De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1915 4 juli pagina 2

4 juli 1915 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD" VOOR NEDERLAND 4 Juli '15. No. 1984 achting,., waarvan zij op het -slagveld -blijk gaven. . « ? In het tweede deel van het rapport leest men: , -'v . -.\ . ?..,-. Het doel der krijgsverrichtingen in den Elzas n.l., het vastbonden van-een belangrijk deel van dévijandelijke macht ver van het noordelijk oorlogstooneel, moest ons aan vallend optreden in Lotharingen nog krach tiger bevorderen, door aan zich te binden de Duitsche legerkorpsen, ten Zuiden van Metz gelegen. Dit offensief begon den 14deh Augustus op schitterende wijze. Den 19den hadden we reeds de streek van Sarrebourg en die van les Etangs" bereikt. Wij bezetten Dieuze, Morhange, Delme en Chateau-Salins. Den 20sten kwam ons offensief tot staan. De oorzaak hiervan lag in de krachtige organisatie van den vijand in die streek, de overmacht der vijandelijke artillerie, optre dend in een uitstekend verkend terrein, ten slotte ook -in- het terugwijken van enkele eenheden. Trots de prachtige houding van een aantal onzer legerkorpsen, met name dat van Nancy, werden onze troepen teruggedrongen. Die terugtocht had intusschen slechts een tijddtyk karakter. Den 25sten werd de vijand tot den terugtocht gedwongen. Sedert werd er op dat terrein een soort van evenwichtstoestand geboren, welke, ge durende twee weken gehandhaafd zich ver volgens, gelijk men zien zal, ten onzen gunste wijzigde. In den avond van den 2den September had een Duitsch cavallerie-korps de Oise overschreden en .was doorgedrongen tot Chateau-Thierry. Het Eerste Leger (Von Kluck) omvattende vier actieve legerkorpsen en een reserve-korps was Compiègne voorbijgetrokken. Het Tweede Leger (Von Bülow) tellende drie actieve en twee reservekorpsen was tot de omgeving van Laon genaderd. Het Derde (Von Hansen) twee actieve en n reservekorps sterk, was tusschen ChateauPorcier en Attigny de Aisne overgetrokken. In meer oostelijke richting hadden de 4de, 5de, 6de en 7e legers, tezamen 12 actieve legerkorpsen, vier reserve-korpsen en talrijke ersatz-formaties, voeling gekregen met de Fransche krijgsmacht, het 4de en het 5de tusschen Vouziers en Verdun, de overige in de buurt van Verdun tot aan de Vogezen. Men ziet hieruit," zegt het rapport, dat onze linkervleugel, indien we den strijd aan vaard h tdden.zich aan ernstig gevaar had zien blootgesteld tengevolge van de terugbuiging van de Engelsche krijgsmacht en het nieuwe te Amiens geyormde Fransche leger, dat meer in het westen opereerde. Onder deze om standigheden zou een nederlaag tengevolge gehad hebben, dat onze legers van Parijs en de Engelsche strijdmacht zouden zijn afge sneden, en tegelijk van het nieuwe leger, dat aan den linkervleugel der Engelschen werd gevormd. Bovendien stelde men zich bfoot door een gedeeltelijke nederlaag het voordeel te verliezen gelegen in de hulp, die Rusland ons later zou verschaffen. Ge neraal Joffre koos met beslistheid den weg, waarlangs al die gevaren waren te ontloopen: hij stelde het aanvallend optreden uit en zette den terugtocht voort, afwachtende hét ogenblik, dat tot den aanval zou kun nen worden overgegaan. Den 5den September scheen het gewenschte ogenblik te zijn aangebroken. De Duitschers waren haast roekeloos ver naar voren ge drongen, maar de omtrekking van onzen linkervleugel was niet meer te vreezen. Ons leger toch had de linie «Sézanne, VilliersSaint-George, Courchamps kunnen bezetten en anderzijds.hield de Engelsche strijdmacht, samengegroept tusschen de Sein e en de Marne, en aan den linkerzijde geflankeerd door ons nieuw gevormde leger, ten nauwste voeling met onze overige strijd krachten. Den 4den besloot de generaal van deze positie gebruik te maken en beval, dat alle legers zich zouden gereed houden. Twee nieuwe legerkorpsen, twee divisies infanterie en twee divisies cavalerie ontnam hij aan zijn rechtervleugel en deelde ze in bij den linkervleugel en het centrum. In den avond van den 5den zond hij aan alle bevelhebbers de opdracht aan te vallen: Het uur is gekomen," schreef hij, om het koste wat wil voorwaarts te gaan en liever op de plek te sneuvelen dan terug te trekken." Men kent het verdere verloop: door zich om te buigen naar Meaux en Culommiers had het BIJ 'T LICHT VAN DE OORLOGSVLAM IX Evolutie der oorlogsvormen. Het is moegelijk den oorlog in te deelen in soorten, die wel nooit geheel zuiver, maar toch vrij scherp te onderscheiden zijn. Dit is belangrijk, omdat men dan duidelijk zien kan hoe karacter en motief van den oorlog steeds veranderen, niet doelloos en toevallig, maar in bepaalde richting. Daar uit volgt dat men niet kan spreeken van den oorlog als' van een zelfde verschijnsel dat zich eeuwig herhaalt, maar dat men wel de waarschijnlijke toekomst kan opmaken uit den loop der dingen tot heeden. De oudste, primitiefste vorm van krijg is de Bestaansoorlog, met het motief: Zelf hand having en voordeel, Buit, in den vorm van schatten, van voedsel, van grond, van slaven en vrouwen. De Gezagsoorlog is een hooger vorm, waar bij het motief buit" nog niet verdweenen is, maar niet langer als officieele en oopenlijke leuze dient. Daarbij gaat het om macht en overwigt. Een sterke, heerzuchtige groep tracht andere groepen haren eigenaard op te dwingen. Bij het verzet daarteegen geldt de leuze Vrijheid" en Recht" Tot deezen vorm behoort ook de gods dienstoorlog. Dit is een gezagsoorlog, waar bij een religieus verbonden groep haar rechts gevoel, haar geloof, haar waereldbeschouwing den anderen zoekt meede te deelen, niet door liefde en begrip, niet van zelve" wu-wei maar door dwang. Een pooging dus tot unificatie der menschheid, maar eeven als die van het stoffelijk imperialisme, met ondeugdelijke middelen. En ook bij deezen godsdienst-oorlog ziet men het verschijnsel der perfidie, der valschheid, uit dezelfde oorzaken als bij den strijd om stoffelijk en waereldlijk gezag. De slechte reputatie der Jezuïeten is er een klassiek voorbeeld van. De machtlievende natuur der menschen werd op onmoogelijke wijze verborgen achter de idealen der chris telijke liefde. Gebrekkige kennis van het eigen innerlijke weezen, gepaard met een sterke drift tot heerschen leidde noodwenleger van Von Kluck zijn rechterflank bloot gegeven aan den, aanval van den Franschen linkervleugel. Dat is het begin van de over winning aan <Je jMarne geweest. Wij zullen deze niet in bijzonderheden navertellen, doch volstaan met een aanhaling uit het rapport: Aldus eindigde deze zevendaagsche slag, waaraan meer dan twee millioen mannen deelnamen. Stap voor stap heeft elk leger terrein gewonnen, den weg banend voor den buurman, den tegenstander in den flank aanvallend, dien hij den vorigen dag in het front aantastte, terwijl het optreden van den eenen nauw samenhing met dat van den ander, een prachtig samengaan van opvat ting en uitvoering, dat het opperbevel tot actief optreden aanzette." *.* Wat men in het hier aangehaalde rapport moet waardeeren, is de vrijmoedigheid waar mede de tegenspoeden der Franschen in de eerste maand van deri oorlog geleden, worden erkend. Reeds in de eerste week moest men inzien, dat het lange tijdsbestek, 't welk het Engelsche leger noodig had om op te ruk ken, vertraging in de operaties zou brengen. Die vertraging is een der oorzaken van de tegenslagen van einde Augustus. In afwach ting, dat de operaties in het noorden konden ?beginnen en ten einde ze voor te bereiden door irt den Elzas een zoo groot mogelijke Duitsche legermacht vast te houden, beval de opperbevelhebber de bezetting van Mul house, het opbreken der bruggen over den Rijn bij Hunningen en verder stroomafwaarts en aldus de troepen, die in Lotharingen op.traden, in déflank te steunen. Men herinnert 'zich, dat Mulhouse na de inneming weer moest worden verlaten en de troepen in den Elzas op Belfort werden teruggeworpen. De .krijgsoperatie was slecht geleid door een bevelhebber, die echter van commando weid ^ontheven. Men verzekert, dat het een per soonlijke vriend van Joffre was, doch dat deze zich onverbiddelijk betoonde. Den 14den Augustus moest men met een nieuwe bevelvoering alles op nieuw begin nen. Den 19den werd Mulhouse op schitte rende wijze heroverd, den 20sten stond men voor de poorten van Colmar. Deze successen dienden echter tot niets. Wegens de ge beurtenissen elders moest men het leger uit den Elzas terugnemen en er zich toe bepa len de streek tusschen Thann en de Vogezen met kleine macht bezet te houden; in Lotha ringen hield men sinds 19 Augustus den streek tusschen Saarbruck, Dieuze, Chateau Salins enz. bezet. Hoofdzaak was de veldslag in 't noorden, waar men stand moest houden tegen de Duitsche invasie, die kwam afzak ken nadat het kleine leger van koning Albert vergeefs getracht had den stroom tot staan te brengen. Toen de Engelsche concentratie was voltooid, beval de generalissimus het offensief aan het centrum en den linker vleu gel. Zijn bedoeling was in den eerste plaats het centrum van den vijand vast te houden om zich vervolgens met alle beschikbare krachten te werpen op den linker flank van het Duitsche noorder leger. Den 21 sten Augustus begon ons aanvallend optreden te genover het centrum met tien legerkorpsen. Den 22sten leed de beweging schipbreuk en deze tegenspoed scheen van ernstigen aard. De oorzaken daarvan zijn velerlei. Bij dit optreden hebben zich individueel en collectief zwakke oogenblikken voorgedaan. Onder het vijandelijk vuur zijn onvoorzichtigheden begaan, divisies zijn op verkeerde wijze in het vuur gebracht, roekeloos heeft men de strijdkrachten zich doen ontplooien, over haast is men teruggetrokken, voorbarig heeft men strijdkrachten opgeofferd, en eindelijk zijn sommige afdeelingen en hun leiders bepaald onvoldoende geweest. Ten gevolge van deze tekortkomingen kon de vijand, optredend in een moeilijk terrein (Belgisch Luxumburg) het grootst mogelijke voordeel trekken van de superioriteit van zijn leger kader. Op den linkervleugel der Geallieerden liepen de zaken niet beter; we noemen de slagen van Bergen, Charleroi en Doornik: ten koste van overigens ontzaglijke offers slaagden de Duitschers er in de Sambre en de Maas te overschrijden. Na Landrecies en Le Cateau trokken de Engelschen met ge forceerde massa in zuidelijke richting terug; zij boden den vijand het hoofd niet vór zij de Marne waren overgetrokken. De toestand was op dat ogenblik' zegt het rapport, aldus samen te vatten: f onze ëig tot een houding die den teegenstander onbegrijpelijk valsch en huichelachtig moest toeschijnen. Men zag boosaardige, opzette lijke valschheid waar toch eigenlijk alleen zelfbedrog en gebrekkige zelfkennis in het spel was. Nu weet ieder dat deeze oorlogs-vorm voor goed voorbij is. De godsdienst-oorlog, waarvan de rampzalige dertigjarige oorlog het laatste groote voorbeeld was, is tot een beslissing gekoomen. De strijd is ns voor altijd uitgestreeden. De geweetensvrijheid is erkend als rechtmatig deel aller menschen. Geen kerkelijke groep, hoe machtig ook, hoe imperialistisch ook gezind, kan deeze zeegepraal weer ongedaan maken. Met verbazing heeft iedereen opgemerkt hoe in den huldigen oorlog de religie na genoeg geheel zonder invloed bleef. Roomschen en Protestanten strijden naast elkaar teegen Roomschen en Protestanten. Jooden strijden in alle legers. De pogingen om het godsdienstig gevoel der Mohamedanen in den strijd te betrekken zijn geheel mislukt. Ooveral is het nationaal verband sterker gebleeken dan het religieus verband, zelfs waar dit, zooals bij de jooden, met rasverband samenging. Dat wil eenvoudig zeggen, dat de eenheid der geheele menschensoort reeds zóver is gevorderd, dat zuiver locale en administra tieve middelen voldoende zijn om ooveral een oppermachtig groepsgevoel te doen ontstaan. De menschen zijn reeds zoozeer aan el kander gelijk, verschillen geestelijk zoo weinig van elkaar, dat in iedere plaatselijk en administratief verbonden groep, een mach tig en ontzachlfk gevoel van saamhoorigheid ontstond, waardoor zoowel roomschen als protestanten, jooden en moslim, grieken en boeddhisten, vroomen en vrijdenkers, conser vatieven en socialisten werden verbonden en verbroederd. De oorlog heeft hierdoor een nieuwe vorm aangenoomenen is alleen moogelijk geworden als nationaal-oorlog. Ook dit is een gezags oorlog, gekenmerkt door het eigenaardig verband dat de strijdende groepen innerlijk bijeenhoudt. Dit verband is niet meer reli gieus, het is ook geen ras-verband want grenzen te verdedigen nder omstandigheden, die den terugtocht der Engelschen zeer' ge vaarlijk maakten, f tot een strategisch te rugtrekken overgaan, dat wel een deel van den vaderlandschen bodem aan den vijand liet, maar ons zou vergunnen het offensief te hervatten op het voor ons gunstigen ogenblik." ?De generalissimus koos dit laatste. De Fransche troepen voerden een reeks schitte rende tegenaanvallen uit, o.a. bij Guise tegen de Pruisische garde en het tiende Duitsche legerkorps, alsmede bij Spincourt en bij de Olhain, teneinde den terugtocht te dekken. * * Na de overwinning bij de Marne, van 13 September tot 30 November, is het een belegeringsstrijd geweest, zich uitstrekkende van de Oise tot de Vogeezen. Na 13 Sep tember kon de vervolging van den vijand niet worden voortgezet; sommige beweren tengevolge van gebrek aan munitie, maar de officieele geschiedschrijver spreekt slechts van de sterke verdedigingswerken van den vijand, te voren al gereedgemaakt". Ten oosten van de Argonnen woedde de strijd allerhevlgst. In de eerste dagen bleven de Duitschers aan de winnende hand : den 21 sten September nestelden zij zich op de hoogten van de Maas en in St. Michiel, zij vermees terden Les EpaYges en verscheidene plaatsen nabij Verdun, van waar hun zwaar geschut de omgeving bestreek. Doch hef Lotharingsche leger, gezamenlijk optredend met het Maasleger, en zijn reservetroepen in actie brengend ten noorden van Toul, tastte het offensief der Duitschers in den flank aan en bracht het volledig tot staan. Na 13 September tot 22 October is het een wedloop naar de zee geweest, welke eindigde zonder dat de eene partij de andere heeft kunnen overvleugelen. Het oprukken van drie nieuwe Fransche legerkorpsen, de verplaatsing van het Engelsche leger, en van het uit Antwerpen getrokken Belgische leger waren even moeielijke als gewichtige ope raties. In het zesde hoofdstuk, de Duitsche tegen slag in Vlaanderen" getiteld, wordt achter eenvolgens melding gemaakt van de veld slagen, waarvan de inneming van Duinker ken en Calais het einddoel waren, de aanvalsbeweging langs de kust, de gevechten bij de IJser, en bij 'Yperen. Na deze mislukking van het Duitsche offensief is tot l Februari een loopgravenstrijd gevoerd, waarbij de Duitschen slechts een weinig terrein ten noorden van Soissons hebben kunnen winnen. Voortaan", zegt het rapport, zullen de strijdmachten der geallieerden een toenemende vermeerdering van het kader van het cijfer strijdkrachten en het materiaal doen zien, terwijl de Duit sche legermacht haar hoogste peil heeft be reikt en wat aantal en gevechtswaarde betreft slechts kan slinken". LOUIS PlÉRARD De Middelen tot Lichamelijke Volksopvoeding In het voorgaande artikel hebben wij ge zien, dat het doel, zoowel van de lichamelijke opvoeding als van de militaire voorgeoefendheid, moet zijn de harmonische, d.w.z. de physiologisch-juistelichamelijkeontwikkeling van het individu. Zoo opgevat, zal eene goed georganiseerde en doeltreffende licha melijke volksopvoeding leiden tot een ge zonder en krachtiger, dus tot een gelukkiger volk, terwijl zij de mogelijkheid opent tot algemeene volksweerbaarheid. Consequent doorgevoerd, moet zij op den duur leiden tot verbetering van het ras en dus tot ver hooging van de volkskracht. Thans rijst de vraag: welke middelen staan ons bij dit streven ten dienste ? Bij de beantwoording van deze vraag dient op den voorgrond te worden gesteld, dat het vraagstuk der lichamelijke opvoeding van een volk veel meer omvattend is, dan gewoonlijk wordt aangenomen. Immers het in iedere natie strijden de meest uiteenloopende rassen zij aan zij eevenmin is het taai-verband. Ondanks al het geschetter oover Deutschtum" en dergelijke min of meer fictieve dingen, zal men moeten toeeeeven dat het nationaal-verband hoofdzakelijk administra tief is, dus een uiterlijke, materieele en niet eens zeer diepe of belangrijke samenhang. Hieruit kan men met vrij groote stellig heid de gevolgtrekking maken dat ook de nationaal-oorlog niet meer van langen duur kan zijn, en eeven als de godsdienst-oorlog beslissend zal worden uitgestreeden, mis schien wel reeds in den huidigen, gewel digen kamp. De menscheii hebben wel bevliegingen van ongeloofelijke dwaasheid, en laten zich wel tot reedeloos heftige massaal-daden opzweepen maar ze koomen ook weer tot bezinning en blijven niet voortduurend teegen hun eigen best gekant. De nationaal-oorlog is een. onding, een dwaasheid, een absurditeit. Met de meeste spilsvondigheid kan men toch niet berede neeren dat ze voor 't menschgeslacht wenschelijk of voordeelig is. Ze zou nooit ontstaan als er geen dynastieën en regeeringspartijen waren, die hun schijnmacht willen handhaven teegenoover de groeyende Demokratie. De nationale groepen zijn willekeurig omlijnd op politieke conferenties, door met elkander schacherende vorsten en diplomaten, hun groepsgevoel wordt kunstmatig opge wekt en wakker gehouden door een gedweeë, vaak leugenachtige pers. De groote massa's der naties voelen van natuure niet de minste animositeit jeegens elkander. Ze worden tot haat en moordlust opge zweept door een klein aautal p'ersoonen die meenen dat ze er belang bij hebben. Deeze onreedelijke toestand kan niet lang duuren. Het nationaal verband is een admi nistratief verband, een zuiver praktisch ver band van voortbrenging en verbruik, econo mische orde en rechts-veiligheid. En dit verband is ook niet in elke natie afzonderlijk gecentraliseerd, onafhankelijk van alle ande ren. De centralisatie is internationaal, gaat booven de naties uit, en elke onderomvat niet alleen eene regeling van wat men in den ruimsten zin onder lichaams oefeningen verstaat, maar ook de verschil lende vraagstukken op het gebied der vplkshygiëne, de kwestie der schoolartsen, kinde_r- en schoolvoeding, systematische bestrijding van tuberculose en andere ziekten enz., vormen een gewichtig onderdeel. De bespreking van laatstbedoelde punten wordt echter gaarne aan meer bevoegden overge laten, zoodat ik mij zal bepalen tot eene bespreking der middelen, welke onder de benaming lichaamsoefeningen kunnen worden samengevat. De lichaamsoefeningen moeten worden onderscheiden in twee, principieel verschil lende klassen en wel: 1. Gymnastiek en 2. Spelen, sport en athletiek. Het verschil tusschen deze beide klassen kwam reeds eerder ter sprake 1) en ik wil hier thans wat nader op ingaan. De gymnastiek omvat die lichaams oefeningen, welke als uitsluitend doel hebben de stelselmatige, gelijkmatige en alzijdige ontwikkeling van het lichaam. Dit doel be paalt, welke bewegingen zullen worden uit gevoerd, den vorm dier bewegingen tot in de kleinste bijzonderheden, de volgorde, waarin zij worden uitgevoerd enz. De anatomie en de physiologie geven ons hierbij de noodige aanwijzingen om de juiste beweging, den meest doelmatigen vorm, de beste volg orde enz. te bepalen; de psychologie en in het bijzonder de physio-psychologie geven ons aanwijzingen omtrent de beste wijze, waarop die bewegingen moeten worden onderwezen, de systematische verzwaring zoowel wat spier- als zenuwarbeid betreft en daar mede gepaard gaande vermeerdering van physiologischen invloed enz., opdat een maximum van physiologisch resultaat kan worden verkregen.Deze wetenschappen geven dus bij gymnastiek den doorslag met be trekking tot genoemde punten. En aangezien wetenschappelijke feiten geen nationaliteit kennen, doch waar zijn en blijven, onver schillig of men in Zweden dan wel in Engeland, in Duitschland dan wel in Neder land of Amerika leeft, is het wetenschap pelijke ketterij, te beweren, dat verschillende volkeren gymnastiek zouden moeten doen volgens verschillende beginselen. De door onze gymnastiek-onderwijzers verkondigde stelling, dat ons land er een eigen, een Nederlandsch gymnastiekstelsel op na zoude moeten houden, mogen al een patriotischen indruk maken en leeken zelfs een ogenblik onder de bekoring brengen, zij is tevens het bewijs, dat zij die haar verkondigen, een wanbegrip hebben van de beteekenis van gymnastiek. En hier blijkt al onmiddellijk het verschil tusschen gymnastiek eenerzijds en spelen, sport en athletiek anderzijds 2). Worden bij de gymnastiek de bewegingen, hare uit voering en hare volgorde enz. beheerscht en bepaald door de uitkomsten van anato mische, physiologische en psychologische studiën, bij de sport worden de bewegingen gekozen en hare volgorde bepaald door het sportieve doel, waarvan de bereiking den sportsman dichter bij de overwinning brengt en dus voldo.ning geeft. Het genoegen en de voldoening, welke het gevolg zijn van het overwinnen van eene moeilijkheid, i.c. van het bereiken van het sportieve doel, vormen hier de groote prikkel tot het beoefenen van een bepaalden vorm van lichaamsoefening. Iemand, die aan sport doet, denkt niet aan den physio logischen invloed, waaraan hij zich onder werpt ; hij is trouwens in 99 van de 100 gevallen niet in staat zich daarvan reken schap te geven. Zijne bewegingen worden beheerscht door zijn wensch, het sportieve doel te bereiken d.w.z. zijn tegenstander te treffen bij het boksen of schermen, een goal te maken bij voetbal, of een toestel oefening te volbrengen bij wat men dan ook zoo ten onrechte noemt Duitsche gymnastiek": het is hem geheel onver schillig, of die bewegingen in eene physio logisch ongunstige houding worden uitge voerd, of zij soms een physiologisch nadeeligen invloed hebben enz., mits hij zijn doel maar bereikt. Een sterk sprekend voorbeeld, hoezeer het sportieve doel in strijd kan zijn met den invloed, welke uit een physiologisch oogpunt gewenscht wordt, geeft ons het boksen, waarbij het einddoel is den tegen stander gedurende 10 seconden den adem te benemen en buiten staat te houden, zich linge strijd verstoort de geheele orde der menschheid. Het geld en handelsverkeer is niet meer nationaal, en kan onmoogelijk door een nationalen oorlog bevorderd worden in 't belang van een enkele natie. De nationale leegers zijn geheel ongeschikte werktuigen tot bevordering der nationale welvaart. Dat de naties nu nog enorme vlooten en leegers noodig hebben om hun welvaart te be schermen is alleen het gevolg van de werksaa.mheid der machtlievende groepen die zich om een autokratisch vorst scharen om hun onrechtmatige en onhoudbare positie te handhaven. Bestond de waereld uit republieken zoo zou spoedig het nationale militarisme ver dwijnen. Zonder gekroonde hoofden geen staande leegers, en zonder leegers geen gekroonde hoofden. Het einde van deezen grooten oorlog zal zijn dat alle partijen verliezen en wie zal dan, met deeze ervaring, het vooruitzicht willen oopenen op een nieuwen, eeven gruwelijken en eeven nutteloozen krijg? Maar daarmee is niet gezegd dat dit de laatste oorlog zal zijn. Zoo eensgezind is de menschheid nog niet. Maar de oorlog zal weederom van karakter veranderen. Ze'zal aanneemen den vorm dien men economische of eigendoms-oorlog noemen kan. Dit zal het gevolg zijn van een ander soort verbond dat de groepen onderling samenhoudt. Een economisch verband gebaseerd op een ver schillend rechtsgevoel. Ook wanneer de schijn-vorsten, de dynasten en hun aanhang, verdweenen zijn, wanneer de menschheid geheel tot republiekeinschdemokratische organisatie zal zijn gekoomen, ook dan is een gewelddadige, bloedige krijg niet uitgeslooten. Want ook in een demo cratische republiek zooals de Fransche of Amerikaansche, wordt het rechtsgevoel van de meerderheid der menschen niet bevreedigd. Omtrent het eigendoms-recht heer schen nog diepgaande verschillen die niet zonder langduurigen strijd kunnen vereffend worden. Wij kennen reeds een voorbeeld van zulk een eigendoms-oorlog. In den grooten burop te richten, iets wat men toch bezwaarlijk als een physiologisch-gunstigen invloed kan beschouwen! 3) Andere sterk sprekende voor beelden geven ons talrijke toesteldefeningen, die een physiologisch zeer nadeeligen invloed hebben, maar bij toeschouwers dikwijls bewondering wekken en daardoor den uitvoerder voldoening geven. Die voldoening, volgende uit het bereiken van het sportieve doel, werkt echter natuurlijk alleen als prikkel, voor hen, die bij hunne pogingen inderdaad succes hebben. Blijft het succes uit, dan vervalt die prikkel; men raakt ontmoedigd en geeft die tak van sport op. Vandaar, dat men in 't algemeen slechts die sporten beoefent, waarin men het meeste succes heeft. Maar het meeste succes heeft men uit den aard der zaak in die sport, waarvoor men (hetzij lichamelijk of geestelijk) het meest geschikt is. In laatste instantie is dan ook de zucht naar genoegen de groote prikkel, die ons er toe brengt, aan een be paalde tak van sport te gaan doen. Ook zij, die om gezondheidsredenen algemeene lichaamsbeweging moeten nemen, kiezen de sport, waarin zij het meeste pleizier hebben. Maar juist omdat en hier blijkt de tegen stelling met gymnastiek het genoegen bij sportbeoefening de overheerschende prikkel is, en het eene volk, in verband met den volksaard, meer geschiktheid heeft voor en zich meer aangetrokken gevoeld tot eene bepaalde sport, dan een ander volk, juist daarom houdt de populariteit van een zekere tak van sport wél ten nauwste verband met den volksaard. En daardoor is ook te verklaren, dat de meer intellectueelen zich in het algemeen meer aangetrokken gevoelen tot schermen, boksen en tot com binatie-spelen als voetbal en korfbal enz., terwijl de minder intellectueel ontwikkelden aan gewichtheffen, toestel-oefeningen, afstandswedloopen, wielrennen enz. de voor keur zullen geven. 4) * * * Bij sportbeoefening tracht men het sportieve doel te bereiken met een minimum van inspanning, een minimum van krachtsverbruik. Hetzelfde geldt voor de bewegingen in het dagelijksch leven, waar wij immers ook streven naar een maximum effect ten gevolge van een minimum inspanning. Bij sport en in het dagelijksch leven wordt de spierwerkzaamheid dan ook steeds, zij het dan ook onbewust, verdeeld over alle spie ren en gewrichten, die aan de beweging kunnen deelnemen. In welke mate elke spier en elk gewricht medewerken aan het tot stand brengen van de resulteerende bewe ging, hangt af van de onderlinge verhouding van de kracht van de betrokken spieren, lengte der betrokken beenderen en bewege lijkheid der betrokken gewrichten. Deze verhouding is voor elk individu verschillend en zoo wordt dan ook verklaard, dat, wat de details der bewegingen betreft, ieder individu zijn eigen gang, zijn eigen schrift, zijn eigen wijze van gooien van een bal, van het hanteeren van een floret enz. heeft, al valt er in groote trekken een overeenkomst te constateeren, aangezien ieder mensen, in groote trekken, overeenkomstig is gebouwd. Bij gymnastiek daarentegen, waar ont wikkeling, dus een physiologisch doel overheerscht, moet naar maximum inspanning worden gestreefd, omdat alleen maximum inspanning leidt tot maximum physiologisch effect. En aangezien de wijze waarop dat physiologisch doel het beste wordt bereikt, voor ieder individu hetzelfde is het is voor ieder normaal individu waar.dat een rompbui ging voorover met ronden rug physiologischongunstig werkt, met gestrekten rug physiologisch-juist is, dat bij het zijwaarts heffen 1) Men zie o.a. mijne artikelen in de Amsterdammer van 2 en 16 Mei j.l. 2) kortheidshalve zal ik verder deze drie typen van dezelfde klasse onder de benaming sport samenvatten. 3) Teneinde elk misverstand uit te slui ten zij vermeld dat ik ondanks dit feit; een groot voorstander ben van boksen en sport. 4) Ik bedoel hiermede natuurlijk niets on aangenaams voor de beoefenaren van laatst bedoelde takken van sport; trouwens ikzelf heb in mijn cadettentijd o.a. veel aan toe steloefeningen gedaan, al gaf deze vorm van lichaamsoefeningen mij op den duur dan ook, ondanks de veroverde blikjes, geene voldoening. geroorlog in Amerika ging het om de vraag of een mensch zijn meedemensch in eigen dom zal hebben, als verkoopbaar bezit. Als een slaaf uit het Zuiden ontvluchtte naar het Noorden, dan werd hij daar behmdeld als een vrij mensch, in plaats van uitgeleeverd te worden. De Zuidelijken noemde dat dief stal, de Noordelijken menschelijkheid. Jaren lang hebben de Amerikaansche landbouwers en kooplieden als grimmige duivels teegen elkander gewoed, eer dit ge schil beslecht was. Eindelijk kwam de be slissing, eens voor altijd. Nooit zal er weeder een oorlog uitbreeken om de slavernij, eeven min als om den godsdienst. Het recht om de slaven te houden is veroordeeld, eeven als de geweetens dwang. Maar een ander eigendoms-recht is nog in zwang, hoewel het strijdt met het rechts gevoel van de meerderheid der menschen. Dat is het recht op het onbeperkte en onverantwoordelijke privaat-bezit van de ge meenschappelijke bronnen van welvaart; grond, mijnen, bosschen en het daarmede aequivalente geld-kapitaal. Dit recht is meer gecompliceerd, gemakkelijker door sofistiek te verdeedigen, minder direct indruischend teegen het gevoel, dan het recht op slaven houden. Maar niettemin is het eeven ver derfelijk voor de maatschappelijke orde, eeven gruuwelijk in zijn gevolgen, eeven stuitend voor het rechtsbewustzjjn van den wijzen, onverdorven mensch van onzen tijd. Reeds eeuwen lang is dit recht bestreeden, maar de beslissende kamp staat ons nog te wachten. De groote organisator, de machtige orde-brenger die ons uit den chaos zal voeren is nog niet opgestaan. Maar stellig zijn alle poogingen tot een duurzame vreede ijdel en vruchteloos, zoolang dit groote en algemeene onrecht niet is opgeheven. Alleen wanneer het energiek, welbewust, met wijsheid en doorzicht wordt bestreeden zal de zeeeepraal moogelijk zijn zonder eeven bloedige offers als die van den hui digen waereldkamp. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl