Historisch Archief 1877-1940
Vf 'i
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD .VOOR; NEDERLAND
<? 5
Wat de week bracht
VAKONDERWIJS VOOR MEISJES
Breeduit slaat wapperend de vlag,
geheschen boven de deur van de
Dagteekenen Kunstambachtschool voor meisjes te
Amsterdam. De kleuren lichten fel in den
lentezonneschijn.
't Is feest op de school, de jaarlijksche
tentoonstelling van het werk der leerlingen
vindt plaats.
Wijd zijn de deuren geopend. In de ruime
entreehal!, de breede portalen en groote
schoollokalen zijn de vloeren gedekt met
dikke Perzische tapijten, door de firma Metz
& Co welwillend afgestaan. Ze doen voor
naam en rustig, ze geven stemming, terstond
bij het binnentreden.
In de hall zijn de beide vitrines gevuld
met wat men 't neusje van den zalm pleegt
te noemen, links de vitrine met naaldwerk,
rechts de vitrine met boekbindwerk. Daarin
prijkt o.m. het tijdschrift De Viouw en haar
Huis" in wit perkamenten band, versierd
met toepasselijke emblemata in groen en
goud. Het is 't duplicaat van het gebonden tijd
schrift Nr. met het artikel: De Vorstinnen en
Princessen van het Huis van Oranje 1813
1913" door Dr. N. Japikse, 't geen werd
aangeboden aan H. M. de Koningin tijdens
de tentoonstelling de Vrouw 1813?1913."
In een der benedenlokalen zijn de leer
lingen in actie. Ze hanteeren er beitel en
gudsen, ze steken en snijden forsche deco
ratieve houtyormen van eikenhout voor
meubelversiering. Langs de wanden hangt
menig bezien s waard i g staal snij- en beeld
houwwerk. Een kleine linnenkast, sierstuk
voor den huize, doet door zijn gebeeld
houwde randen en vakken zien, tot welke
hoogte het werk in deze afdeeling wordt
opgevoerd.
Dan leidt de weg naar boven. Daar zijn
de textiel vakscholen, de teeken- en
boekbindklassen aan het woord.
Fleurig, opwekkend toch zoo'n
tentoonstellings-bezoek! Met hoeveel ambitie wordt
door de leeraressen aan belangstellenden
de leergang verklaard, met welk een
rechtmatigen trots worden de, tot in de fijnste
puntjes goed geacheveerde werkstukken ge
toond.
Hier en daar glundert en giegelt een
meisjestroepje. 't Zijn de jonge werksters,
ze voelen zich al wonder van beteekenis
op een schoolfeest als dit, en wijzen familie
en kennis haar werk aan.
Is het niet voor den bezoeker een genot
dat alles te xien? En hoe keurig ziet alles er
uit. De gansche leergang van de Vakscholen
voor Vrouwen- en Kinderkleeding, en van 't
Textielwerk zijn duidelijk gedemonstreerd.
Daar liggen de eerste, op de antieken geba
seerde, kruissteekproeflapjes, de
kinderserveljes. sierrandjes, schortjes, de in diverse
modellen geknipte en versierde kinderjurken.
Iets verder ziet men japoniok en blouse, de
flinke proeflappen voor het afwerken van
Foto vervaardigd voor de Amsterdammer".
urr-DK
OP DE TENTOONSTELLING VAN DE DAGTEEKEN- EN KUNSTAMBACHTSCHOOL
VOOR MEISJES
Zittend: Mej. J. M. E. Kerlen, directrice. Staand: Mej. H. Doyer, onderdirectrice
HIMIIIIIItlllllllMIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllMllllllltllirilllllllllllll mlllll
onder het vliegen of een snellen duikstoot
in het water. Zij gelijken dan ook in menig
opzicht op de zwaluwen, die ook bijna alles
aan de yliegkunst hebben opgeofferd en die
gelijkenis is zoo in 't oog vallend, dat deze
zwemvogeltjes in verschillende talen den
naam hebben gekregen van zeezwaluwen.
De meeuwen die lang zulke spitse vleu
gels niet hebben en niet zoo'n mooien
vorkstaart, hebben daarentegen het loopen
niet verleerd en kunnen nu op het veld ook
loopend hun voedsel zoeken, hetzij ze het
oplezen van den bodem zelf of het uit de
aarde pikken, hetzij ze het met een vluggen
greep ontnemen aan de kieviten en spreeuwen
die met hen dezelfde terreinen bewerken.
Zoodoende hebben zij in het winterhalfjaar
ook tot hun beschikking al de schatten, die
de bovenste aardlaag bevat en waar de zee
zwaluwtjes slechts weinig of niets van kunnen
bemachtigen.
Het staat vrijwel vast dat de vischdiefjes
en de meeuwen verwant zijn aan de
plevierachtige vogels en dus afstammen van voor
ouders, die zich hoogstwaarschijnlijk voedden
met slakken, wormen en insecten. Inderdaad
zijn er thans onder die plevieren nog enkele,
De Vischdiefjes
Een vischdiefje bezig langs de slooten in
het weiland is een van de mooiste
zomertafereeltjes. Met lange slagen van zijn blanke
wieken strijkt het dier over de roode klaver
en de gele ratelaars of, als 't zoo uitvalt
tusschen hagen van gele lisch en paarse
zwanebloemen over het heldere water. Zijn
verwanten, de meeuwen, houden ons het
heele jaar door gezelschap, 's winters op het
land en in de steden, 's zomers langs het
kustgebied, maar 't vischdiefje moet in 't
najaar weg. Die mooie vogeltjes hebben
zich te veel gespecialiseerd en kunnen nu
alleen hier zijn, wanneer lucht en water
krioelen van leven en zij dus hun voedsel
kunnen krijgen door een vluggen greep
Het vischdiefje op het strand van Rozenburg
alle denkbare kleedingdetails, de proeflappen
voor machine-borduursel, en eindelijk bij
't 3de jaar der cursus de op bestelling
gemaakte kostuums.
Ze zijn wat eenzijdig van uiting dit jaar.
Er ontbreekt de charme, het delicate, het
bevallige aan. Slechts een vieux rose toüetje,
een tweedeelige robe in sterk groen, en een van
wit piquémet groene afzetsels trekken onze
aandacht.
Doch 't was geen jaar van festijnen, van
uitbundige vroolijkheid, leidend tot gedurfde
kleurspelingen, tot weeldevormen. Practisch,
sober was 't parool!
De Vakschool voor Textielkunst toont ook
in tal van stalen de technische opleiding voor
de middelbare akte Mk. (de akte die o.a.
't recht inhoudt tot lesgeven op
industriescholen.) Het treft ons ook thans weer, dat
bij alle proeflappen nagenoeg gebroken is
met de sleur, dat ze zoo geheel zijn opge
nomen in de richting van,'t onderwijs.
Enkele zijn gebaseerd op de antieken, ze heb
ben rijke versieringsvormen; andere geven
meer sobere motieven in de lijn der
hedendaagsche sierkunst. Doch hoe nietig en schijnbaar
onbeteekenend ook, de lapjes zeggen iets, ze
doen aangenaam aan en missen het leege,
koude, pronkerig-nette, dikwijls tégeache
veerde van het gewone proefwerk.
En naast die textielen, waaronder ook het
weven is opgenomen dit jaar minder
belangrijk dan het vorige , neemt het
teekenen een voorname plaats in. Op
schotten en wanden hangen geheugen- en
modelteekeniflgen, schetsen naar projectie
in lijn en aquarel: een Zaansch molentje,
een waschhoekje buiten met tobbe en
waschlijn, een spinnewiel enz.'
In de kinderklasse, d.w.z. de teekencursus
Woensdag en Zaterdagmiddag voor school
gaande meisjes, breekt het komische element
baan. Daar ligt in beeld: Teddy beer lui op
den rieten rustbank uitgestrekt; daar stappen
in «silhouette de ark-beesten parmantig op
de vlakte, daar staat Trientje in tranen bij
de gebroken pot au lait", daar is het: Boer,
wat zeg je van mijn kippen", en zooveel
guitigs meer in de lijn van de vroolijke jeugd.
Iets verder zien wij het werk der klasse voor
vakteekenen, styleeren en ornamentleer. Het
essentiëele van die cursus is te vinden in de
stapel zware portefeuilles. Daarin is het
geleerde op schrift gebracht; dit wordt door
elke leerling zoo rijk mogelijk geïllustreerd
met studie-details en platen van kunstpro
ducten uit verleden en heden. Die
schoolstudie blijft voor het meisje tot op later
leeftijd niet alleen een bron van genoegen,
doch wat meer zegt: het geleerde is vast
gelegd, het kan de vraagbaak blijven, en
de geest verfrisschen als na afloopen der
school de inspiratie voor het hoogere in de
kunst dreigt te verarmen, en de veerkracht
gaat verslappen.
Last not least bezichtigen wij nog het
boekbindwerk in al zijn vormen, zijn papier,
linnen, geiten-, kalfs-, schapenleeren, banden,
zijn goudstempel letter-ensierdruk, zijn
blindstempelwerk, zijn oorspronkelijke schut
bladen en daarvoor vervaardigde tjappen,
en zooveel meer. Een gesprek met den
leeraar bevestigt onze overtuiging dat in
het boekbindvak voor meisjes en vrouwen
wat te bereiken valt, dat er bij grondige,
vakkennis, bij goed onderlegde, en tot op
flinke hoogte opgevoerde studie van band
versiering, een bestaan in te vinden is. De
vakschool voor boekbinden op de school
heeft een cursus van 3 jaar, bij ongeveer
20 lesuren in de week.
"'De tijden zijnader werkende^ vrouw, door
afwezigheid van vele mannelijke krachten,
in het kunstambacht gunstig. Meer en meer
wordt echter geschoolde arbeid verlangd.
Dit komt deze inrichting van
meisjes-vakonderwijs ten goede. Doch zij houde in
gedachte, dat wil zij in beteekenis toenemen,
zij op haar programma zal moeten brengen
verschillende thans nog ontbrekende vakken
van het kunstambacht die ook voor meisjes
reden van bestaan hebben.
ELIS. M. ROGGE
die een landleven zeer gelukkig weten te
combineeren met een bestaan aan of in het
water: scholeksters kunnen prachtig zwem
men, en zelfs de landelijke kieviet waagt
zich op zomeravonden.alshij eenbadje neemt.
dikwijls genoeg ver buiten zijn diepte. Ook
onder de snippen zijn fameuse zwemmers,
daar zijn er wel bij, die misschien vaker te
water gaan dan onze zwartkop-meeuwen.
Met de vischdiefjes nu is het zoover ge
komen, dat zij niet alleen het loopen bijna
geheel hebben verleerd, maar ook de
zwemkunst alweer voor een groot deel hebben
verwaarloosd. Let er maar eens op. Meeuwen
rusten gaarne op het water, slapen er ook
meestal soms bij honderden bij elkander.
Als binnenkort de meewenjongen een beetje
zijn gegroeid trekt de heele familie naar het
water, om daar rustig bij elkaar te zijn. Bij
Bergen en op de eilanden ziet men dikwijls
zoo'n zilvermeeuwengezin op de baren: de
grijze jongen in 't midden, de witkoppige
ouden op de flanken, en heel dikwijls wor
den de jonge meeuwtjes nog op zee gevoerd.
De zwartkopmeeuwen bouwen op som
mige plaatsen hun nesten op bijeengesleepte
of saamgewaaide plantenstengels die op 't
water drijven: echte vlot-nesten. Als de
jongen pas geboren zijn, dan rollen ze na
tuurlijk heel licht van dat vlotje af, maar
dat hindert niet, want ze kunnen dadelijk
goed zwemmen en houden het lang genoeg
in het water uit. De vischdiefjes bouwen
ook zulke vlot-nesten, maar als daar eens
per ongeluk een jong afrolt, dan is er dade
lijk groot misbaar in de kolonie. Het jong
wordt ijlings door de ouden uit het water
gevischt, op' 't nest geplaatst en gekoesterd
en gedroogd. Nooit gaat de familie uit
zwemmen en als' de jongen van de
vlotnesten wat groot worden, dan brengen de
ouden ze over op de waterleliebladeren en
daar blijven ze dan totdat ze kunnen vliegen.
Rusten doet het vischdiefje haast nooit op
het water, ze nemen daarvoor liefst het
strand of ook wel paaltjes en schuttingen
in de nabijheid van het water.
De vischdiefjes, die vlot-nesten maken
zijn in de eerste plaats de zwarte visch
diefjes of zwarte sterns, wel bekend bij de
wandelaars in de Ankeveensche plassen of
de bezoekers van het Naardermeer. Dan
volgen de gewone vischdiefjes, die hebben
in het Naardermeer al dikwijls gebroed
heelemaal op de manier van de zwarte
sterntjes door van rietstengels nestjes te
maken op de water-aloë's. In den regel
De DELEGATIE VAN HET INTERNATIONAAL CONGRES VAN VROUWEN, welke vertrok
naar Copenhagen, Christiania, Stockholm en Petrograd, om de aangenomen resoluties.
aan de verschillende regeeringen te overhandigen. Foto uit Stockholm.
Van links: Prof. Emily Balch, U. S. A.; Mevr. C. Ramondt?Hirschmann, Nederland;
Rosika Schwimmer, Hongarije; Chrystal Macmillan, Groot-Brittannië
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMniMlllltllllllllllllllllllMlllllllllllltllllllllllllllllMrilllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlll
Doei Uw inkoopen
in hei Flagfaxijn.
DE BIJENKORF
AMSTERDAM
6O AFDEELINCEN
LUNCHROOM
LEESBIBUOTMEEK
Groote sorteering.
Prima k\valifeifen. /^~^\ Billijke prijzen.
echter maken ze hun nesten op deri grond,
op zand of slib of tusschen het korte gras
van de duinvlakten. Ge kunt er van op aan,
dat al de platen en horsen" van onze
eilanden op het oogenblik vol liggen met
de sterntjesnesten, zooals onze foto er een
te zien geeft. Daar broeden ze in gezel
schap met hun aloude verwanten, de
strandpleviertjes en de bontbekjes. De zon
brandt op het fijne zand en op de witte
schelpjes. Het aanspoelsel, liggend in de
richting van den meest heerschenden wind,
heeft het rollende zand opgehouden en een
paar vruchtbrokken van de zeeraket hebben
gelegenheid gevonden om daar ijlings hun
zaden te doen ontkiemen. Het plantje met
zijn vleezige bladeren is vlug opgeschoten
en begint zijn paarse bloemen te vertoonen
die wel wat op pinksterbloemen gelijken.
De paar bloemetjes ontnemen aan dat plekje
strand zijn afschrikwekkende barheid en
ongetwijfeld is het een wijze zeezwaluw
die daar zijn eitjes heeft gedeponeerd. Min
der slimme leggen ze zoo maar op goed
geluk af in een klein kuiltje dat ze met
hun borst in 't zand hebben gedraaid, maar
dat wordt vaak overstoven. Vlak bij een
plant zijn de eieren tamelijk veilig en ook
op de plekjes waar slib en schelpen de
bodem gehard hebben en geëffend, zoodat
het stuifzand er over heen wordt geblazen
zonder dat het zich kan ophoopen. Dergelijke
plekjes zijn bijna altijd bezet met een of
meer nesten van de zeezwaluwtjes en
van de pleviertjes, soms bij dozijnen bij
elkander.
Het is voor deTjongen, die uit deze eieren
komen, dat de vischdiefjes dagen lang zwe
ven boven de zee en boven de binnenwateren,
loerend op de kleine vischjes.
Om hun prooi beter en gemakkelijker te
bespieden, houden zij zich door snelle vleu
gelslagen staande op n enkel punt in de
lucht: zij bidden" zooals de roofvogels dat
ook doen. Al onze soorten van /.eezwaluwen
bidden, de een wat korter de ander wat
L.nger. Opeens flitste dan zoo'n biddend
vogeltje naar omlaag, de kop gaat even
onderwater en een oogenblik later vliegt
het dier weer op, het zilveren vischje in
den bek. De groote zeezwaluw of slarriet,
die hoofdzakelijk.op Schouwen broedt, soms
op Texel en tot voor korten tijd ook op
Rottum, schiet zoo woest en krachtig om
laag, dat hij heele maal in het water ver
dwijnt op de manier van de Jan van Genten,
de andere raken het water soms nauwelijks
iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimifmiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
aan, vooral de dwergsterntjes, die vlak langs
de kust visschen.
asrfeZijn de jongen eenmaal groot, dan gaat
ieder zijns weegs en dan wordt er aan de
visscherij lang zooveel niet meer gedaan.
Alle vischdiefjes, het zwarte het meest, gaan
dan op de insectenjacht en ge ziet ze dan
boven de velden scheren, precies op de
manier van de echte zwaluwen, happend
naar vlieg en vlinder en naar de groote,
vlugge libellen. In sommige gevallen pas
sen zij op het land echter ook weer
de bidmethode toe en wel, wanneer tus
schen het gras de sprinkhanen het liedje
van den nazomer fiedelen. En wanneer de
akkers in gereedheid worden gebracht voor
de navrucht en de ploeg door de stoppels
snijdt, dan komen de zeezwaluwen zich
voegen bij de roeken, de meeuwen, de kie
viten en de kwikstaartjes, die in de omge
woelde aarde de insectenlarven komen
oplezen. Maar de zeezwaluw kan bijna niet
loopen, hij vliegt achter 'de ploeg aan en
zet zich af en toe inderhaast een oogen
blikje neer, om een goede buit te bemach
tigen, die heel bovenaan aan de oppervlakte
is komen te liggen. Soms zelfs doen ze een
paar stappen van 't eene trapje naar het
andere en hoe ver ze het nog eenmaal op
nieuw in de loopkunst zullen brengen kan
niemand zeggen.
Inderdaad, deze familie, die een paar jaar
geleden voor mode-belangen dreigde uitge
moord te worden, is een van de allerbe
langrijkste uit de heele vogelwereld; de
familie van de vele mogelijkheden met
velerlei type van eieren, zes duidelijk te
onderscheiden vormen van nesten, verschil
lende manieren, van voedsel te zoeken en
de jongen te verzorgen. Dat is, allemaal
nog lang niet stelselmatig onderzocht, de
natuurlijke historie van de vischdiefjes is
nog lang niet volledig bekend. Eigenlijk is
ons land de aangewezen plaats voor deze
interessante en aangename studie en 't tijd
perk van Mei tot September is daarvoor
de beste tijd. In 't najaar hoop ik nog eens
hierop terug te komen, want hoe meer die
vischdiefjes met de meeuwen achter de
ploeg gaan, hoe langer ze ook hier zullen
blijven toeven. Enkele zijn al gebleven tot
in November en nu is het de vraag of dat'
een terugkeeren is naar vroegere meeuwen
gewoonten of een nieuwe stap in de evolutie
van deze merkwaardige familie.
JAC. P. THIJSSE