De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 20 juni pagina 1

20 juni 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N10.1982 Zondag 20 Juiii A°. 1915 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden / 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ? 0.25 0.30 0.40 Medewerkers en Inzenders worden verzocht, hunne inzen dingen te adresseeren aan: Secretariaat van de Eedactie va a DE AMSTERDAMMER', 338 Keizersgracht, Amsterdam." INHOUD: Blz. l: Waterloo, door prof. dr. H. Brugmans. Het strijdend Italië, door Piétro Mariatti. Het Doel dsr Lichamelijke V ,lk opvoeding, door W. P. Hubort vaa Blijenbnrgh. Confetti. 2: Frieseh Leven, door D. Kalma. Dagen van Trees en van Vreugde te Amsteidam in 1815, door dr. Joh. O. Breen. 3: Abraham Salin G.B.Zn. f Adrienne da Lautrec, La Kévotte, door Henri Borel. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Thysse. 6: Het Zomerfeest der Artisten, dooi Melis Stoke. Bij 't Licht der Oorlogavlatn, VII, door dr. Fred. van Et den. 7 : Qnatre Bras en Waterloo, door Hendr. C. Diferee. Kunst en Letteren: Jan Mankes, door Plassehaert. ? De Kritikus, door Plasschaert. Onze Schilders, door F. Bobeldijk 8: Historische Es-ays, door dr. M. G. de Boer. 9 : Fin. en Econ. Kroniek, door J. D. Santilhano. Hoe Amsterdam de 50ste verjaring van den Slag bij Waterloo vierde,door 8. Bottenheirn.?DB En gelschIndische dichter Tagore in den adelstand verheven, door Joh. Braakensiek. Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. 12: Damrubriek, red. K. C. de Jonge. Bijvoegsels: De Gedenkdag van Waterloo, door Joh. Braakensiek.?J.S. H. Kever, door F. Bobeldijk IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIItlllMlllllltllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMI WATERLOO Waterloo! Er ging een huivering van trots en geluk door de harten van vorige ge slachten, wanneer deze naam werd uit gesproken. Men omarmde elkander op het bericht van de groote victorie. Dankdagen werden gehouden. De achttiende Juni werd een jaarlijksche dank- en feestdag. De strijders van Waterloo werden nog jaren daarna geëerd en ge huldigd. Die dagen zijn voorbij. Misschien wordt er nog wel ergens den achttienden Juni de vlag van den toren gestoken. Maar een volksfeest is deze dag niet meer. Wel is jde naam even bekend en geliefd geble ven als Nieuwpoort, maar de verrukking van den tijdgenoot is niet meer ons deel. Wij hebben iets beters; in plaats van de bewondering is de juiste waardeering gekomen. Die waardeering is aan de Nederlandsche strijders niet steeds ruim toegemeten. Wellington had geen hoogen dunk van de Nederlandsche troepen; hij vertrouwde '.'maar half soldaten, die meerendeels onder dékeizerlijke adelaars nog hadden ge streden. Daardoor had hij weinig oog voor de diensten, die de Nederlandsche troepen in 1815 stellig hebben bewezen; in zijn rapporten spreekt hij er weinig over. Ook daardoor is in Engeland een traditie ontstaan, die niet gunstig voor de reputatie van het Nederlandsche leger was. Men sprak zelfs van een schandelijke vlucht. Deze scheeve voorstellingen zijn recht gezet, niet het minst door Nederlandsche militaire geschiedschrijvers. Wij kunnen thans de volle maat van waardeering en bewondering geven aan Perponcher, die tegen het uitdrukkelijk bevel van "Wellington te Quatre-Bras standhield en daar Ney een dag vasthield. Wij kennen het kloeke gedrag van den Prins van Oranje, van Chassé, van Van Merlen, van Trip, van zoovele anderen. Wij weten nu, dat de brigade van Bylandt, die door Wellington onbegrijpelijk ver, zonder dekking, naar voren was geplaatst, een voudig daarom later is teruggetrokken om veiliger positie in te nemen ; van een vlucht is geen sprake geweest. Zoo is de militaire roem van Waterloo * nog altijd de onze. Naar onze krachten hebben wij voor honderd jaren mede gewerkt aan de bevrijding van Europa. Niet alleen op onzen bodem, maar ook door onze inspanning is Napoleon bij Waterloo overwonnen. Hebben wij ook om andere redenen grond tot de vreugdevolle herdenking? Op den eersten aanblik heeft het den schijn, dat Europa niet veel zou hebben verloren, zoo Napoleon had overwonnen. De overwinnaars van 1815 zijn niet zeer sympathiek! Wat zegevierde over Napo leon, was ten slotte toch een reactie, die geen toekomst meer had. Van het oude Oostenrijk van Metternich is niets overgebleven. De Pruisische monarchie van Frederik Willem III, die een grond wet beloofde, maar niet gaf, was aller minst een moderne staat. Het conser vatieve Engeland van Castlereagh is met dezen ten grave gedaald. Over de regee ring van Willem I is in 1830 en in 1848 het vonnis gestreken. Het was alles reactie, wat Europa na Waterloo aan schouwde. Het Frankrijk der Revolutie en van Napoleon hadden Europa nieuwe toe standen geschonken en nog hooger idealen van vernieuwing en zelfs wedergeboorte doen rijzen. Door den val van Napoleon scheen de laatste kans voorbij om tot betere toestanden te komen. Waarlijk, onze sympathieën gaan eerder uit naar den gevallen Caesar, wiens leven een epos en een tragedie was tegelijk, dan naar den wat drogen Wellington en den wat ruwen Blücher. Toch was Waterloo een wereldgericht, dat een rechtvaardig vonnis wees en tegelijk voltrok. Want met al zijn groote gaven had Napoleon zich vergrepen aan de volken. Hij had overal nieuwe toe standen geschapen en een betere toe komst voorbereid; hij had een groote roeping en heeft die ten volle vervuld. Maar hij had de maat van het historisch geoorloofde verre overschreden. Hij had gesneden in oud zeer, maar ook in de ziel der volken. Hij had de volken zegen en vrede willen brengen en ook gebracht;maar hij ging even dikwijls in tegen hun tra ditie en hun aard. Hij had de gelijkheid gebracht, maar niet de vrijheid: In naam der vrijheid kwam men tegen Frankrijk in verzet. Europa kon terecht de overheersching van n staat niet lang verdragen. Alles liep te hoop om Napo leon ten val te brengen; maar allen waren daarvoor ook noodig. Wellicht spreekt deze les van 1815 in 1915 wel het krachtigst. H. BRUGMANS HET STRIJDEND ITALI door PIÉTRO MARIATTI Het Italiaansche volk heeft den oorlog gewild en het heeft hem gekregen; alea jacta est l Nadat het tien maanden lang als toeschou wer gestaan heeft bij de verschrikkingen van een barbaarschen krijg, gewild door de eenen en ondergaan door de anderen, waarbij het eiken dag beter leerde inzien, wat de gevolgen zijn van een modernen oorlog, welke offers en ontberingen de strijd vraagt van de strijdenden en, helaas, ook van de niet strijdenden. De oorlogvoerende of neutrale landen leerden eiken dag den oorlog haten, door het doorleefde lijden, door de ontzettende verhalen der slachtoffers, door de cynische officieele communiqués. En nu werpt zich dit groote beschaafde volk, het lijden trotseerend en de gevaren verachtend, geheel gewapend in het ver schrikkelijke tumult, vrijwillig, zonder aan gevallen te z' n, met groot enthousiasme. Voor de meeste Hollanders, die over het algemeen het Italiaansche volk te-weinig kennen, vooral zijne geschiedenis van de laatste honderd- jaren, lijkt deze interventie van Italië onverklaarbaar. Ook is het voor hen moeilijk te begrijpen dat een dichter als Gabriele d'Annunzio, hoe groot hij overigens als dichter zijn mag, in deze omstandigheden in Italië een dergelijk aanzien kan verkrijgen en een zoo grooten invloed op den geest van een volk. En toch is dit niet zoo verwonderlijk. In Holland oefent een dichter, hoe zeer hij ook gerespecteerd moge worden, zelfs door dege nen die hem niet begrijpen, zijn geestelijken invloed slechts uit op een kleinen eigen kring. Men stelt zich hem gewoonlijk voor als geest, verloren in de schoonheid, levend in het oogenblik en zich voedend metdroomen en idealen. Men leest hem, men bewon dert hem, maar men zou hem slechts zeer aarzelend de bevoegdheid toekennen zich bezig te houden met de graote belangen der natie. Schoenmaker blijf bij je leest", zou hier elk goed Hollander geneigd zijn te zeggen. Maar in Italië is dit anders Onze groote dichters, van Dante, Ariosto en Tasso tot Foseolo, Carducci en d'Annunzio, hebben allen het groote leven van hun volk medegeleefd, deelnemend in de feiten aan de handelingen der menschen van hun tijd aan de bloedige inwendige twisten en aan den strijd tegen vreemde usurpatoren. Onze zangers, onze denkers, van de Risorgimento behoorden voor een groot gedeelte tot de martelaren en vervolgden van de Oostenrijksche tyrannie. Onze revoluties en onze bevrijdingsoorlogen werden altijd door onze dichters geinspireerd. Zij hebben onze vaderen de harmonie geleerd tusschen ideaal en plicht, tusschen enthousiasme en opoffe ring. Zij waren het ook die aan het thans levende geslacht in Italië de liefde voor de vrijheid en onafhankelijkheid inprentten en de haat tegen volksonderdrukkers en tegen elke .tyrannie. Daarom luistert ons volk naar zijn nationalen dichter en heeft het hem lief. Zeker, er zijn Italianen die den schrijver van Lans Vitae ignoreerden, maar de meesten van hen wisten toch, dat Gabriele d'Annunzio op onvergelijkelijke wijze het leed en de hoop van onze broeders aan de andere zijde der Alpen, aan den oever van de Quarnero heeft gezongen. E tu, lungi: che guardi senza posa Tu lungi stie suo lido sola, che ne l'angoscia guardi per merizo al grigio vapore ove s'affloscia in cima d'ogni antenna la bandiera odiosa Ma l'occhip dell' anima scorge oltremare in lontananza la citta che sorge alta sul suo golfo splendendo a la nostra speranza Tu, tu o naviglio d'acciaio, veloce guirzante bello come un arme nuda vivo palpitante come se il metallo un cuore terribile chiuda, Messagero primo di morte sul mar guerreggiato Franco velite del mare, oh rispondi! Il fato e certo; e a quel giorno s'accendono i fochi su l'are. En gij (Triest) die van verre, rusteloos uitziet. Gij eenzame en verlatene op uw strand, van waar gij in angstige spanning tuurt door de grijze neevelen en de gehate vl g op uw toppen ziet!... Maar uw zielsoog ontdekt ginds oover de zee, in de verte, de stad die opdoemt tot onze hoop, trotsch aan haar glanzende baai. Gij, gij o stalen vaartuig, snel-vliedend schoon als een ontbloote deegen vol van trillend leeven alsof het metaal een geweldig hart omsloot eerste boode van den dood op uw omstreeden zee stoutmoedige wachter der zee antwoord dan! uw bestemming is zeeker. Dien dag zullen (Je vuuren branden op de outers. Het Italiaansche volk riep hem uit Frank rijk en liep te samen van alle zijden om zijn sterke stem en zijn betooverend woord te hooren over de Risorgimento en de mar telaren van de Oostentijksche tyrannie. Want dit is onweersprekelijk: het despotisme van de Habsburgers en de wreedheden der soldatesca onder het bewind van Frans Josef en Radetzky tegen de Italiaansche inwoners, kunnen zonder overdrijving vergeleken wor den bij het schrikbewind, dat de hertog van Alva destijds in de Nederlanden voerde, toen de Hollanders wanhopig om hunne vrijheid vochten. Ook bij ons werden duizenden patriotten gefusilleerd, stierven er velen in ketenen in afschuwelijke kerkers of in dwang arbeid of ballingschap. De huidige toestand in de twee Italiaansche provincies, Trente en Triest, verschilt niet veel van den toe stand waarin Italië verkeerde ten dage van de Oostenrijksche overheersching. Maar welke vreemdelingheeft zich eigenlijk ooit de moeite gegeven om dit in te leeren zien? Er zijn enkele politieke schrijvers, die een vier en twintig uur doorbrachten ineen Oostenrijksch-ltaliaansche stad en die raeejiden den toestand ipso facto te begrijpen. Die meenden zonder bezwaar problemen te kunnen oplossen, waarachter een eeuw his torie ligt. Meenende bevoegd te zijn tot oordeelen, criticeren zij in hunne couranten een historische gebeurtenis, die niet anders is dan het gevolg van lang gedragen ellende, opofferingen en wanhoop, ontstaan door wrijving tusschen absoluut verschil lende volkselementen, tusschen ethnografische, politieke, sociale beginselen, tusschen opvattingen omtrent recht en nationale waar digheid. Deze zelfde diltttant-politici en journalisten, die niet eens den inhoud van het tractaat der Triple alliantie kennen, be schuldigen Italië van ontrouw en valschheid. Dit gelijkt op een advocaat, die een geval van contractbreuk moet bepleiten tusschen drie kooplieden en niet eens het geval be studeerd heeft noch zelfs het contract heeft gelezen. Het goede recht van Italie's interventie is overigens vooral in den laatsten tijd duidelijk genoeg aangetoond. Mogen onze vijanden van thans het weten! Het Italiaansche volk heeft op dit gewichtige tijdstip de heldere en zekere overtuiging, dat deze oorlog, die wellicht een einde zal maken aan de bloedige dynastie der Habsburgers, eigenlijk gericht is tegen het tyrannieke geweld der usurpa toren, tegen den geest van overweldiging en verwoesting. En mijn volk weet ook dat het, door zijn onderdrukte broeders te bevrijden met het zwaard, medehelpt tot het voorbereiden van een nieuw tijdperk van vrede, beschaving en sociale gerechtigheid voor de geheele wereld. Het Doel der Lichamelijke Volksopvoeding Het zal wellicht sommige lezers hebben getroffen, dat mijne laatste vier artikelen als algemeenen titel voerden: Lichamelijke Volksopvoeding" en niet: Militaire Voorgeoefendheid", in welk geval dit kan worden verklaard door de veelal gehuldigde opvat ting, dat de militaire vóroefening in belang rijke mate verschillend is van wat men onder lichamelijke opvoeding moet verstaan. Dit is echter m.i. geenszins het geval. Het komt mij voor, dat er in het wezen der zaak geen verschil is, of althans moet zijn, tusschen wat men zich bij de militaire vooroefening en wat men zich bij de licha melijke opvoeding van het volk in het alge meen ten doel stelt (tenzij dit verschil zoude bestaan in eene zekere mate van bekwaam heid in het schieten, hetgeen wij hier verder buiten beschouwing zullen laten). Wat is toch het doel van de lichamelijke volksopvoeding? Ik herinner mij op het oogenblik niet meer, welke schrijver het was, die het eerst verkondigde, dat de lichamelijke opvoeding een vierledig doel had, namelijk een doel van moreelen, van hygienischen, van aesthetischen en van mili tairen (practischen) aard. Sedert deze uit spraak is gedaan, is hij ten allen tijde door tallooze autoriteiten en would-be autoriteiten herhaald en als axioma verkondigd. Doch, zoo gesteld, is deze bewering voor tegen spraak of liever voor vereenvoudiging vat baar. Er is eigenlijk maar n, al het andere in zich sluitend doel voor de lichamelijke opvoeding. Eene physiologisch-goede ont wikkeling sluit namelijk alle andere desiderata in zich; hij wiens lichaam harmonisch is ontwikkeld en hierbij heb ik niet uit sluitend het oog op de uiterlijke vormen is als direct gevolg daarvan flink, energiek, gezond, mooi en geschikt voor den militai ren dienst. Wat betreft de ontwikkeling der moreele eigenschappen, daarop hoop ik in een later artikel terug te komen. Thans zij slechts geconstateerd, dat de ontwikkeling dezer eigenschappen voor zoover zij voor ont wikkeling vatbaar zijn, ten nauwste samen hangt met en gebaseerd is op de physieke ontwikkeling. Waarin bestaat het aesthetische doel, waartoe de lichamelijke opvoeding moet voeren ? Het verkrijgen van een mooi lichaam. Daarover zijn wij het eens. Maar wanneer is een lichaam mooi, wanneer leelijk? Waar is het criterium in deze? Smaken verschillen en zoo zoude ook hierover in den treure kunnen worden getwist, zoodat het streven naar het aesthetische doel ons niet de minste aanwijzing zoude geven met betrekking tot de toe te passen middelen en daarom is het toch ten slotte te doen , ware het niet, dat de aesthetische eisen geheel is terug te brengen tot den physiologischen eisch. Het al of niet aesthetische in de lichamelijke ontwikkeling hangt ten nauwste samen met, ja is een gevolg van het al of niet physiologisch-juiste daarvan. Men noemt een lichaam mooi, wanneer de borstkas ruim, de rug recht, de buikspieren flink ontwik keld, de schouderbladen goed achterwaarts geplaatst zijn enz., juist omdat deze voor waarden uit een physiologisch oogpunt van gewicht zijn. En een ingevallen borst, een gebogen rug, een hangende buik, naar voren hangende schouders enz. zijn leelijk, omdat zij physiologisch-nadeelig zijn. Dit verband is als het ware onbewust ontstaan ; de klas sieke beeldhouwers namen bij voorkeur de athleten als model, wel wetende, dat hunne lichamen de uitdrukking waren van levens kracht en energie, terwijl de ingevallen borstkas, hangende buik, enz., als gevolg hebben een onvoldoend functioneeren der organen, welke bloedsomloop, ademhaling, spijsvertering enz. beheerschen, en gepaard gaan met gebrek aan levenskracht, aan opge wektheid enz. Evenzoo wijst een slepende gang op ge brek aan energie, terwijl een veerkrachtige tred gepaard gaat met een flinke ontwik keling en gezondheid. Het aesthetische doel is dus als het ware reeds begrepen in het physiologische doel der lichamelijke opvoeding. Ook het hygiënische doel is in den grond van de zaak identiek aan het physiologische doel. Iemand, die physiologisch goed is ont wikkeld is juist daardoor gezond (buiten gewone omstandigheden buiten beschouwing gelaten) en heeft een groot weerstandsver mogen tegen ziekten, terwijl het bevorderen van eene physiologisch juiste lichaamsont wikkeling door lichaamsoefeningen van zelf een krachtig functionneeren der verschillende organen, dus de gezondheid tengevolge heeft. Bij het zoogenaamde militaire doel der lichamelijke opvoeding wil ik wat langer stil staan ; dit doel toch is het, dat wij bij de militaire vooroefening op het oog heb ben. Zooals ik reeds in een vorig artikel aangaf, is het doel van de militaire voor oefening tweeledig nl. Ie, eene physiologischjuiste ontwikkeling der aanstaande soldaten en 2de, het verkrijgen van eene zekere geInzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confettf. Uit de gedenkschriften van Napoleon, op St. Helena: 1815. Waterloo: ...j'ai trop comptésur la victoire... sans Phéroique détermination du prince d'Orange, qui, avec une poignée d' hommes, a oséprendre positionaux QuatreBras, je prenais l'armée anglaise en flagrant délit, et j'étais vainqueur comme a Friedland. Le prince d'Orange a fait preuve dans cette journëe qu'il a Ie coup d'oeil et Ie génie de la guerre. Tout l'honneur de cette campagne lui appartient. Sans lui, l'armée anglaise tait anéantie sans avoir livr bataille et Blücher n'aurait trouvéde refuge qu'au dela du Rhin." Uit de Nieuwe Rotterd. Courant van 16 Juni 1915: Wondergeloof. Onze soldaten zagen toen een compagnie engelen" (angeli, non angli, is het hier) zich opstellen tusschen hen en de Duitsche cavalerie, en de Duitschers sloegen op hol. Blijkbaar zagen de dieren hetzelfde wat onze mannen zagen. De Duitsche soldaten trachtten de paarden in de linie terug te brengen, maar zij vloden. Het was het behoud van onze mannen." Begint de N. R. Ct. nu ook al ? * Uit het onderwijs aan een der scholen voor verlofsofficieren hier te lande: Kijk heeren, dit is de inundatie-klos." Na deze woorden van den sergeant-instruc teur, die aan de toekomstige officieren de samenstelling van de telefoon uitlegde, ont spon zich een levendige discussie over de vraag, of deze geheimzinnige klos van de militaire telefoon ook eenige gemeenschap vertoonde met de inductieklos van de tele foon uit het civiele leven. Dezelfde instructeur gaf de volgende uit legging van het richten met behulp vaneen quadrant, waarvan de nonius op 3 minuten nauwkeurig aanwijst: 4 en 5 verschillen l; dat Is op 60 12, gedeeld door 4 is 3. Het is niet weten schappelijk, zie je" voegde hij erbij, maar makkelijk te begrijpen." De brigade grenadiers en jagers zal naar de bladen melden in Juli een duurmarsch" houden. Het is te hopen, dat overigens bij deze ctóuÊronderneming een meer Nederlandsche toon heerschen zal! schiktheid tot het uitvoeren van bewegingen, die voor den soldaat van practisch nut zullen zijn. Van deze twee in aard en wezen ver schillende doelen, is het physiologische doel het meest belangrijke, terwijl juist het belang der practische behendigheid gewoonlijk, en m.i. ten onrechte, het meest op den voor grond wordt gebracht. Waar het bij den soldaat vooral op aan komt, is dat hij in staat is, de vermoeie nissen en ontberingen van het leven te velde te dragen. Hierbij treedt op den voorgrond zijne marschvaardigheid. Deze berust op verschillende factoren, waarvan echter eene degelijke ontwikkeling der beenen en vooral der voeten de voornaamste is. Zeker, hart en longen moeten in staat zijn, aan de spie ren voortdurend nieuwe krachten toe te voeren, maar wanneer men in aanmerking neemt, dat bij den marsch uit den aard der zaak steeds over overmaat van versche lucht kan worden beschikt, terwijl de beweging zelve reeds een versnelde bloedsomloop veroorzaakt, dan zal het duidelijk zijn, dat niet hier de grootste moeilijkheid is gelegen. Wel zal natuurlijk deademhaling zoo weinig mogelijk moeten worden belemmerd door een doelmatig dragen van de bepakkingen door eene met het oog op de ademhaling zoo gunstig mogelijke houding; maar ook deze houding is grootendeels afhankelijk van de degelijke ontwikkeling der rug- en schou derblad-spieren, zoodat de vrije ademhaling vanzelf verzekerd zal zijn, als de man physiologisch-juist is ontwikkeld Zij, die aan afstandsmarschen, zij het ook op beperkte schaal hebben deelgenomen, zullen bij ondervinding weten, hoe hierbij het eerst bezwaar wordt ondervonden, niet van de ademhaling, evenmin van de hartswerking (bij gezonde menschen, natuurlijk), maar wel van de voeten. Pijn aan de voeten is gewoonlijk de eerste klacht; blaren en ontvellingen moeten door doelmatig schoei sel, goed onderhoud enz. worden voorkomen. Maar de pijn aan de voeten is dikwijls een gevolg van het doorzakken van de voet bogen. Dit bezwaar moet worden voorkomen door eene doelmatige training en ontwik keling der banden en spieren, welke die voetboog ondersteunen. Maar is ook deze practische eisch in den grond van de zaak niet van physiologischen aard ? Is wat hier gevergd wordt, meer dan wat van een physiologisch-goed ontwikkeld mensch wordt verwacht? Bij vele menschen, die hun leven op een bureau slijten, brengt een te zwak

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl