De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 20 juni pagina 5

20 juni 1915 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Vf 'i DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD .VOOR; NEDERLAND <? 5 Wat de week bracht VAKONDERWIJS VOOR MEISJES Breeduit slaat wapperend de vlag, geheschen boven de deur van de Dagteekenen Kunstambachtschool voor meisjes te Amsterdam. De kleuren lichten fel in den lentezonneschijn. 't Is feest op de school, de jaarlijksche tentoonstelling van het werk der leerlingen vindt plaats. Wijd zijn de deuren geopend. In de ruime entreehal!, de breede portalen en groote schoollokalen zijn de vloeren gedekt met dikke Perzische tapijten, door de firma Metz & Co welwillend afgestaan. Ze doen voor naam en rustig, ze geven stemming, terstond bij het binnentreden. In de hall zijn de beide vitrines gevuld met wat men 't neusje van den zalm pleegt te noemen, links de vitrine met naaldwerk, rechts de vitrine met boekbindwerk. Daarin prijkt o.m. het tijdschrift De Viouw en haar Huis" in wit perkamenten band, versierd met toepasselijke emblemata in groen en goud. Het is 't duplicaat van het gebonden tijd schrift Nr. met het artikel: De Vorstinnen en Princessen van het Huis van Oranje 1813 1913" door Dr. N. Japikse, 't geen werd aangeboden aan H. M. de Koningin tijdens de tentoonstelling de Vrouw 1813?1913." In een der benedenlokalen zijn de leer lingen in actie. Ze hanteeren er beitel en gudsen, ze steken en snijden forsche deco ratieve houtyormen van eikenhout voor meubelversiering. Langs de wanden hangt menig bezien s waard i g staal snij- en beeld houwwerk. Een kleine linnenkast, sierstuk voor den huize, doet door zijn gebeeld houwde randen en vakken zien, tot welke hoogte het werk in deze afdeeling wordt opgevoerd. Dan leidt de weg naar boven. Daar zijn de textiel vakscholen, de teeken- en boekbindklassen aan het woord. Fleurig, opwekkend toch zoo'n tentoonstellings-bezoek! Met hoeveel ambitie wordt door de leeraressen aan belangstellenden de leergang verklaard, met welk een rechtmatigen trots worden de, tot in de fijnste puntjes goed geacheveerde werkstukken ge toond. Hier en daar glundert en giegelt een meisjestroepje. 't Zijn de jonge werksters, ze voelen zich al wonder van beteekenis op een schoolfeest als dit, en wijzen familie en kennis haar werk aan. Is het niet voor den bezoeker een genot dat alles te xien? En hoe keurig ziet alles er uit. De gansche leergang van de Vakscholen voor Vrouwen- en Kinderkleeding, en van 't Textielwerk zijn duidelijk gedemonstreerd. Daar liggen de eerste, op de antieken geba seerde, kruissteekproeflapjes, de kinderserveljes. sierrandjes, schortjes, de in diverse modellen geknipte en versierde kinderjurken. Iets verder ziet men japoniok en blouse, de flinke proeflappen voor het afwerken van Foto vervaardigd voor de Amsterdammer". urr-DK OP DE TENTOONSTELLING VAN DE DAGTEEKEN- EN KUNSTAMBACHTSCHOOL VOOR MEISJES Zittend: Mej. J. M. E. Kerlen, directrice. Staand: Mej. H. Doyer, onderdirectrice HIMIIIIIItlllllllMIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllMllllllltllirilllllllllllll mlllll onder het vliegen of een snellen duikstoot in het water. Zij gelijken dan ook in menig opzicht op de zwaluwen, die ook bijna alles aan de yliegkunst hebben opgeofferd en die gelijkenis is zoo in 't oog vallend, dat deze zwemvogeltjes in verschillende talen den naam hebben gekregen van zeezwaluwen. De meeuwen die lang zulke spitse vleu gels niet hebben en niet zoo'n mooien vorkstaart, hebben daarentegen het loopen niet verleerd en kunnen nu op het veld ook loopend hun voedsel zoeken, hetzij ze het oplezen van den bodem zelf of het uit de aarde pikken, hetzij ze het met een vluggen greep ontnemen aan de kieviten en spreeuwen die met hen dezelfde terreinen bewerken. Zoodoende hebben zij in het winterhalfjaar ook tot hun beschikking al de schatten, die de bovenste aardlaag bevat en waar de zee zwaluwtjes slechts weinig of niets van kunnen bemachtigen. Het staat vrijwel vast dat de vischdiefjes en de meeuwen verwant zijn aan de plevierachtige vogels en dus afstammen van voor ouders, die zich hoogstwaarschijnlijk voedden met slakken, wormen en insecten. Inderdaad zijn er thans onder die plevieren nog enkele, De Vischdiefjes Een vischdiefje bezig langs de slooten in het weiland is een van de mooiste zomertafereeltjes. Met lange slagen van zijn blanke wieken strijkt het dier over de roode klaver en de gele ratelaars of, als 't zoo uitvalt tusschen hagen van gele lisch en paarse zwanebloemen over het heldere water. Zijn verwanten, de meeuwen, houden ons het heele jaar door gezelschap, 's winters op het land en in de steden, 's zomers langs het kustgebied, maar 't vischdiefje moet in 't najaar weg. Die mooie vogeltjes hebben zich te veel gespecialiseerd en kunnen nu alleen hier zijn, wanneer lucht en water krioelen van leven en zij dus hun voedsel kunnen krijgen door een vluggen greep Het vischdiefje op het strand van Rozenburg alle denkbare kleedingdetails, de proeflappen voor machine-borduursel, en eindelijk bij 't 3de jaar der cursus de op bestelling gemaakte kostuums. Ze zijn wat eenzijdig van uiting dit jaar. Er ontbreekt de charme, het delicate, het bevallige aan. Slechts een vieux rose toüetje, een tweedeelige robe in sterk groen, en een van wit piquémet groene afzetsels trekken onze aandacht. Doch 't was geen jaar van festijnen, van uitbundige vroolijkheid, leidend tot gedurfde kleurspelingen, tot weeldevormen. Practisch, sober was 't parool! De Vakschool voor Textielkunst toont ook in tal van stalen de technische opleiding voor de middelbare akte Mk. (de akte die o.a. 't recht inhoudt tot lesgeven op industriescholen.) Het treft ons ook thans weer, dat bij alle proeflappen nagenoeg gebroken is met de sleur, dat ze zoo geheel zijn opge nomen in de richting van,'t onderwijs. Enkele zijn gebaseerd op de antieken, ze heb ben rijke versieringsvormen; andere geven meer sobere motieven in de lijn der hedendaagsche sierkunst. Doch hoe nietig en schijnbaar onbeteekenend ook, de lapjes zeggen iets, ze doen aangenaam aan en missen het leege, koude, pronkerig-nette, dikwijls tégeache veerde van het gewone proefwerk. En naast die textielen, waaronder ook het weven is opgenomen dit jaar minder belangrijk dan het vorige , neemt het teekenen een voorname plaats in. Op schotten en wanden hangen geheugen- en modelteekeniflgen, schetsen naar projectie in lijn en aquarel: een Zaansch molentje, een waschhoekje buiten met tobbe en waschlijn, een spinnewiel enz.' In de kinderklasse, d.w.z. de teekencursus Woensdag en Zaterdagmiddag voor school gaande meisjes, breekt het komische element baan. Daar ligt in beeld: Teddy beer lui op den rieten rustbank uitgestrekt; daar stappen in «silhouette de ark-beesten parmantig op de vlakte, daar staat Trientje in tranen bij de gebroken pot au lait", daar is het: Boer, wat zeg je van mijn kippen", en zooveel guitigs meer in de lijn van de vroolijke jeugd. Iets verder zien wij het werk der klasse voor vakteekenen, styleeren en ornamentleer. Het essentiëele van die cursus is te vinden in de stapel zware portefeuilles. Daarin is het geleerde op schrift gebracht; dit wordt door elke leerling zoo rijk mogelijk geïllustreerd met studie-details en platen van kunstpro ducten uit verleden en heden. Die schoolstudie blijft voor het meisje tot op later leeftijd niet alleen een bron van genoegen, doch wat meer zegt: het geleerde is vast gelegd, het kan de vraagbaak blijven, en de geest verfrisschen als na afloopen der school de inspiratie voor het hoogere in de kunst dreigt te verarmen, en de veerkracht gaat verslappen. Last not least bezichtigen wij nog het boekbindwerk in al zijn vormen, zijn papier, linnen, geiten-, kalfs-, schapenleeren, banden, zijn goudstempel letter-ensierdruk, zijn blindstempelwerk, zijn oorspronkelijke schut bladen en daarvoor vervaardigde tjappen, en zooveel meer. Een gesprek met den leeraar bevestigt onze overtuiging dat in het boekbindvak voor meisjes en vrouwen wat te bereiken valt, dat er bij grondige, vakkennis, bij goed onderlegde, en tot op flinke hoogte opgevoerde studie van band versiering, een bestaan in te vinden is. De vakschool voor boekbinden op de school heeft een cursus van 3 jaar, bij ongeveer 20 lesuren in de week. "'De tijden zijnader werkende^ vrouw, door afwezigheid van vele mannelijke krachten, in het kunstambacht gunstig. Meer en meer wordt echter geschoolde arbeid verlangd. Dit komt deze inrichting van meisjes-vakonderwijs ten goede. Doch zij houde in gedachte, dat wil zij in beteekenis toenemen, zij op haar programma zal moeten brengen verschillende thans nog ontbrekende vakken van het kunstambacht die ook voor meisjes reden van bestaan hebben. ELIS. M. ROGGE die een landleven zeer gelukkig weten te combineeren met een bestaan aan of in het water: scholeksters kunnen prachtig zwem men, en zelfs de landelijke kieviet waagt zich op zomeravonden.alshij eenbadje neemt. dikwijls genoeg ver buiten zijn diepte. Ook onder de snippen zijn fameuse zwemmers, daar zijn er wel bij, die misschien vaker te water gaan dan onze zwartkop-meeuwen. Met de vischdiefjes nu is het zoover ge komen, dat zij niet alleen het loopen bijna geheel hebben verleerd, maar ook de zwemkunst alweer voor een groot deel hebben verwaarloosd. Let er maar eens op. Meeuwen rusten gaarne op het water, slapen er ook meestal soms bij honderden bij elkander. Als binnenkort de meewenjongen een beetje zijn gegroeid trekt de heele familie naar het water, om daar rustig bij elkaar te zijn. Bij Bergen en op de eilanden ziet men dikwijls zoo'n zilvermeeuwengezin op de baren: de grijze jongen in 't midden, de witkoppige ouden op de flanken, en heel dikwijls wor den de jonge meeuwtjes nog op zee gevoerd. De zwartkopmeeuwen bouwen op som mige plaatsen hun nesten op bijeengesleepte of saamgewaaide plantenstengels die op 't water drijven: echte vlot-nesten. Als de jongen pas geboren zijn, dan rollen ze na tuurlijk heel licht van dat vlotje af, maar dat hindert niet, want ze kunnen dadelijk goed zwemmen en houden het lang genoeg in het water uit. De vischdiefjes bouwen ook zulke vlot-nesten, maar als daar eens per ongeluk een jong afrolt, dan is er dade lijk groot misbaar in de kolonie. Het jong wordt ijlings door de ouden uit het water gevischt, op' 't nest geplaatst en gekoesterd en gedroogd. Nooit gaat de familie uit zwemmen en als' de jongen van de vlotnesten wat groot worden, dan brengen de ouden ze over op de waterleliebladeren en daar blijven ze dan totdat ze kunnen vliegen. Rusten doet het vischdiefje haast nooit op het water, ze nemen daarvoor liefst het strand of ook wel paaltjes en schuttingen in de nabijheid van het water. De vischdiefjes, die vlot-nesten maken zijn in de eerste plaats de zwarte visch diefjes of zwarte sterns, wel bekend bij de wandelaars in de Ankeveensche plassen of de bezoekers van het Naardermeer. Dan volgen de gewone vischdiefjes, die hebben in het Naardermeer al dikwijls gebroed heelemaal op de manier van de zwarte sterntjes door van rietstengels nestjes te maken op de water-aloë's. In den regel De DELEGATIE VAN HET INTERNATIONAAL CONGRES VAN VROUWEN, welke vertrok naar Copenhagen, Christiania, Stockholm en Petrograd, om de aangenomen resoluties. aan de verschillende regeeringen te overhandigen. Foto uit Stockholm. Van links: Prof. Emily Balch, U. S. A.; Mevr. C. Ramondt?Hirschmann, Nederland; Rosika Schwimmer, Hongarije; Chrystal Macmillan, Groot-Brittannië IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMniMlllltllllllllllllllllllMlllllllllllltllllllllllllllllMrilllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlll Doei Uw inkoopen in hei Flagfaxijn. DE BIJENKORF AMSTERDAM 6O AFDEELINCEN LUNCHROOM LEESBIBUOTMEEK Groote sorteering. Prima k\valifeifen. /^~^\ Billijke prijzen. echter maken ze hun nesten op deri grond, op zand of slib of tusschen het korte gras van de duinvlakten. Ge kunt er van op aan, dat al de platen en horsen" van onze eilanden op het oogenblik vol liggen met de sterntjesnesten, zooals onze foto er een te zien geeft. Daar broeden ze in gezel schap met hun aloude verwanten, de strandpleviertjes en de bontbekjes. De zon brandt op het fijne zand en op de witte schelpjes. Het aanspoelsel, liggend in de richting van den meest heerschenden wind, heeft het rollende zand opgehouden en een paar vruchtbrokken van de zeeraket hebben gelegenheid gevonden om daar ijlings hun zaden te doen ontkiemen. Het plantje met zijn vleezige bladeren is vlug opgeschoten en begint zijn paarse bloemen te vertoonen die wel wat op pinksterbloemen gelijken. De paar bloemetjes ontnemen aan dat plekje strand zijn afschrikwekkende barheid en ongetwijfeld is het een wijze zeezwaluw die daar zijn eitjes heeft gedeponeerd. Min der slimme leggen ze zoo maar op goed geluk af in een klein kuiltje dat ze met hun borst in 't zand hebben gedraaid, maar dat wordt vaak overstoven. Vlak bij een plant zijn de eieren tamelijk veilig en ook op de plekjes waar slib en schelpen de bodem gehard hebben en geëffend, zoodat het stuifzand er over heen wordt geblazen zonder dat het zich kan ophoopen. Dergelijke plekjes zijn bijna altijd bezet met een of meer nesten van de zeezwaluwtjes en van de pleviertjes, soms bij dozijnen bij elkander. Het is voor deTjongen, die uit deze eieren komen, dat de vischdiefjes dagen lang zwe ven boven de zee en boven de binnenwateren, loerend op de kleine vischjes. Om hun prooi beter en gemakkelijker te bespieden, houden zij zich door snelle vleu gelslagen staande op n enkel punt in de lucht: zij bidden" zooals de roofvogels dat ook doen. Al onze soorten van /.eezwaluwen bidden, de een wat korter de ander wat L.nger. Opeens flitste dan zoo'n biddend vogeltje naar omlaag, de kop gaat even onderwater en een oogenblik later vliegt het dier weer op, het zilveren vischje in den bek. De groote zeezwaluw of slarriet, die hoofdzakelijk.op Schouwen broedt, soms op Texel en tot voor korten tijd ook op Rottum, schiet zoo woest en krachtig om laag, dat hij heele maal in het water ver dwijnt op de manier van de Jan van Genten, de andere raken het water soms nauwelijks iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimifmiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii aan, vooral de dwergsterntjes, die vlak langs de kust visschen. asrfeZijn de jongen eenmaal groot, dan gaat ieder zijns weegs en dan wordt er aan de visscherij lang zooveel niet meer gedaan. Alle vischdiefjes, het zwarte het meest, gaan dan op de insectenjacht en ge ziet ze dan boven de velden scheren, precies op de manier van de echte zwaluwen, happend naar vlieg en vlinder en naar de groote, vlugge libellen. In sommige gevallen pas sen zij op het land echter ook weer de bidmethode toe en wel, wanneer tus schen het gras de sprinkhanen het liedje van den nazomer fiedelen. En wanneer de akkers in gereedheid worden gebracht voor de navrucht en de ploeg door de stoppels snijdt, dan komen de zeezwaluwen zich voegen bij de roeken, de meeuwen, de kie viten en de kwikstaartjes, die in de omge woelde aarde de insectenlarven komen oplezen. Maar de zeezwaluw kan bijna niet loopen, hij vliegt achter 'de ploeg aan en zet zich af en toe inderhaast een oogen blikje neer, om een goede buit te bemach tigen, die heel bovenaan aan de oppervlakte is komen te liggen. Soms zelfs doen ze een paar stappen van 't eene trapje naar het andere en hoe ver ze het nog eenmaal op nieuw in de loopkunst zullen brengen kan niemand zeggen. Inderdaad, deze familie, die een paar jaar geleden voor mode-belangen dreigde uitge moord te worden, is een van de allerbe langrijkste uit de heele vogelwereld; de familie van de vele mogelijkheden met velerlei type van eieren, zes duidelijk te onderscheiden vormen van nesten, verschil lende manieren, van voedsel te zoeken en de jongen te verzorgen. Dat is, allemaal nog lang niet stelselmatig onderzocht, de natuurlijke historie van de vischdiefjes is nog lang niet volledig bekend. Eigenlijk is ons land de aangewezen plaats voor deze interessante en aangename studie en 't tijd perk van Mei tot September is daarvoor de beste tijd. In 't najaar hoop ik nog eens hierop terug te komen, want hoe meer die vischdiefjes met de meeuwen achter de ploeg gaan, hoe langer ze ook hier zullen blijven toeven. Enkele zijn al gebleven tot in November en nu is het de vraag of dat' een terugkeeren is naar vroegere meeuwen gewoonten of een nieuwe stap in de evolutie van deze merkwaardige familie. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl