De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 4 juli pagina 1

4 juli 1915 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 4 Juli DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER Abonnement per 3 maanden . . . / 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels/l.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ?0.25 0.30 ,0.40 INHOUD: Blz. 1: Landstormwolken, door v. H. Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Be Oorlog van 2 Ang. tot l Febr. op het Westel. Front, door Lonis Piérard. 2: De Middelen tot Lichamelijke Volksopvoeding, door W. P. Hnbert van Blyenbnrgh. Bjj 't Licht van de Oorlogsvlam, IX, door dr. Fred. van JEtden. 3: Een coquette Trouw, door Henri Borel. Feuilleton: Gtjsje, door B. van Genderen Stort. 5: Voor Vrouwen, door Elig.M. Rogge.?Uit de Natnur.door Jac. P. Thflase. 6 : De Oorlog in het Oosten, door J. C. v. E. Stikstofindnstrie in Duitsohland,door A. Heidring, Tentoonstelling van Schilderijen, enz., door H. 8: De Herinnerings-Medaille van het Algemeen Steuncomité, door Jo Schreve-IJzerman. De Texelsche Lammerenmarkten, door J. S. D. Dordrecht, door Plassehaert Urn uiden, teekening vanGeorge van Kaemdonek.?9: Fin. enEcon.Kron., door J. D.Santühano. 10: Britsche flnancieën,door v. d. 8 Rgm-K'roayck, door Melis Stoke. ZuidAfnkaanscha Poëzie, door A. D. Keet. Le Lendemain, door Dac. In't Wild, door Petronius. Van de Utrechtsche Socialisten-Meeting,teeKeningen van Joan Colette. De opheffing van de Marinewerf t9 Amsterdam, teekening door Joh. Braakensiek. 11: Schaakspel, red. dr. A. G. Olland. 12: Damrubriek, K. O. de Jonge. Bijvoegsel: Verzet tegen weermachtsversterking en kortzichtigheid voor Buiteulandsche gevaren, teekening van Joh. Braakensiek. iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui iiiiimiiiiiiiiii LANDSTORMWOLKEN Het verzet, dat zich van verschillende kanten tegen 't Landstormontwerp open baart, is een leelijk ding, of in't geheel geen leelijk ding, al naar men het nemen wil. Dat de grondgedachte van het voorstel er werkelijk door in gevaar van misluk king zou komen, behoeft men niet te vreezen. ,Het is sinds den oorlog al wel meer voorgekomen, dat aan dezen of genen kant aanvankelijk de verzenen met heftig heid tegen de prikkels werden geslagen. Ten slotte heeft men dan toch ook de recalcitranten weer getroost den last zien aanvaarden, waarvoor in dezen tijd heusch niemand zich voor zijn pleizier gespannen ziet! ,Het is dus nauwelijks te betwijfelen, of in eenigerlei verbeterden vorm, zullen de plannen wel tot uitvoering komen. Verschillende bezwaren zullen trouwens behoorlijk te ondervangen zijn. De bevoegdheden der regeering tot het oproepen en in dienst houden van man schappen, kunnen nader in de wet of bij de toelichting worden afgebakend. De lijnen der organisatie moeten inder daad worden afgeteekend, en ongewenschte militairistische zijpaden zoo afdoende mogelijk afgesloten. In het bijzonder zal tevens de zeker heid moeten verkregen worden, dat met dezen noodmaatregel, ook geschiedt wat de nood gebiedt, en dat niet, zoo maar, eene uitbreiding van het staande leger, doch: een algemeen maken van de volksweerbaarheid, op den voorgrond staat. Ook in dit opzicht is van regeeringswege eigenlijk nog nimmer klare wijn geschonken, en wanneer 't de bedoeling mocht zijn, op de behoefte aan oefen plicht, alleen te antwoorden met de in lijving van wat nieuwe recruten, zal hierover zeker nog een hartig woordje te wisselen vallen. Doch de redenen, waarom velen met klem voor de landstormplannen zijn op gekomen, zijn immers juist zulke ge weest, dat het wantrouwen daartegenover wegens vrees voor militarisme or vechtjasserij, gemakkelijk genoeg zal zijn op te heffen. Het is noodig, dat deze zaak niet tot stand komt als een gedwongen kunst stuk, een heeren-zaakje, waar een niet onbelangrijk deel des volks tegen mokt, en nu zelfs reeds 't woord bloedwet" voor om den hoek is komen kijken! Dan zouden de aardigheid en de waardigheid er af zijn niet alleen, maar dan zou ook de kern van zede lijke kracht ontbreken, zonder welke de geheele doorgevoerde volksweerbaarmaking al bitter weinig kan beteekenen. De tijd is er nog wel naar, dat over en weer de partijen elkander moeten zoeken te vertrouwen, ??en 't is dus verstandig de wederzijdsche verdacht makingen, aan den eenen kant die van militairisme", aan den anderen die van politieke munt" ter zijde te leggen, om zich te vereenigen tot datgene, waar over men het eens kan zijn. * * Maar dan zal het vór alles noodig zijn, ook over een ander, het diepst lig gende punt der zaak, meer en juister licht te verspreiden. Immers er klinken in de tegenkanting tegen het ontwerp ook nog andere bijge luiden. En die zijn wél leelijk en zorgelijk! Zij wijzen op zeer ernstige haperingen in het mechanisme der publieke opinie. Wat, weerbaarmaking! Wat, strijdmachtversterking! Zouden wij nog meer mannen noodig hebben? Onze 300,000 zijn immers tot dus verre ruim genoeg gebleken om ons buiten den oorlog te houden! Het ergste gevaar is al lang voorbij. De bui drijft langs ons heen. Geen wil ons meer aan. En wat is dit voor eene dreigende noodzakelijkheid" waarvan de Regee ring eerst gedurende drieverreljaars niets heeft gezegd, maar die nu ineens ten tooneele verschijnt? Daar kan immers alleen maar militai ristische onruststokerij achter zitten!" Dit zijn inderdaad ernstige wanklanken. En dat die nog door voor mannen worden geuit; dat zij onder breede scharen nog inslaan, wijst op een allerbedenkelijksten toestand in onze volksbegrippen omtrent debuitenlandsche zaken. Helaas is dit een wonder eigenlijk niet. De ondoordachte en oppervlakkige, perspectieflooze oppositie, waartoe thans sommige kringen tegen de weerbaarheidsplannen worden meegevoerd, is gedeel telijk slechts een echo van de leiding, welke sinds maanden het pfficieele Neder land omtrent de gewichtigste aller lands belangen, aan de natie gegeven, of liever gezegd: onthouden heeft. * * * Men heeft over den eigenlijken aard der buitenlandsche gevaren, waarmede ons volk te rekenen heeft, nimmer eene duidelijke aanwijzing gegeven. Terwijl iedere goede huisvader tot plicht heeft, vooruit te zien en de toe komst te wegen, heeft men ons volk, een volk uit kooplieden en zeevaarders ge boren nog wel, als hoogste wijsheid bijge bracht, niet te scherp vooruit te denken. De groote pers gemoveerd, zakelijke voor lichting over Nederland's internationale staatkundige belangen, vrijwel stelselmatig te onderdrukken. Aan het parlement elke opening van inzichten, elke wisseling van gedachten onthouden. De verschil lende indirecte middelen, die openstaan om eene natie het rustige maar duidelijke besef te doen erlangen van 't geen waarop zij moet verdacht zijn, zijn ongebruikt gelaten. Integendeel is de onnoozele meening gevoed, en hoevelen verkeeren in dien waan, dat het bovenal slecht is, en 't allerschadelijkst voor 's lands belang, wanneer over onze toe komstige gevaren wordt gesproken. Kinderachtige verhalen doen de ronde: dat onze Regéering van Duitschland zulke geruststellende verklaringen voor onze toekomstige onafhankelijkheid in den zak heeft"; en verwarrende voor stellingen houden stand, waarvan wel de meest karakteristieke deze is: dat onze eigenlijke gevaren" dan hierin bestaan, dat eenige regimenten Duitschers in de hitte van 't gevecht deNoord-Brabantsche grens overtrekken, of een Engelsche zee macht van de Zeeuwsche wateren gebruik maken zou. Maar, dat verre boven zulke in elk geval voorbijgaande moeilijkheden, Neder land heeft te rekenen: indien de geallieer den winnen, met eene mogelijke versnij ding van sommige grensgebieden; en, veel dreigender nog, indien Duitschland wint, met de voorbereidende stappen voor eene annexatie en met het verlies onzer kolo niën; dat evenwel een in zijn geheel weer baar, voorbereid Nederlandsch volk, daar tegen nog steeds een uiterst krachtig, zoo niet afdoend argument kan zijn;... het uitspreken van déze waarheden schijnt nog immer min of meer onder landsgevaarlijk stoken te worden gerang schikt! terwijl het verschil tusschen stoken en waarschuwen daarbij wordt vergeten. De stokers kunnen ongetwijfeld een gevaar opleveren. Maar het grootste na deel dat zij brouwen, is zeker nog dit, dat zij door hunne sensationeele actie ook het optreden van hen, die openlijk en weloverwogen waarschuwen plicht achten, brengen in den reuk van contra bande. Ja, zelfs spelen in de kaart van degenen, in wier belang juist meer een ongewaarschuwd, en onvoorbereid, koest gehouden Nederland is, dan een, dat in vollen ernst, op alles is verdacht en voorbereid! Want dit blijkt nu wel: dat een volk niet zoo van den onnoozele kan worden gehouden in zake zijn internationale positie, en tegelijkertijd met ware overtuiging de volle lasten aanvaarden, die voor de toekomstige verdediging van die positie noodig zijn. Het zijn onge twijfeld groote offers en bezwaren, waar op wordt aangedrongen. Meent iemand, die te kunnen verwachten van een bur gerij, die nog nooit precies heeft mogen begrijpen, waarvoor? Wil met het regeeringsontwerp op den Landstorm een waarlijk krachtige worp gedaan worden, en blijvend succes be reikt, dan zal men zich hiervan niet langer kunnen afmaken. Want hier is het grootste hinderblok voor waarlijk vastberaden en bezadigde plannen. Natuurlijk is van eene regeering niet te verwachten, dat zij in dezen vertoogen en uiteenzettingen gaat ten beste geven! Maar wil zij ons het vertrouwen schenken, dat wij een krachtige, ook tegen de verdere toekomst opgewassen regee ring bezitten, dan moet zij toch in dezen leiding bieden ; evenzeer als zij tot dusverre eene leiding heeft gegeven aan de zwijgzame en gesloten houding van bijkans allen, die medewerken aan de voorlichting der publieke opinie. En op die allen rust de plicht, een veel zwaardere plicht dan die van onthouding, om, hartstochtloos maar onbeschroomd, het volk te wijzen waar mede het heeft te rekenen, en wat het daartegen kan doen. Eerst aldus zal de onmisbare algemeene instemming worden bereikt. De instemming van eene natie, die de tanden op elkaar zet, zonder een zweempje oorlogslust, maar met overweldigend veel qnafhankelijkheidszin. Wij meesmuilen nu al weer over Engeland, waarvan onlangs een Ame rikaan schreef, dat het eerst thans en veel te laat, nog maar nauwelijks gaat inzien, waarvoor het eigenlijk staat." Maar dat er dan ook nooit op deze manier om ons zelve kan worden ge glimlacht, omdat wij te rechter tijd de oogen hebben dichtgehouden voor wat ns aangaat! v. H. Het bestuur der Duitsche sociaal-demo cratische partij heeft de vorige week een manifest uitgevaardigd ten gunste van den vrede. En wel van een vrede, waarbij het Duitsche Rijk geen inlijving van grondge bied zal eischen. Volgens het partijbestuur wil het Duitsche volk den vrede; daarom dringt het er bij de Regeering op aan, vredesonderhandelingen aan te knoopen. Niet alleen de meerderheid van het Duitsche volk, maar ook die der andere oorlogvoerende volken zou, naar onze mee ning, het herstel van den vrede wenschen, wanneer dit kon geschieden zonder veran dering te brengen in de politieke grenzen, zooals die vór den oorlog waren. Maar vooralsnog mag men betwijfelen, of die meerderheid de macht zal hebben om haar wil aan de regeeringen op te leggen. Met name mag men betwijfelen, of de Duitsche regeering zich veel zal bekommeren om het manifest der sociaal-democratische partij. Vór den zomer van 1914 heeft deze partij een veel geringer invloed op Regeeringsmaatregelen uitgeoefend, dan men zou heb ben mogen verwachten uit haar groot aantal afgevaardigden naar den Rijksdag; wat er sedert dien zomer is gebeurd, zal de Duirsche regeering niet tot het inzicht hebben ge bracht, dat zij de machtspositie der sociaal democraten had onderschat. Integendeel, juist de gebeurtenissen van het laatste jaar zullen haar versterkt hebben in het besef, dat de werkelijke macht dezer partij nog geringer is dan zij had gehoopt. Indien iets aan de sociaaldemocratie, ook buiten Duitschiand, bescheidenheid had kunnen leeren, dan is het de tegenwoordige oorlog geweest. Op het punt van beschei denheid is de sociaaldemocratie echter bui tengewoon hardleersch. Ook het bovenge noemde manifest toont dit weder aan. De sociaaldemocratie heeft de wereldramp voor speld," zoo leest men daarin. Indien dit juist ware, zou men haar moeten beschuldigen, dat zij niet naar de uiterste middelen heeft gegrepen om deze ramp af te wenden. Maar het is alleen grootspraak. De sociaal democratie is door de gebeurtenissen van de laatste week van |uli 1914 zoo goed als elke andere partij 'overvallen. Zij heeft bovendien ervaren, dat de nationale idee veel sterker was dan zij had vermoed, hon derdmaal zoo sterk als de idee van de in ternationale broederschap : het is haar ge bleken, dat het vaderland grooter offers kon eischen dan de partij. Immers, in dienst van het, vaderland hebben de sociaaldemocraten hun leven veil gehad; zulk een offer heeft de partij niet durven eischen, door hare leden aan te sporen tot dienstweigering, zoodra een Europeesche oorlog zou uit breken. In het manifest der Duitsche sociaaldemocratische partij wordt dan ook gemaks halve de oorlog, dien Duitschland heeft te voeren, als een verdedigingsoorlog voorge steld: toen de Kozakken van den Tzaar plunderend en brandend over de grenzen trokken, deed de sociaaldemocratie het woord gestand, dat de besten harer leiders aan het Duitsche volk hadden gegeven: zij stelde zich in dienst van het vaderland en bewil ligde de middelen tot zijne verdediging." Voor een partij, die de wereldramp heeft voorspeld," die er dus niet door overvallen kon worden, die verder aan hare beginselen verplicht was, de arbeiders aan te manen tot dienstweigering, zoodra een oorlog zou uitbreken, die immers volgens hare theo rieën alleen in dienst van het kapitalisme zou worden gevoerd, voor zulk een partij is het al een heel povere uitvlucht, om zich ter verklaring van het feit, dat zij bij het uitbreken van den oorlog precies dezelfde houding heeft aangenomen als alle burger lijke" partijen, te beroepen op het over de grenzen trekken van plunderende en bran dende Kozakken. Ook al was er, toen zij de middelen tot verdediging" van het vader land bewilligde, nog geen Rus op Duitsch grondgebied gekomen, ook dan zou zij het zelfde hebben gedaan, omdat zij niet anders had durven doen, omdat zij toen reeds wist, dat de Duitsche sociaaldemocraten zich bij naderend oorlogsgevaar in de eerste plaats Duitschers, en pas in de zooveelste plaats sociaaldemocraten gevoelen. Bij de beoordeeling van de beteekenis van het manifest dient er verder rekening mede te worden gehouden, dat het sinds geruimen tijd geen pais en vree is in de Duitsche sociaal democratie. Onverantwoordelijke misleiding van de Duitsche kameraden is het," zoo leest men iu het manifest wanneer in anonieme vliegende blaadjes en pamfletten de internationale toestand en hetgeen er in de partij is voorgevallen, geheel onwaar worden voorgesteld, en tot het partijbestuur het verwijt wordt gericht, dat het genoeg heeft gedaan om het verlangen der arbeiders naar vrede tot uiting te brengen en er reke ning mee te doen houden. Wie het goed meent met de eenheid en eendracht van de Duitsche arbeidersbeweging, die vooral in deze ernstige dagen zon bitter noodig is en dat ook na den oorlog zal blijven, moet zich met beslistheid keeren tegen die scheurmakerij in de partij." De aangehaalde woorden geven recht tot het vermoeden, dat het manifest geen spon tane daad van het hoofdbestuur is, maar in meer of mindere mate aan dit bestuur is afgedwongen door de toenemende ontevre denheid in de partij over het uitblijven van een krachtige actie voor den vrede. Is deze veronderstelling juist, dan wordt de betee kenis van het manitest als uiting van de bij de Duitsche sociaaldemocraten bestaande gezindheid tot vrede er niet minder om ; die gezindheid moet dan zoo duidelijk zijn ge bleken, dat het partijbestuur zich niet langer heeft durven onttrekken aan zijn plicht, om er persoonlijk uiting aan te geven. De onmiddellijke uitwerking van het mani fest is geweest, dat de Vorwarts, waarin het gepubliceerd werd, door de Duitsche regee ring is verboden. Op zich zelf levert dit feit nog niet het bewijs, dat de regeering niet wil weten van een vrede, waarbij het Duitsche Rijk geen uitbreiding van gebied krijgt; met eenigen goeden wil kan men het verbod ook toeschrijven aan het verlangen der regeering, dat er in het openbaar nog niet over eventueele vredesvoorwaarden zal worden ge sproken. Maar uit de kritiek, door verschil lende Duitsche couranten op het manifest uitgeoefend, is reeds gebleken, dat de eisch der sociaaldemocratie om zich van annexatie te onthouden hoegenaamd geen weerklank vindt in die groepen van het Duitsche volk, die tot dusverre meer het oor van de regee ring hadden dan de sociaaldemocraten. De Kreuz-Zeitung bv. verklaart al vast, dat het beste deel van het Duitsche volk" den oorlog niet voor niets" gevoerd wil hebben. Zoo de eisch der sociaal-democratie zou worden ingewilligd, dan zou aan Duitsch land de grensbescherming onthouden wor den, die het volgens de ervaring van dezen oorlog heeft, opdat het Duitsche volk in het Westen en het Oosten voortaan worde be hoed voor invallen, zooals wij die met afgrijzen hebben beleefd in den Elzas en in Oost-Pruisen." Men kan niet goed begrijpen, welke grensbescherming" in het Oosten het voortaan onmogelijk zou maken, dat bij een nieuwen oorlog Russische troepen een inval zouden doen in de Pruisische grens gewesten ; maar afgezien hiervan zou het in den gedachtengang der redactie van de Kreuz-Zeitung niet passen, om voortaan België een grensbescherming" te geven tegen invallen zooals wij die met afgrijzen hebben beleefd" ? De Deutsche Tages-Zeitung laat eenzelfde geluid hooren en noemt het manifest een toppunt van onverstandige politiek". De Vossische Zeitung is van meening, dat vredesvoorstellen, die van Duitschland uitgaan. Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te atircsseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: Confetti". Smokkelen. Men meldt ons uit Drüten: Sinds de verklaring van den Minister, dat smokkelarij de neutraliteit van het land niet in gevaar brengt, is het smok kelen van paarden weer enorm toege nomen. Nieuws v. d. Dag, 20 Juni 1915. De Minster, 's morgens aan het ont bijt, zich tevens verkwikkend aan de beschouwingen van Nieuws v. d. Dag: Ja, ja, een goed verstaander. . , . . slaat vervolgens glimlachend het hoofd artikel op. door zijne vijanden als een bewijs van zwakheid zullen worden beschouwd en hun wil zullen aanwakkeren om den oprlog voort te zetten totdat Duitschland geheel is uitgeput. Niet alleen deze uitingen, maar voorna melijk de redevoeringen in den Rijksdag van nationaal-liberale en conservatieve at-, gevaardigden wij hebben in een vroe ger overzicht daarvan melding gemaakt doen ons gelooven, dat, zooal niet het beste deel" van het Duitsche volk, dan toch het deel, waarmede de regeering gelijkge stemd is, van geen vredesonderhandelingen wil weten, waarbij Duitschland geen uit breiding van grondgebied zou verkrijgen. De volgende maanden zullen uitwijzen, of het manifest van het partijbestuur der Duitsche sociaal-democraten een gedwongen fraaiigheid, dan wel een ernstig gemeend stuk is. In het laatste geval dienen zij het niet te laten bij een manifest, maar moeten zij door het geheele land een krachtige actie beginnen voor een vrede met behoud van den status quo. Zulk een actie moge dan in alle oorlogvoerende landen worden on dernomen, niet alleen door de sociaal-demo craten, maar dooij allen, die zoo spoedig mogelijk een einde willen maken aan de rampen van dezen voor geen enkel hooger doel dienenden oorlog. Een" actie voor vrede met behoud van den status quo, d.w.z. voor een vrede zonder annexaties, maar niet met behoud van de vroegere toestanden in de internationale diplomatie; een vrede dus, die tevens de zekerheid geeft, dat voortaan de betrekkingen tusschen de volken zullen worden geregeld in openbaarheid eerste, maar niet eenige voorwaarde voor het be houd van den vrede. Volgens de Kreuz-Zeitung zou een oorlog, die niet tot annexatie leidde, voor niets" gevoerd zijn. Naar onze meening zou de tegenwoordige oorlog alleen dan voor niets" gevoerd zijn, wanneer hij eindigde met een vrede, die binnen afzienbaren tijd aanleiding tot een nieuwen oorlog zou geven. Annexaties nu zijn altijd de grootste rustverstoorders geweest; ook om die reden behoort Duitschland zich te onthouden van de inlijving van gebied. 30 juni 1915 G. W. KERNRAMP lllllllllllllllllltlllllflll De Oorlog van 2 Augustus tot l Februari op het Westel. Front Verhaal geput uit officieele gegevens. We hebben het voorrecht gehad gedurende enkele dagen inzage te kunnen ntmen van een uit Fransche bron herkomstig zeer uit voerig overzicht van de krijgsoperaties op het westelijk front gedurende het tijdperk loopende van 2 Augustus tot l Februari. Ik ken geen ontroerender lectuur dan dit stuk. In al hun dorheid, maken sommige zinsneden een werkelijk epischen indruk, geven ontzagwekkende gebeurlijkheden weer, die we tot nog toe slechts bij stukjes en beetjes hadden leeren kennen door een koortsachtig verslinden van onsamenhan gende courantenberichten. En daarnaast vragen aandacht berichten, die tot nog toe voor ons verborgen waren gebleven omdat de onverbiddelijke censuur ze had achter gehouden in een tijd, dat de groote strate gische terugtocht, gewild door Joffre, Cunctator", den dralende", de Fransche natie zou kunnen verontrusten, hoewel het met ongedacht stoïcisme de gebeurtenissen heeft gevolgd. Gedurende dien algemeenen, beangstigenden terugtocht hebben b.v. de Franschen eenige schitterende tegenaanvallen gedaan, met een volledig succes groote gevechten in de achterhoede gevoerd wat hebben wij daarvan vernomen? Niets of bijna niets; men lette op andere gebeur tenissen en de feiten volgden elkaar met zoo groote snelheid op! Het eerste hoofdstuk is getiteld: de Fransche nederlagen in Augustus." Men verdonkeremaant daarin niet de begane mis slagen, de individueele of collectieve ver gissingen en als de gelegenheid er toe zich voordoet, verzuimt men niet hulde te bren gen aan de militaire deugden der Duitschers, aan hun stoutmoedigheid en de doodsver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl