De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 30 mei pagina 10

30 mei 1915 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 30 Mei '15. - No.' 1979 Sanatogen Enkele lepels daags sterken zenuwen en lichaam. 2O.OOO Artsen erkennen dit schriftelijk. iiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiimiiiiiiiii iiiiiiiiiiimniiiiimiii mededeelingen deed over de z.tting van B. en W., waarin het besluit viel. Het ge heim der Kamer" zooals de vergaderin gen van B. en W. ten Stadhuize heeten dus ook al geschonden, nadat dit voor de geheime raadszittingen reeds vieux jeu" geworden was. Kom, burgemeester Tellegen, put uit uw ervaring van directeur van Bouw- en Wo ningtoezicht en tracht dit lek in het Stad huis eens op te sporen. Maar doe dan niet zoo onhandig als uw voorganger, die den heer Den Hertog, destijds hoofdredacteur van het in dit opzicht het meest zondi gende" blad, eens binnenskamers ter ver antwoording riep! Alsof de heer Den Hertog de zegsman ware. Dat zou toch wat al te naïef en doorzichtig geweest zijn. En denk ook niet, dat de verslaggevers der bladen buiten de raadszaal kunnen hooren wat er binnen voorvalt. Ook dat heeft uw voorganger gedacht, die zelfs het is historisch een verslaggever door een bode liet escorteeren toen deze verslaggever een noodzakelijke inrichting wilde bezoeken, nabij de raadszaal gelegen... Het zij u een prikkel te meer, dat van de eerste de beste besloten raadszitting, door u gepresideerd, niet in een, niet in twee, maar in drie bladen een meer of minder uitvoerig relaas stond. En nu die publicatie uit het college! Ge hebt er u, in de eerst volgende vergadering van B. en W., boos over gemaakt, er een hartig woordje over gesproken. A 't Is te begrijpen. Maar laat X u althans X. wat de raadszittingen betreft, een raad geven: de beste remedie tegen schending van gehei men is... openbaarheid. Uit stadhuiskringen" had bedoeld blad het gebeurde in de Kamer" vernomen. 't Loont de moeite deze bijvoeging te ont leden. Waarom stond het erbij ? Vermoe delijk om den indruk te wekken, dat de mededeeling niet afkomstig was wat voor de hand zou liggen van het college zelf. Het zou dus niet tot de onmoge>ijkheden behooren de conclusie lij kt stouter dan zij is dat de mededeelingen wél van den kant van het Dagelijksch Bestuur kwa men. Van wien dan? Van den burgemeester zelf? Het is niet aannemelijk. De houding door het bedoelde blad bij zijn benoeming aan genomen, was voor den heer Tellegen nu juist geen stimulans" om complaisant" tegenover dit blad te zijn,.. De gemeente secretaris dan, die altijd de vergaderingen van B. en W. bijwoont ? Zij, die dezen hoofdambtenaar kennen, weten, dat hij zich aan ijskoud water not so much as" zen gen zal... Een der wethouders dan ? De oudhoofd redacteur-wethouder? De sphinxachtige wet houder der financiën ? De ... Men kan aan het gissen blijven. In elk geval zal men toch zeker niet mogen aan nemen, dat een der wethouders vliegens vlug" naar het redactiebureau is geloopen of wel een hem bekend redacteur heeft X opgescheld. Hij zal en X neemt dadelijk X aan, dat hij dit onbewust deed eerder den gulden" middenweg hebben gekozen en bijvoorbeeld een raadslid die zich bijzon der voor de zaak interesseerde, hebben inge licht, die dan weer misschien... * * * Als ge toch, in overdrachtelijken zin, aan het zoeken bent naar een lek, burgemeester, wijdt dan ook eens uw aandacht aan een bouwgebrek in de letterlijke beteekenis. Ga eens kijken, heel aan het eind van de huizenrij, HlmlIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllNllllllllllllllllllW* Haegsche Brieven in De Besognekamer, 26 Mei 1915 Hooggeschatte Heer! Hoewel De Witte" niet van mijne gading is, kom ik er wel eens de boekerij is op het Plein beter, onzegbaar beter, dan bij ons op het Buitenhof, zoodat... ja, als we geen principes hadden, zouden we ze ook niet kunnen verloochenen, nietwaar? Na de Pinksterdagen heb ik mij een paar maal door het mooie weer laten ver lokken zelfs na vier uur op het Plein te blijven, zoodat ik in die dagen tweemaal mijn dagelijksch anderhalf bittertje wat dus in hoeveelheid drieëneenhalf bittertje is; ge kent de maat op het Plein elders heb gebruikt dan mijn gewoonte van vele jaren is. Met een paar jongelui, zoo van rond veertig jaar, die hoofdambtenaar aan een paar departementen van algemeen be stuur zijn,. raakte ik in gesprek. Eén van hen, die referendaris van financiën is, deelde mij een verhaaltje mede, dat ik hier even wil hèrvertellen. Toevallig lag juist het middagblad van Charles Boissevain's courant op ons tafeltje en daarin stond de openingsrede van de algemeene vergadering van 't Nut afgedrukt. Met zoo'n rede loopt het gemeenlijk ondank baar af: ben je toevallig in de zaal, dan hoor je de speech niet, omdat de acoustiek te slecht is, zie je even toevallig de rede in een courant staan, dan fe>sje zeookniet,omdat ze daarvoor veel te degelijk is. Wat je wél leest, is de naam van den man in den stoel maar ook geen woord mér l Hé, Bartelink heeft voorgezeten," zei de referendaris aan Finan ciën; nu, d >t heeft indertijd eigenlijk maar n letter gescheeld, of hij zou thans geen voorzitter va*j 't Nut zijn geweest, maai' raisdie het stadhuis'vormt, op den hoek van de Agnietenstraat, hoe deafdeeling?Volkshuisr vesting"... gehuisvest is. Hier viert de hokkerigheid hoogtij. Zeer actueel is hier het levensgroot model van de trap eener krotwoning-steil, met smalle treden. Alleen, dit model wordt dagelijks gebezigd. Het voert naar de kamers van den hupschen hoofdcommies dezer afdeeling. En in die kamers kan het geducht lekken als het regent. Een tweede lek dus om naar te kijken Crazy" noemt men in het Engelsch zoo'n trap. Maar Crazy" beteekent ook krank zinnig 't Is waar, de toestand is slechts tijdelijk. Dat geldt voor het heele stadhuis. De PaleisRaadhuisquaestie is een der vele onopge loste quaesties welke burgemeester Röell zijn opvolger naliet. Een quaestie, die nog urgenter om oplossing vraagt, dan de figuur lijke lekkage! X X X RIJM-KRONYCK XVII Het bescheiden dorado (ter vertroosting van alle mevrouwtjes, wier zomerreis er door den oorlog bij zal moeten inschieten). Mevrouw, wat zijn uw zomerplannen ?" ... Ik vraag het tartend, want ik weet het, gij lacht, en zucht dan: ach, hoe heet het,... ,,'k ga van den zomer met mijn man en mijn kinderen naar een klein gehucht in Gelderland"... (weer volgt een zucht)... Komaan, Mevrouw, nu telken avond de krant weer oorlogsnieuws bevat, en uw geliefkoosd zomerbad door projectielen is gehavend, misprijst ge 't vredig, sterkend briesje der Vaderlandsche Sommerfrische? 'k wil u een klein verhaaltje doen: Toen eens mijn tuin vertrappeld was door booze knapen, en 't gewas terneerlag, vond ik bij het hoen derhok een nooit-bewonderd plekje, waar 'n enkel onbeschadigd stekje een weelde naast dien puinhoop scheen. ... ik bracht mijn easy chair daarheen ... ...en peinsde nog dienzelfden nacht: zófraai had 'k nooit mijn tuin gedacht." MELIS STOKE VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het mo.to Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) J. W. te A. Zoudt u mijeenige inlichtingen kunnen verschaffen omtrent Graaf Ernst zu Keventlow, den schrijver van Deutschlands auswartige Politik 1888-1914"? Ernst Graf zu Reventlow is in 1871 te Husum m Sleeswijk geboren en stamt uit een zeer oud geslacht, waarvan nog tegen woordig in Denemarken en in Pruisen vele afstammelingen voorkomen. Hij is thans Kapt.-Leutnt. a. D., en was gedurende vele jaren chef-redacteur van het tijdschrift Armee und Marine, dat tegenwoordig verschijnt onder den titel Ueberall. Als schrijver is hij zeer productief: behalve bovengenoemd werk verschenen van hem in de laatste vijf jaren: Deu schland zur See; Der Kaiser und die Monarchisten; Grossbritannien, Deutschland und die Londi ner Dek aration; Was warde Bismarck sagen; Zur deutschen Plotte, zu England-Deutschland; Die Reichsfinanzreform' Die völkische Eigenart und der Internationalismus; deze beide laatste populaire geschrifien. Verder gaf hij een duitsche ver taling van H. Lea, The day o t the Saxon, onder den titel Des Britischen Reichcs Schicksalstunde. schien bij ons op de Kneuterdijk." Omdat een paar der jongelui verbaasd keken niet ik, Hooggeachte Heer! voegde de hoofdambtenaar er aan toe:,.Weten de heeren dan niet, dat indertijd Bertling tot minister van financiën is benoemd, terwijl Bartelink bedoeld was? 't Mooiste van de heele zaak is, dat ik er in betiokken ben, toen dat koopje aan Cort van der Linden is geleverd." Ge moet dan weten, dat Treub, die de helft van het ministerie geleverd heeft, in dertijd lid van het hoofdbestuur van 't Nut is geweest; gelijktijdig zaten in dat bestuur ook twee inspecteurs van de registratie: Bertling en Bartelink, alle twee vrijzinnig democraat. Toen heeft zich het volgend drama afgespeeld. Cort had al een stuk of drie blauwtjes geloopen voor financiën en belt Treub op: Lastige geschiedenis, Treub, zoo juist deelt Van Gijn mij mede, dat hij ook al niet wil. Heb jij er nog eentje, dien ik kan vragen?" Wel zeker", roept Treub terug, ik ken van 't Nut nog een eeuwig knappen vent, het is een inspec teur van de registratie, Bartelink: speecht uitstekend, keurig voorkomen, grijs haar, kaal hoofd, lijkt op Bismarck, is wat kleiner, kijkt vriendelijker." Dus je denkt, dat die meneer Bertelink (want zóhad Cort het verstaan) wel ge schikt is? Maar zou hij ook willen?" Waarom zou hij niet evengoed willen als ikzelf?" Goed, ik zal hem dadelijk seinen." Meteen belt Treub af, zonder de woon plaats van Bartelink te hebben genoemd. Ondertusschen komt juist Le'y bij Cort, om te vragen hoe het er mee stond. Wel Coit", zegt Lely, heb je al een mannetje voor financiën? Maar hij mott royaal zijn, dat weet je! De Zuiderzee moet droog en de Maas nat, daar gaat machtig veel geld in zit ten, want gewoon overpompen, dat gaat niet." Onze Puzzles Een nieuwe puzzle, welke een beroep doet op het cijfer-vernuft onzer lezers! In elk hoekje van onderstaande figuur: moet men n der getallen van l, 2 tot en met 16 plaatsen, zoodanig, dat op de vier horizontale rijen, de vier verticale rijen en de twee hoofddiagonalen telkens als som der getallen 34 komt. Opmerking: Een getal moet eens, doch mag niet meer dan eens worden gebruikt. * * * Evenals bij de vorige puzzles looft de redactie een boekwerk uit voor hem of haar, die de juiste oplossing geeft. Zijn er meer goede antwoorden ingekomen, dan beslist het lot over den toekenning van den prijs. Antwoorden worden door de redactie ingewacht onder de letters A. B. Hoe Duitschers Fransch leeren spreken De Amsterdammer heeft reeds eenige voor beelden gebracht van de in onze oogen komieke wijze, waarop aan Engelsche sol daten duidelijk wordt gemaakt hoe zij 't Nederlandsch, en aan de Vlaamsche hoe zij 't Engelsch moeten uitspreken. Alles, van wege de verbroedering. Ook de vijandschap schijnt tot zulk spreekonderwijs volgens de oorlogs-berlitzmethode te leiden! Ziehier eenige lessen, voor Duitsche soldaten, uit den DeutschfranzosischenKriegsdolmetscherfürSoldaten" door de bezettingstroepen van Walenland en Noord-Frankrijk zeer gewild : Wuh mo gihdereh oh maehr? Esaeh wuh loe maehr? Schoe ssaesih loe trehsohr doella wihl! Loe willasch ssera detruïh silja daeh f'rang-tiroer! Laeh-sabitang ssong-tüpohwr, traeh risch? Esih laeh-sabi a*g kasch daeh wihwr, la wihl docwra puejeh dih mini frang. Of de dorpsburgemeester, die zoo aange sproken wordt, nog genoeg zenuwen over zal hebben om er iets van te begrijpen, of zou hij maar wanhopig antwoorden: parlaeh wuh uene languoe huemaehn? Als soms ook een onzer lezers onder deze puzzle-spelling wanhopig mocht worden, moet hij voor een volgend nummer maar de vertaling in... het Fransch vragen! Weldoen en geloof" Zij was als meisje al over het jongste heen. Vrijers waren er nimmer vél om haar geweest in den laatsten tijd kwamen zij heelemaal niet meer. Zij was de dochter van een elite-werkman. Zoo'n werkman heeft harder dobber nog dan een gewone. Hij heeft stand op te houden; moet, zoowel uit principe als uit standbegrip.zijne kinderen wat laten leeren". Dat kost geld. Voor de meisjes is 't dan ook vaak te vél om dienstmeid te worden, te weinig om dame te zijn. En als dan de rechte Josef maar steeds op zich laat wachten !.. Zij was echter, en bleef, degelijk, net, proper, kuisch. Ietwat in zich zelve gekeerd. Zij kwam, toen zij al niet. zoo jong meer Ik geloof van wel," antwoordt Cort, Treub telefoneert zoojuist over een inspec teur van de registratie, Bertelink'" Neen, niet Bertelink met een k, maar Barteling met een g. Ik ken hem we .Je weet, ik ben Doopsgezind en toen ik laatst bij pro fessor Kühler was, heb ik hem daar ont moet. Hij is een oom of een neef van Kühler. En een knappe kerel. Hij heeft een dik boek geschreven. Ovaf notariaat, of zegelwetgeving, of registratie, of hypo theken zoo'n boek waar ze uit examineeren. Weet je waar hij nu woont?" Neen, maar ik zal even financiën op bellen." Cort belt het departement op en krijgt mij aan het toestel," aldus vervolgde de hoofdambtenaar. Kunt u mij ook vertellen waar een inspecteur van de registratie woont, die Berteling heet?" Zeker, Excel lentie, hij woont in Leeuwarlen, maar hij heet niet Berteling, doch Bertling." Waarop Cort natuulijk dringend naar Leeuwarden seint en dringend antwoord krijgt: Heel graag, kom morgen met den eersten sneltrein." Den volgenden dag, als Cort juist voor het raam staat, komt er een nog vrij jeug dige meneer met blond krulhaar, die angstig diep groet en aanbelt. De huisknecht brengt Cort een kaartje: A. E. J. Beitling. Hij lijkt niets op Bismarck, denkt Cort. Hij laat den meneer met het nog vrij jonge gezicht en het blonde krulhaar vragen een oogenblikje te willen wachten en belt Treub op. Treub, die juist een verleidelijk-loszinnigen knoop in zijn das legde, vroeg aan Cort ofde?aak met Bartelink beklonken was. Neen n"g riet, hij zit te wachten, maar hij lijkt niet op Bismarck en hij is ook niet kaal, doch blond. Hij komt zoo juist uit Leeuwarden." Maar Cort, dan is het een ander, want hij moest uit Maastricht komen, [e zult me Oorspronkelijke teekening van George van Raemdonck voor De Amsterdammer" VERTREK VAN KONING DOOD NAAR ITALI iiiimiiimiiiiHiiim was, in betrekking bij voorname lui. Niet als dienstmeisje, neen; wel in dat genre maar als iets hoogers. Zij kweet zich getrouw van haar plichten; mevrouw was bijzonder met haar ingenomen. Na een tijd werd zij ziekelijk, d. w. z.: zij deed haar werk nog wel, maar altijd moe in de leden, loom. De huisarts consta teerde bloedarmoede. Rust moest zij hebben. Mevrouw zond haar, op mevrouws kosten, naar een ziekenhuis; zij was daarvoor, och zoo dankbaar, 't Was wel een Roomsen Katholieke inrichting en zij was protestant maar wat gaf dat ? .. De verpleging, voeding, oppassing, legging, alles op Roomsen Katholieke leest geschoeid, was voorbeeldig, magnifiek. En mevrouw betaalde. Trots dat, ging zij niet vooruit. Integen deel, er werd tuberculose, in lichten graad nog, bij haar geconstateerd. Hoe goed zij in de inrichting ook werd verzorgd, zij was er al maanden, was 't nu toch beter dat zij naar een Sanatorium ging. Maar 't had mevrouw al zoo vél gekost... Vader was lid van een Vereeniging tot bestrijding van tuberculose; hij klopte bij 't bestuur aan om steun, steun voor zijn dochter die naar een Sanatorium zou moeten. Hij zélf zou bijdragen zooveel hij kon. Het gelukte; hem werd steun toegezegd, en in een Sanatorium een plaats voor haar besproken. Echter, in de inrichting waar zij nog altijd was. oordeelde men 't beter dat /.ij nog wat bleef, nog wat aansterkte. De temperatuur was nog niet zoo a!s 't behoorde. Dat bleef nog weken zoo. En steeds werd zij liefderijk en zorgvuldig verpleegd; ver pleegd door de katholieke zusters die dat zoo goed kunnen. En mevrouw bleef de kosten betalen. verkeerd verstaan hebben. Bij jou wacht nu: Bcrlling B.e.r.t.l.i.n.g. Ik heb bedoeld: Bartelink B.a.r.t.e.l.i.n.k. dat is het heele misverstand. Maar het doet er niets toe. Bertling is precies zoo goed als Bartelink. Hij is k knap. Ik ken hem k van 't Nut. En spreken doen ze alle twee. Misschien was Bartelink beter geweest, want die is nóg knapper dan Bertling en spreekt nóg gemakkelijker. Laat ik zeggen: Bartelink is vijftien keer zoo goed als Kolkman, Bertling is tienmaal zoo goed. Dus we winnen in ieder geval. Bovendien het werk op het ministerie zal wel losloopen, dat is geen heksentoer, daarvoor heb je al die ambte naren. Alleen de Kamer, ja, dat is moeilijker. En de Kamer is het voornaamste. Weet je wat je doet ? Maak geen muizenissen over een letter meer of minder in een naam. What's in a name ? Zeg maar aan Bertling, dat we hem hebben uitverkoren als belasting man. Hij moet alleen voor de dubbeltjes zorgen. Laat hij de belastingwetten tech nisch herzien. Dat staat goed en is altijd broodnoodig. Als je wist, wat er een oude rommel aan vast zit, eigenlijk, aan vast is blijven hangen. En wat de Kamer betreft, zijn gebrek aan parlementaire ervaring zal hem er te gereeder in doen toestemmen, dat Ort eerst inzage neemt van zijn parlemen taire redevoeringen. Ort i^ een fijne literaire kop. dus die slaaft er het best in van redevoeringenoverfinancieeleonderwerpen - hoe zal ik het zeggen? geestelijke kapperskop pen te maken." Nu. dan heb ik geen enkel bezwaar meer! ', antwoordde Cort. En vermoedelijk dacht de oude heer er bij: dan ben ik van het vervelende gezoek naar een minister van financiën meteen af. Zóstond een paar dagen later de naam van Bertiing op het lijstje van nieuwe en oude Excellenties in de Staatscourant.'' Op zekeren dag kwam vader bij 't bestuur zijner vereeniging. Ietwat ontdaan. Zijn dochter was katholiek geworden. En of zij nu nog in aanmerking bleef voor steun ... Ja natuurlijk wel! De Vereeniging vraagt naar geen geloof. Slechts enkele dagen later kwam er bericht bij 't bestuur der vereeniging dat patiënte nu wel naar een Sanatorium kon worden vervoerd. Dat geschiedde. Zij bleef er maanden. Doch keerde als volkomen genezen terug. Dezer dagen ontving 't bestuur de mededeeling dat zij nog altijd dankbaar was. En 't best maakte. En te Heerlen in een klooster was gegaan. G. S. VLIEGER Nieuwe boeken van deze week D. KOOIMAN c. s., Gids voor Iedereen, \\06 pag., Zalt-Bommel, N. V. Uitgevers Mij. v/h. P. M. Wink. STIJN STREUVELS. In Oorlogstijd, Novem ber 1914, 54 pag. f 0.60. Amsterdam, L. J. Veen. Kerst Triptiek van Jan Töorop, (drie platen) met een inleiding van G. H. Molkenboer, Bussum, Paul Brand. Bijdragen en mededeelingen van het His torisch 'Genootschap. Zes en dertigste ^leel. 329 pag. f 4.?. Amsterdam. Johannes Muller. Dr. A. H DE HARTOG, De redelijkheid der Orthodoxë'-leer 32 pag, f 0.15. Amsterdam, A. H. Kruyt. C. F. A. ZERNIKE (pro), TAXANDER (contra), Standcnscholen. Pro en Contraserie". 32 pag. f 0.40. Baarn, Hollandia-Drukkerij. Mr. D. J. VAN DOORNINCK, Het leven op Java, critische opstellen. 212 pag. f 2.40, geb., f 2.90. Zwolle, J. Ploegsma. mi imiimiiiiimiiimiii IIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIUMIIIIIIII Hier zweeg de hoofdambtenaar, rondblikkend of hij iets heel geestigs had verteld; de jongelui, zoo van 'n jaar of veertig, aan het tafeltje schaterden het uit. Ze schenen het verhaal een erg goeden grap te vinden. Aan U, Hooggeschatte Heer, zal ik waarlijk niet behoeven duidelijk te maken, dat althans ik niet instemde met de lachers. Lachen is zógoedkoop; de lachers op je hand krijgen nóg goedkooper! Dus door het verschil van n of twee letters heeft Bartelink het ministerschap misgeloopen en moet hij zich met het voor zitterschap van 't Nut tevreden stellen?", vroeg een der aanzittenden. Jammer voor den man in kwestie, vindt u niet?", ver volgde hij, zich tot mij wendende. Toen was mijn oogenblik gekomen. En ik heb het niet laten voorbijgaan! Dit heb ik gezegd: Meneeren, u neemt 't mij, naar ik vertrouw, niet kwalijk, dat ik het verhaal hél geestigjes vind, maar dat ik er geen woord van geloof. Ik wil aannemen, dat in landen a's Frankrijk bij voorbeeld, dergelijke ministers-benoemingen mogelijk zijn. Maar in degelijke rijken, ais Nederland; bij degelijke volken, als het Nederlan>1sche; bij degelijke staatslieden, als de Hollandsche; bij deftige vaderlanders, als de Hollandsche, is iets dergelijks on denkbaar. Mijn geloof aan, mijn vertrouwen in Nederlandschedegelijkheid blijft ongeschokt!" Ik ben opgestaan, heb gebogen, ben van het Plein naar het Buitenhof gewandeld, hoofdschuddend over de lichtzinnigheid van de hedendaagsche. veertigjarige, hoofdambtelijke jeugd. In diep vertrouwen deel ik U, Hooggeachte Heer, dit alles mede. Met gevoelens van vriendschap en hoog achting; Uw JHR. MR. ERNESTE VAN L. 'T H. (Oud-Lid van de Staten van Zuid-Holland.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl