De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 27 juni pagina 11

27 juni 1915 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

27 Juni '15. No. 1983 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Portugal's Altijddurende Omwentelingen Nadruk verboden Wijze: IN PORTUGAL IS 'T ALTIJD BAL ZOOLANG DE WERELD DRAAIEN ZAL. De man die niet vooruit-denkt (The^Bystander) Evviva 1'ItaHa! (The Bystander) Jij luie ezel! Wat zouden we nu moeten doen als de Duitschers kwamen, en het slot nog niet was gerepareerd ? Hoe een opera-liefhebber zich de Italiaansche overwinning voorstelt. Een eerlijke bekentenis (Puck) DE BULL-DOG: - Lieve hemel, als ik nu maar die reputatie van vasthouden niet had! Ik gaf duizend gulden, als ik hem kon laten schieten! Vrouwelijk personeel (Punch) Impressie (The Bystander) De kaartjesjuffrouw heeft last met haar kapsel. Hoe ge u gevoelt, bij het naderen van een 42 cM. projectiel. Redacteur: Dr. A. G. OLLAND Predikheerenkerkhof l, Utrecht Alle berichten.deze rubriekbetreffende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. CORRESPONDENTIE H. C. te Tilburg en anderen: Leest s.v.p. de opmerking in deze rubriek betreffende eindspelstudie No. 16. BERICHT Men gelieve er op te letten dat het adres van den redacteur weer is PREDIKHEEREN KERKHOF l, UTRECHT. PROBLEEM No. 20 VAN F. D. CLARKE ZWART . Hifl H* JB iE9jy«i. g a b e d e WIT Wit: Kd6, Da3, Ta2 en f3, Lc5, Pfl en gl, pion c4. Zwart: Kg2, Dhl, Tg8 en h8, La4 en cl, Pd2 en h7, pionnen d7, e6 en h2. Wit geeft mat in 2 zetten. Oplossing over 14 dagen. EINDSPELSTUDIE No. 16 Onder deze studie in de vorige rubriek stond abusievelijk: Wit speelt en wint; er moest staan: Zwart speelt, wit wint. Men gelieve hiervan nota te nemen. OPLOSSING PROBLEEM No. 19 VAN H. DENECKE Wit: Kd2, Del, Ta2, Ld8. Zwart: Ka4, pionnen a3, b5, b7, d4 en d7. 1. Del-cl, b5-b4, 2. Ta2Xa3f, b4Xa3, 3. Del?c4f (2... Ka4?b5, 3. Ta3-a5f). 1...., Ka4-b4, 2. Ke2?d3, onverschillig 3. DclXaSf. 1...., Ka4-b3, 2. Ta2Xa3f, Kb3-b4, 3. Ld8?a5f. Goede oplossing ontvingen we van: M. L. Frijda te Arnhem; M. Dolman; J. S. te Zeist; J. Rietman te Dieren; J. G. Arnoldus te Middelburg en H. J. Haas te Utrecht. De volgende partij, belangrijk vooral om de theoretische afwijking van wit, 9. c2-c3, welke zet niet in Bilguer vermeld wordt, is de eerste van den tweeden match Van Gelder?Olland. De voortreffelijke bewerking dezer partij van onzen medewerker I. D. T. zullen onze lezers ongetwijfeld op prijs stellen. SPAANSCHE PARTIJ Gespeeld 22 April 1915 Wit Dr. A. G. Olland 1. e2?e4 2. Pgl-f3 3. Lfl?b5 4. Lb5?a4 5. d2?d4 Zwart G. J. van Gelder e7?e5 Pb8-c6 a7?a6 Pg8?f6 e5Xd4 Dit schijnt beter te zijn dan Pd4: of Pe4:. 6. 0?0 Indien 6. e5 dan Pe4. 6 Lf8-e7 7. Tfl?el 0?0 In een partij tusschen dezelfde spelers in den winterwedstrijd van de Utrechtsche Schaakclub gespeeld, vervolgde zwart (van Gelder) hier met 7... b5, maar na 8. Lb3 d6 9. a4 Lg4 10. ab5: at>5: 11. Ta8: Da8: 12. c3 Da7 (beter was wellicht dc3: maar ook dan heeft zwart na 13. Pc3: Pe5 14. h3! indien Pb5: dan 0?0 15. Pc7: Da5 een bedenkelijk spel) 13. Pa3! Db6 14. cd4: Lf3: 15. gf3: Dd4: 16. Pb5: Ddl: (beter was Db6) 17. Tdl Kd7 18. La4! kwam wit in het voordeel, verloor echter door een blunder. 8. e4-e5 Pf6?e8 Op Pd5 schijnt mij 9. c3 de beste voort zetting. Op 9. Pd4: zou dan volgen Pd4: 10. Dd4: Pb6 11. Lb3 d5 enz. 9. c2-c3 Bilguer vervolgt hier met Pd4: Pd4: 10. Dd4: d5. De door wit gekozen voortzetting ziet er aanlokkelijk uit. De witte stukken krijgen alle een goeden stand en het zwarte spel moet zich nog ontplooien. De vraag is eenvoudig of dit behoorlijk kan geschieden desnoods tegenopgavevandengewonnen pion. 9 d4Xc3 Evenals in een variant van het Schotsche gambiet kan hier wellicht d3 gespeeld worden, maar mooi lijkt die zet mij niet. 10. PblXcS d7-d6 In aanmerking komt hier ook f6. Er zou kunnen volgen 11. Lc2 (Lb3f Kh8 12. Ph4 fe5: 13. Dh5 Lh4: 14. Pe4 d5) fe5: 12. Pe5: Pe5: 13. Te5: Pf6 14. Pd5 Te8 (Pd5: 15. DdS.f Kh8 16. De4) 15. Lg5 of Dd3 enz. Maar moeilijk wordt het als zwart na f6 11. Lc2 met d6 voortzet en in 't bijzonder geldt dit voor de vraag of dan na 12. e6 zwart met de voortzetting g6 en Pg7 dien doornpion kan veroveren dan wel door den druk, dien die pion op zijn spel uitoefent, moet verliezen. 11. La4Xc6 b7Xc6 12. Ddl-c2 Lc8-g4 Behalve deze zet komen nog andere in aanmerking: bijv. c5, maar daardoor wordt het veld d5 een zwakte voor zwart, of 12... Ld7, waarop wit met Lf4 en Tadl kan vervolgen, of 12... g6, maar dan zou 13. Pd4 Ld7 14. Da4 c5 15. Pc6 Lc6: 16. Dc6: Pg7 17. Pd5 Pe6 18. Lh6 Te8 19. Tadl met de dreiging Pc7: event. Dc7: aan wit een goed spel bezorgen. En ten slotte is het ook hier de vraag of zwart na 12. f6 13. e6 g6 enz. den e-pion kan veroveren en de verkregen meerderheid in materiaal kan doen gelden. 13. Pf3-d4 Dd8-d7 Minder goed is c5 wegens 14. Pc6 Dd7 15. Pe7:f De7: 16. Lf4 enz. 14. Dc2-a4! döx'eS Indien c5 dan 15. Pc6 Lf5 (Le6 16. De4) 16. Lf4 enz. (Stand der partij na 17. Lel?g5) ZWART d e WIT 15. Pd4Xc6 Le7-d6 16. h2?h3 Ik zou hier liever Pe5: gespeeld hebben. Na Da4: 17. Pa4: Le6 18. Ld2 schijnt mij de open c-lijn en het verbonden zijn der damenvleugel-pionnen meer waard dan het zwarte looperpaar. Maar dr. Olland is blijk baar van oordeel en misschien niet ten onrechte dat er meer in de witte positie zit. Het is een heel moeilijke vraag, die het best door het resultaat van meerdere ernstige partijen kan worden opgelost. 16 Lg4-f5 Hier moest zwart m.i. Le6 gespeeld hebben, om het veld d5 aan het paard c3 te be twisten. Er kan dan op 17. Lg5(?) volgen f6 18. Le3 f5. 17. Lcl-g5 17 Pe8?f6? Tengevolge van dezen zet ontstaat er een strijd tusschen paarden en loopers, waarin de paarden het winnen: de looperkracht kan zich niet toonen en de torens van zwart kunnen geen goede plaats vinden. Zwait had dus f6 moeten spelen. Er zou dan een spel zijn ontstaan, waarvan het moeilijk is te bepalen, aan wien het de beste kansen geeft. Ik geef eenige speelwijzen: 17... f6 18. Le3 g6 19. Tadl (wellicht is Tfdl nog sterker, omdat dan de a-pion beschermd blijft en de a-toren op de c-lijn kan werken) Pg7 (Le6 20. Pe4 Df7 21. Lh6 Pg7 22. Pd6: cd6: 23. Td6: La2: 24. Pe7f De7: 25. Td7 De6 26. Tg7:f Kh8 27. Tdl Tf7 enz.) 20. Lc5 Lc2 (Pe6 21. Ld6: cd6: 22. Pdö) 21. Dc2: (op Dc4f volgt Kh8 22. Ld6: cd6: 23. Td2 Tc8 en op 21. Pe7f De7: 22. Ld6: La4: 23. Le7: Ldl:) Dc6: 22. Ld6: cd6: 23. Db3f Kh8 24. Pe4 Tad8 25. Dd5 Dd5: 26. Td5: Pf5 27. Tedl Tb8 28. b3 Kg7 29. Pdö: Tb6 enz. Voorts kan gespeeld worden 17... f6 18. Le3 Le6 19. Tadl (De4 f5 20. Pe7f De7: 21. Da8: f4 22. Ld2 f3) Df7 20. De4 Tc8 21. b3 g6 22. Lh6 Pg7 23. f4 enz. Er volgt uit deze zettenreeksen dat wit in staat is den druk op het zwarte spel zeer lang uit te oefenen. En in dergelijke stellingen voortdurend den besten zet uit te vinden is voor de gedrukte partij al heel moeilijk. Reeds daarom waren, afgezien van hun objectieve waarde wit's 16de en 17de zetten voldoende verantwoord. 18. Lg5Xf6 g7Xf6 19. Pc3-d5! Dd7?c6 20. Tal - dl In aanmerking komt Pf4 met de voort zetting De8 20. Ph5 Le7 21. Pe7:f De7: 22. Dh4 enz. Toch is 20. Tdl gezonder. 20 Kg8?h8! Op e4, 't welk er mooi uitziet, zou volgen 21. Da5! Le5 (Kh8 22. Pd4) 22. Pe5: De5: MMiimiiiiiiii 23. f4 en wit wint de qualiteit en pion c7. 21. Da4?h4 Ld6-c5 22. b2-b4 Zou Df6:f niet eenvoudiger en beter zijn geweest ? Na Df6: 23. PI6: is de e-pion niet te houden en is wit bij zeer goede positie een pion voor. 22 De6Xc6 23. b4Xc5 Tf8?g8 Op Kg7 zou 24. f4 (Td8 25. fe5:) volgen. 24. g2-g3 Om het paard te kunnen bewegen. Maar zoo'n verdedigingszetje geeft aan de tegen partij weer tijd. 24 Tg8-g7? De juiste zet was Tg5. Op Te5: volgt dan Td8 en op 25. f4 Dc5:f 26. Kfl ef4: 27. Pf4: Db5f gevolgd door Te8. (De vraag of wit na 24... Tg5 door 25. Td2 nog kan winnen zal in de volgende rubriek besproken worden.) 25. Pd5Xf6 Nu is er niets meer aan te doen. Speelt zwart 25 Lh3:, wat nog heel wat lijkt, dan zet wit met 26. Td5 voort en de dreiging Tee5:?h5 is te machtig. 25 Dc6Xc5 Met 25... e4 26. Ph5 Dh6 kon zwart het leven der partij nog wat rekken. 26. Pf6 - h5! Tg7?g6 27. Tdl-dSf Geeft op. I. D. T. 12e Jaargang 27 Juni 1915 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 112U, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE J. v. B. te L.; K. v, D. te A.; J. K. te B. Daar geen postzegel voor antwoord was ingesloten, kan uw schrijven niet beantwoordt worden. Nogmaals verzoeken wij beleefd postzegel voor antwoord in te sluiten. Alle inlichtingen kunnen niet in de rubriek gegeven worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl