Historisch Archief 1877-1940
N10.1982
Zondag 20 Juiii
A°. 1915
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER
Abonnement per 3 maanden / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
? 0.25
0.30
0.40
Medewerkers en Inzenders
worden verzocht, hunne inzen
dingen te adresseeren aan:
Secretariaat van de Eedactie
va a DE AMSTERDAMMER',
338 Keizersgracht, Amsterdam."
INHOUD: Blz. l: Waterloo, door prof. dr. H.
Brugmans. Het strijdend Italië, door Piétro
Mariatti. Het Doel dsr Lichamelijke V ,lk
opvoeding, door W. P. Hubort vaa Blijenbnrgh.
Confetti. 2: Frieseh Leven, door D. Kalma.
Dagen van Trees en van Vreugde te Amsteidam
in 1815, door dr. Joh. O. Breen. 3: Abraham
Salin G.B.Zn. f Adrienne da Lautrec, La Kévotte,
door Henri Borel. 5: Voor Vrouwen, door Elis.
M. Rogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Thysse.
6: Het Zomerfeest der Artisten, dooi Melis Stoke.
Bij 't Licht der Oorlogavlatn, VII, door dr. Fred.
van Et den. 7 : Qnatre Bras en Waterloo, door
Hendr. C. Diferee. Kunst en Letteren: Jan
Mankes, door Plassehaert. ? De Kritikus, door
Plasschaert. Onze Schilders, door F. Bobeldijk
8: Historische Es-ays, door dr. M. G. de Boer.
9 : Fin. en Econ. Kroniek, door J. D. Santilhano.
Hoe Amsterdam de 50ste verjaring van den Slag bij
Waterloo vierde,door 8. Bottenheirn.?DB En
gelschIndische dichter Tagore in den adelstand verheven,
door Joh. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A. G.
Olland. 12: Damrubriek, red. K. C. de Jonge.
Bijvoegsels: De Gedenkdag van Waterloo, door
Joh. Braakensiek.?J.S. H. Kever, door F. Bobeldijk
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIItlllMlllllltllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMI
WATERLOO
Waterloo!
Er ging een huivering van trots en
geluk door de harten van vorige ge
slachten, wanneer deze naam werd uit
gesproken. Men omarmde elkander op
het bericht van de groote victorie.
Dankdagen werden gehouden. De achttiende
Juni werd een jaarlijksche dank- en
feestdag. De strijders van Waterloo
werden nog jaren daarna geëerd en ge
huldigd.
Die dagen zijn voorbij. Misschien wordt
er nog wel ergens den achttienden Juni
de vlag van den toren gestoken. Maar een
volksfeest is deze dag niet meer. Wel is
jde naam even bekend en geliefd geble
ven als Nieuwpoort, maar de verrukking
van den tijdgenoot is niet meer ons deel.
Wij hebben iets beters; in plaats van de
bewondering is de juiste waardeering
gekomen.
Die waardeering is aan de
Nederlandsche strijders niet steeds ruim toegemeten.
Wellington had geen hoogen dunk van
de Nederlandsche troepen; hij vertrouwde
'.'maar half soldaten, die meerendeels onder
dékeizerlijke adelaars nog hadden ge
streden. Daardoor had hij weinig oog
voor de diensten, die de Nederlandsche
troepen in 1815 stellig hebben bewezen;
in zijn rapporten spreekt hij er weinig
over. Ook daardoor is in Engeland een
traditie ontstaan, die niet gunstig voor de
reputatie van het Nederlandsche leger was.
Men sprak zelfs van een schandelijke
vlucht.
Deze scheeve voorstellingen zijn recht
gezet, niet het minst door Nederlandsche
militaire geschiedschrijvers. Wij kunnen
thans de volle maat van waardeering
en bewondering geven aan Perponcher,
die tegen het uitdrukkelijk bevel van
"Wellington te Quatre-Bras standhield en
daar Ney een dag vasthield. Wij kennen
het kloeke gedrag van den Prins van
Oranje, van Chassé, van Van Merlen,
van Trip, van zoovele anderen. Wij weten
nu, dat de brigade van Bylandt, die door
Wellington onbegrijpelijk ver, zonder
dekking, naar voren was geplaatst, een
voudig daarom later is teruggetrokken
om veiliger positie in te nemen ; van een
vlucht is geen sprake geweest.
Zoo is de militaire roem van Waterloo
* nog altijd de onze. Naar onze krachten
hebben wij voor honderd jaren mede
gewerkt aan de bevrijding van Europa.
Niet alleen op onzen bodem, maar ook
door onze inspanning is Napoleon bij
Waterloo overwonnen.
Hebben wij ook om andere redenen
grond tot de vreugdevolle herdenking?
Op den eersten aanblik heeft het den
schijn, dat Europa niet veel zou hebben
verloren, zoo Napoleon had overwonnen.
De overwinnaars van 1815 zijn niet zeer
sympathiek! Wat zegevierde over Napo
leon, was ten slotte toch een reactie,
die geen toekomst meer had. Van het
oude Oostenrijk van Metternich is niets
overgebleven. De Pruisische monarchie
van Frederik Willem III, die een grond
wet beloofde, maar niet gaf, was aller
minst een moderne staat. Het conser
vatieve Engeland van Castlereagh is met
dezen ten grave gedaald. Over de regee
ring van Willem I is in 1830 en in 1848
het vonnis gestreken. Het was alles
reactie, wat Europa na Waterloo aan
schouwde.
Het Frankrijk der Revolutie en van
Napoleon hadden Europa nieuwe toe
standen geschonken en nog hooger idealen
van vernieuwing en zelfs wedergeboorte
doen rijzen. Door den val van Napoleon
scheen de laatste kans voorbij om tot
betere toestanden te komen. Waarlijk,
onze sympathieën gaan eerder uit naar
den gevallen Caesar, wiens leven een
epos en een tragedie was tegelijk, dan
naar den wat drogen Wellington en den
wat ruwen Blücher.
Toch was Waterloo een wereldgericht,
dat een rechtvaardig vonnis wees en
tegelijk voltrok. Want met al zijn groote
gaven had Napoleon zich vergrepen aan
de volken. Hij had overal nieuwe toe
standen geschapen en een betere toe
komst voorbereid; hij had een groote
roeping en heeft die ten volle vervuld.
Maar hij had de maat van het historisch
geoorloofde verre overschreden. Hij had
gesneden in oud zeer, maar ook in de ziel
der volken. Hij had de volken zegen en
vrede willen brengen en ook gebracht;maar
hij ging even dikwijls in tegen hun tra
ditie en hun aard. Hij had de gelijkheid
gebracht, maar niet de vrijheid:
In naam der vrijheid kwam men tegen
Frankrijk in verzet. Europa kon terecht
de overheersching van n staat niet lang
verdragen. Alles liep te hoop om Napo
leon ten val te brengen; maar allen
waren daarvoor ook noodig.
Wellicht spreekt deze les van 1815 in
1915 wel het krachtigst.
H. BRUGMANS
HET STRIJDEND ITALI
door PIÉTRO MARIATTI
Het Italiaansche volk heeft den oorlog
gewild en het heeft hem gekregen; alea
jacta est l
Nadat het tien maanden lang als toeschou
wer gestaan heeft bij de verschrikkingen
van een barbaarschen krijg, gewild door de
eenen en ondergaan door de anderen, waarbij
het eiken dag beter leerde inzien, wat de
gevolgen zijn van een modernen oorlog,
welke offers en ontberingen de strijd vraagt
van de strijdenden en, helaas, ook van de
niet strijdenden. De oorlogvoerende of
neutrale landen leerden eiken dag den oorlog
haten, door het doorleefde lijden, door de
ontzettende verhalen der slachtoffers, door
de cynische officieele communiqués.
En nu werpt zich dit groote beschaafde
volk, het lijden trotseerend en de gevaren
verachtend, geheel gewapend in het ver
schrikkelijke tumult, vrijwillig, zonder aan
gevallen te z' n, met groot enthousiasme.
Voor de meeste Hollanders, die over het
algemeen het Italiaansche volk te-weinig
kennen, vooral zijne geschiedenis van de
laatste honderd- jaren, lijkt deze interventie
van Italië onverklaarbaar.
Ook is het voor hen moeilijk te begrijpen
dat een dichter als Gabriele d'Annunzio, hoe
groot hij overigens als dichter zijn mag, in
deze omstandigheden in Italië een dergelijk
aanzien kan verkrijgen en een zoo grooten
invloed op den geest van een volk.
En toch is dit niet zoo verwonderlijk. In
Holland oefent een dichter, hoe zeer hij ook
gerespecteerd moge worden, zelfs door dege
nen die hem niet begrijpen, zijn geestelijken
invloed slechts uit op een kleinen eigen
kring. Men stelt zich hem gewoonlijk voor
als geest, verloren in de schoonheid, levend
in het oogenblik en zich voedend
metdroomen en idealen. Men leest hem, men bewon
dert hem, maar men zou hem slechts zeer
aarzelend de bevoegdheid toekennen zich
bezig te houden met de graote belangen
der natie. Schoenmaker blijf bij je leest",
zou hier elk goed Hollander geneigd zijn
te zeggen.
Maar in Italië is dit anders Onze groote
dichters, van Dante, Ariosto en Tasso tot
Foseolo, Carducci en d'Annunzio, hebben
allen het groote leven van hun volk
medegeleefd, deelnemend in de feiten aan de
handelingen der menschen van hun tijd aan
de bloedige inwendige twisten en aan den
strijd tegen vreemde usurpatoren.
Onze zangers, onze denkers, van de
Risorgimento behoorden voor een groot gedeelte
tot de martelaren en vervolgden van de
Oostenrijksche tyrannie. Onze revoluties en
onze bevrijdingsoorlogen werden altijd door
onze dichters geinspireerd. Zij hebben onze
vaderen de harmonie geleerd tusschen ideaal
en plicht, tusschen enthousiasme en opoffe
ring. Zij waren het ook die aan het thans
levende geslacht in Italië de liefde voor de
vrijheid en onafhankelijkheid inprentten en
de haat tegen volksonderdrukkers en tegen
elke .tyrannie.
Daarom luistert ons volk naar zijn
nationalen dichter en heeft het hem lief.
Zeker, er zijn Italianen die den schrijver
van Lans Vitae ignoreerden, maar de meesten
van hen wisten toch, dat Gabriele d'Annunzio
op onvergelijkelijke wijze het leed en de
hoop van onze broeders aan de andere zijde
der Alpen, aan den oever van de Quarnero
heeft gezongen.
E tu, lungi: che guardi senza posa
Tu lungi stie suo lido sola, che ne l'angoscia
guardi per merizo al grigio vapore ove s'affloscia
in cima d'ogni antenna la bandiera odiosa
Ma l'occhip dell' anima scorge
oltremare in lontananza
la citta che sorge
alta sul suo golfo splendendo a la nostra speranza
Tu, tu o naviglio d'acciaio, veloce guirzante
bello come un arme nuda
vivo palpitante
come se il metallo un cuore terribile chiuda,
Messagero primo di morte sul mar guerreggiato
Franco velite del mare,
oh rispondi! Il fato
e certo; e a quel giorno s'accendono i fochi su l'are.
En gij (Triest) die van verre, rusteloos uitziet.
Gij eenzame en verlatene op uw strand, van waar
gij in angstige spanning tuurt door de grijze neevelen
en de gehate vl g op uw toppen ziet!...
Maar uw zielsoog ontdekt ginds oover de zee, in
de verte, de stad die opdoemt tot onze hoop, trotsch
aan haar glanzende baai.
Gij, gij o stalen vaartuig, snel-vliedend
schoon als een ontbloote deegen
vol van trillend leeven
alsof het metaal een geweldig hart omsloot
eerste boode van den dood op uw omstreeden zee
stoutmoedige wachter der zee
antwoord dan! uw bestemming is zeeker.
Dien dag zullen (Je vuuren branden op de outers.
Het Italiaansche volk riep hem uit Frank
rijk en liep te samen van alle zijden om
zijn sterke stem en zijn betooverend woord
te hooren over de Risorgimento en de mar
telaren van de Oostentijksche tyrannie. Want
dit is onweersprekelijk: het despotisme van
de Habsburgers en de wreedheden der
soldatesca onder het bewind van Frans Josef
en Radetzky tegen de Italiaansche inwoners,
kunnen zonder overdrijving vergeleken wor
den bij het schrikbewind, dat de hertog van
Alva destijds in de Nederlanden voerde, toen
de Hollanders wanhopig om hunne vrijheid
vochten. Ook bij ons werden duizenden
patriotten gefusilleerd, stierven er velen in
ketenen in afschuwelijke kerkers of in dwang
arbeid of ballingschap. De huidige toestand
in de twee Italiaansche provincies, Trente
en Triest, verschilt niet veel van den toe
stand waarin Italië verkeerde ten dage van
de Oostenrijksche overheersching.
Maar welke vreemdelingheeft zich eigenlijk
ooit de moeite gegeven om dit in te leeren
zien? Er zijn enkele politieke schrijvers, die
een vier en twintig uur doorbrachten ineen
Oostenrijksch-ltaliaansche stad en die
raeejiden den toestand ipso facto te begrijpen.
Die meenden zonder bezwaar problemen te
kunnen oplossen, waarachter een eeuw his
torie ligt. Meenende bevoegd te zijn tot
oordeelen, criticeren zij in hunne couranten
een historische gebeurtenis, die niet anders
is dan het gevolg van lang gedragen
ellende, opofferingen en wanhoop, ontstaan
door wrijving tusschen absoluut verschil
lende volkselementen, tusschen
ethnografische, politieke, sociale beginselen, tusschen
opvattingen omtrent recht en nationale waar
digheid. Deze zelfde diltttant-politici en
journalisten, die niet eens den inhoud van
het tractaat der Triple alliantie kennen, be
schuldigen Italië van ontrouw en valschheid.
Dit gelijkt op een advocaat, die een geval
van contractbreuk moet bepleiten tusschen
drie kooplieden en niet eens het geval be
studeerd heeft noch zelfs het contract heeft
gelezen.
Het goede recht van Italie's interventie is
overigens vooral in den laatsten tijd duidelijk
genoeg aangetoond. Mogen onze vijanden
van thans het weten! Het Italiaansche volk
heeft op dit gewichtige tijdstip de heldere
en zekere overtuiging, dat deze oorlog, die
wellicht een einde zal maken aan de bloedige
dynastie der Habsburgers, eigenlijk gericht
is tegen het tyrannieke geweld der usurpa
toren, tegen den geest van overweldiging
en verwoesting.
En mijn volk weet ook dat het, door zijn
onderdrukte broeders te bevrijden met het
zwaard, medehelpt tot het voorbereiden van
een nieuw tijdperk van vrede, beschaving en
sociale gerechtigheid voor de geheele wereld.
Het Doel der Lichamelijke
Volksopvoeding
Het zal wellicht sommige lezers hebben
getroffen, dat mijne laatste vier artikelen
als algemeenen titel voerden: Lichamelijke
Volksopvoeding" en niet: Militaire
Voorgeoefendheid", in welk geval dit kan worden
verklaard door de veelal gehuldigde opvat
ting, dat de militaire vóroefening in belang
rijke mate verschillend is van wat men
onder lichamelijke opvoeding moet verstaan.
Dit is echter m.i. geenszins het geval.
Het komt mij voor, dat er in het wezen
der zaak geen verschil is, of althans moet
zijn, tusschen wat men zich bij de militaire
vooroefening en wat men zich bij de licha
melijke opvoeding van het volk in het alge
meen ten doel stelt (tenzij dit verschil zoude
bestaan in eene zekere mate van bekwaam
heid in het schieten, hetgeen wij hier verder
buiten beschouwing zullen laten).
Wat is toch het doel van de lichamelijke
volksopvoeding? Ik herinner mij op het
oogenblik niet meer, welke schrijver het
was, die het eerst verkondigde, dat de
lichamelijke opvoeding een vierledig doel
had, namelijk een doel van moreelen, van
hygienischen, van aesthetischen en van mili
tairen (practischen) aard. Sedert deze uit
spraak is gedaan, is hij ten allen tijde door
tallooze autoriteiten en would-be autoriteiten
herhaald en als axioma verkondigd. Doch,
zoo gesteld, is deze bewering voor tegen
spraak of liever voor vereenvoudiging vat
baar. Er is eigenlijk maar n, al het andere
in zich sluitend doel voor de lichamelijke
opvoeding. Eene physiologisch-goede ont
wikkeling sluit namelijk alle andere
desiderata in zich; hij wiens lichaam harmonisch
is ontwikkeld en hierbij heb ik niet uit
sluitend het oog op de uiterlijke vormen
is als direct gevolg daarvan flink, energiek,
gezond, mooi en geschikt voor den militai
ren dienst.
Wat betreft de ontwikkeling der moreele
eigenschappen, daarop hoop ik in een later
artikel terug te komen. Thans zij slechts
geconstateerd, dat de ontwikkeling dezer
eigenschappen voor zoover zij voor ont
wikkeling vatbaar zijn, ten nauwste samen
hangt met en gebaseerd is op de physieke
ontwikkeling.
Waarin bestaat het aesthetische doel,
waartoe de lichamelijke opvoeding moet
voeren ? Het verkrijgen van een mooi lichaam.
Daarover zijn wij het eens. Maar wanneer
is een lichaam mooi, wanneer leelijk? Waar
is het criterium in deze? Smaken verschillen
en zoo zoude ook hierover in den treure
kunnen worden getwist, zoodat het streven
naar het aesthetische doel ons niet de minste
aanwijzing zoude geven met betrekking tot
de toe te passen middelen en daarom is het
toch ten slotte te doen , ware het niet,
dat de aesthetische eisen geheel is terug te
brengen tot den physiologischen eisch. Het
al of niet aesthetische in de lichamelijke
ontwikkeling hangt ten nauwste samen met,
ja is een gevolg van het al of niet
physiologisch-juiste daarvan. Men noemt een
lichaam mooi, wanneer de borstkas ruim,
de rug recht, de buikspieren flink ontwik
keld, de schouderbladen goed achterwaarts
geplaatst zijn enz., juist omdat deze voor
waarden uit een physiologisch oogpunt van
gewicht zijn. En een ingevallen borst, een
gebogen rug, een hangende buik, naar voren
hangende schouders enz. zijn leelijk, omdat
zij physiologisch-nadeelig zijn. Dit verband
is als het ware onbewust ontstaan ; de klas
sieke beeldhouwers namen bij voorkeur de
athleten als model, wel wetende, dat hunne
lichamen de uitdrukking waren van levens
kracht en energie, terwijl de ingevallen
borstkas, hangende buik, enz., als gevolg
hebben een onvoldoend functioneeren der
organen, welke bloedsomloop, ademhaling,
spijsvertering enz. beheerschen, en gepaard
gaan met gebrek aan levenskracht, aan opge
wektheid enz.
Evenzoo wijst een slepende gang op ge
brek aan energie, terwijl een veerkrachtige
tred gepaard gaat met een flinke ontwik
keling en gezondheid.
Het aesthetische doel is dus als het ware
reeds begrepen in het physiologische doel
der lichamelijke opvoeding.
Ook het hygiënische doel is in den grond
van de zaak identiek aan het physiologische
doel. Iemand, die physiologisch goed is ont
wikkeld is juist daardoor gezond (buiten
gewone omstandigheden buiten beschouwing
gelaten) en heeft een groot weerstandsver
mogen tegen ziekten, terwijl het bevorderen
van eene physiologisch juiste lichaamsont
wikkeling door lichaamsoefeningen van zelf
een krachtig functionneeren der verschillende
organen, dus de gezondheid tengevolge heeft.
Bij het zoogenaamde militaire doel der
lichamelijke opvoeding wil ik wat langer
stil staan ; dit doel toch is het, dat wij bij
de militaire vooroefening op het oog heb
ben. Zooals ik reeds in een vorig artikel
aangaf, is het doel van de militaire voor
oefening tweeledig nl. Ie, eene
physiologischjuiste ontwikkeling der aanstaande soldaten
en 2de, het verkrijgen van eene zekere
geInzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: Confettf.
Uit de gedenkschriften van Napoleon, op
St. Helena:
1815. Waterloo: ...j'ai trop comptésur
la victoire... sans Phéroique détermination
du prince d'Orange, qui, avec une poignée
d' hommes, a oséprendre positionaux
QuatreBras, je prenais l'armée anglaise en flagrant
délit, et j'étais vainqueur comme a
Friedland. Le prince d'Orange a fait preuve dans
cette journëe qu'il a Ie coup d'oeil et Ie
génie de la guerre. Tout l'honneur de cette
campagne lui appartient. Sans lui, l'armée
anglaise tait anéantie sans avoir livr
bataille et Blücher n'aurait trouvéde refuge
qu'au dela du Rhin."
Uit de Nieuwe Rotterd. Courant van 16
Juni 1915: Wondergeloof.
Onze soldaten zagen toen een compagnie
engelen" (angeli, non angli, is het hier)
zich opstellen tusschen hen en de
Duitsche cavalerie, en de Duitschers sloegen op
hol. Blijkbaar zagen de dieren hetzelfde wat
onze mannen zagen. De Duitsche soldaten
trachtten de paarden in de linie terug te
brengen, maar zij vloden. Het was het
behoud van onze mannen."
Begint de N. R. Ct. nu ook al ?
*
Uit het onderwijs aan een der scholen
voor verlofsofficieren hier te lande:
Kijk heeren, dit is de inundatie-klos."
Na deze woorden van den sergeant-instruc
teur, die aan de toekomstige officieren de
samenstelling van de telefoon uitlegde, ont
spon zich een levendige discussie over de
vraag, of deze geheimzinnige klos van de
militaire telefoon ook eenige gemeenschap
vertoonde met de inductieklos van de tele
foon uit het civiele leven.
Dezelfde instructeur gaf de volgende uit
legging van het richten met behulp vaneen
quadrant, waarvan de nonius op 3 minuten
nauwkeurig aanwijst:
4 en 5 verschillen l; dat Is op 60 12,
gedeeld door 4 is 3. Het is niet weten
schappelijk, zie je" voegde hij erbij, maar
makkelijk te begrijpen."
De brigade grenadiers en jagers zal naar
de bladen melden in Juli een duurmarsch"
houden.
Het is te hopen, dat overigens bij deze
ctóuÊronderneming een meer Nederlandsche
toon heerschen zal!
schiktheid tot het uitvoeren van bewegingen,
die voor den soldaat van practisch nut
zullen zijn.
Van deze twee in aard en wezen ver
schillende doelen, is het physiologische doel
het meest belangrijke, terwijl juist het belang
der practische behendigheid gewoonlijk, en
m.i. ten onrechte, het meest op den voor
grond wordt gebracht.
Waar het bij den soldaat vooral op aan
komt, is dat hij in staat is, de vermoeie
nissen en ontberingen van het leven te velde
te dragen. Hierbij treedt op den voorgrond
zijne marschvaardigheid. Deze berust op
verschillende factoren, waarvan echter eene
degelijke ontwikkeling der beenen en vooral
der voeten de voornaamste is. Zeker, hart
en longen moeten in staat zijn, aan de spie
ren voortdurend nieuwe krachten toe te
voeren, maar wanneer men in aanmerking
neemt, dat bij den marsch uit den aard der
zaak steeds over overmaat van versche lucht
kan worden beschikt, terwijl de beweging
zelve reeds een versnelde bloedsomloop
veroorzaakt, dan zal het duidelijk zijn, dat
niet hier de grootste moeilijkheid is gelegen.
Wel zal natuurlijk deademhaling zoo weinig
mogelijk moeten worden belemmerd door een
doelmatig dragen van de bepakkingen door
eene met het oog op de ademhaling zoo
gunstig mogelijke houding; maar ook deze
houding is grootendeels afhankelijk van de
degelijke ontwikkeling der rug- en schou
derblad-spieren, zoodat de vrije ademhaling
vanzelf verzekerd zal zijn, als de man
physiologisch-juist is ontwikkeld
Zij, die aan afstandsmarschen, zij het ook
op beperkte schaal hebben deelgenomen,
zullen bij ondervinding weten, hoe hierbij
het eerst bezwaar wordt ondervonden, niet
van de ademhaling, evenmin van de
hartswerking (bij gezonde menschen, natuurlijk),
maar wel van de voeten. Pijn aan de voeten
is gewoonlijk de eerste klacht; blaren en
ontvellingen moeten door doelmatig schoei
sel, goed onderhoud enz. worden voorkomen.
Maar de pijn aan de voeten is dikwijls een
gevolg van het doorzakken van de voet
bogen. Dit bezwaar moet worden voorkomen
door eene doelmatige training en ontwik
keling der banden en spieren, welke die
voetboog ondersteunen. Maar is ook deze
practische eisch in den grond van de zaak
niet van physiologischen aard ? Is wat hier
gevergd wordt, meer dan wat van een
physiologisch-goed ontwikkeld mensch wordt
verwacht? Bij vele menschen, die hun leven
op een bureau slijten, brengt een te zwak