De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 23 mei pagina 11

23 mei 1915 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

23 Mei '15. No. 1978 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Ridderorden-Komedie Onbewuste heldenmoed (fhèBystander} Nadruk verboden Nieuwe grondpoiitlek (Simplicissinius) Denk je dat, als ik den vrede beleef, ik weer in een huis trek? Ik denk er niet aan! Ik pacht dan een moestuin en leg er een gezellige loopgraaf in aan. DE KEIZER: Waarde Mohammedaansche neef en bondgenoot, het is mij een vreugde, dat de eeretitel Ghazi de J overwinnaar" u is toegekend. DE SULTAN (voorzichtig de deur van ' zijn klecrenkast openend): W .. wat ? Hè? Hoe heb ik het nu ? Ma... ma.. . mag ik weer voor den dag komen ? In een gulle bul (Punch) DE KONING VANBENOELAND HEEFT AAN DEN KEIZ ER VAN OOSTENRIJK, DEN KONING VAN WURTEMBERG EN DEN DUITSCHENjKEIZER DEfOR'Ö" VAN DEN KOUSENBAND ONTNOMEN ',Na den slag {Kladderadatsch) Verandering van parool (Punch) OPPERBEVELHEBBER: Generaal Stuppski, ziet ge nu, welke linie u ieder geval hadt moeten behouden ? PAT (op steenworps-afstand van de Duitsche'Joopgraven): Met je hoevelen zijn jelui daar ? STEM UIT DE LOOPGRAVEN : Met ons duizenden. PAT (een jampot wegkeilend): Nou, deelt dat dan met elkaar! De taak des vredes (Puck) Hier de Dujanec-linie! Duitschland's nieuwe Hiaat. Als de oorlog ten einde is hoe dan weer de stukken van Europa aan ejkaar te passen ? Een reuzenkerel! riept Hetty, toen ik hem uitgelaten had en weer in de kamer terug was. En het kind, onder den indruk van zijn machtige verschijning, had gelijk. Een reuzenkereïl Zooals hij daar dood gewoon in zijn stoel voor me zat, leek zijn kop op dien van Cae sar, wiens moeder vol gens de jongste onder zoekingen een Profes sor von Habeknack en Teutoonsche was; zijn stierennek is die van generaal Dankl, zijn romp is Hindenburgsch en zijn beenen waarachtige zeebeenen, van Von Tirpitz. Op en de op de Veld heer. Het gesprek vlotte ?eerst niet. Hij zuchtte, staarde naar de ontluikende iep voor zijn deur en scheen bedrukt. Niet tevreden over den gang van zaken? vroeg ik. 't Is en be. . . . Heb je Pig" ook gezien, riep ik verbaasd uit. Maar hij schudde zijn hoofd, wist blijkbaar niet wat ik bedoelde en vroeg aarzelend: Of ik Pig" gezien? Wat is dat voor een ding? i»""" i»' IIIIIIHIIIIIIII irrm»minimi mnmmiiniin 111 Pig" is Pig",: Shan's Pygmalion". Neen, en hij se hudde verdrietig zijn hoofd, schouwburg! jezoek laat ik aan Theo over. De da< ;en dat ik nog het tooneel met eigen < jogen aanschouwde, liggen ver en voor goed achter mij. De menschelijke conue die is mij genoeg. Neen, wat ik zegge a wilde is dat ik den gang van zaken l jedroevend vind. De wereld kraakt e=a in mijn eigen partij kraakt het niet 'minder. De Veldheer wordt met meer. g ehoorzaamd. Uit is het met de tucht. J1 Mn officieren staan tegen mij op Verplette j 2e dan, riep ik. Ook du i tijd is geweest. Ik kan schrijven wa | fc ^l, jk kan ze mijn banvloek na & het hoofd slingeren, ik kan ze hur L foaantjes afnemen, 't helpt geen zier. Het idee van saamgehoorigheid dat i ,fe inn al vijftig jaar lang er ingestampt. höh, js plotseling zoek. Die penhorst, die kwajongen, geneert zich niet meer, mij Afvallig te worden, Smcenk heb ik r/ielximoorgasuözijn Arnherm;che loopgra *? moeten verdrijven en de Muidensche* pastorij is als oen onderaards che rnijn, r'Jie Hc oogenblik ontploffen kan. Vergee;f me dat ;1k als oud predikant mijn befjldfin aan dezen aller-onchristelijksten oorlog ontleen doch mijn gemoed is er vol van. Geen wondei, meende ik te moeten opmerken, het lot van het arme België zal je zeker zwaar . langepakt hebben. Ja, zuchtte hij, A lat arme België. Ach, waarom leeft rrrijn vriend Leopold ook niet meer. Dan zoi i deze gruwel nooit gebeurd zijn. Hij i u rist wat verdragen onder vrienden waai - d waren en hij, de scherpzinnige koopn i an, zou zijn land hebben weten tetoevw -ten vór een tcekelooze daad va»zijjm ; cegeering. lIJMIIIMIIUIIIMIIIIIIinlIUlnMIiniltllllllllllllltMtllHHHIIIIIMIIUIIIIIIIIlllllllllllnilHlllMlllllllllllllllllllllllnlIMMnlIIIIIMnlIlllllllllllllllllllllllltllllllllllllMlII Hij zweeg en zuchtte. Leopold dood, ging hij voort, en Clementientje getrouwd.... En Brussel Duitsch, vulde ik aan, meenende in zijn gedachtegang voort te gaan. Dat is een lichtpunt, want en hij liet zijn stem tot een welluidend gefluister dalen Brussel was een stad der lichtzinnigheid, om niet te zeggen der zonde en het kan niet anders dan gerefereerd uit het bad te voorschijn komen, dat de Duitsche Kultur haar thans bereid heeft. Dus je vindt het heelemaal niet erg wat de Duitschers gedaan hebben? Erg? Maar lieve vriend, wat was België eigenlijk? Een grensland dat al Janig Duitsch was! Hebt gij ooit een echten Belg gezien, een echten, meen ik? Polly was er een, wat zeg ik, de eenige, dien ik ooit ontmoet heb. De rest was 6f Franschman of Nederlander, of een aangekleede Engelschman maar een waarachtige Belg, neen! Antwerpen was &1 «en Duitsche stad, in Brussel hoorde men, als men op de Place Brouckëre zat, meer Duitsch dan Fransch en was het dus zoo vreemd en zoo af te keuren dat Duitschland dit land binnen trok, dat geestelijk en zedelijk reeds tot zijn gebied behoorde? En bovendien leven wij nu nog in den tijd dat een eens gegeven woord voor alle eeuwigheid geldt? Kent gij n waarlijk grooten staatsman of politicus die al zijn eeden en plechtige beloften is nagekomen? En zijn zij er in de ach ting der kiezers iets minder om? Heeft mijn groote voorganger Emerson niet getuigd dat een fatsoenlijk man zich aan inconsequenties niet te storen heeft en is het niet veeleer een bewijs van hoogethischen moed als men een gegeven woord durft verbreken ter bereiking van een grootsch doel Zoo iets dus als het doel heiligt de middelen? wierp ik er tusschen. Zijn de middelen werkelijk zoo onheilig? vroeg hij met een zalvende zielegrootheid, die mij denken deed aan de dagen van de gebroeders Lavertu. Geloof mij, vriend, de wereld was op den weg naar haar ondergang. Overheid en Gezag waren zinledige woorden ge worden aanschouw de geesten onder mijn eigen banier! het socialisme woekerde voort en ondermijnde de hechtste pilaren van onze Maatschappij. Te vergeefs wierp men de dammen er tegen op doch alles sleurde het mede in zijn vaart, al onze dierbaarste grondstellin gen lagen in puin.... Als Leuven en Dinant, interrum peerde ik. Juist, door verraad en roekeloos heid in eigen boezem, en niemand onzer zag de redding. Doch zie, uit het Oosten kwam zij tot ons. De Pruisi sche Junker werd zich zijn zending be wust in onze Eerste Kamer is het heilig licht ook reeds verschenen en voelde zich geroepen de Menschheid door een nieuwe chaos tot orde, tot tucht, tot gezinsleven, tot de liefde tot den naaste, tot eerbiediging van het gezag in breeden zoowel als in engeren kring, terug te brengen. Voelt gij dan niet dat dit het is waar de Duitsche Kultur voor strijdt? Daar het feudale gezin met den Junker als den Patriarch hier het verdemocrate Engeland, het de hemellichten-uitdoovende Frank rijk, het nihilistische Rusland, het slechts varkens en vrouwen van verdachte zeden uitvoerende Servië! De breede llUMMMIMiniMIMlUMIIIlll 1(111,1111111111,1111111111111 golf van menschenliefde, die thans de wereld overstroomt, slaat tot wrakhout al wat zich tegen haar verzet. Of ze wordt getorpedeerd. Juist, ik weet waar gij op doelt, doch ik verzeker u dat de Lusitania" twaalf Dicke Bertha's aan boord nad en als eenmaal de vredesduif met haar vredestakje in haar bek terugkeert Dan zal het blijken een Roomsche duif te zijn. Juist en dat bevalt me slechts half. Als mijn jongeren beter begrepen waar het om ging, zouden zij thans geen ver deeldheid zaaien, doch zich scharen om den Veldheer, die de aangewezen man had moeten zijn om aan het hoofd van de afgevaardigden der oorlogvoerende landen het V redespaleis binnen te schrij den. Doch de jeugd denkt te veel aan zichzelf en niet aan de Hoogere Belan gen die anderen voor haar uitdragen. Zoo is deze ondankbare wereld Hij had uitgesproken en stond op en nooit zag ik treffender gelijkenis met Napoleon op Sint Helena. Dezelfde ge knotte heerschersblik, dezelfde geschoren leeuw zonder manen. Ik liet hem uit. Toen ik in de kamer terug kwam, zag ik dat hij Ons Program" had laten lig gen. Ik heb het hem maar niet nage zonden. Hij kon het eens als een hate lijkheid beschouwen T. Schaak- en Damrubriek Onze lezers vinden ditmaal de Schaak en Damrubriek op de derde bladzijde van den Omslag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl