Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Mei '15. - No.' 1979
Sanatogen
Enkele lepels daags
sterken zenuwen en lichaam.
2O.OOO Artsen
erkennen dit schriftelijk.
iiiliiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiimiiiiiiiii
iiiiiiiiiiimniiiiimiii
mededeelingen deed over de z.tting van
B. en W., waarin het besluit viel. Het ge
heim der Kamer" zooals de vergaderin
gen van B. en W. ten Stadhuize heeten
dus ook al geschonden, nadat dit voor de
geheime raadszittingen reeds vieux jeu"
geworden was.
Kom, burgemeester Tellegen, put uit uw
ervaring van directeur van Bouw- en Wo
ningtoezicht en tracht dit lek in het Stad
huis eens op te sporen. Maar doe dan niet
zoo onhandig als uw voorganger, die den
heer Den Hertog, destijds hoofdredacteur
van het in dit opzicht het meest zondi
gende" blad, eens binnenskamers ter ver
antwoording riep! Alsof de heer Den Hertog
de zegsman ware. Dat zou toch wat al te
naïef en doorzichtig geweest zijn.
En denk ook niet, dat de verslaggevers der
bladen buiten de raadszaal kunnen hooren
wat er binnen voorvalt. Ook dat heeft uw
voorganger gedacht, die zelfs het is
historisch een verslaggever door een
bode liet escorteeren toen deze verslaggever
een noodzakelijke inrichting wilde bezoeken,
nabij de raadszaal gelegen...
Het zij u een prikkel te meer, dat van de
eerste de beste besloten raadszitting, door
u gepresideerd, niet in een, niet in twee,
maar in drie bladen een meer of minder
uitvoerig relaas stond. En nu die publicatie
uit het college! Ge hebt er u, in de eerst
volgende vergadering van B. en W., boos
over gemaakt, er een hartig woordje over
gesproken.
A
't Is te begrijpen. Maar laat X u althans
X.
wat de raadszittingen betreft, een raad geven:
de beste remedie tegen schending van gehei
men is... openbaarheid.
Uit stadhuiskringen" had bedoeld blad
het gebeurde in de Kamer" vernomen.
't Loont de moeite deze bijvoeging te ont
leden. Waarom stond het erbij ? Vermoe
delijk om den indruk te wekken, dat de
mededeeling niet afkomstig was wat
voor de hand zou liggen van het college
zelf. Het zou dus niet tot de
onmoge>ijkheden behooren de conclusie lij kt stouter
dan zij is dat de mededeelingen wél van
den kant van het Dagelijksch Bestuur kwa
men. Van wien dan? Van den burgemeester
zelf?
Het is niet aannemelijk. De houding door
het bedoelde blad bij zijn benoeming aan
genomen, was voor den heer Tellegen nu
juist geen stimulans" om complaisant"
tegenover dit blad te zijn,.. De gemeente
secretaris dan, die altijd de vergaderingen
van B. en W. bijwoont ? Zij, die dezen
hoofdambtenaar kennen, weten, dat hij zich
aan ijskoud water not so much as" zen
gen zal...
Een der wethouders dan ? De oudhoofd
redacteur-wethouder? De sphinxachtige wet
houder der financiën ? De ...
Men kan aan het gissen blijven. In elk
geval zal men toch zeker niet mogen aan
nemen, dat een der wethouders vliegens
vlug" naar het redactiebureau is geloopen
of wel een hem bekend redacteur heeft
X
opgescheld. Hij zal en X neemt dadelijk
X
aan, dat hij dit onbewust deed eerder
den gulden" middenweg hebben gekozen
en bijvoorbeeld een raadslid die zich bijzon
der voor de zaak interesseerde, hebben inge
licht, die dan weer misschien...
* * *
Als ge toch, in overdrachtelijken zin, aan
het zoeken bent naar een lek, burgemeester,
wijdt dan ook eens uw aandacht aan een
bouwgebrek in de letterlijke beteekenis. Ga
eens kijken, heel aan het eind van de huizenrij,
HlmlIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllNllllllllllllllllllW*
Haegsche Brieven
in
De Besognekamer, 26 Mei 1915
Hooggeschatte Heer!
Hoewel De Witte" niet van mijne gading
is, kom ik er wel eens de boekerij is op
het Plein beter, onzegbaar beter, dan bij ons
op het Buitenhof, zoodat... ja, als we geen
principes hadden, zouden we ze ook niet
kunnen verloochenen, nietwaar?
Na de Pinksterdagen heb ik mij een
paar maal door het mooie weer laten ver
lokken zelfs na vier uur op het Plein te
blijven, zoodat ik in die dagen tweemaal
mijn dagelijksch anderhalf bittertje wat
dus in hoeveelheid drieëneenhalf bittertje
is; ge kent de maat op het Plein elders
heb gebruikt dan mijn gewoonte van vele
jaren is. Met een paar jongelui, zoo van
rond veertig jaar, die hoofdambtenaar aan
een paar departementen van algemeen be
stuur zijn,. raakte ik in gesprek. Eén van
hen, die referendaris van financiën is, deelde
mij een verhaaltje mede, dat ik hier even
wil hèrvertellen.
Toevallig lag juist het middagblad van
Charles Boissevain's courant op ons tafeltje
en daarin stond de openingsrede van de
algemeene vergadering van 't Nut afgedrukt.
Met zoo'n rede loopt het gemeenlijk ondank
baar af: ben je toevallig in de zaal, dan
hoor je de speech niet, omdat de acoustiek
te slecht is, zie je even toevallig de rede in
een courant staan, dan fe>sje zeookniet,omdat
ze daarvoor veel te degelijk is. Wat je wél leest,
is de naam van den man in den stoel maar
ook geen woord mér l Hé, Bartelink heeft
voorgezeten," zei de referendaris aan Finan
ciën; nu, d >t heeft indertijd eigenlijk maar
n letter gescheeld, of hij zou thans geen
voorzitter va*j 't Nut zijn geweest, maai'
raisdie het stadhuis'vormt, op den hoek van de
Agnietenstraat, hoe deafdeeling?Volkshuisr
vesting"... gehuisvest is. Hier viert de
hokkerigheid hoogtij. Zeer actueel is hier
het levensgroot model van de trap eener
krotwoning-steil, met smalle treden. Alleen,
dit model wordt dagelijks gebezigd. Het
voert naar de kamers van den hupschen
hoofdcommies dezer afdeeling. En in die
kamers kan het geducht lekken als het regent.
Een tweede lek dus om naar te kijken
Crazy" noemt men in het Engelsch zoo'n
trap. Maar Crazy" beteekent ook krank
zinnig
't Is waar, de toestand is slechts tijdelijk.
Dat geldt voor het heele stadhuis. De
PaleisRaadhuisquaestie is een der vele onopge
loste quaesties welke burgemeester Röell
zijn opvolger naliet. Een quaestie, die nog
urgenter om oplossing vraagt, dan de figuur
lijke lekkage!
X
X
X
RIJM-KRONYCK
XVII
Het bescheiden dorado
(ter vertroosting van alle mevrouwtjes, wier
zomerreis er door den oorlog bij zal moeten
inschieten).
Mevrouw, wat zijn uw zomerplannen ?"
... Ik vraag het tartend, want ik weet het,
gij lacht, en zucht dan: ach, hoe heet het,...
,,'k ga van den zomer met mijn man en
mijn kinderen naar een klein gehucht
in Gelderland"... (weer volgt een zucht)...
Komaan, Mevrouw, nu telken avond
de krant weer oorlogsnieuws bevat,
en uw geliefkoosd zomerbad
door projectielen is gehavend,
misprijst ge 't vredig, sterkend briesje
der Vaderlandsche Sommerfrische?
'k wil u een klein verhaaltje doen:
Toen eens mijn tuin vertrappeld was
door booze knapen, en 't gewas
terneerlag, vond ik bij het hoen
derhok een nooit-bewonderd plekje,
waar 'n enkel onbeschadigd stekje
een weelde naast dien puinhoop scheen.
... ik bracht mijn easy chair daarheen ...
...en peinsde nog dienzelfden nacht:
zófraai had 'k nooit mijn tuin gedacht."
MELIS STOKE
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het mo.to Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
J. W. te A. Zoudt u mijeenige inlichtingen
kunnen verschaffen omtrent Graaf Ernst zu
Keventlow, den schrijver van Deutschlands
auswartige Politik 1888-1914"?
Ernst Graf zu Reventlow is in 1871 te
Husum m Sleeswijk geboren en stamt uit
een zeer oud geslacht, waarvan nog tegen
woordig in Denemarken en in Pruisen vele
afstammelingen voorkomen. Hij is thans
Kapt.-Leutnt. a. D., en was gedurende vele
jaren chef-redacteur van het tijdschrift Armee
und Marine, dat tegenwoordig verschijnt
onder den titel Ueberall. Als schrijver is hij
zeer productief: behalve bovengenoemd werk
verschenen van hem in de laatste vijf jaren:
Deu schland zur See; Der Kaiser und die
Monarchisten; Grossbritannien, Deutschland
und die Londi ner Dek aration; Was warde
Bismarck sagen; Zur deutschen Plotte, zu
England-Deutschland; Die
Reichsfinanzreform' Die völkische Eigenart und der
Internationalismus; deze beide laatste populaire
geschrifien. Verder gaf hij een duitsche ver
taling van H. Lea, The day o t the Saxon,
onder den titel Des Britischen Reichcs
Schicksalstunde.
schien bij ons op de Kneuterdijk." Omdat
een paar der jongelui verbaasd keken
niet ik, Hooggeachte Heer! voegde de
hoofdambtenaar er aan toe:,.Weten de heeren
dan niet, dat indertijd Bertling tot minister
van financiën is benoemd, terwijl Bartelink
bedoeld was? 't Mooiste van de heele zaak
is, dat ik er in betiokken ben, toen dat koopje
aan Cort van der Linden is geleverd."
Ge moet dan weten, dat Treub, die de
helft van het ministerie geleverd heeft, in
dertijd lid van het hoofdbestuur van 't Nut is
geweest; gelijktijdig zaten in dat bestuur
ook twee inspecteurs van de registratie:
Bertling en Bartelink, alle twee vrijzinnig
democraat. Toen heeft zich het volgend
drama afgespeeld. Cort had al een stuk of
drie blauwtjes geloopen voor financiën
en belt Treub op: Lastige geschiedenis,
Treub, zoo juist deelt Van Gijn mij mede,
dat hij ook al niet wil. Heb jij er nog
eentje, dien ik kan vragen?" Wel zeker",
roept Treub terug, ik ken van 't Nut nog
een eeuwig knappen vent, het is een inspec
teur van de registratie, Bartelink: speecht
uitstekend, keurig voorkomen, grijs haar,
kaal hoofd, lijkt op Bismarck, is wat kleiner,
kijkt vriendelijker."
Dus je denkt, dat die meneer Bertelink
(want zóhad Cort het verstaan) wel ge
schikt is? Maar zou hij ook willen?"
Waarom zou hij niet evengoed willen
als ikzelf?"
Goed, ik zal hem dadelijk seinen."
Meteen belt Treub af, zonder de woon
plaats van Bartelink te hebben genoemd.
Ondertusschen komt juist Le'y bij Cort,
om te vragen hoe het er mee stond. Wel
Coit", zegt Lely, heb je al een mannetje
voor financiën? Maar hij mott royaal zijn,
dat weet je! De Zuiderzee moet droog en de
Maas nat, daar gaat machtig veel geld in zit
ten, want gewoon overpompen, dat gaat niet."
Onze Puzzles
Een nieuwe puzzle, welke een beroep doet
op het cijfer-vernuft onzer lezers!
In elk hoekje van onderstaande figuur:
moet men n der getallen van l, 2 tot en
met 16 plaatsen, zoodanig, dat op de vier
horizontale rijen, de vier verticale rijen en
de twee hoofddiagonalen telkens als som
der getallen 34 komt.
Opmerking: Een getal moet eens, doch
mag niet meer dan eens worden gebruikt.
* * *
Evenals bij de vorige puzzles looft de
redactie een boekwerk uit voor hem of haar,
die de juiste oplossing geeft. Zijn er meer
goede antwoorden ingekomen, dan beslist
het lot over den toekenning van den prijs.
Antwoorden worden door de redactie
ingewacht onder de letters A. B.
Hoe Duitschers Fransch
leeren spreken
De Amsterdammer heeft reeds eenige voor
beelden gebracht van de in onze oogen
komieke wijze, waarop aan Engelsche sol
daten duidelijk wordt gemaakt hoe zij 't
Nederlandsch, en aan de Vlaamsche hoe zij
't Engelsch moeten uitspreken. Alles, van
wege de verbroedering.
Ook de vijandschap schijnt tot zulk
spreekonderwijs volgens de
oorlogs-berlitzmethode te leiden! Ziehier eenige lessen,
voor Duitsche soldaten, uit den
DeutschfranzosischenKriegsdolmetscherfürSoldaten"
door de bezettingstroepen van Walenland
en Noord-Frankrijk zeer gewild :
Wuh mo gihdereh oh maehr?
Esaeh wuh loe maehr?
Schoe ssaesih loe trehsohr doella wihl!
Loe willasch ssera detruïh silja daeh
f'rang-tiroer!
Laeh-sabitang ssong-tüpohwr, traeh risch?
Esih laeh-sabi a*g kasch daeh wihwr, la
wihl docwra puejeh dih mini frang.
Of de dorpsburgemeester, die zoo aange
sproken wordt, nog genoeg zenuwen over
zal hebben om er iets van te begrijpen,
of zou hij maar wanhopig antwoorden:
parlaeh wuh uene languoe huemaehn?
Als soms ook een onzer lezers onder deze
puzzle-spelling wanhopig mocht worden,
moet hij voor een volgend nummer maar
de vertaling in... het Fransch vragen!
Weldoen en geloof"
Zij was als meisje al over het jongste
heen. Vrijers waren er nimmer vél om haar
geweest in den laatsten tijd kwamen zij
heelemaal niet meer.
Zij was de dochter van een elite-werkman.
Zoo'n werkman heeft harder dobber nog
dan een gewone. Hij heeft stand op te
houden; moet, zoowel uit principe als uit
standbegrip.zijne kinderen wat laten leeren".
Dat kost geld. Voor de meisjes is 't dan
ook vaak te vél om dienstmeid te worden,
te weinig om dame te zijn.
En als dan de rechte Josef maar steeds
op zich laat wachten !..
Zij was echter, en bleef, degelijk, net,
proper, kuisch. Ietwat in zich zelve gekeerd.
Zij kwam, toen zij al niet. zoo jong meer
Ik geloof van wel," antwoordt Cort,
Treub telefoneert zoojuist over een inspec
teur van de registratie, Bertelink'"
Neen, niet Bertelink met een k, maar
Barteling met een g. Ik ken hem we .Je weet, ik
ben Doopsgezind en toen ik laatst bij pro
fessor Kühler was, heb ik hem daar ont
moet. Hij is een oom of een neef van
Kühler. En een knappe kerel. Hij heeft een
dik boek geschreven. Ovaf notariaat, of
zegelwetgeving, of registratie, of hypo
theken zoo'n boek waar ze uit
examineeren. Weet je waar hij nu woont?"
Neen, maar ik zal even financiën op
bellen."
Cort belt het departement op en krijgt
mij aan het toestel," aldus vervolgde de
hoofdambtenaar. Kunt u mij ook vertellen
waar een inspecteur van de registratie
woont, die Berteling heet?" Zeker, Excel
lentie, hij woont in Leeuwarlen, maar hij
heet niet Berteling, doch Bertling."
Waarop Cort natuulijk dringend naar
Leeuwarden seint en dringend antwoord
krijgt: Heel graag, kom morgen met den
eersten sneltrein."
Den volgenden dag, als Cort juist voor
het raam staat, komt er een nog vrij jeug
dige meneer met blond krulhaar, die angstig
diep groet en aanbelt. De huisknecht brengt
Cort een kaartje: A. E. J. Beitling. Hij lijkt
niets op Bismarck, denkt Cort. Hij laat den
meneer met het nog vrij jonge gezicht en
het blonde krulhaar vragen een oogenblikje
te willen wachten en belt Treub op. Treub,
die juist een verleidelijk-loszinnigen knoop
in zijn das legde, vroeg aan Cort ofde?aak
met Bartelink beklonken was. Neen n"g
riet, hij zit te wachten, maar hij lijkt niet
op Bismarck en hij is ook niet kaal, doch
blond. Hij komt zoo juist uit Leeuwarden."
Maar Cort, dan is het een ander, want hij
moest uit Maastricht komen, [e zult me
Oorspronkelijke teekening van George van Raemdonck voor De Amsterdammer"
VERTREK VAN KONING DOOD NAAR ITALI
iiiimiiimiiiiHiiim
was, in betrekking bij voorname lui. Niet
als dienstmeisje, neen; wel in dat genre
maar als iets hoogers. Zij kweet zich getrouw
van haar plichten; mevrouw was bijzonder
met haar ingenomen.
Na een tijd werd zij ziekelijk, d. w. z.:
zij deed haar werk nog wel, maar altijd
moe in de leden, loom. De huisarts consta
teerde bloedarmoede. Rust moest zij hebben.
Mevrouw zond haar, op mevrouws kosten,
naar een ziekenhuis; zij was daarvoor, och
zoo dankbaar, 't Was wel een Roomsen
Katholieke inrichting en zij was protestant
maar wat gaf dat ? ..
De verpleging, voeding, oppassing, legging,
alles op Roomsen Katholieke leest geschoeid,
was voorbeeldig, magnifiek. En mevrouw
betaalde.
Trots dat, ging zij niet vooruit. Integen
deel, er werd tuberculose, in lichten graad
nog, bij haar geconstateerd. Hoe goed zij
in de inrichting ook werd verzorgd, zij was
er al maanden, was 't nu toch beter dat
zij naar een Sanatorium ging.
Maar 't had mevrouw al zoo vél gekost...
Vader was lid van een Vereeniging tot
bestrijding van tuberculose; hij klopte bij
't bestuur aan om steun, steun voor zijn
dochter die naar een Sanatorium zou moeten.
Hij zélf zou bijdragen zooveel hij kon.
Het gelukte; hem werd steun toegezegd,
en in een Sanatorium een plaats voor haar
besproken.
Echter, in de inrichting waar zij nog altijd
was. oordeelde men 't beter dat /.ij nog wat
bleef, nog wat aansterkte. De temperatuur
was nog niet zoo a!s 't behoorde.
Dat bleef nog weken zoo. En steeds werd
zij liefderijk en zorgvuldig verpleegd; ver
pleegd door de katholieke zusters die dat
zoo goed kunnen. En mevrouw bleef de
kosten betalen.
verkeerd verstaan hebben. Bij jou wacht nu:
Bcrlling B.e.r.t.l.i.n.g. Ik heb bedoeld:
Bartelink B.a.r.t.e.l.i.n.k. dat is het heele
misverstand. Maar het doet er niets toe.
Bertling is precies zoo goed als Bartelink.
Hij is k knap. Ik ken hem k van 't Nut.
En spreken doen ze alle twee. Misschien
was Bartelink beter geweest, want die is
nóg knapper dan Bertling en spreekt nóg
gemakkelijker. Laat ik zeggen: Bartelink is
vijftien keer zoo goed als Kolkman, Bertling
is tienmaal zoo goed. Dus we winnen in
ieder geval. Bovendien het werk op het
ministerie zal wel losloopen, dat is geen
heksentoer, daarvoor heb je al die ambte
naren. Alleen de Kamer, ja, dat is moeilijker.
En de Kamer is het voornaamste. Weet je
wat je doet ? Maak geen muizenissen over
een letter meer of minder in een naam.
What's in a name ? Zeg maar aan Bertling,
dat we hem hebben uitverkoren als belasting
man. Hij moet alleen voor de dubbeltjes
zorgen. Laat hij de belastingwetten tech
nisch herzien. Dat staat goed en is altijd
broodnoodig. Als je wist, wat er een oude
rommel aan vast zit, eigenlijk, aan vast is
blijven hangen. En wat de Kamer betreft,
zijn gebrek aan parlementaire ervaring zal
hem er te gereeder in doen toestemmen, dat
Ort eerst inzage neemt van zijn parlemen
taire redevoeringen. Ort i^ een fijne literaire
kop. dus die slaaft er het best in van
redevoeringenoverfinancieeleonderwerpen - hoe
zal ik het zeggen? geestelijke kapperskop
pen te maken."
Nu. dan heb ik geen enkel bezwaar
meer! ', antwoordde Cort.
En vermoedelijk dacht de oude heer er
bij: dan ben ik van het vervelende gezoek
naar een minister van financiën meteen af.
Zóstond een paar dagen later de naam
van Bertiing op het lijstje van nieuwe en
oude Excellenties in de Staatscourant.''
Op zekeren dag kwam vader bij 't bestuur
zijner vereeniging. Ietwat ontdaan. Zijn
dochter was katholiek geworden. En of zij
nu nog in aanmerking bleef voor steun ...
Ja natuurlijk wel! De Vereeniging vraagt
naar geen geloof.
Slechts enkele dagen later kwam er bericht
bij 't bestuur der vereeniging dat patiënte
nu wel naar een Sanatorium kon worden
vervoerd.
Dat geschiedde.
Zij bleef er maanden. Doch keerde als
volkomen genezen terug.
Dezer dagen ontving 't bestuur de
mededeeling dat zij nog altijd dankbaar was. En
't best maakte.
En te Heerlen in een klooster was gegaan.
G. S. VLIEGER
Nieuwe boeken van deze week
D. KOOIMAN c. s., Gids voor Iedereen, \\06
pag., Zalt-Bommel, N. V. Uitgevers Mij. v/h.
P. M. Wink.
STIJN STREUVELS. In Oorlogstijd, Novem
ber 1914, 54 pag. f 0.60. Amsterdam, L. J. Veen.
Kerst Triptiek van Jan Töorop, (drie
platen) met een inleiding van G. H.
Molkenboer, Bussum, Paul Brand.
Bijdragen en mededeelingen van het His
torisch 'Genootschap. Zes en dertigste ^leel.
329 pag. f 4.?. Amsterdam. Johannes Muller.
Dr. A. H DE HARTOG, De redelijkheid der
Orthodoxë'-leer 32 pag, f 0.15. Amsterdam,
A. H. Kruyt.
C. F. A. ZERNIKE (pro), TAXANDER (contra),
Standcnscholen. Pro en Contraserie". 32
pag. f 0.40. Baarn, Hollandia-Drukkerij.
Mr. D. J. VAN DOORNINCK, Het leven op
Java, critische opstellen. 212 pag. f 2.40,
geb., f 2.90. Zwolle, J. Ploegsma.
mi imiimiiiiimiiimiii IIIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIUMIIIIIIII
Hier zweeg de hoofdambtenaar,
rondblikkend of hij iets heel geestigs had verteld;
de jongelui, zoo van 'n jaar of veertig, aan
het tafeltje schaterden het uit. Ze schenen
het verhaal een erg goeden grap te vinden.
Aan U, Hooggeschatte Heer, zal ik waarlijk
niet behoeven duidelijk te maken, dat althans
ik niet instemde met de lachers. Lachen is
zógoedkoop; de lachers op je hand krijgen
nóg goedkooper!
Dus door het verschil van n of twee
letters heeft Bartelink het ministerschap
misgeloopen en moet hij zich met het voor
zitterschap van 't Nut tevreden stellen?",
vroeg een der aanzittenden. Jammer voor
den man in kwestie, vindt u niet?", ver
volgde hij, zich tot mij wendende.
Toen was mijn oogenblik gekomen.
En ik heb het niet laten voorbijgaan!
Dit heb ik gezegd: Meneeren, u neemt
't mij, naar ik vertrouw, niet kwalijk, dat
ik het verhaal hél geestigjes vind, maar
dat ik er geen woord van geloof. Ik wil
aannemen, dat in landen a's Frankrijk bij
voorbeeld, dergelijke ministers-benoemingen
mogelijk zijn. Maar in degelijke rijken, ais
Nederland; bij degelijke volken, als het
Nederlan>1sche; bij degelijke staatslieden, als
de Hollandsche; bij deftige vaderlanders,
als de Hollandsche, is iets dergelijks on
denkbaar. Mijn geloof aan, mijn vertrouwen in
Nederlandschedegelijkheid blijft ongeschokt!"
Ik ben opgestaan, heb gebogen, ben van
het Plein naar het Buitenhof gewandeld,
hoofdschuddend over de lichtzinnigheid van
de hedendaagsche. veertigjarige,
hoofdambtelijke jeugd. In diep vertrouwen deel ik U,
Hooggeachte Heer, dit alles mede.
Met gevoelens van vriendschap en hoog
achting;
Uw
JHR. MR. ERNESTE VAN L. 'T H.
(Oud-Lid van de Staten van Zuid-Holland.)