Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD" VOOR NEDERLAND
4 Juli '15. No. 1984
achting,., waarvan zij op het -slagveld -blijk
gaven. . « ?
In het tweede deel van het rapport
leest men: , -'v . -.\ . ?..,-.
Het doel der krijgsverrichtingen in den
Elzas n.l., het vastbonden van-een belangrijk
deel van dévijandelijke macht ver van het
noordelijk oorlogstooneel, moest ons aan
vallend optreden in Lotharingen nog krach
tiger bevorderen, door aan zich te binden
de Duitsche legerkorpsen, ten Zuiden van
Metz gelegen.
Dit offensief begon den 14deh Augustus
op schitterende wijze. Den 19den hadden
we reeds de streek van Sarrebourg en die
van les Etangs" bereikt. Wij bezetten
Dieuze, Morhange, Delme en Chateau-Salins.
Den 20sten kwam ons offensief tot staan.
De oorzaak hiervan lag in de krachtige
organisatie van den vijand in die streek, de
overmacht der vijandelijke artillerie, optre
dend in een uitstekend verkend terrein, ten
slotte ook -in- het terugwijken van enkele
eenheden.
Trots de prachtige houding van een aantal
onzer legerkorpsen, met name dat van Nancy,
werden onze troepen teruggedrongen.
Die terugtocht had intusschen slechts een
tijddtyk karakter. Den 25sten werd de vijand
tot den terugtocht gedwongen.
Sedert werd er op dat terrein een soort
van evenwichtstoestand geboren, welke, ge
durende twee weken gehandhaafd zich ver
volgens, gelijk men zien zal, ten onzen gunste
wijzigde.
In den avond van den 2den September
had een Duitsch cavallerie-korps de Oise
overschreden en .was doorgedrongen tot
Chateau-Thierry. Het Eerste Leger (Von
Kluck) omvattende vier actieve legerkorpsen
en een reserve-korps was Compiègne
voorbijgetrokken. Het Tweede Leger (Von Bülow)
tellende drie actieve en twee reservekorpsen
was tot de omgeving van Laon genaderd.
Het Derde (Von Hansen) twee actieve en
n reservekorps sterk, was tusschen
ChateauPorcier en Attigny de Aisne overgetrokken.
In meer oostelijke richting hadden de 4de,
5de, 6de en 7e legers, tezamen 12 actieve
legerkorpsen, vier reserve-korpsen en talrijke
ersatz-formaties, voeling gekregen met de
Fransche krijgsmacht, het 4de en het 5de
tusschen Vouziers en Verdun, de overige
in de buurt van Verdun tot aan de Vogezen.
Men ziet hieruit," zegt het rapport, dat
onze linkervleugel, indien we den strijd aan
vaard h tdden.zich aan ernstig gevaar had zien
blootgesteld tengevolge van de terugbuiging
van de Engelsche krijgsmacht en het nieuwe
te Amiens geyormde Fransche leger, dat meer
in het westen opereerde. Onder deze om
standigheden zou een nederlaag tengevolge
gehad hebben, dat onze legers van Parijs en
de Engelsche strijdmacht zouden zijn afge
sneden, en tegelijk van het nieuwe leger,
dat aan den linkervleugel der Engelschen
werd gevormd. Bovendien stelde men zich
bfoot door een gedeeltelijke nederlaag het
voordeel te verliezen gelegen in de hulp,
die Rusland ons later zou verschaffen. Ge
neraal Joffre koos met beslistheid den weg,
waarlangs al die gevaren waren te
ontloopen: hij stelde het aanvallend optreden uit
en zette den terugtocht voort, afwachtende
hét ogenblik, dat tot den aanval zou kun
nen worden overgegaan.
Den 5den September scheen het gewenschte
ogenblik te zijn aangebroken. De Duitschers
waren haast roekeloos ver naar voren ge
drongen, maar de omtrekking van onzen
linkervleugel was niet meer te vreezen. Ons
leger toch had de linie «Sézanne,
VilliersSaint-George, Courchamps kunnen bezetten
en anderzijds.hield de Engelsche strijdmacht,
samengegroept tusschen de Sein e en de
Marne, en aan den linkerzijde geflankeerd
door ons nieuw gevormde leger, ten
nauwste voeling met onze overige strijd
krachten. Den 4den besloot de generaal van
deze positie gebruik te maken en beval, dat
alle legers zich zouden gereed houden. Twee
nieuwe legerkorpsen, twee divisies infanterie
en twee divisies cavalerie ontnam hij aan
zijn rechtervleugel en deelde ze in bij den
linkervleugel en het centrum. In den avond
van den 5den zond hij aan alle bevelhebbers
de opdracht aan te vallen: Het uur is
gekomen," schreef hij, om het koste wat
wil voorwaarts te gaan en liever op de plek
te sneuvelen dan terug te trekken." Men
kent het verdere verloop: door zich om te
buigen naar Meaux en Culommiers had het
BIJ 'T LICHT VAN DE
OORLOGSVLAM
IX Evolutie der oorlogsvormen.
Het is moegelijk den oorlog in te deelen
in soorten, die wel nooit geheel zuiver,
maar toch vrij scherp te onderscheiden zijn.
Dit is belangrijk, omdat men dan duidelijk
zien kan hoe karacter en motief van
den oorlog steeds veranderen, niet doelloos
en toevallig, maar in bepaalde richting. Daar
uit volgt dat men niet kan spreeken van den
oorlog als' van een zelfde verschijnsel dat
zich eeuwig herhaalt, maar dat men wel de
waarschijnlijke toekomst kan opmaken uit
den loop der dingen tot heeden.
De oudste, primitiefste vorm van krijg is
de Bestaansoorlog, met het motief: Zelf hand
having en voordeel, Buit, in den vorm van
schatten, van voedsel, van grond, van slaven
en vrouwen.
De Gezagsoorlog is een hooger vorm, waar
bij het motief buit" nog niet verdweenen
is, maar niet langer als officieele en
oopenlijke leuze dient. Daarbij gaat het om macht
en overwigt. Een sterke, heerzuchtige groep
tracht andere groepen haren eigenaard op
te dwingen. Bij het verzet daarteegen geldt
de leuze Vrijheid" en Recht"
Tot deezen vorm behoort ook de gods
dienstoorlog. Dit is een gezagsoorlog, waar
bij een religieus verbonden groep haar rechts
gevoel, haar geloof, haar waereldbeschouwing
den anderen zoekt meede te deelen, niet
door liefde en begrip, niet van zelve"
wu-wei maar door dwang. Een pooging
dus tot unificatie der menschheid, maar eeven
als die van het stoffelijk imperialisme, met
ondeugdelijke middelen.
En ook bij deezen godsdienst-oorlog ziet
men het verschijnsel der perfidie, der
valschheid, uit dezelfde oorzaken als bij den strijd
om stoffelijk en waereldlijk gezag.
De slechte reputatie der Jezuïeten is er
een klassiek voorbeeld van. De machtlievende
natuur der menschen werd op onmoogelijke
wijze verborgen achter de idealen der chris
telijke liefde. Gebrekkige kennis van het
eigen innerlijke weezen, gepaard met een
sterke drift tot heerschen leidde
noodwenleger van Von Kluck zijn rechterflank bloot
gegeven aan den, aanval van den Franschen
linkervleugel. Dat is het begin van de over
winning aan <Je jMarne geweest. Wij zullen
deze niet in bijzonderheden navertellen, doch
volstaan met een aanhaling uit het rapport:
Aldus eindigde deze zevendaagsche slag,
waaraan meer dan twee millioen mannen
deelnamen. Stap voor stap heeft elk leger
terrein gewonnen, den weg banend voor
den buurman, den tegenstander in den flank
aanvallend, dien hij den vorigen dag in het
front aantastte, terwijl het optreden van den
eenen nauw samenhing met dat van den
ander, een prachtig samengaan van opvat
ting en uitvoering, dat het opperbevel tot
actief optreden aanzette."
*.*
Wat men in het hier aangehaalde rapport
moet waardeeren, is de vrijmoedigheid waar
mede de tegenspoeden der Franschen in de
eerste maand van deri oorlog geleden, worden
erkend. Reeds in de eerste week moest men
inzien, dat het lange tijdsbestek, 't welk het
Engelsche leger noodig had om op te ruk
ken, vertraging in de operaties zou brengen.
Die vertraging is een der oorzaken van de
tegenslagen van einde Augustus. In afwach
ting, dat de operaties in het noorden konden
?beginnen en ten einde ze voor te bereiden
door irt den Elzas een zoo groot mogelijke
Duitsche legermacht vast te houden, beval
de opperbevelhebber de bezetting van Mul
house, het opbreken der bruggen over den
Rijn bij Hunningen en verder stroomafwaarts
en aldus de troepen, die in Lotharingen
op.traden, in déflank te steunen. Men herinnert
'zich, dat Mulhouse na de inneming weer
moest worden verlaten en de troepen in den
Elzas op Belfort werden teruggeworpen. De
.krijgsoperatie was slecht geleid door een
bevelhebber, die echter van commando weid
^ontheven. Men verzekert, dat het een per
soonlijke vriend van Joffre was, doch dat
deze zich onverbiddelijk betoonde.
Den 14den Augustus moest men met een
nieuwe bevelvoering alles op nieuw begin
nen. Den 19den werd Mulhouse op schitte
rende wijze heroverd, den 20sten stond men
voor de poorten van Colmar. Deze successen
dienden echter tot niets. Wegens de ge
beurtenissen elders moest men het leger uit
den Elzas terugnemen en er zich toe bepa
len de streek tusschen Thann en de Vogezen
met kleine macht bezet te houden; in Lotha
ringen hield men sinds 19 Augustus den
streek tusschen Saarbruck, Dieuze, Chateau
Salins enz. bezet. Hoofdzaak was de veldslag
in 't noorden, waar men stand moest houden
tegen de Duitsche invasie, die kwam afzak
ken nadat het kleine leger van koning Albert
vergeefs getracht had den stroom tot staan
te brengen. Toen de Engelsche concentratie
was voltooid, beval de generalissimus het
offensief aan het centrum en den linker vleu
gel. Zijn bedoeling was in den eerste plaats
het centrum van den vijand vast te houden
om zich vervolgens met alle beschikbare
krachten te werpen op den linker flank van
het Duitsche noorder leger. Den 21 sten
Augustus begon ons aanvallend optreden te
genover het centrum met tien legerkorpsen.
Den 22sten leed de beweging schipbreuk en
deze tegenspoed scheen van ernstigen aard.
De oorzaken daarvan zijn velerlei. Bij dit
optreden hebben zich individueel en collectief
zwakke oogenblikken voorgedaan. Onder
het vijandelijk vuur zijn onvoorzichtigheden
begaan, divisies zijn op verkeerde wijze in
het vuur gebracht, roekeloos heeft men de
strijdkrachten zich doen ontplooien, over
haast is men teruggetrokken, voorbarig heeft
men strijdkrachten opgeofferd, en eindelijk
zijn sommige afdeelingen en hun leiders
bepaald onvoldoende geweest. Ten gevolge
van deze tekortkomingen kon de vijand,
optredend in een moeilijk terrein (Belgisch
Luxumburg) het grootst mogelijke voordeel
trekken van de superioriteit van zijn leger
kader.
Op den linkervleugel der Geallieerden
liepen de zaken niet beter; we noemen de
slagen van Bergen, Charleroi en Doornik:
ten koste van overigens ontzaglijke offers
slaagden de Duitschers er in de Sambre en
de Maas te overschrijden. Na Landrecies en
Le Cateau trokken de Engelschen met ge
forceerde massa in zuidelijke richting terug;
zij boden den vijand het hoofd niet vór
zij de Marne waren overgetrokken. De
toestand was op dat ogenblik' zegt het
rapport, aldus samen te vatten: f onze
ëig tot een houding die den teegenstander
onbegrijpelijk valsch en huichelachtig moest
toeschijnen. Men zag boosaardige, opzette
lijke valschheid waar toch eigenlijk alleen
zelfbedrog en gebrekkige zelfkennis in het
spel was.
Nu weet ieder dat deeze oorlogs-vorm
voor goed voorbij is. De godsdienst-oorlog,
waarvan de rampzalige dertigjarige oorlog
het laatste groote voorbeeld was, is tot een
beslissing gekoomen. De strijd is ns voor
altijd uitgestreeden. De geweetensvrijheid is
erkend als rechtmatig deel aller menschen.
Geen kerkelijke groep, hoe machtig ook,
hoe imperialistisch ook gezind, kan deeze
zeegepraal weer ongedaan maken.
Met verbazing heeft iedereen opgemerkt
hoe in den huldigen oorlog de religie na
genoeg geheel zonder invloed bleef.
Roomschen en Protestanten strijden naast elkaar
teegen Roomschen en Protestanten. Jooden
strijden in alle legers. De pogingen om het
godsdienstig gevoel der Mohamedanen in
den strijd te betrekken zijn geheel mislukt.
Ooveral is het nationaal verband sterker
gebleeken dan het religieus verband, zelfs
waar dit, zooals bij de jooden, met
rasverband samenging.
Dat wil eenvoudig zeggen, dat de eenheid
der geheele menschensoort reeds zóver is
gevorderd, dat zuiver locale en administra
tieve middelen voldoende zijn om ooveral een
oppermachtig groepsgevoel te doen ontstaan.
De menschen zijn reeds zoozeer aan el
kander gelijk, verschillen geestelijk zoo
weinig van elkaar, dat in iedere plaatselijk
en administratief verbonden groep, een mach
tig en ontzachlfk gevoel van saamhoorigheid
ontstond, waardoor zoowel roomschen als
protestanten, jooden en moslim, grieken en
boeddhisten, vroomen en vrijdenkers, conser
vatieven en socialisten werden verbonden
en verbroederd.
De oorlog heeft hierdoor een nieuwe vorm
aangenoomenen is alleen moogelijk geworden
als nationaal-oorlog. Ook dit is een gezags
oorlog, gekenmerkt door het eigenaardig
verband dat de strijdende groepen innerlijk
bijeenhoudt. Dit verband is niet meer reli
gieus, het is ook geen ras-verband want
grenzen te verdedigen nder omstandigheden,
die den terugtocht der Engelschen zeer' ge
vaarlijk maakten, f tot een strategisch te
rugtrekken overgaan, dat wel een deel van
den vaderlandschen bodem aan den vijand
liet, maar ons zou vergunnen het offensief
te hervatten op het voor ons gunstigen
ogenblik."
?De generalissimus koos dit laatste. De
Fransche troepen voerden een reeks schitte
rende tegenaanvallen uit, o.a. bij Guise tegen
de Pruisische garde en het tiende Duitsche
legerkorps, alsmede bij Spincourt en bij de
Olhain, teneinde den terugtocht te dekken.
* *
Na de overwinning bij de Marne, van 13
September tot 30 November, is het een
belegeringsstrijd geweest, zich uitstrekkende
van de Oise tot de Vogeezen. Na 13 Sep
tember kon de vervolging van den vijand
niet worden voortgezet; sommige beweren
tengevolge van gebrek aan munitie, maar
de officieele geschiedschrijver spreekt slechts
van de sterke verdedigingswerken van den
vijand, te voren al gereedgemaakt". Ten
oosten van de Argonnen woedde de strijd
allerhevlgst. In de eerste dagen bleven de
Duitschers aan de winnende hand : den 21 sten
September nestelden zij zich op de hoogten
van de Maas en in St. Michiel, zij vermees
terden Les EpaYges en verscheidene plaatsen
nabij Verdun, van waar hun zwaar geschut
de omgeving bestreek.
Doch hef Lotharingsche leger, gezamenlijk
optredend met het Maasleger, en zijn
reservetroepen in actie brengend ten noorden van
Toul, tastte het offensief der Duitschers in
den flank aan en bracht het volledig tot
staan.
Na 13 September tot 22 October is het
een wedloop naar de zee geweest, welke
eindigde zonder dat de eene partij de andere
heeft kunnen overvleugelen. Het oprukken
van drie nieuwe Fransche legerkorpsen, de
verplaatsing van het Engelsche leger, en van
het uit Antwerpen getrokken Belgische leger
waren even moeielijke als gewichtige ope
raties.
In het zesde hoofdstuk, de Duitsche tegen
slag in Vlaanderen" getiteld, wordt achter
eenvolgens melding gemaakt van de veld
slagen, waarvan de inneming van Duinker
ken en Calais het einddoel waren, de
aanvalsbeweging langs de kust, de gevechten
bij de IJser, en bij 'Yperen.
Na deze mislukking van het Duitsche
offensief is tot l Februari een
loopgravenstrijd gevoerd, waarbij de Duitschen slechts
een weinig terrein ten noorden van Soissons
hebben kunnen winnen. Voortaan", zegt
het rapport, zullen de strijdmachten der
geallieerden een toenemende vermeerdering
van het kader van het cijfer strijdkrachten
en het materiaal doen zien, terwijl de Duit
sche legermacht haar hoogste peil heeft be
reikt en wat aantal en gevechtswaarde
betreft slechts kan slinken".
LOUIS PlÉRARD
De Middelen tot Lichamelijke
Volksopvoeding
In het voorgaande artikel hebben wij ge
zien, dat het doel, zoowel van de lichamelijke
opvoeding als van de militaire
voorgeoefendheid, moet zijn de harmonische, d.w.z. de
physiologisch-juistelichamelijkeontwikkeling
van het individu. Zoo opgevat, zal eene
goed georganiseerde en doeltreffende licha
melijke volksopvoeding leiden tot een ge
zonder en krachtiger, dus tot een gelukkiger
volk, terwijl zij de mogelijkheid opent tot
algemeene volksweerbaarheid. Consequent
doorgevoerd, moet zij op den duur leiden
tot verbetering van het ras en dus tot ver
hooging van de volkskracht.
Thans rijst de vraag: welke middelen
staan ons bij dit streven ten dienste ?
Bij de beantwoording van deze vraag dient
op den voorgrond te worden gesteld, dat
het vraagstuk der lichamelijke opvoeding
van een volk veel meer omvattend is, dan
gewoonlijk wordt aangenomen. Immers het
in iedere natie strijden de meest
uiteenloopende rassen zij aan zij eevenmin is het
taai-verband.
Ondanks al het geschetter oover
Deutschtum" en dergelijke min of meer fictieve
dingen, zal men moeten toeeeeven dat het
nationaal-verband hoofdzakelijk administra
tief is, dus een uiterlijke, materieele en niet
eens zeer diepe of belangrijke samenhang.
Hieruit kan men met vrij groote stellig
heid de gevolgtrekking maken dat ook de
nationaal-oorlog niet meer van langen duur
kan zijn, en eeven als de godsdienst-oorlog
beslissend zal worden uitgestreeden, mis
schien wel reeds in den huidigen, gewel
digen kamp.
De menscheii hebben wel bevliegingen
van ongeloofelijke dwaasheid, en laten zich
wel tot reedeloos heftige massaal-daden
opzweepen maar ze koomen ook weer tot
bezinning en blijven niet voortduurend
teegen hun eigen best gekant.
De nationaal-oorlog is een. onding, een
dwaasheid, een absurditeit. Met de meeste
spilsvondigheid kan men toch niet berede
neeren dat ze voor 't menschgeslacht
wenschelijk of voordeelig is. Ze zou nooit
ontstaan als er geen dynastieën en
regeeringspartijen waren, die hun schijnmacht willen
handhaven teegenoover de groeyende
Demokratie. De nationale groepen zijn willekeurig
omlijnd op politieke conferenties, door met
elkander schacherende vorsten en diplomaten,
hun groepsgevoel wordt kunstmatig opge
wekt en wakker gehouden door een gedweeë,
vaak leugenachtige pers. De groote massa's
der naties voelen van natuure niet de minste
animositeit jeegens elkander.
Ze worden tot haat en moordlust opge
zweept door een klein aautal p'ersoonen die
meenen dat ze er belang bij hebben.
Deeze onreedelijke toestand kan niet lang
duuren. Het nationaal verband is een admi
nistratief verband, een zuiver praktisch ver
band van voortbrenging en verbruik, econo
mische orde en rechts-veiligheid. En dit
verband is ook niet in elke natie afzonderlijk
gecentraliseerd, onafhankelijk van alle ande
ren. De centralisatie is internationaal, gaat
booven de naties uit, en elke
onderomvat niet alleen eene regeling van wat
men in den ruimsten zin onder lichaams
oefeningen verstaat, maar ook de verschil
lende vraagstukken op het gebied der
vplkshygiëne, de kwestie der schoolartsen,
kinde_r- en schoolvoeding, systematische
bestrijding van tuberculose en andere ziekten
enz., vormen een gewichtig onderdeel. De
bespreking van laatstbedoelde punten wordt
echter gaarne aan meer bevoegden overge
laten, zoodat ik mij zal bepalen tot eene
bespreking der middelen, welke onder de
benaming lichaamsoefeningen kunnen worden
samengevat.
De lichaamsoefeningen moeten worden
onderscheiden in twee, principieel verschil
lende klassen en wel: 1. Gymnastiek en 2.
Spelen, sport en athletiek.
Het verschil tusschen deze beide klassen
kwam reeds eerder ter sprake 1) en ik wil
hier thans wat nader op ingaan.
De gymnastiek omvat die lichaams
oefeningen, welke als uitsluitend doel hebben
de stelselmatige, gelijkmatige en alzijdige
ontwikkeling van het lichaam. Dit doel be
paalt, welke bewegingen zullen worden uit
gevoerd, den vorm dier bewegingen tot in
de kleinste bijzonderheden, de volgorde,
waarin zij worden uitgevoerd enz. De anatomie
en de physiologie geven ons hierbij de
noodige aanwijzingen om de juiste beweging,
den meest doelmatigen vorm, de beste volg
orde enz. te bepalen; de psychologie en in het
bijzonder de physio-psychologie geven ons
aanwijzingen omtrent de beste wijze, waarop
die bewegingen moeten worden onderwezen,
de systematische verzwaring zoowel wat
spier- als zenuwarbeid betreft en daar
mede gepaard gaande vermeerdering van
physiologischen invloed enz., opdat een
maximum van physiologisch resultaat kan
worden verkregen.Deze wetenschappen geven
dus bij gymnastiek den doorslag met be
trekking tot genoemde punten. En aangezien
wetenschappelijke feiten geen nationaliteit
kennen, doch waar zijn en blijven, onver
schillig of men in Zweden dan wel in
Engeland, in Duitschland dan wel in Neder
land of Amerika leeft, is het wetenschap
pelijke ketterij, te beweren, dat verschillende
volkeren gymnastiek zouden moeten doen
volgens verschillende beginselen. De door
onze gymnastiek-onderwijzers verkondigde
stelling, dat ons land er een eigen, een
Nederlandsch gymnastiekstelsel op na zoude
moeten houden, mogen al een patriotischen
indruk maken en leeken zelfs een ogenblik
onder de bekoring brengen, zij is tevens
het bewijs, dat zij die haar verkondigen,
een wanbegrip hebben van de beteekenis
van gymnastiek.
En hier blijkt al onmiddellijk het verschil
tusschen gymnastiek eenerzijds en spelen,
sport en athletiek anderzijds 2). Worden bij
de gymnastiek de bewegingen, hare uit
voering en hare volgorde enz. beheerscht
en bepaald door de uitkomsten van anato
mische, physiologische en psychologische
studiën, bij de sport worden de bewegingen
gekozen en hare volgorde bepaald door het
sportieve doel, waarvan de bereiking den
sportsman dichter bij de overwinning brengt
en dus voldo.ning geeft.
Het genoegen en de voldoening, welke
het gevolg zijn van het overwinnen van
eene moeilijkheid, i.c. van het bereiken van
het sportieve doel, vormen hier de groote
prikkel tot het beoefenen van een bepaalden
vorm van lichaamsoefening. Iemand, die
aan sport doet, denkt niet aan den physio
logischen invloed, waaraan hij zich onder
werpt ; hij is trouwens in 99 van de 100
gevallen niet in staat zich daarvan reken
schap te geven. Zijne bewegingen worden
beheerscht door zijn wensch, het sportieve
doel te bereiken d.w.z. zijn tegenstander te
treffen bij het boksen of schermen, een
goal te maken bij voetbal, of een toestel
oefening te volbrengen bij wat men dan
ook zoo ten onrechte noemt Duitsche
gymnastiek": het is hem geheel onver
schillig, of die bewegingen in eene physio
logisch ongunstige houding worden uitge
voerd, of zij soms een physiologisch
nadeeligen invloed hebben enz., mits hij zijn doel
maar bereikt. Een sterk sprekend voorbeeld,
hoezeer het sportieve doel in strijd kan zijn
met den invloed, welke uit een physiologisch
oogpunt gewenscht wordt, geeft ons het
boksen, waarbij het einddoel is den tegen
stander gedurende 10 seconden den adem
te benemen en buiten staat te houden, zich
linge strijd verstoort de geheele orde der
menschheid.
Het geld en handelsverkeer is niet meer
nationaal, en kan onmoogelijk door een
nationalen oorlog bevorderd worden in 't
belang van een enkele natie. De nationale
leegers zijn geheel ongeschikte werktuigen
tot bevordering der nationale welvaart. Dat
de naties nu nog enorme vlooten en leegers
noodig hebben om hun welvaart te be
schermen is alleen het gevolg van de
werksaa.mheid der machtlievende groepen die
zich om een autokratisch vorst scharen om
hun onrechtmatige en onhoudbare positie
te handhaven.
Bestond de waereld uit republieken zoo
zou spoedig het nationale militarisme ver
dwijnen. Zonder gekroonde hoofden geen
staande leegers, en zonder leegers geen
gekroonde hoofden.
Het einde van deezen grooten oorlog zal
zijn dat alle partijen verliezen en wie
zal dan, met deeze ervaring, het vooruitzicht
willen oopenen op een nieuwen, eeven
gruwelijken en eeven nutteloozen krijg?
Maar daarmee is niet gezegd dat dit de
laatste oorlog zal zijn. Zoo eensgezind is de
menschheid nog niet. Maar de oorlog zal
weederom van karakter veranderen. Ze'zal
aanneemen den vorm dien men economische
of eigendoms-oorlog noemen kan. Dit zal het
gevolg zijn van een ander soort verbond dat
de groepen onderling samenhoudt. Een
economisch verband gebaseerd op een ver
schillend rechtsgevoel.
Ook wanneer de schijn-vorsten, de dynasten
en hun aanhang, verdweenen zijn, wanneer
de menschheid geheel tot
republiekeinschdemokratische organisatie zal zijn gekoomen,
ook dan is een gewelddadige, bloedige krijg
niet uitgeslooten. Want ook in een demo
cratische republiek zooals de Fransche of
Amerikaansche, wordt het rechtsgevoel van
de meerderheid der menschen niet
bevreedigd. Omtrent het eigendoms-recht heer
schen nog diepgaande verschillen die niet
zonder langduurigen strijd kunnen vereffend
worden.
Wij kennen reeds een voorbeeld van zulk
een eigendoms-oorlog. In den grooten
burop te richten, iets wat men toch bezwaarlijk
als een physiologisch-gunstigen invloed kan
beschouwen! 3) Andere sterk sprekende voor
beelden geven ons talrijke toesteldefeningen,
die een physiologisch zeer nadeeligen
invloed hebben, maar bij toeschouwers
dikwijls bewondering wekken en daardoor
den uitvoerder voldoening geven.
Die voldoening, volgende uit het bereiken
van het sportieve doel, werkt echter natuurlijk
alleen als prikkel, voor hen, die bij hunne
pogingen inderdaad succes hebben. Blijft het
succes uit, dan vervalt die prikkel; men
raakt ontmoedigd en geeft die tak van sport
op. Vandaar, dat men in 't algemeen slechts
die sporten beoefent, waarin men het meeste
succes heeft. Maar het meeste succes heeft
men uit den aard der zaak in die sport,
waarvoor men (hetzij lichamelijk of geestelijk)
het meest geschikt is. In laatste instantie is
dan ook de zucht naar genoegen de groote
prikkel, die ons er toe brengt, aan een be
paalde tak van sport te gaan doen. Ook
zij, die om gezondheidsredenen algemeene
lichaamsbeweging moeten nemen, kiezen
de sport, waarin zij het meeste pleizier
hebben.
Maar juist omdat en hier blijkt de tegen
stelling met gymnastiek het genoegen bij
sportbeoefening de overheerschende prikkel
is, en het eene volk, in verband met den
volksaard, meer geschiktheid heeft voor en
zich meer aangetrokken gevoeld tot eene
bepaalde sport, dan een ander volk,
juist daarom houdt de populariteit van
een zekere tak van sport wél ten nauwste
verband met den volksaard. En daardoor is
ook te verklaren, dat de meer intellectueelen
zich in het algemeen meer aangetrokken
gevoelen tot schermen, boksen en tot com
binatie-spelen als voetbal en korfbal enz.,
terwijl de minder intellectueel ontwikkelden
aan gewichtheffen, toestel-oefeningen,
afstandswedloopen, wielrennen enz. de voor
keur zullen geven. 4)
* * *
Bij sportbeoefening tracht men het sportieve
doel te bereiken met een minimum van
inspanning, een minimum van
krachtsverbruik. Hetzelfde geldt voor de bewegingen
in het dagelijksch leven, waar wij immers
ook streven naar een maximum effect ten
gevolge van een minimum inspanning. Bij
sport en in het dagelijksch leven wordt de
spierwerkzaamheid dan ook steeds, zij het
dan ook onbewust, verdeeld over alle spie
ren en gewrichten, die aan de beweging
kunnen deelnemen. In welke mate elke spier
en elk gewricht medewerken aan het tot
stand brengen van de resulteerende bewe
ging, hangt af van de onderlinge verhouding
van de kracht van de betrokken spieren,
lengte der betrokken beenderen en bewege
lijkheid der betrokken gewrichten. Deze
verhouding is voor elk individu verschillend
en zoo wordt dan ook verklaard, dat, wat
de details der bewegingen betreft, ieder
individu zijn eigen gang, zijn eigen schrift,
zijn eigen wijze van gooien van een bal,
van het hanteeren van een floret enz. heeft,
al valt er in groote trekken een overeenkomst
te constateeren, aangezien ieder mensen, in
groote trekken, overeenkomstig is gebouwd.
Bij gymnastiek daarentegen, waar ont
wikkeling, dus een physiologisch doel
overheerscht, moet naar maximum inspanning
worden gestreefd, omdat alleen maximum
inspanning leidt tot maximum physiologisch
effect. En aangezien de wijze waarop dat
physiologisch doel het beste wordt bereikt,
voor ieder individu hetzelfde is het is voor
ieder normaal individu waar.dat een rompbui
ging voorover met ronden rug
physiologischongunstig werkt, met gestrekten rug
physiologisch-juist is, dat bij het zijwaarts heffen
1) Men zie o.a. mijne artikelen in de
Amsterdammer van 2 en 16 Mei j.l.
2) kortheidshalve zal ik verder deze drie
typen van dezelfde klasse onder de benaming
sport samenvatten.
3) Teneinde elk misverstand uit te slui
ten zij vermeld dat ik ondanks dit feit; een
groot voorstander ben van boksen en sport.
4) Ik bedoel hiermede natuurlijk niets on
aangenaams voor de beoefenaren van laatst
bedoelde takken van sport; trouwens ikzelf
heb in mijn cadettentijd o.a. veel aan toe
steloefeningen gedaan, al gaf deze vorm
van lichaamsoefeningen mij op den duur
dan ook, ondanks de veroverde blikjes, geene
voldoening.
geroorlog in Amerika ging het om de vraag
of een mensch zijn meedemensch in eigen
dom zal hebben, als verkoopbaar bezit. Als
een slaaf uit het Zuiden ontvluchtte naar het
Noorden, dan werd hij daar behmdeld als
een vrij mensch, in plaats van uitgeleeverd
te worden. De Zuidelijken noemde dat dief
stal, de Noordelijken menschelijkheid.
Jaren lang hebben de Amerikaansche
landbouwers en kooplieden als grimmige
duivels teegen elkander gewoed, eer dit ge
schil beslecht was. Eindelijk kwam de be
slissing, eens voor altijd. Nooit zal er weeder
een oorlog uitbreeken om de slavernij, eeven
min als om den godsdienst. Het recht om
de slaven te houden is veroordeeld, eeven
als de geweetens dwang.
Maar een ander eigendoms-recht is nog
in zwang, hoewel het strijdt met het rechts
gevoel van de meerderheid der menschen.
Dat is het recht op het onbeperkte en
onverantwoordelijke privaat-bezit van de ge
meenschappelijke bronnen van welvaart;
grond, mijnen, bosschen en het daarmede
aequivalente geld-kapitaal. Dit recht is meer
gecompliceerd, gemakkelijker door sofistiek
te verdeedigen, minder direct indruischend
teegen het gevoel, dan het recht op slaven
houden. Maar niettemin is het eeven ver
derfelijk voor de maatschappelijke orde,
eeven gruuwelijk in zijn gevolgen, eeven
stuitend voor het rechtsbewustzjjn van den
wijzen, onverdorven mensch van onzen tijd.
Reeds eeuwen lang is dit recht bestreeden,
maar de beslissende kamp staat ons nog te
wachten. De groote organisator, de machtige
orde-brenger die ons uit den chaos zal
voeren is nog niet opgestaan. Maar stellig
zijn alle poogingen tot een duurzame vreede
ijdel en vruchteloos, zoolang dit groote
en algemeene onrecht niet is opgeheven.
Alleen wanneer het energiek, welbewust,
met wijsheid en doorzicht wordt bestreeden
zal de zeeeepraal moogelijk zijn zonder
eeven bloedige offers als die van den hui
digen waereldkamp.
FREDERIK VAN EEDEN