De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 23 mei pagina 3

23 mei 1915 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

23 Mei '15. No. 1978 DE A-MSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND SALANDRA, Italië's eerste minister, de man van het oogenblik. «HmMHinnnmiuiiHHHniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii wijze ontdekt en hunne daaraan vooraf gaande bezigheden schenen hen nu niet in het bijzonder te hebben aangewezen om ons in de geheimen er van in te leiden. Ze hebben het rondweg zelf erkend en deze bekentenis geeft dubbele waarde aan hunne getuigenis. Als goede Belgen van de oude school, overtuigd, dat het de plicht eens volks is gelukkig te zijn, stonden ze vroolijk te keuvelen op het groote plein te Bergen. Ze genoten van het rustige Belgische leven en vermeden diepe gedachten te wekken. De komst van een Franschen vriend, Georges Ducrocq, brengt het gesprek op ElzasLotharingen; men vermeldt zich in tallooze grappen over de oud-modische deunen, welke op dat oude instrument nog getokkeld worden, doch intusschen verschijnt in de gedachten der beide vrienden het probleem in een nieuw licht. De wensch wordt bij hen geboren om daarginds", in het gebied, waar ze het heftigst is bestreden, kennis te maken met de kracht, schuilend in den tegenstand van de Latijnsche beschaving, geboden tegen die andere" die achter den schoolmeester een gendarme kan plaatsen. Bestaat dit vraagstuk ook niet in België zelf, heerscht daar ook geen quaestie van taal en van invloed, en vindt men in dit geschil niet den wedijver tusschen twee beschavingen?" Is België niet op den huidigen oogenblik nog het slagveld van twee tegen strijdige beschavingen ? Wat zoudt ge zeggen", vroeg hun Qeprges Ducrocq, zoo in de weegschaal, waarin de verschillende voordeelen tegen elkander worden opgewogen, iemand de zwaarte van zijn degen wierp?" Malligheden", antwoordde men, Wilhelm H zou dat niet doen. Als vriend komt hij onze tentoonstelling bezoeken." Maar Wilhelm I is ook wel als vriend naar Parijs gekomen voor de tentoonstelling van 1867." Welnu, zoo we den inval niet konden weerstaan, zouden we hem moeten onder gaan. Macht is macht." Maar hier kom ik nu juist tegen op," antwoordt Georges Descrocq. Elzas-Lotharingen heeft veertig jaar ge leden de macht aan den lijve gevoeld en Elzas-Lotharingen worstelt nog steeds. Het land wordt door den soldaat beheerscht, doch wijst de Duitsche beschaving af. Heeft die rol geen grootsch karakter? Verdient dat zelfs niet ook van een ander dan Fransch standpunt bestudeerd te worden?" (Wie zou" op dat oogenblik gezegd heb ben, dat het lot van België in een zoo kort tijdsverloop zoo buitengewoon zou gelijken op dat van Elzas-Lotharingen!) Doch een egoïstisch verzet drong in den geest der beide aangesprokenen op. Wat kunnen wij er aan verhelpen? We spreken tot Belgen!" mmiiiminiiiiBiumliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMi 't SCHANDAAL VAN LAZARUS DOOR JEANNETTE WINK-NIJHUIS (Slot) Onderwijl phantaseerde de meneer" z'n pas aangevangen roman verder, van de colibri onder de musschen, de kleurige bloem uit 't zonnige land, in de kille modder overgeplant, vertrapt door de nijdige schoenen van sjacherende kooplui. Kooplui, ba! Natuurlijk was ze van minderen stand, en hem uit liefde gevolgd, en nu verborgen ze hun geluk voor de familie, die natuurlijk k weer niets erkende dan stand en geld, vooral geld. Kooplui! paardebloemen, mod der, geldmodder! Die ploerten zouden 't natuurlijk winnen ze wonnen het altijd, want ze waren machtig. En dat schuchtere kind was weerloos, zooals hij zélf ook weer loos geweest was, lang geleden, in zijn jeugd. Dat donkeroogige viooltje zou wel weer doodgetrapt worden, natuurlijk, zoo ging het altijd. Er was nu al angst in haar oogen! En wat kon hij doen? hoe kon hij helpen? Ze waren arm, had Mina gezegd, en ze werden bestolen... Toen hij dien avond zijn kopij wegbracht, liet hij een brief in de bus van No. 3 glijden schuw, als een betrapte schooljongen. Hij, de man van droomen, en niet van daden, had nu de daad begaan, door Madame" in vloeiend fransch, ridderlijk zijn hulp en bijstand aan te bieden, waar en hoe ze die ooit noodig mocht hebben. Eindelijk, na drie weken van spanning, plotseling de catastrophe. Het rare stel van Lazarus" had nu drie weken de straat bewoond zonder nig nieuw gebeuren dan dat de luitenant nijdig, en de juffrouw treurig begon te kijken de deftige meneer hield steeds dezelfde En het antwoord dat volgt heeft een wer kelijk voorzeggend karakter: Ge spreekt tot getuigen. Het oordeel der wereld zal misschien eenmaal in de quaestie Elzas-Lotharingen het laatste woord spreken!" > Tot de reis wordt dus besloten en deze reis verhalen ons Dumont Wilden en Léon Souguenet. Zij hebben hun onderzoek ondernomen met den vurigen wensch naar onpartijdigheid, waartoe twee mannen, levend in de koortsachtige en hartstochtelijke at mosfeer dier dagen, zich bij machte gevoelden. Zij hebben steeds en in de eerste plaats getracht naar juiste waarneming, meer ver trouwend op de kleine feiten, welke het toeval tot u brengt, dan op het doorsnuffelen van boeken, waarbij men altijd kans loopt door het letterkundige karakter op onjuisten weg te komen. Per rijwiel hebben zij de steden en dorpen der geannexeerde landen bezocht; zij hebben gesprekken aangeknoopt met de voorbijgangers op den weg, in de herbergen overnacht, den kleinen burgerman, den lageren beambte zoowel als den man van poli tieke beteekenis ondervraagd. En wat zij hebben gezien en gehoord, hebben zij te boek gesteld. Het verhaal is zoo opgewekt, zoo levendig, zoo boeiend, dat de belangstelling met elke bladzijde groeit, naarmate de ziel van den Elzas zich scherper af teekent. Hun werk gaat men niet ontleden, want de be koring schuilt juist in het fluks opgeteekende détail dat, los van het geheel slechts mid delmatige waarde heeft, terwijl het in de lijst van het verhaal, een gansche bladzijde tot sieraad strekt. Te Metz wordt de kathedraal bezocht. Voor de hoofddeur staan we stil; een der pijlers is gesierd met een propheet met monnikskap. Maar dat is, in de kleedij van den propheet Daniel Wilhelm, de meester! En onze gids vermaant: lacht niet, daar komen menschen aan."; Opmerkelijk is vooral de vrees, de angst, waarmede de atmosfeer der steden en plaatsen, die men bezocht, als 't ware ver vuld lijkt. Alom ontmoet mep de vrees voor de politie." Doch indien al met zorg vermeden wordt openlijk uiting te geven aan zijn gevoelens, hetgeen in het diepst der ziel omgaat breekt zich baan tusschen duizenden kleine feitjes. Trouwens niet alle Elzassers koesteren die vrees voor de politie" welke, naast de vreeze dez Heeren in den Elzas het beginsel aller wijsheid schijnt te zijn. Iedereen heeft wel gehoord van la Lorraine Sportive", van den heer Samain en 'van zijn botsingen met de openbare machten Het gezag verbiedt dat in de straten op de trompet wordt geblazen... de volgende week zijn de inwoners van Metz getuige, hoe een schare mannen in militaire pas door de straten marcheert. Het is la Lorraine Sportive". De jongelui dragen dezelfde kleedij als anderen, die men te Nancy heeft ontmoet. Maar zij houden tegen hunne lippen gedrukt trompetten, welke geen ge luid geven en die zij met krip hebben om wonden." Ten slotte verklaart het gezag: Ge maakt het ons lastig!" O zoo, maar gij zelf", antwoordt Samain, meent ge, dat ge het 'ons niet lastig maakt?" Waar is die* koene Samain thans? Gevan gen of gefusilleerd? Men zal het vermoe delijk niet te weten komen vór de oorlog is geëindigd. Te Noisseville staat het trotsche gedenk teeken van de Gallia" met den gulden helm, die een gesneuvelden Franschen soldaat in haar armen houdt. En nu moet men lezen hoe de heer Jean, de oprichter van den Souvenir Francais", en van het gedenkteeken van Noisseville, heeft te strijden met het burgerlijk gezag: maar waarom wilt u toch bijlbundels en vlaggen op het voet stuk aangebracht hebben? Omdat het soldaten waren! Begrijpt toch dat het geen kruideniers waren: ik kan er toch geen suikerbrooden op laten aanbrengen?" Te Weissenburg is het geen gesneuvelde soldaat, die rust in de armen van de door smart getroffen Gallia", maar een levens krachtige haan, de Gallische haan, die luid keels zijn groet aan de morgenzon zendt. Dit edele en eenvoudige gedenkteeken prikkelde de toorn der pan-germanisten. uu nu i u i IIIIIIMIIIIII i in iiiiin onpersoonlijke persoonlijkheid toen er een rijtuig om den hoek ratelde, 't Was een gure regendag, en de grimmige voorjaars wind gierde over 't vlakke veld. Een rijtuig in deze doodloopende straat, die nooit een rijtuig zag dan ns in 't jaar een huurkoets, als meneer Smit van No. 35, die een beroerte gehad had, naar 't station gereden moest worden, om zijn kinderen in Arnhem te bezoeken! Een equipage met twépaarden koetsier in livrei natuurlijk stilhoudend voor 't huis vol geheimenissen. Twee oude heeren stappen uit de n in uniform vol goud 't beruchte huis binnen. Da's deftige klandisie, en zoo vroeg op den dag," grinnikt de slager tegen juffrouw Bentinck, die even was komen hooren, waarom het dubbeltje soepbeentjes nog niet bezorgd was Zwijn" de juffrouw verontwaardigd de deur uit. Zoo'n spotvogel toch, die slager! Alle neuzen komen voor de ruiten, bij 't wielgeratel, en juffr. Boudewijnse zei direct tegen haar man, die juist vrij van dienst was, en nu haar naaimachine repareerde, dat die in 't goud vast en zeker de vader van dien dooien Lazarus was, hij zag net zoo geel, en hield 't hoofd ook zoo raar opzij. Wie zou de andere zijn? Wacht, ze moest juffrouw den Beker altijd nog die geleende haakpatroontjes terugbrengen - die woonde d'r vlak tegenover. Meneer en juffrouw den Beker bleken zér verontwaardigd over al dat schandaal in hun straat, waar nooit zie zooveel de juffrouw knipt met duim en wijsvinger of ze'n snufje zout in de soep doet op te zeggen ge weest was! ? Juffrouw Knol, die k aan is komen loopen, is vast en zeker van opinie, dat die andere meneer een notaris is, meegenomen om de slet" een afkoopsom aan te bieden als ze dien armen jongen" vrij laat. En juffrouw Lanter ontrafelt ondertusschen het geval voor eenige aandachtige hoorderessen. Och, ja," zucht juffrouw Bentinck, met tranen in de oogen. Zoo'n arme, oude man, maar zógaat het, als je jong bent, trap pen ze je op de rokken, en als je oud bent, op je hart: De uren verloopen, sterker wordt de BOUWT TE NIMSPEiT. Mooie boschrflketerreinen.Spoor.Tram, Electrlsch licht, Telephoon. Inlichtingen Mfl. .DE VELUWE", Nunspeet. HAND-S VINS DE CIIAMPAüNh Rerrier-Jpuet , ,,. Epcrnay. Conccssion'iiüi.rcs.x . Sauter & Polis,Maastricht. -- American Eau de Cologne wordt het MEEST gevraagde Merk. Imp.: JEAN MULDER, Sloterdijk. TRA D B MARK. Le Cognac Martel! est garanti comme tant Ie produit naturel des vins récoltés et distillés dans la région de COGNAC. Agents: KOOPMANS en BRUINIER, AMSTERDAM. Wanneer er een optocht langs ging, dan balden zij de vuist naar den haan, en zwoe ren, dat zij hem plukken zouden. Bij de onthulling van het gedenkteeken heeft echter een kreet weerklonken, die men reeds lang uitgestorven waande! In tegenwoordigheid van een ontelbare menigte, heeft de plech tigheid in de volmaakste orde plaats... Plotseling heft de schare, de gansche me nigte, zich niet meer kunnende bedwingen, de Marseillaise" aan, een opbruisende Marseillaise, die de dooden in de schoot der aarde opwekt, gansch het veroverde land doet trillen en doordrong tot in het hart van het verbaasde Duitschland... En de Fransche vaandels, welke op den Qufberg wapperden, werden onderling verdeeld. Met welken eerbied heeft men er in een bevrien de woning een voor ons ntfbld!" In het dorp, in den herberg, waar alle Kriegervereine" samenkomen, schijnt tus schen de Duitsche prenten, ze alle uit den geest wegdringend, de Droom" van Detaille thans de verwezenlijking nabij te zijn, Te Straatsburg, waar Ie Journal d'AlsaceLorreine",de Revue Alsacienne", het Musée Alsacien" onvermoeid werkten voor de on afhankelijkheid, doet zich het onverwoest baar streven daartoe zich nog krachtiger gevoelen, Hier neemt men de nederlaag van 1870 op als een episode in den strijd, welke nog steeds niet is geëindigd... De Elzasser is niet overwonnen, men heeft hem zijn grond ontroofd, men heeft hem de zorg voor de geldmiddelen ontnomen, men onthoudt hem de openbare betrekkingen. Maar wat hindert dat ? De Elzas behoudt voor zichzelven zijn onverzoenlijke ziel en geest, en, zoon van een ras van dapperen, lacht hij om dat ont zaglijke Duitschland, dat zijn uiterste krach ten inspant voor de geestelijke verovering van zijn kleine land." wind, en de regen striemt tegen den blinkenden hoed van den koetsier, die op en neer loopt, rillend en mopperend om 't lange oponthoud. De paarden trappelen. Voorzichtig glijdt een deur op 'n kier, en een zure stem vraagt of de koetsier ook een borrel wil." Nou, juffrouw, wat graag; 't is om hier de koue koorts op je lijf te krijgen." Juffrouw Lanter, wie de onzekerheid te kraswas geworden doet nu navraag, en de dank bare koetsier toont zich toeschietelijk. Ja zeker, 't was zijn vader, de oud minister, uit den Haag, en de andere, die gouden, was de commandant van zijn regi ment; de stiekemerd had 'm gesmeerd, niemand wist waarheen, die aap had nou, om zoo te zeggen, nooit willen deugen, maar nou zou 't 'm eens verteld worden, dat ie z'n ontslag kreeg, as ie die meid niet zitten liet. O, zoo! En waar most ie dan van leven? Hij, die 't zoo royaal ge wend was.... Juffrouw Lanter, half achter de deur, uit angst, dat iemand haar zal zien, geeft aar zelend antwoord, en offreert een tweeden borrel. De flesch staat onder haar bereik, op 't gasmeterkastje. As 'k je niet ontrief, graag, juffrouw." Z'n blik glijdt naar 't gesloten huis. Nog niks te zien, dat kan nog 'n tijdje duren; die gladjanus had niet gedacht, dat z'n plannetje uit zou komen; hij kent me best, heb 'm duk genog gereje; toen ie me strakkies de deur los dee, wier ie zoo wit as 'n dooje en stoof naar boven. Zoo'n eend, waarom doet ie niet as vroeger, toen had ie nog veul meer an de hand, maar toen liep ie niet in de smiezen. Juffrouw Lanter weet nu genoeg, en laat met een korten groet de deur stil dicht vallen. En op den hoek, plat gedoken tegen haar winkeldeur, met een bont om voor de kou, staat de slagersjuffrouw, als gehypnotiseerd starend naar de paardenkoppen. ... De luchtgolyen hebben 't verder ge trild, van een minister en een hooge, vast 'n generaal uit den Haag grootheden van een parade, van 't Hof, nu hier, in hun straat met livrei op den bok van de staatsiekoets... Verheerlijkt zijn ze plots, en de heele MCTZE6 LeiDSCHCSTRAAT AMSTCRDAM een GROOTG MCT ZORG GCKOZCN coLLecne PCRZISCHC TAPUïeri C65CHIKT VOOR HAL. SALOft WOOMKAM6R , eeTKAMeR. WAARONDER DE SOORTEN'. GHCORDeS Fi.145- n 210.-. AKBAR 'pi.15p-Fi.375.MUSHGABAD n.160.- n 325.-.AFGHAM n.l75.-n.65QMAHAL Fi.250.-Fi.450r/TOWAN FI. 295.-n.525.KIRMAN H.650.- Fil300.-,mceri5CROOTTe*KWaLIT0T eN KLemeRe KLCCDJES VOOR DIVAN-en eewice veRTeceriwooRDiceRs IN VAM LIBCRTY^CO iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii iini HI >"'" "H" "i "i ""i" iiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii""""" Het Duitsche decor verbergt niets. De werkelijkheid komt steeds naar voren. Wij zien wat er achter alles blijft bestaan, gelijk we weten, dat achter de borden, welke op de hoeken de straten in het Duitsch aangeven, diep gegrift in de onverwoestbare steen een Fransche naam gegrift staat. We begrijpen de beteekenis van een ouderwetsch uithang bord, van een fout in de spelling van een Duitsch woord, van een prent voor het raam, en we verstaan de oogknipjes.de glimlach jes, de teekenen, welke de overwonnenen elkaar geven onder de oogen van den om den tuin geleiden overwinnaar. Zou die ontzagwekkende Duitschen mis schien simpelweg belachelijk wezen? Te Straatsburg begint die vraag zich steeds meer op den voorgrond te dringen. Helaas, dat be lachelijke neemt op dit opgenblik een ander karakter aan ; men lacht niet meer te Straats burg, men siddert, men weent en men bidt er. Doch wellicht begint, meer dan ooit in het diepst der gemoederen de vonk, die nog steeds rockende was, op te flikkeren met ongekenden gloed. De hoop, waarvan bij elke schrede Dumont-Wilden en Souguenet het bestaan constateerden, groeit in de harten van zeer velen. Het woord der jonge eenvoudige Elzasser vrouw, die zij ondervroegen en die van de Franschen verklaarde: We blijven steeds op ze wachten," is misschien waarder dan in eenig tijdperk der geschiedenis. Hoe vurig echter die hoojj ook moge wezen, geen Elzasser zou ooit de bevrijding van zijn land gewild hebben tegen den prijs van den huidigen oorlog. Het wachtwoord was geduld te hebben en de toekomst voor te bereiden. Men gevoelde zich aan Duitschland gebonden. Frankrijk scheen te vergeten, toonde zich onverschillig. Het scheen wel alsof alles uit was.... Tenzij.... En dat woord keerde telkens terug in den mond der Elzassers: tenzij... ! Het daarmede bedoelde, dat men niet dorst onder woorden brengen, is de werkelijkheid van dit oogen blik en vervult de wereld met het gedaver van zijn kanongebulder. Wat zal de dag van morgen aan den Elzas brengen? Niemand weet het. Maar Dumont-Wilden en Souguenet straat voelt solidair met den armen Laza rus" _ bezorgd om z'n redding. Het arme vliegje in glinsterend net ge vangen als ze hem nou maar van die lel af kunnen halen! zukke meiden ont zien toch ook niks of niemand, als ze de menschen maar arm en ellendig maken kunnen ! Meer en meer wordt de voorname luitenant beklaagd, zoo'n hals, zOo'n stakkerd hij had zulke trouwe oogen stel je toch eens voor, een vader, die minister is, en zoo'n gouwen generaal, n eigen equipage! Als hij zich nou maar redden laat! De meneer van 37 is ook in spanning; Mina kan nooit lang mokken, en heeft 't verbod al weer overtreden, triumphantelijk de juiste toedracht vertellend. En nu is het hem, of zijn lot daarginds beslist zal worden, of hij naar boven ge vlucht is. 't Was toch immers te ver wachten, dat zulk een liefde niet bestaan kan in deze ploertige wereld; geen lelies bloeien uit een moeras . . . De bloem uit het zuiderland houdt al zijn denken gevangen. En ginds, bij Schimmel galmen ze luid-uit: Welzalig, hij, die in der boozen raad, Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars gaat, Noch nederzit, waar zulken samenrotten." Het orgel dreunt, al strenger, al harder, overstemmend het eindelijk wegratelen van 't rijtuig met twee stille gedaanten, waarvan n het hoofd buigt, diep, hél diep. Den volgenden morgen trekt het rare stel", belast en beladen, even stil en plotse ling weg, als 't gekomen is. Hoe of wat of waarom, weet niemand met zekerheid zelfs Drees, wiens boekje al betaald was, is geen uitsluitsel gegeven, of deze reis een definitief afscheid aan de straat was. Een jongen van Drees volgt met een z waren koffer, waar de nieuwsgierige straat een adres in Bruxelles" afleest. De vlucht der gelieven" grappigt de slager, en een striemende regen vaagt het laatste restje patchoulie" weg. Om vier uur staat dehuisheer, een goed moedige dikkert, op de stoep. Het dreigende alarm had hem eindelijk ook bereikt, en hadden gelijk te schrijven, dat zij niet onver schillig wilden blijven bij het smartelijke drama, dat zich in de Elzasser ziel afspeelt: Het drama beklemt ons. Wij kunnen dien strijd welken een klein volk voor zijne beschaving, die ook de onze is, voert, niet aanschouwen alsof we er geheel buiten stonden. Wie zal ons verzekeren, dat wij morgen niet op ons eigen gebied denzelfden strijd zullen hebben te voeren?" iiiitiiiiiiiiiiiiiiiiur Nieuwe boeken van deze week Mr. J. G. C. JOOSTINQ, L. A. F. REDDINGIUS, K. A. BEVERSLUIS, Menscheli/ke stemmen uit de oorlogvoerende landen, bijeen gebracht door..., 44 pag., f 0.25. Groningen, P. Noordhoff. ALEXANDER STERNHEIM, De Drinker, 212 pag. Amsterdam, J. Emmering. . E. CHITS ROZEN, Wiegeliedje van Poppekind, gedichtje van getoonzet door JEANNE VAN DER HAAR BÖTTGER, f 0.35. 's Gravenhage, Van der Haar en Van Ketel. C. VAN DER POL, Waarom Volksbewapenins? (Het vraagstuk van de naaste toe komst voor iederen staatsburger) 47 pag., f 0.15. 's Gravenhage, C. L. G. Veldt. J. HOSTE JR., Het goede recht van België, 24 pag., f 0.10. Amsterdam, De Vlaamsche Stem." NOTO SOEROTO, Mélatiknoppen. Gedichten in proza, 66 pag., f 1.25, geb. f 1.90, Amster dam, S. L. van Looy. NIGHOLAS MURRAY BUTLER, De Internatio nale geest. Voorrede van Gabriël Hanotaux. Ingeleid door Mr. W. H. de Beaufort, 130 pag., Amsterdam, P. N. van Kampen en Zn. J. PETRI, Holland, wees U zelf! een cul tuur beschouwende schets, (serie Levens vragen"), 43 pag., f 0.40, Baarn, Hollandia Drukkerij. Jos. GOUDSWAARD, Uit 't leven van een leurder, 68 pag., Amsterdam, Mij. Elsevier", Dr. H. H. MEULENBELT, Bij onze zieken, 305 pag., Baarn, Hollandia Drukkerij. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinmmiiiiiiiiiii nu komt hij, vastbesloten er een eind aan te maken." Terwille van n huurder kan hij met al zijn huurders geen ruzie hebben en geluwd was de woede niet, als hij eerst nog gehoopt had. Een klein, nijdasserig kereltje, met spits puntbaardje, is bij hem, en rukt nu aan de bel. 't Is Hevelink, de behanger. Toevallig laat de meneer van 37 Spits uit, en, beleefd als altijd, waarschuwt hij Op reis, meneer Janssen." Mina had hem pas ingelicht. Op reis, op reis, driftigt het spitse ventje, 't is wat moois"?en hij pakt hem bij een knoop van zijn slobberend huisjasje. Op reis, in uniform ?" Nee, ik geloof in burger," is 't ont hutste antwoord. Boven hun hoofd worden ramen open geschoven. Hadden ze vél mee? Ja, dat weet ik niet, aarzelend, of hij de voortvluchtigen eigenlijk niet behoort te helpen. 'k Ben er leelijk in geloopen, en hoop maar, dat ze er voorgoed vandoor zijn, m'n geld heb ik" vertelt lijmerig de huisbaas. Ik zeg nog zoo: meneer, is u gehuwd ?" Jawel," zeit ie, maar 'k ben een arme jongen." Nou, een officier geloof je toch, en hij betaalde vooruit. Ik kan hem z'n trouwboekje toch niet vragen, of zeggen, dat het hier geen stand voor 'm is! Maar, meneer Janssen, schuchtert het oude manneke, belasteren ze nou die men schen niet, dat ie toch getrouwd is, beneden z'n stand, of zoo, en dus ver van de familie... Wat getrouwd ? stuift Hevelink nu op de smeerlap z'n meisje woont in Rotter dam hij het, God weet,, al veel meer op z'n geweten, maar dit was een kellnerin uit Brussel, en die andere vriend betaalde mé, voor n was ze te duur fijne ge schiedenis. Nou, dat juffie zal de grens al wel over zijn gezet, mijn 'n zorg, maar Ik mot m'n geld voor 't zeil en de gordijnen. De meneer vao 37 loopt door, 't hoofd gebogen van schaamte, dat hij, 't kind met grijs haar, geloofd heeft, geloofd in de rein heid van een geurige bloem, die giftig was, toch giftig! * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl