen pro
testen, mij de vraag deed toekomen m'n pen
voor ditmaal uit haar rustige schuilhoek te
voorschijn te halen.
Zelfs onschadelijk bij al z'n nutteloos
heid" 3) was dit congres niet, omdat het
bij vele, buitenjide^iêigenHjke: vrouwenbewe
ging staande, belangstellende deelneemsters,
zooveel misverstaan heeft verwekt. In allen
ernst vroegen me een paar intelligente
vrouwen dezer dagen: vertel me nu eens
precies hoe voert het bestuur die besluiten
nu eigenlijk uit, hoe worden die geheime
verdragen nu vernietigd en wie gaat er
naar de conferentie van de mogendheden ?
Mevrouw van Itallie lijkt me daartoe wel
geschikt." (historisch). En wanneer ik dan
uitlegde dat al die resoluties nog niets meer
dan wenschen in de ruimte waren zelfs zei
ik heel oneerbiedig gedaas in de ruimte." ?
werd dat eenvoudig niet geloofd. Maar ze
maakten toch den indruk dat ze het alle
maal zoo bestudeerd hadden en het ook
zouden doen,"
Het congres was voor de vrouwenbewe
ging een schitterende propaganda," verklaart
mr. Marchant.
Inderdaad, geachte partijgenoot?
Weet ge wat een ernstige vrouw me
schreef naar aanleiding van m'n pitlooze
Leader?
... ik twijfelde aan m'n heele geslacht.
Hoeveel geesels zullen er nog over de
menschheid moeten vallen, voordat die
vrouwen zoo tot in haar diepste getroffen
worden, dat ze besef van haar eigen opper
vlakkigheid hebben? Was er een bij die
iiiiiMllliluiiiiiiiiininiiiiiMimiiiiilliuiiliiiiiiiiimiiiliHitiMliiiiMimiii
het boek opgenomen: néderlandsche torens,
belgische klokkenkamers en stoelen en to
rens naar de bekende kleurenlitho's van Baes'
Tours et tourelies ; portretten van Denijn en
Vincent (Amsterdam) in zijn klokkenkamer
worden vertoond en aan het einde worden
gegeven critische beschrijvende lijsten der
bestaande klokkenspellen in Nederland,België,
Oostenrijk, Denemarken, Frankrijk, Duitsch
land, Engeland, Italië, Luxemburg, Portugal,
Rusland, Spanje, Zweden en de Vereenigde
Staten, alles met summiere inlichtingen en
voor zoover gecontroleerd, betrouwbaar.
Inderdaad is ook in dit opzicht een uiterst
merkwaardig resultaat verkregen, waar tal
van bezwaren te overwinnen waren. Het boek
heeft zijn gebreken, dat kan niet anders.
Het had beter kunnen zijn, wanneer schrij
ver, die voor nasporingen o.a. de
amsterdamsche Universiteits Bibliotheek bezocht
heeft, ook de moeite genomen het sedert
jaren verzameld werkapparaat te raadplegen
van mij, wiens naam hij in het boek drukt.
Het had kunnen winnen in wetenschap, maar
stellig niet in bruikbaarheid en in actualiteit.
In de Publishers Weekly van 14 Nov. 1914
schreef de uitgevers-firma John Lane Com
pany te New York bij de verschrijning:
Antwerp's beautiful cathedral, endangered
by Zeppelin bombs, and Mechlin's noble
tower, that has been a mark for German
shells in the present devastating European
war, are amory the churches and bell-towers
mentioned in this unusual and interesting
book." Er is daarmede geen woord te veel
gezegd.
J. W. ENSCHED
Bloemen van Holland
Comme elle est delicate et charmante
cette pensee que yiennent d'avoir les
jardiniers hollandais d'envoyer a nos
blcssés, pour gayer leurs yeux, des
tulipes et des jacinthes.
Le Temps.
Wien de woorden falen
Om hun smart in dit groote wee
Wilhelm met de Zwavelstokjes
Het vermaarde kinderboek Struwelpeter"
is natuurlijk ook in Engeland wél bekend
en in deze aan caricaturen zoo weelderigen
tijd, heeft het daar aanleiding gegeven tot
een uitgave, waarin alle plaatjes en versjes
toepasselijk gemaakt zijn op Keizer Wilhelm.
Eén voorbeeld van deze parodie-collectie
reproduceeren we hier. Het is de
ailerdroevigste geschiedenis van Paulientje met
de zwavelstokjes", omgewerkt tot de
allerdroevigste geschiedenis van Wilhelm en de
zwavelstokjes", waarbij het doosje met
zwavelstokjes is herschapen in een
symbolieke doos, -waarin de oorlog is geborgen,
terwijl de vermanende poesjes door Bismarck
en Wilhelm I worden voorgesteld. Vrij
vertaald luidt het slot der parodie:
En Pietje en Mietje schreiden,
Zoo droevig met haar beiden:
Mio, miauw, mio, miauw,
Wat moet er met ons Duitschland nouw
Wij minden het zoo teeder,
Nu zien we het niet weder.
luiiiiMmiiiMMiiiiimimiHiiiliHiiiMiil
besefte, dat de oorzaken, die tot oorlogen
voeren ook in haar eigen harten woekeren:
ijdelheid, krijgslustigheid, verlangen naar
macht, jaloezie? Ik schaam me zoo over
ze, het was zoo'n ergerlijke vanity-fair.
Dat al die vrouwen na al wat er gebeurde
zich niet stil houden, om het groote ge
beuren om haar heen op zich te laten
inwerken. Pas als men de beperking van
ieder individu beseft, wanneer de*
menschenmassa's en groepen aan het woord en
aan de daad zijn, is er kans dat men iets
kan ontdekken van de logika, die tot den
oorlog voeren moest; als men nederig en
bescheiden zijn beperking inziet, kunnen we
misschien iets leeren dat ons verder helpt.
Ik kan niet uitdrukken wat ik voel want
ik voel zooveel dingen dieper dan mijn ver
stand ontwikkeld is, maar voor u is dat
ook niet noodig: als u maar begrijpt, dat
er vele vrouwen zijn, die u dankbaar zijn
dat u nog' tracht te redden, wat er te red
den Is van onze reputatie, na het ergerlijk
gedoe in den Haag.""
De schrijfster moge zich troosten, zooveel
te redden viel er niet. Want al hebben zich
een paar honderd vrouwen zand in de oogen
laten strooien, de massa van de mannen weet
wel dat de meerderheid harer er niet inge
vlogen zijn en het evenals ik zelf allerminst
als een gelukkige uiting van het feminisme
beschouwen.
Maar gesteld een oogenblik dat Mr.
Marchant gelijk heeft en het wél een schit
terende propaganda" geweest is.
Bedoeld als zoodanig was het zeker.
Maar dat is juist het immoreele!
En men moet wel zeer verblind zijn door
den geest en de gewoonte van het propa
ganda maken a-tout-prix om dat niet in te
zien. Zooals tal van onbedorven menschen
In klank te vertalen,
Die zonden welsprekender bee
Voor de zwakken, de droeven,
Die gewond op het hospitaalbed
De trooste behoeven
Van eens anders sterkend gebed:
Bee van geuren en tinten,
Die rijst in den wierook zoet
Van de hyacinthen,
Die brandt in den donkeren gloed
Van de tulpen, de rooden,
Wier blos in de schemering
Den zieke komt nooden
Tot weemoedige mijmering:
Want ze zijn lijk de kolen
Op den haard in de verre woonst, .
Waar, Gode bevolen,
Hij liet wat hij liefst heeft en schoonst.
Mijn land, van uw velden,
Waar in vrede de landman zwoegt,
Zondt gij dien helden
Een hulde als te brengen u voegt.
Want heeft op uw aarde,
Waar dat rood en die wierook rees,
Niet te vuur en te zwaarde
Een oorlog gewoed zooals dees?
Een strijd om de rechten
Van den eenling, den vrijen man,
Die zich niet en laat knechten,
Door geen macht van idee of tyran ?
Heeft uw grond niet gedronken
Het bloed van zoo menigen zoon,
Die de vrijheid u schonken,
Voor hun lijden het lokkende loon?
Het rood uwer tulpe,
Symbool van dat martelaarsbloed,
Zij een troost, een hulpe
Voor wie streed om dat zelfde goed.
En voor de' armen gewonde,
Die zijn eeuwige reize begint,
Stijg' een bee van zijn sponde
Op den wierook van uw hyacinth.
THOMAS DE RIJMER
het wél hebben ingezien en me hun veront
waardiging er over betuigd. Want uit de
afgrijselijke moordpartij voordeel te willen
putten voor welke verlangens of wenschen
ook, is walgelijk. 4)
Goddank heeft dan ook het cemtrum van
de ethische (gematigde vrouwenbeweging
In ns land, z'n fijngevoeligheid op dit punt
bewezen. Toen ter jaarvergadering van den
Bond voor Vrouwenkiesrecht, den 25sten
April j.l. te Bloemendaal gehouden, het
Hoofdbestuur voorstelde geen vertegenwoor
digster naar het congres te zenden hebben
de aanwezigen door doodsche stilte hun in
stemming daarmede betuigd. Zelfs de apos
telen der vredesbeweging in ons midden,
intuïtief voelend, dat het congres van schijn"
met onze beginselen in lijnrechten strijd was,
hebben geen woord in het midden gebracht.
Jammer alleen, doodjammer, dat nu de
Lusitania toch moest ondergaan, dat niet
n week eerder gebeurde. Dan had men
nog eens eensgezind en met tranen in de
oogen kunnen verklaren, dat onder een
systeem van vrouwenkiesrecht dergelijke
dingen toch wel nooit zouden voorkomen.
Wel schreef de auteur van Hüda van
Suylenburg terecht:
Het is tragisch, dat deze vrouwen op
hetzelfde moment, dat zij aandringen op
medezeggingschap, toonen geen het minste
inzicht te hebben in de politieke gebeurte
nissen van haar tijd."
Leiden, W. WYNAENDTS FRANCKEN??
16 Mei '15 DYSERINCK
1) Uitgave Mij. Elsevier, Amsterdam.
2) Zie het artikel Vrouwen en Vrede"
van M. M., in de Haagsche Post, van 8 Mei j.l.
3) Ibidem.
4) Ibidem.
RIJM-KRONYCK
XVI
Aan Vandervelde
(naar aanleiding van zijn open brief aan zijn
Buitschen partijgenoot Scheiderriann.)
In enkele brieven van het front
verhaalt men, hoe, op zekere plekken
een luttel meters breede strekke
de grachten scheidt, die in den grond
gegraven zijn, en dekking geven.
Men schreef ook, hoe, als 't daglicht taant,
een enkele vogel, arg'loos slaand',
die plek des doods komt overzweven.
Zówas uw brief, die ver 't strijden
een zuiv'ren, passieloozen roep
gedragen heeft naar d'overzijde.
... Een klank, die in den dreun der slagen
een vreemde klank van toekomst was,
... van tijden, die nog verre vagen.
MELIS STOKE
Tipperary in het Afrikaansch
Tipperary" is wie zal zich er over
verwonderen ? ook tot Zuid-Afrika door
gedrongen en de Tommie zingt het schoone
lied daar even opgewekt als in België.
Ten dienste der Zuid-Afrikaansche Boeren
heeft nu een inwoner van Kaapstad een bewer
king van het marschlied gemaakt, waarvan
het refrein aldus luidt:
Di's 'n lang weg naar Duitse Suid-Wes,
Di's 'n lang pad om te rij;
Di's 'n lang end van mij ou vrouw af
En met wie moet ik nou vrij ?
Vaarwel, Driefonteintje, vaarwel, vrouw, voor
waar:
Di's 'n lang, lang weg naar Duitse Suid-Wes,
Maar mij plig lêdaar."
W W W