Historisch Archief 1877-1940
23 Mei '15. No. 1978
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Vrouwelijke beroepen in vroeger tijd
Bruggewaehtsters
Venetië van 't Noorden! Ontelbare malen
werd Amsterdam door de reizigers, die de
stad in den loop der tijden bezochten- dus,
als met een eernaam, genoemd. En toch, hoe
onjuist is deze betiteling, daar de eenige
overeenkomst tusschen deze steden hierin
bestaat, dat ze beiden door waterwegen
worden doorsneden. Alleen reeds, dat de
bruggen, over die kanalen en grachten gelegd,
te Amsterdam een zoo bij uitstek Hollandsen
aspect vertoonen, laat zien, hoe onjuist deze
vergelijking eigenlijk is. Waar ter wereld zijn
de grachten zoo onbegaanbaar gemaakt door
steile, ruw-geplaveide of
nonchalant-beklinkerde gebergten als hier? Maar waar ook
vindt men zulke pittoreske doorzichten onder
de ?hooge brugbogen of zulke
vriendelijkouderwetsche houten ophaalbruggetjes als
in Amsterdam?
Reeds heel vroeg werden de stadsdeelen,
door de grachten van elkaar gescheiden, door
daarover gelegde bruggen, weer met elkaar
verbonden om zoodoende 't personenverkeer
te vergemakkelijken. Oorspronkelijk waren
deze bruggen van hout. Zoo vinden we om
streeks 1500, toen de stad nog tusschen
Singel en Kloveniersburgwal was besloten,
reeds ongeveer 35 houten bruggen een aantal,
dat steeds vermeerderde; geleidelijk werden
de houten bruggen door steenen vervangen,
terwijl daarnaast ook enkele en dubbele
's jaars. Bij de waardebepaling van zoo'n
traktement moeten we niet uit het oog ver
liezen, dat men vroeger met een gulden heel
wat meer kon doen dan tegenwoordig.
Soms hadden de bruggewachtsters ook nog
een vrije stadswoning, terwijl ook de op
brengst der bruggegtlden haar in handen
kwam. En deze konden bij sommige bruggen
een aardig sommetje beloopen, vooral bij de
ophaalbruggen. Op 't Realeneiland b.v. moest
een boeier, een haringbuis of een galjoot
3 stuivers voor 't inkomen en 3 stuivers
voor 't weggaan betalen, kleinere schepen
als smakken en aken voor uit- en invaren
tezamen 3 stuivers, terwijl speel jachten slechts
2 stuivers hadden af te staan.
De inkomsten van een bruggewachtster
waren dus niet zoo bijzonder gering. Maar
ze had dan ook te zorgen, dat de vele voor
schriften, die van stadswege werden gegeven,
werden nageleefd. Die waren legio: de
Hollanders waren toen als nu buitengewoon
vrijheidslievend aangelegd en een menigte
verordeningen was daar om ze in toom te
houden. Zoo mocht men geen schip aan de
bruggen vastleggen, alleen aan de hoofden
en men mocht ze ook niet aan de leuningen
(die, aanvankelijk van hout, later van ijzer
werden gemaakt) bevestigen. Men mocht
niet met paarden, wagens en fruitkramen op
de bruggen blijven staan of vuilnis op de
bruggen uitstorten.
Vaak werd ook het ijzerwerk der bruggen
gestolen: degeen, die den dader bij het
gerecht aanwees, kreeg ? 25.?belooning,
zonder dat zijn naam als aanbrenger werd
genoemd. De bruggewachtster hield een
waakzaam oog in 't zeil: de aanbrengpremie
zal haar bij de kleinere bruggen wel te
stade zijn gekomen. Immers, daar beliep
haat vast traktement slechts ? 12.?'s jaars
b.v. bij de Korsjes- en de Lijnbaansbrug.
Ook in Rotterdam vinden we deze
vrouweBrug met oorgat
ophaal- of wipbruggen werden gebouwd,
voornamelijk aan den IJ kan t, om schepen,
wier mast niet kon worden gestreken, door
te laten. Voor de bediening dezer bruggen
waren van stadswege bruggewachters aan
gesteld; ook vrouwen bekleedden deze be
trekking, niet alleen als bruggewachtsters,
maar ook als ophaalster. Verreweg bij de
meeste bruggen werden vrouwen in die
functie aangetroffen. Deze hadden heel wat
werk te verrichten, niet het minst bij de
vaste bruggen. Want op het einde der 16e
eeuw, in 1596, had de stadsarchitect, de
stadstimmermeester" Henrick Jacobsz. Staets
een vernuftig toestel uitgevonden om ook
schepen met staande masten door een vaste
brug te laten gaan. In de bruggen waren
n.l. openingen, oorgaten genoemd, (in na
volging van de benaming, reeds in 1389 aan
de openingen in het paalwerk aan den IJ kan t,
die 's nachts met boomen werden gesloten,
gegeven) die met een luik werden gesloten.
Kon een schip om de een of andere reden
zijn mast niet strijken, zoo werd 't luik
geopend en 't schip kon door 't oorgat met
staanden mast passeeren.
De bruggen over 't Damrak waren alle
van zoo'n oorgat voorzien. Dat de brugge
wachtsters daar druk werk hadden, blijkt
wel uit de bezoldiging, die ze daar genoten.
Immers, de vrouwen, die dit ambt bij Nieuwe
Brug, Oude Brug en Papenbrug waarnamen,
genoten een traktement van ongeveer ? 200.
imiiiiiiiimimiiiini
Bloem en Vlinder
Kort voor zonsondergang gaan de
oranjetipvlindertjes te ruste op de bloemen, waar
ze de voorkeur aan geven en dat zijn in
sommige streken de pinksterbloemen, elders
die van de ruige scheefkelk maar 't meest
wel de helder witte kruisbloempjes van de
lookraket. Die is nu in deze week juist op
zijn mooist, de bloei is flink aan den gang,
de onderste bloemen zijn al uitgebloeid en
vervangen door de spichtige hauwen, de
Oranjetipje rustend op bloeiend lookraket
lijke stadsaangestelden. Daar kregen ze als
belooning alleen de opbrengst der
bruggegelden, waarvoor ze een jaarlijksche
recognitie moesten betalen, die'ivarieerde tusschen
? 4.?en j 25.?, terwijl ze vaak bij het
aanvaarden van haar ambt een som ineens
moesten betalen, zoodat b.v. voor de brug
bij het Hofpoortje ? 150. ineens moest
worden gegeven. Wel een bewijs dus, dat
er reeds toen drukke scheepvaart in Rot
terdam was.
Vermoedelijk verdween 't ambt van brugge
wachtster in den Franschen tijd, de tijd,
die zooveel vrouwen uit verschillende ambten
verdrong.
Ro VAN OVEN
*
*
Vrouwenwerk in Limburg
De Nederlandsche vrouw gordt zich in
alle streken van ons land aan om te steunen,
en te lenigen de rampen die door den oor
log zoovele onschuldigen treffen.
Thans hebben zich te Limburg, de pro
vincie die 't oorlogswee van zoo nabij
aanschouwde, een aantal vrouwen vereenigd
tot een comité. Men wenscht alle krijgs
gevangenen en gewonden te hulp te komen,
onverschillig van welke godsdienst van
welke nationaliteit. Dit denkbeeld is uitge
gaan van mevrouw de Gravin de Geloes,
bovenste zijn nog in knop en worden om
geven door van vier tot tien frissche,
heiderwitte bloemen. Die blijven wijd open, als de
avond daalt en 's nachts in 't maanlicht
maken de duizenden en duizenden witte
bloemen van deze lookraket, die graag in
troepen groeit, lichtende streepen in de hagen
en aan de boschranden. In de afgelegen
duinboschjes en ver van bewoonde streken komt
deze plant, die toch zoo welig tieren kan, niet
dikwijls voor. Het is er weer een, die behoort
in 't gevolg van den mensch en zijn werk
zaamheid, maar dat zijn we haast vergeten.
Ik heb deze plant in mijn tuin gehaald
voornamelijk om die oranjetipvlindertjes en
laat haar volkomen ongemoeid. Van September
tot Mei zie ik de kiemplantjes opkomen. In
hun eerste jaar blijven ze laag en maken veel
mooie, donkergroene niervormige bladeren en
een dikken witten wortel. In 't tweede jaar
schiet in weinig dagen een hooge, mooi
bebladerde bloeistengel omhoog, waaraan tot in
Juni de mooie witte bloempjes ontluiken.
Dan gaat hij vrucht zetten, maar in den
nazomer na den droogtetijd komen vaak uit
de bijna verdorde stengels weer nieuwe
frissche bloeitakken te voorschijn, 't Is een
buitengewoon decoratieve plant, maar de
uiengeur, die stengels en bladeren bij kneu
zing verspreiden, en ook wel zonder kneu
zing, als 't welig weer is, heeft haar uit
onze kamers geweerd. Jammer genoeg.
Nu, tegen den avond dan, ga ik graag
wandelen, waar veel van die lookraket groeit,
al was 't alleen maar om te zien, of ik nog
wel slapende oranjetipvlindertjes kan vinden.
Die hebben de gewoonte, om te gaan zitten
zijdelings tegen een bloeitop van die lookraket.
Ze klappen dan, zooals de dagvlinders ge
woon zijn te doen, hun wiekjes omhoog en
dan komt de benedenzijde van de onder
vleugels te zien met nog een klein tipje van
den bovenvleugel en die zijn daar
groenachtig met helderwit, zoodat ze ongeveer
denzelfden indruk maken als de witte bloemen
van de plant, met de grpenachtig duistere
knoppen en schaduwpartijen ertusschen. Ze
kasteel Eysden te
Eysden, en den ZeerEerw.
heer AbbéStamm, pries
ter van de Missrën naar
Afrika, te Heer (bij
Maastricht).
Dit werk wordt inter
nationaal opgevat, onder
den titel: Oeuvre inter
nationale des blesséset
prisonniers de guerre."
De hulp zal zich in
alle oorlogvoerende lan
den, in 't bijzonder uit
strekken tot hen die niet
in verbinding staan met
eenige familie, of wier
familieleden te arm zijn
om te hulp te komen.
Het Centraal Comit
heeft zijn zetel te Maas
tricht in de stichting de
Steurs".Vandaar worden
aan de Subcomité's de
kampen aangewezen,
waarheen zendingen
moeten worden gericht.
Voorwerpen bij voor
keur gevraagd, zijn:
mansondergoederen,
schoenen, overschoenen,
klompen, tabak, sigaren.
Voedingsmiddelen: kaas,
chocolade, cacao, koek,
worst, ham, rookvleesch
enz.
Ook geldzendingen
zijn zeer welkom voor
die landen waarheen de
verzending van vele pak
ketten uiterst moeilijk
gaat.
Het Comitéwerkt thans ongeveer vijf
weken; het groot aantal verzonden pakketten
en de resultaten van alle verdere bemoei
ingen wijzen er op, dat er goed werk wordt
verricht, vrouwenwerk waarop Nederland
trotsch kan zijn, vrouwenwerk ten bate
der gemeenschap, ten bate der gansche
menschheid.
Over boeken
Het Encyclopaedisch handboek: de Vrouw,
de Vrouwenbeweging en het Vrouwenvraag
stuk onder redactie 'van Mr. C. Werker
Beaujon, Mr. Clara Wichmann en Mr. W.
H. M. Werker wordt na eenige maanden rust
met Afl. XIII weder voortgezet.
Zoo men weet werken een groot aantal
vrouwen en mannen van beteekenis aan de
opbouwing van dit handboek mede. Met
deze afl. vangt het tweede deel van het
werk aan, dat in 24 afl. compleet zal zijn.
Willen we er een mooi, gevoelig stukje uit
aanstippen, dan noemen wij de enkele blad
zijden waarmede Jan Ligthart Hoofdstuk VI
inzet: De taak der vrouw als opvoedster
in het gezin", § l de Moeder. Ook wat in
§ 2 Mevr. Valberg D. Isaachsen?Dudok van
Heel, en in § 3 Mevr. J. Vosmaer?Werker
over de vrouw en het toekomstig geslacht
en daarmede in verband de opvoeding der
hedendaagsche jeugd neerschreven, verdient
te worden gelezen.
Hoofdstuk VII gewqd aan: De taak der
vrouw bij het voorbereidend onderwijs"
vangt aan met de bespreking van Bewaar
scholen, Fröbelscholen, Voorbereidende klas
sen, en Kinderhuizen door Mevr. T. Schook
Verboom.
Het Dertiende jaarverslag over 1914 der
Vereeniging: 's Gravenhaagsche Vakschool
voor meisjes te 's Gravenhage, spreekt van
eenige finantieele moeilijkheden ten gevolge
van de vestiging in het nieuwe school
gebouw. Men kan echter tevreden zijn over
de toename van leerlingen en hoopt op
verhooging van gemeente subsidie. Dit jaar,
nu de nieuwe inrichting toeliet het uitbreiden
van opleidingen en cursussen, vorderde van
de Directrice Mej. A. Berghuis veel door
zicht en werkkracht. Het nieuwe leerplan,
in het verslag afgedrukt, doet zien hoe om
vangrijk het schoolprogram is.
Mevrouw H. E. v. Dorp?Kampers heeft
een menigte recepten bijeengebracht; de uit
gever L. J. Veen heeft er een: Geïllustreerd
Kookboek van gemaakt, 285 bladzijden groot.
Het werk is dus zoo uitgebreid mogelijk
opgevat en de recepten wij twijfelen er
niet aan zullen wel vór den druk ge
maakt en gekeurd zijn. Want 't is 't kook
boek van de Rotterdamsche kookschool,
VROUWEN IN LIMBURG, DIE ZICH 'T LOT DER KRIJGSGEVANGENEN AANTREKKEN
Bestuur Centraal Comité. Zittend van links: 3e dame: mevr. Regout, vice-pres.; 4e gravin de Geloes,
presidente; 5e mevr. Driebeek, vice-pres.; 6e gravin de Liedekerke, secretaresse; 7e mevr. Hans,
secretaresse der 2e afdeeling; 8e mevr. Seidlitz, penningmeesteresse
liiiiMiiiiiiMiiiliiiiiiiiitiiiiiiilllHliiiiiiMllltiiiiiiiHliiiiiiiiiiiiililiiiliiilimiiiiiiiimiimiimiimii
zijn dan ook voor iemand, die niet weet, hoe
de vork in de steel zit, nagenoeg niet te
vinden, vooral wanneer ze gaan zitten zoo
als op nevensgaand schetsje. Niet al te zwakke
planten van die lookraket hebben namelijk
ook bloeiende zijtakken, die verspreid ge
plaatst zijn en daardoor is het uiteinde van
den stengel altijd een weinig scheef, onsym
metrisch, doordat de hoogste zijtak
ongeflankeerd blijft. Gaat nu het vlindertje tegenover
gesteld aan dien zijtak zitten, dan zal het,
als tegenhanger daarvan, zelf nog meer op
een bloemtrosje lijken, vooral wanneer een
vriendelijke hauw de functie van steeltje op
zich neemt. Eindtros, zijtros en vlindertje
vormen dan als 't ware n geheel.
Nu ben ik aan 't tellen, hoevaak ik dat
vlindertje in dien stand aantref. Dat moge
een futiele bezigheid lijken, zonder nut is
zij toch niet, want er is altijd nog gebrek
aan betrouwbare gegevens omtrent het ge
drag der dieren in verband met de ver
schijnselen van schutkleur en vermomming.
Sedert de vermommings-verschijnselen
(mimicry) in ruimer kring bekend zijn ge
worden, zijn daaromtrent al heel wat fantas
tische verhalen in omgang geraakt. Overal
zag men vermomming: paddestoelen zouden
keisteenen nabootsen, om niet vertrapt of
gegeten te worden, de doovenetel zou zich
verkleeden als een brandnetel, om niet door
't vee te worden gedeerd. Voor allerlei toe
vallige gelijkenissen werden met geweld
verklaringen" gezocht en 't einde van 't
liedje was, dat de heele mimicryleer
indiscrediet raakte en door ernstige onderzoekers
eens duchtig onderhanden werd genomen.
Deze hebben in hun ijver ook weer hier en
daar overdreven en nu blijft het voor eiken
wandelaar altijd weer een dankbaar werkje,
om eens eigen waarnemingen te doen en
die aan een strenge kritiek te onderwerpen.
Geen dankbaarder sujet is daarvoor te
vinden dan juist ons oranjetipvlindertje.
Het diertje komt algemeen voor, het man
netje valt overdag bijzonder gemakkelijk
in 't oog door de sterk gekleurde oranje
't heeft jdus de vlag van deugdelijkheid.
Een fout is het, dat de platen geen verband
genoeg houden met de tekst. Zijn dergelijke
verklarende illustraties niet op de juiste
plaats tegenover de tekst te brengen, dan is
pagina-verwijzing n onder de plaat, en onder
het bijbehoorende recept noodzakelijk. Van
enkele platen hebben wij de tekst die vol
komen met de illustratie overeenstemde niet
kunnen vinden.
iiiitmiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiMiHiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden:
Koninginneweg 93, Haarlem.
MMiiiiHiMMiHiiMniiiiiiiiMMiiiiMiiiiniiitiiiiiitmmmiiiiimmiiimiiiillllillHiiiiiiiittiiit
Doei Uw mkoopen
in herf Magazijn
DE BIJENKORF
AMSTERDAM
6O AFDEELINGEN
LUNCHROOM
LEESBIBLJ OTM EEK
Groote sorteering.
Prima kwaliteiten. XSX Billijke prijzen.
IIIIIIIIIIIIIIIKIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIlmlIllllllllllllllllllllllllltlllllMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII
vlekken, aan de bovenzijde van de toppen
van zijn voorvleugels. Overigens lijkt hij
veel op een klein witje. Zoolang de zon
schijnt, vliegt hij rusteloos af en aan boven
de bloeiende pinksterbloemen of lookraket,
zoekend naar de wijfjes, die daar ook rond
zwerven, want die hebben er haar eitjes te
leggen. Gaat hij op die bloemen rusten en
klapt hij zijn vleugels omhoog, dan is hij
meteen zoo goed als onzichtbaar, door de
kleur van die ondervleugels. Echter slaat hij
ze lang niet altijd op; heel dikwijls gaat hij
zitten met de vleugels vlak uitgespreid, als
wilde hij zijn ruggetje eens lekker zonnen
en dan is hij natuurlijk al van verre te zien.
De wijfjes missen de oranje vlek en vallen
daardoor reeds minder in 't oog; ze rusten
niet zoo vaak als de mannetjes. Wel zie je
ze vaak op de bloemen zitten, altijd met de
vleugels in den schuilstand en dan zijn ze
dikwijls bezig met eitjes te leggen. Ziet ge
zoo'n wijfje op een bloemtros bezig en be
kijkt ge die naderhand door de loupe dan
vindt ge op sommige van de bloemsteeltjes
de zeer mooie eitjes, die min of meer den
vorm van een granaat hebben, maar versierd
zijn met fraaie ribbeltjes. Natuurlijk zijn ze
maar klein, in mijn schetsje heb ik ze over
dreven.
Het spreekt van zelf, dat bij de bezigheid
van 't eieren leggen het wijfje haar
schuilkleuren zeer noodig heeft, al was
't alleen maar, om daarbij niet door die
mannetjes lastig gevallen te worden. Ove
rigens zijn de vogels haar voornaamste
vijanden, ofschoon 't alweer de aandacht
moet trekken, dat ge niet zoo heel vaak een
aanval van vogels op vlinders te zien krijgt
en ook de groote libellen, die heel graag
vlinders eten, komen pas later, wanneer de
oranjetip al haast weer van het jaartooneel
verdwenen is.
De rupsen, die uit de eitjes komen, hebben
bescherming nog meer van noode dan de
vlindertjes, die zich altijd nog redden kunnen
door grillige vlucht. Voor elke rups is de
levensvraag: eten en niet gegeten worden.
De oranjetiprupsen eten 't liefst de vruchtjes
van lookraket en andere cruciferen. Ze zijn
groengrijs en zitten liefst stijf langs die
vruchtfes, waardoor ze niet gauw worden
gezien. Ik vind ze altijd nog het best door
uit te kijken naar half of heel afgeknaagde
vruchten, heb ik die eenmaal, dan is de
eter al spoedig gevonden. Ze zijn dan na
tuurlijk heel makkelijk mee naar huis te
nemen en op te fokken, maar als ik ze weet
te zitten op een rustige plaats, dan ga ik
toch liever na, hoe het hun in de vrije na
tuur vergaat en dan blijkt al zeer spoedig,
dat maar weinige hunner het brengen tot
het popstadium, en ik heb wel het verlies
van heele populaties te betreuren gehad,
uitgemoord door de koolmeezen, die ze net
zoo goed weten te vinden als ik.
Die 't overleven, verpoppen zich; ook
alweer aan de plant zelve en meestal hangt
de pop zich aan een bijna onzichtbaar lusje
op, precies in de houding die de vergeelde
rijpe hauwen aan de plant zelf innemen.
Zoo blijven ze er den heelen tijd zitten
aan de dorre stengels, zonder dat de spora
dische guurheid van onzen winter hen
schijn^ te deren. Af en toe wordt er weer
eens een verschalkt door een vogel of een
muis, maar er blijven er gelukkig nog ge
noeg ongedeerd en nu is het een groot
genot om zoo tegen midden April in som
mige van die poppen door de stroogele
doorschijnende huid de oranjevlek van de
vleugels te zien doorschemeren. Alleen daar
voor zou je een hoekje van tuin of park
wijden aan de lookraket.
Dat hoekje moet niet te klein zijn, wanneer
de tuin geen vruchtbaren grond heeft, want
schrale grond wordt spoedig lookraket-moede,
zooals we dat met een landbouwterm zouden
kunnen noemen. In zandstreken ziet men het
vaak gebeuren dat de lookraket, na een paar
jaar welig getierd te hebben, opeens weg
blijft en dan na een paar zomers opnieuw
weer komt opdagen. En de vlindertjes houden
haar trouw gezelschap.
JAC. P. THIJSSE