Historisch Archief 1877-1940
Zondag 4 Juli
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS,
Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en Mr. G. KELLER
Abonnement per 3 maanden . . . / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels/l.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
0.30
,0.40
INHOUD: Blz. 1: Landstormwolken, door v.
H. Bnitenl. Overzicht, door G. W. Kernkamp.
Be Oorlog van 2 Ang. tot l Febr. op het Westel.
Front, door Lonis Piérard. 2: De Middelen tot
Lichamelijke Volksopvoeding, door W. P. Hnbert
van Blyenbnrgh. Bjj 't Licht van de Oorlogsvlam,
IX, door dr. Fred. van JEtden. 3: Een coquette
Trouw, door Henri Borel. Feuilleton: Gtjsje, door
B. van Genderen Stort. 5: Voor Vrouwen, door
Elig.M. Rogge.?Uit de Natnur.door Jac. P. Thflase.
6 : De Oorlog in het Oosten, door J. C. v. E.
Stikstofindnstrie in Duitsohland,door A. Heidring,
Tentoonstelling van Schilderijen, enz., door H.
8: De Herinnerings-Medaille van het Algemeen
Steuncomité, door Jo Schreve-IJzerman. De
Texelsche Lammerenmarkten, door J. S. D.
Dordrecht, door Plassehaert Urn uiden, teekening
vanGeorge van Kaemdonek.?9: Fin. enEcon.Kron.,
door J. D.Santühano. 10: Britsche flnancieën,door
v. d. 8 Rgm-K'roayck, door Melis Stoke.
ZuidAfnkaanscha Poëzie, door A. D. Keet. Le
Lendemain, door Dac. In't Wild, door Petronius.
Van de Utrechtsche
Socialisten-Meeting,teeKeningen van Joan Colette. De opheffing van de
Marinewerf t9 Amsterdam, teekening door Joh.
Braakensiek. 11: Schaakspel, red. dr. A. G.
Olland. 12: Damrubriek, K. O. de Jonge.
Bijvoegsel: Verzet tegen weermachtsversterking
en kortzichtigheid voor Buiteulandsche gevaren,
teekening van Joh. Braakensiek.
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui iiiiimiiiiiiiiii
LANDSTORMWOLKEN
Het verzet, dat zich van verschillende
kanten tegen 't Landstormontwerp open
baart, is een leelijk ding, of in't geheel geen
leelijk ding, al naar men het nemen wil.
Dat de grondgedachte van het voorstel
er werkelijk door in gevaar van misluk
king zou komen, behoeft men niet te
vreezen.
,Het is sinds den oorlog al wel meer
voorgekomen, dat aan dezen of genen
kant aanvankelijk de verzenen met heftig
heid tegen de prikkels werden geslagen.
Ten slotte heeft men dan toch ook de
recalcitranten weer getroost den last zien
aanvaarden, waarvoor in dezen tijd heusch
niemand zich voor zijn pleizier gespannen
ziet!
,Het is dus nauwelijks te betwijfelen,
of in eenigerlei verbeterden vorm, zullen
de plannen wel tot uitvoering komen.
Verschillende bezwaren zullen trouwens
behoorlijk te ondervangen zijn.
De bevoegdheden der regeering tot het
oproepen en in dienst houden van man
schappen, kunnen nader in de wet of bij
de toelichting worden afgebakend.
De lijnen der organisatie moeten inder
daad worden afgeteekend, en
ongewenschte militairistische zijpaden zoo
afdoende mogelijk afgesloten.
In het bijzonder zal tevens de zeker
heid moeten verkregen worden, dat met
dezen noodmaatregel, ook geschiedt wat
de nood gebiedt, en dat niet, zoo maar,
eene uitbreiding van het staande leger,
doch: een algemeen maken van de
volksweerbaarheid, op den voorgrond staat.
Ook in dit opzicht is van
regeeringswege eigenlijk nog nimmer klare wijn
geschonken, en wanneer 't de bedoeling
mocht zijn, op de behoefte aan oefen
plicht, alleen te antwoorden met de in
lijving van wat nieuwe recruten, zal
hierover zeker nog een hartig woordje
te wisselen vallen.
Doch de redenen, waarom velen met
klem voor de landstormplannen zijn op
gekomen, zijn immers juist zulke ge
weest, dat het wantrouwen daartegenover
wegens vrees voor militarisme or
vechtjasserij, gemakkelijk genoeg zal zijn op
te heffen.
Het is noodig, dat deze zaak niet tot
stand komt als een gedwongen kunst
stuk, een heeren-zaakje, waar een niet
onbelangrijk deel des volks tegen mokt,
en nu zelfs reeds 't woord bloedwet"
voor om den hoek is komen kijken!
Dan zouden de aardigheid en de
waardigheid er af zijn niet alleen,
maar dan zou ook de kern van zede
lijke kracht ontbreken, zonder welke de
geheele doorgevoerde
volksweerbaarmaking al bitter weinig kan beteekenen.
De tijd is er nog wel naar, dat over
en weer de partijen elkander moeten
zoeken te vertrouwen, ??en 't is dus
verstandig de wederzijdsche verdacht
makingen, aan den eenen kant die van
militairisme", aan den anderen die van
politieke munt" ter zijde te leggen, om
zich te vereenigen tot datgene, waar
over men het eens kan zijn.
* *
Maar dan zal het vór alles noodig
zijn, ook over een ander, het diepst lig
gende punt der zaak, meer en juister
licht te verspreiden.
Immers er klinken in de tegenkanting
tegen het ontwerp ook nog andere bijge
luiden. En die zijn wél leelijk en zorgelijk!
Zij wijzen op zeer ernstige haperingen
in het mechanisme der publieke opinie.
Wat, weerbaarmaking! Wat,
strijdmachtversterking!
Zouden wij nog meer mannen noodig
hebben?
Onze 300,000 zijn immers tot dus
verre ruim genoeg gebleken om ons
buiten den oorlog te houden!
Het ergste gevaar is al lang voorbij.
De bui drijft langs ons heen. Geen wil
ons meer aan.
En wat is dit voor eene dreigende
noodzakelijkheid" waarvan de Regee
ring eerst gedurende drieverreljaars niets
heeft gezegd, maar die nu ineens ten
tooneele verschijnt?
Daar kan immers alleen maar militai
ristische onruststokerij achter zitten!"
Dit zijn inderdaad ernstige
wanklanken. En dat die nog door voor
mannen worden geuit; dat zij onder
breede scharen nog inslaan, wijst op
een allerbedenkelijksten toestand in onze
volksbegrippen omtrent debuitenlandsche
zaken.
Helaas is dit een wonder eigenlijk
niet. De ondoordachte en oppervlakkige,
perspectieflooze oppositie, waartoe thans
sommige kringen tegen de
weerbaarheidsplannen worden meegevoerd, is gedeel
telijk slechts een echo van de leiding,
welke sinds maanden het pfficieele Neder
land omtrent de gewichtigste aller lands
belangen, aan de natie gegeven, of
liever gezegd: onthouden heeft.
* *
*
Men heeft over den eigenlijken aard
der buitenlandsche gevaren, waarmede
ons volk te rekenen heeft, nimmer eene
duidelijke aanwijzing gegeven.
Terwijl iedere goede huisvader tot
plicht heeft, vooruit te zien en de toe
komst te wegen, heeft men ons volk, een
volk uit kooplieden en zeevaarders ge
boren nog wel, als hoogste wijsheid bijge
bracht, niet te scherp vooruit te denken.
De groote pers gemoveerd, zakelijke voor
lichting over Nederland's internationale
staatkundige belangen, vrijwel stelselmatig
te onderdrukken. Aan het parlement elke
opening van inzichten, elke wisseling
van gedachten onthouden. De verschil
lende indirecte middelen, die openstaan
om eene natie het rustige maar duidelijke
besef te doen erlangen van 't geen waarop
zij moet verdacht zijn, zijn ongebruikt
gelaten. Integendeel is de onnoozele
meening gevoed, en hoevelen
verkeeren in dien waan, dat het bovenal
slecht is, en 't allerschadelijkst voor
's lands belang, wanneer over onze toe
komstige gevaren wordt gesproken.
Kinderachtige verhalen doen de ronde:
dat onze Regéering van Duitschland
zulke geruststellende verklaringen voor
onze toekomstige onafhankelijkheid in
den zak heeft"; en verwarrende voor
stellingen houden stand, waarvan wel de
meest karakteristieke deze is: dat onze
eigenlijke gevaren" dan hierin bestaan,
dat eenige regimenten Duitschers in de
hitte van 't gevecht deNoord-Brabantsche
grens overtrekken, of een Engelsche zee
macht van de Zeeuwsche wateren gebruik
maken zou.
Maar, dat verre boven zulke in elk
geval voorbijgaande moeilijkheden, Neder
land heeft te rekenen: indien de geallieer
den winnen, met eene mogelijke versnij
ding van sommige grensgebieden; en, veel
dreigender nog, indien Duitschland wint,
met de voorbereidende stappen voor eene
annexatie en met het verlies onzer kolo
niën;
dat evenwel een in zijn geheel weer
baar, voorbereid Nederlandsch volk, daar
tegen nog steeds een uiterst krachtig, zoo
niet afdoend argument kan zijn;...
het uitspreken van déze waarheden
schijnt nog immer min of meer onder
landsgevaarlijk stoken te worden gerang
schikt!
terwijl het verschil tusschen stoken en
waarschuwen daarbij wordt vergeten.
De stokers kunnen ongetwijfeld een
gevaar opleveren. Maar het grootste na
deel dat zij brouwen, is zeker nog dit,
dat zij door hunne sensationeele actie
ook het optreden van hen, die openlijk
en weloverwogen waarschuwen plicht
achten, brengen in den reuk van contra
bande. Ja, zelfs spelen in de kaart van
degenen, in wier belang juist meer een
ongewaarschuwd, en onvoorbereid, koest
gehouden Nederland is, dan een, dat
in vollen ernst, op alles is verdacht en
voorbereid!
Want dit blijkt nu wel: dat een volk
niet zoo van den onnoozele kan worden
gehouden in zake zijn internationale
positie, en tegelijkertijd met ware
overtuiging de volle lasten aanvaarden,
die voor de toekomstige verdediging van
die positie noodig zijn. Het zijn onge
twijfeld groote offers en bezwaren, waar
op wordt aangedrongen. Meent iemand,
die te kunnen verwachten van een bur
gerij, die nog nooit precies heeft mogen
begrijpen, waarvoor?
Wil met het regeeringsontwerp op den
Landstorm een waarlijk krachtige worp
gedaan worden, en blijvend succes be
reikt, dan zal men zich hiervan niet
langer kunnen afmaken. Want hier is
het grootste hinderblok voor waarlijk
vastberaden en bezadigde plannen.
Natuurlijk is van eene regeering niet
te verwachten, dat zij in dezen
vertoogen en uiteenzettingen gaat ten beste
geven! Maar wil zij ons het vertrouwen
schenken, dat wij een krachtige, ook tegen
de verdere toekomst opgewassen regee
ring bezitten, dan moet zij toch in dezen
leiding bieden ; evenzeer als zij tot
dusverre eene leiding heeft gegeven aan
de zwijgzame en gesloten houding van
bijkans allen, die medewerken aan de
voorlichting der publieke opinie.
En op die allen rust de plicht,
een veel zwaardere plicht dan die van
onthouding, om, hartstochtloos maar
onbeschroomd, het volk te wijzen waar
mede het heeft te rekenen, en wat het
daartegen kan doen. Eerst aldus zal
de onmisbare algemeene instemming
worden bereikt. De instemming van eene
natie, die de tanden op elkaar zet,
zonder een zweempje oorlogslust, maar
met overweldigend veel
qnafhankelijkheidszin.
Wij meesmuilen nu al weer over
Engeland, waarvan onlangs een Ame
rikaan schreef, dat het eerst thans en
veel te laat, nog maar nauwelijks gaat
inzien, waarvoor het eigenlijk staat."
Maar dat er dan ook nooit op deze
manier om ons zelve kan worden ge
glimlacht, omdat wij te rechter tijd de
oogen hebben dichtgehouden voor wat
ns aangaat!
v. H.
Het bestuur der Duitsche sociaal-demo
cratische partij heeft de vorige week een
manifest uitgevaardigd ten gunste van den
vrede. En wel van een vrede, waarbij het
Duitsche Rijk geen inlijving van grondge
bied zal eischen. Volgens het partijbestuur
wil het Duitsche volk den vrede; daarom
dringt het er bij de Regeering op aan,
vredesonderhandelingen aan te knoopen.
Niet alleen de meerderheid van het
Duitsche volk, maar ook die der andere
oorlogvoerende volken zou, naar onze mee
ning, het herstel van den vrede wenschen,
wanneer dit kon geschieden zonder veran
dering te brengen in de politieke grenzen,
zooals die vór den oorlog waren. Maar
vooralsnog mag men betwijfelen, of die
meerderheid de macht zal hebben om haar
wil aan de regeeringen op te leggen. Met
name mag men betwijfelen, of de Duitsche
regeering zich veel zal bekommeren om het
manifest der sociaal-democratische partij.
Vór den zomer van 1914 heeft deze partij
een veel geringer invloed op
Regeeringsmaatregelen uitgeoefend, dan men zou heb
ben mogen verwachten uit haar groot aantal
afgevaardigden naar den Rijksdag; wat er
sedert dien zomer is gebeurd, zal de Duirsche
regeering niet tot het inzicht hebben ge
bracht, dat zij de machtspositie der sociaal
democraten had onderschat. Integendeel,
juist de gebeurtenissen van het laatste jaar
zullen haar versterkt hebben in het besef,
dat de werkelijke macht dezer partij nog
geringer is dan zij had gehoopt.
Indien iets aan de sociaaldemocratie, ook
buiten Duitschiand, bescheidenheid had
kunnen leeren, dan is het de tegenwoordige
oorlog geweest. Op het punt van beschei
denheid is de sociaaldemocratie echter bui
tengewoon hardleersch. Ook het bovenge
noemde manifest toont dit weder aan. De
sociaaldemocratie heeft de wereldramp voor
speld," zoo leest men daarin. Indien dit juist
ware, zou men haar moeten beschuldigen,
dat zij niet naar de uiterste middelen heeft
gegrepen om deze ramp af te wenden.
Maar het is alleen grootspraak. De sociaal
democratie is door de gebeurtenissen van
de laatste week van |uli 1914 zoo goed als
elke andere partij 'overvallen. Zij heeft
bovendien ervaren, dat de nationale idee
veel sterker was dan zij had vermoed, hon
derdmaal zoo sterk als de idee van de in
ternationale broederschap : het is haar ge
bleken, dat het vaderland grooter offers kon
eischen dan de partij. Immers, in dienst van
het, vaderland hebben de sociaaldemocraten
hun leven veil gehad; zulk een offer heeft
de partij niet durven eischen, door hare
leden aan te sporen tot dienstweigering,
zoodra een Europeesche oorlog zou uit
breken.
In het manifest der Duitsche
sociaaldemocratische partij wordt dan ook gemaks
halve de oorlog, dien Duitschland heeft te
voeren, als een verdedigingsoorlog voorge
steld: toen de Kozakken van den Tzaar
plunderend en brandend over de grenzen
trokken, deed de sociaaldemocratie het woord
gestand, dat de besten harer leiders aan het
Duitsche volk hadden gegeven: zij stelde
zich in dienst van het vaderland en bewil
ligde de middelen tot zijne verdediging."
Voor een partij, die de wereldramp heeft
voorspeld," die er dus niet door overvallen
kon worden, die verder aan hare beginselen
verplicht was, de arbeiders aan te manen
tot dienstweigering, zoodra een oorlog zou
uitbreken, die immers volgens hare theo
rieën alleen in dienst van het kapitalisme
zou worden gevoerd, voor zulk een partij is
het al een heel povere uitvlucht, om zich
ter verklaring van het feit, dat zij bij het
uitbreken van den oorlog precies dezelfde
houding heeft aangenomen als alle burger
lijke" partijen, te beroepen op het over de
grenzen trekken van plunderende en bran
dende Kozakken. Ook al was er, toen zij de
middelen tot verdediging" van het vader
land bewilligde, nog geen Rus op Duitsch
grondgebied gekomen, ook dan zou zij het
zelfde hebben gedaan, omdat zij niet anders
had durven doen, omdat zij toen reeds wist,
dat de Duitsche sociaaldemocraten zich bij
naderend oorlogsgevaar in de eerste plaats
Duitschers, en pas in de zooveelste plaats
sociaaldemocraten gevoelen.
Bij de beoordeeling van de beteekenis van
het manifest dient er verder rekening mede
te worden gehouden, dat het sinds geruimen
tijd geen pais en vree is in de Duitsche sociaal
democratie. Onverantwoordelijke misleiding
van de Duitsche kameraden is het," zoo
leest men iu het manifest wanneer in
anonieme vliegende blaadjes en pamfletten
de internationale toestand en hetgeen er in
de partij is voorgevallen, geheel onwaar
worden voorgesteld, en tot het partijbestuur
het verwijt wordt gericht, dat het genoeg
heeft gedaan om het verlangen der arbeiders
naar vrede tot uiting te brengen en er reke
ning mee te doen houden. Wie het goed
meent met de eenheid en eendracht van de
Duitsche arbeidersbeweging, die vooral in
deze ernstige dagen zon bitter noodig is en
dat ook na den oorlog zal blijven, moet zich
met beslistheid keeren tegen die
scheurmakerij in de partij."
De aangehaalde woorden geven recht tot
het vermoeden, dat het manifest geen spon
tane daad van het hoofdbestuur is, maar in
meer of mindere mate aan dit bestuur is
afgedwongen door de toenemende ontevre
denheid in de partij over het uitblijven van
een krachtige actie voor den vrede. Is deze
veronderstelling juist, dan wordt de betee
kenis van het manitest als uiting van de bij
de Duitsche sociaaldemocraten bestaande
gezindheid tot vrede er niet minder om ; die
gezindheid moet dan zoo duidelijk zijn ge
bleken, dat het partijbestuur zich niet langer
heeft durven onttrekken aan zijn plicht, om
er persoonlijk uiting aan te geven.
De onmiddellijke uitwerking van het mani
fest is geweest, dat de Vorwarts, waarin het
gepubliceerd werd, door de Duitsche regee
ring is verboden. Op zich zelf levert dit feit
nog niet het bewijs, dat de regeering niet
wil weten van een vrede, waarbij het Duitsche
Rijk geen uitbreiding van gebied krijgt; met
eenigen goeden wil kan men het verbod ook
toeschrijven aan het verlangen der regeering,
dat er in het openbaar nog niet over
eventueele vredesvoorwaarden zal worden ge
sproken. Maar uit de kritiek, door verschil
lende Duitsche couranten op het manifest
uitgeoefend, is reeds gebleken, dat de eisch
der sociaaldemocratie om zich van annexatie
te onthouden hoegenaamd geen weerklank
vindt in die groepen van het Duitsche volk,
die tot dusverre meer het oor van de regee
ring hadden dan de sociaaldemocraten.
De Kreuz-Zeitung bv. verklaart al vast,
dat het beste deel van het Duitsche volk"
den oorlog niet voor niets" gevoerd wil
hebben. Zoo de eisch der sociaal-democratie
zou worden ingewilligd, dan zou aan Duitsch
land de grensbescherming onthouden wor
den, die het volgens de ervaring van dezen
oorlog heeft, opdat het Duitsche volk in het
Westen en het Oosten voortaan worde be
hoed voor invallen, zooals wij die met
afgrijzen hebben beleefd in den Elzas en in
Oost-Pruisen." Men kan niet goed begrijpen,
welke grensbescherming" in het Oosten
het voortaan onmogelijk zou maken, dat bij
een nieuwen oorlog Russische troepen een
inval zouden doen in de Pruisische grens
gewesten ; maar afgezien hiervan zou het
in den gedachtengang der redactie van de
Kreuz-Zeitung niet passen, om voortaan
België een grensbescherming" te geven
tegen invallen zooals wij die met afgrijzen
hebben beleefd" ?
De Deutsche Tages-Zeitung laat eenzelfde
geluid hooren en noemt het manifest een
toppunt van onverstandige politiek". De
Vossische Zeitung is van meening, dat
vredesvoorstellen, die van Duitschland uitgaan.
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te atircsseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: Confetti".
Smokkelen.
Men meldt ons uit Drüten:
Sinds de verklaring van den Minister,
dat smokkelarij de neutraliteit van het
land niet in gevaar brengt, is het smok
kelen van paarden weer enorm toege
nomen.
Nieuws v. d. Dag, 20 Juni 1915.
De Minster, 's morgens aan het ont
bijt, zich tevens verkwikkend aan de
beschouwingen van Nieuws v. d. Dag:
Ja, ja, een goed verstaander. . , . .
slaat vervolgens glimlachend het hoofd
artikel op.
door zijne vijanden als een bewijs van
zwakheid zullen worden beschouwd en hun
wil zullen aanwakkeren om den oprlog
voort te zetten totdat Duitschland geheel
is uitgeput.
Niet alleen deze uitingen, maar voorna
melijk de redevoeringen in den Rijksdag
van nationaal-liberale en conservatieve at-,
gevaardigden wij hebben in een vroe
ger overzicht daarvan melding gemaakt
doen ons gelooven, dat, zooal niet het
beste deel" van het Duitsche volk, dan toch
het deel, waarmede de regeering gelijkge
stemd is, van geen vredesonderhandelingen
wil weten, waarbij Duitschland geen uit
breiding van grondgebied zou verkrijgen.
De volgende maanden zullen uitwijzen,
of het manifest van het partijbestuur der
Duitsche sociaal-democraten een gedwongen
fraaiigheid, dan wel een ernstig gemeend
stuk is. In het laatste geval dienen zij het
niet te laten bij een manifest, maar moeten
zij door het geheele land een krachtige actie
beginnen voor een vrede met behoud van
den status quo. Zulk een actie moge dan
in alle oorlogvoerende landen worden on
dernomen, niet alleen door de sociaal-demo
craten, maar dooij allen, die zoo spoedig
mogelijk een einde willen maken aan de
rampen van dezen voor geen enkel hooger
doel dienenden oorlog. Een" actie voor
vrede met behoud van den status quo, d.w.z.
voor een vrede zonder annexaties, maar niet
met behoud van de vroegere toestanden in
de internationale diplomatie; een vrede dus,
die tevens de zekerheid geeft, dat voortaan
de betrekkingen tusschen de volken zullen
worden geregeld in openbaarheid eerste,
maar niet eenige voorwaarde voor het be
houd van den vrede.
Volgens de Kreuz-Zeitung zou een oorlog,
die niet tot annexatie leidde, voor niets"
gevoerd zijn. Naar onze meening zou de
tegenwoordige oorlog alleen dan voor
niets" gevoerd zijn, wanneer hij eindigde
met een vrede, die binnen afzienbaren tijd
aanleiding tot een nieuwen oorlog zou geven.
Annexaties nu zijn altijd de grootste
rustverstoorders geweest; ook om die reden
behoort Duitschland zich te onthouden van
de inlijving van gebied.
30 juni 1915 G. W. KERNRAMP
lllllllllllllllllltlllllflll
De Oorlog van 2 Augustus tot
l Februari op het Westel. Front
Verhaal geput uit officieele gegevens.
We hebben het voorrecht gehad gedurende
enkele dagen inzage te kunnen ntmen van
een uit Fransche bron herkomstig zeer uit
voerig overzicht van de krijgsoperaties op
het westelijk front gedurende het tijdperk
loopende van 2 Augustus tot l Februari.
Ik ken geen ontroerender lectuur dan dit
stuk. In al hun dorheid, maken sommige
zinsneden een werkelijk epischen indruk,
geven ontzagwekkende gebeurlijkheden weer,
die we tot nog toe slechts bij stukjes en
beetjes hadden leeren kennen door een
koortsachtig verslinden van onsamenhan
gende courantenberichten. En daarnaast
vragen aandacht berichten, die tot nog toe
voor ons verborgen waren gebleven omdat
de onverbiddelijke censuur ze had achter
gehouden in een tijd, dat de groote strate
gische terugtocht, gewild door Joffre,
Cunctator", den dralende", de Fransche natie
zou kunnen verontrusten, hoewel het met
ongedacht stoïcisme de gebeurtenissen heeft
gevolgd. Gedurende dien algemeenen,
beangstigenden terugtocht hebben b.v. de
Franschen eenige schitterende tegenaanvallen
gedaan, met een volledig succes groote
gevechten in de achterhoede gevoerd
wat hebben wij daarvan vernomen? Niets
of bijna niets; men lette op andere gebeur
tenissen en de feiten volgden elkaar met
zoo groote snelheid op!
Het eerste hoofdstuk is getiteld: de
Fransche nederlagen in Augustus." Men
verdonkeremaant daarin niet de begane mis
slagen, de individueele of collectieve ver
gissingen en als de gelegenheid er toe zich
voordoet, verzuimt men niet hulde te bren
gen aan de militaire deugden der Duitschers,
aan hun stoutmoedigheid en de
doodsver